NL2004488C2 - Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. - Google Patents
Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2004488C2 NL2004488C2 NL2004488A NL2004488A NL2004488C2 NL 2004488 C2 NL2004488 C2 NL 2004488C2 NL 2004488 A NL2004488 A NL 2004488A NL 2004488 A NL2004488 A NL 2004488A NL 2004488 C2 NL2004488 C2 NL 2004488C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pressure
- value
- control unit
- pressure sprayer
- threshold value
- Prior art date
Links
- 230000001133 acceleration Effects 0.000 title claims description 102
- 239000007921 spray Substances 0.000 title claims description 41
- 239000012530 fluid Substances 0.000 claims description 49
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 9
- 230000035939 shock Effects 0.000 claims description 8
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 claims description 7
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 6
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 6
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 6
- 230000036962 time dependent Effects 0.000 claims description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 18
- 230000002035 prolonged effect Effects 0.000 description 5
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 4
- 230000008859 change Effects 0.000 description 3
- 230000001934 delay Effects 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 241001654170 Caladenia catenata Species 0.000 description 2
- 206010064140 Hand-arm vibration syndrome Diseases 0.000 description 2
- 230000009471 action Effects 0.000 description 2
- 230000000981 bystander Effects 0.000 description 2
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 description 2
- 230000010354 integration Effects 0.000 description 2
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 2
- 210000003205 muscle Anatomy 0.000 description 2
- 230000009467 reduction Effects 0.000 description 2
- 210000004204 blood vessel Anatomy 0.000 description 1
- 201000010099 disease Diseases 0.000 description 1
- 208000037265 diseases, disorders, signs and symptoms Diseases 0.000 description 1
- 210000001503 joint Anatomy 0.000 description 1
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 1
- 210000005036 nerve Anatomy 0.000 description 1
- 238000004148 unit process Methods 0.000 description 1
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B08—CLEANING
- B08B—CLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
- B08B3/00—Cleaning by methods involving the use or presence of liquid or steam
- B08B3/02—Cleaning by the force of jets or sprays
- B08B3/026—Cleaning by making use of hand-held spray guns; Fluid preparations therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05B—SPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
- B05B12/00—Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area
- B05B12/08—Arrangements for controlling delivery; Arrangements for controlling the spray area responsive to condition of liquid or other fluent material to be discharged, of ambient medium or of target ; responsive to condition of spray devices or of supply means, e.g. pipes, pumps or their drive means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05B—SPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
- B05B9/00—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour
- B05B9/03—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material
- B05B9/04—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material with pressurised or compressible container; with pump
Landscapes
- Special Spraying Apparatus (AREA)
- Electric Vacuum Cleaner (AREA)
Description
P30088NL00/RAL/MVM
Korte aanduiding: Drukspuit voorzien van een versnellingssensor 5 De uitvinding heeft betrekking op een drukspuit voor het uitstoten van een fluïdum onder druk, omvattende een behuizing, een spuitlans en een koppelmiddel voor het aansluiten van de behuizing op een drukpomp.
Drukspuiten die met een hoge druk een fluïdum, bijvoorbeeld vloeistof of een gas, uitstoten zijn bekend. Zo toont FR-2,713,961 een drukspuit voor het reinigen van 10 oppervlakken. Het fluïdum bereikt tijdens gebruik hoge snelheden, waarbij het fluïdum met een grote kracht tegen een te reinigen oppervlak kan spuiten. Het is bekend dat het gebruik van drukspuiten risico’s met zich meebrengt voor gebruikers en omstanders. Door de grote kracht die het fluïdum uitoefent kunnen menselijke lichaamsdelen van gebruikers of omstanders ongewenst beschadigen. Dit kan bijvoorbeeld doordat een gebruiker niet oplet 15 of een bedieningsfout maakt waardoor de spuit niet meer gericht is op het te reinigen oppervlak. In plaats van het te reinigen oppervlak kunnen andere voorwerpen ongewenst worden geraakt door het fluïdum onder druk. In geval deze voorwerpen menselijke lichaamsdelen zijn is onherstelbare schade vaak het geval. Het is bekend dat een hand of voet ernstig kan worden verwond wanneer deze in aanraking komt met het fluïdum onder 20 druk. De bekende drukspuit is daarom voorzien van een hoeksensor. De hoeksensor meet een spuithoek die representatief is voor de hoek die de lengteas van de spuitlans maakt met de horizontaal. Het fluïdum verlaat de spuitlans met grote kracht in een spuitrichting parallel aan de lengteas van de spuitlans. Daarmee is de spuithoek representatief voor de spuitrichting. Wanneer de spuithoek een instelbare drempelwaarde overschrijdt wordt de 25 druk waarmee het fluïdum wordt uitgestoten verlaagd. Door een maximum spuithoek en een minimum spuithoek te bepalen kan een hoekgebied worden gedefinieerd waarbinnen de drukspuit met hoge druk kan spuiten. Bevindt de spuithoek zich buiten dit hoekgebied dan wordt de druk verlaagd naar een veilige waarde.
Een nadeel van deze bekende drukspuit is dat de kans op beschadigingen aan 30 menselijke lichaamsdelen groot is wanneer een lichaamsdeel zich binnen het hoekgebied bevindt. De hoeksensor voorziet alleen in het verlagen van de druk wanneer de spuithoek zich buiten het hoekgebied bevindt. Binnen het hoekgebied is de kans op het ongewenst beschadigen van oppervlakken, zoals menselijke lichaamsdelen, nog steeds relatief groot.
Een verder nadeel van deze bekende drukspuit is dat het bereik van het te reinigen 35 oppervlak wordt beperkt tot het hoekgebied. De bekende drukspuit is ongeschikt voor reinigen wanneer de drukspuit een stand heeft buiten het hoekgebied, omdat de druk dan 2 dermate wordt verlaagd dat er onvoldoende kracht wordt opgewekt om met het fluïdum onder druk te reinigen.
Het doel van de onderhavige uitvinding is een drukspuit te verschaffen, waarbij ten minste één van deze nadelen wordt ondervangen, of om althans een bruikbaar alternatief te 5 verschaffen.
In het bijzonder heeft de uitvinding als doel een drukspuit te verschaffen die een meer veilig gebruik van de drukspuit mogelijk maakt.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door de drukspuit volgens conclusie 1.
De drukspuit omvat een behuizing en een spuitlans die koppelbaar is met de 10 behuizing voor het uitstoten van het fluïdum onder druk. Verder omvat de drukspuit een koppelmiddel voor het aansluiten van de behuizing op een drukpomp voor het toevoeren van het fluïdum onder druk. De drukspuit omvat verder een versnellingssensor voor het bepalen van een versnellingssignaal dat representatief is voor een versnelling van de drukspuit. Bij voorkeur meet de versnellingssensor de versnelling van de drukspuit in drie 15 orthogonale richtingen. Verder omvat de drukspuit een besturingseenheid ingericht voor het verschaffen van stuursignalen voor het direct of indirect aansturen van de drukpomp. Het aansturen van de drukpomp kan bijvoorbeeld leiden tot een drukverandering, in het bijzonder een drukverlaging zijn, waardoor het fluïdum onder druk onder een lagere druk, dus met lagere snelheid en kracht wordt uitgestoten. Het aansturen van de drukpomp kan 20 ook een noodstop omvatten, wat leidt tot een druk gelijk aan nul ofwel een nuldruk. Het fluïdum wordt dan aangestuurd naar een drukloos fluïdum. In een dergelijk geval zal de drukspuit stoppen met uitstoten van fluïdum.
De stuursignalen kunnen de drukpomp zowel direct of indirect aansturen. Bij een directe aansturing is er een directe communicatieve verbinding tussen de drukpomp en de 25 drukspuit. Dit kan zowel een draadloze als een fysieke communicatieve verbinding zijn. Bij een indirecte aansturing wordt het stuursignaal omgeleid via een communicatiemiddel. Dit communicatiemiddel is geschikt voor het ontvangen en verzenden van stuursignalen. Bijvoorbeeld is een dergelijk communicatiemiddel voorzien in een op afstand bedienbare bedieningseenheid. Deze bedieningseenheid kan worden bediend door een tweede 30 gebruiker. De bedieningseenheid is bijvoorbeeld geschikt voor gebruik als noodstop.
De stuursignalen zijn verder afhankelijk van het versnellingssignaal, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een drempelwaarde wordt overschreden. Met de drempelwaarde wordt een versnellingsniveau ofwel een versnellingswaarde bedoeld, maar kan verder ook afgeleide grootheden van de 35 versnellingswaarde begrenzen. Afgeleide grootheden kunnen worden verkregen door de versnelling te integreren over tijd. Wordt een versnelling geïntegreerd over de tijd dan kan een bewegen, positie, amplitude en frequentie worden verkregen. De versnellingssensor 3 en/of de besturingseenheid kunnen deze afgeleide grootheden verschaffen. De afgeleide grootheden kunnen elk worden begrensd met behulp van respectievelijk een bewegingswaarde, positiewaarde en trillingswaarde. Hierbij begrenst de trillingswaarde de amplitude en de frequentie. Omdat versnellingen representatief kunnen zijn voor gevaarlijke 5 handelingen door de gebruiker kan de veiligheid worden verhoogd door deze versnellingen een stuursignaal te laten aanpassen, zodat de druk van de drukpomp wordt verlaagd naar een veilige waarde. Dit kan bijvoorbeeld naar een druk gelijk aan nul of een druk waarbij geen beschadigingen optreden aan een menselijk lichaam wanneer dit in aanraking komt met het fluïdum onder druk.
10 Dit kan leiden tot drie gebruikersscenario’s die de veiligheid tijdens gebruik van de drukspuit kunnen verhogen. In het eerste gebruikersscenario wordt het bewegen van de drukspuit bepaald op grond van waarnemingen van de versnellingssensor. Met het bewegen van de drukspuit wordt bedoeld het verplaatsen van de drukspuit in de vrije ruimte met een bepaalde snelheid. Dit kan onafhankelijk zijn van de stand of hoek van de drukspuit. De 15 snelheid kan bijvoorbeeld worden verkregen door een waargenomen versnelling te integreren over de tijd. Wanneer dit bewegen een drempelwaarde overschrijdt, bijvoorbeeld doordat de gebruiker met een te hoge snelheid de drukspuit beweegt, dan wordt een stuursignaal aangepast, zodat de druk van de drukpomp wordt verlaagd naar de veilige waarde. Deze drempelwaarde is representatief voor een maximale beweging van de 20 drukspuit tot waar de drukspuit veilig gebruikt kan worden.
In het tweede gebruikersscenario wordt het trillen van de drukspuit bepaald op grond van waarnemingen van de versnellingssensor. De versnellingssensor neemt versnellingen waar en deze versnellingen kunnen worden geconverteerd naar eigenschappen van een trilling. Hierdoor kan een amplitude .frequentie en tijdsduur van de trilling worden verkregen. 25 Het is voorzien dat zowel de versnellingssensor en/of de besturingseenheid deze afgeleide grootheden kunnen verschaffen. Bijvoorbeeld wordt een gemeten versnelling omgezet in de amplitude en de frequentie met behulp van integratie over tijd. De bron van het trillen kan de drukpomp zijn of het met hoge snelheid uitgestoten fluïdum onder druk. De trillingen die hierdoor worden veroorzaakt werken op de gebruiker en kunnen leiden tot onveilige 30 situaties. Wanneer de amplitude te groot wordt kan de gebruiker de drukspuit niet meer beheersen wat ongecontroleerde en daarmee onveilige situaties kan opleveren. Maar ook kleinere amplitudes kunnen bij langdurige gebruik leiden tot een vermoeiing van de spieren van de gebruiker en de kans op ongelukken vergroten. Door de trillingen te beperken tot een bepaalde drempelwaarde kan de kans op ongelukken worden verkleind en kan de 35 veiligheid toenemen. Wanneer de drempelwaarde wordt overschreden past de besturingseenheid een stuursignaal aan dat kan worden ontvangen door de drukpomp die 4 vervolgens de druk naar de veilige waarde stuurt. Deze drempelwaarde is representatief voor een maximaal toegestane trilling van de drukspuit in amplitude, frequentie en tijdsduur.
In het derde gebruikersscenario neemt de versnellingssensor versnellingen van de drukspuit waar. Bij versnellingen worden ook negatieve versnellingen ofwel vertragingen 5 bedoeld. De besturingseenheid verwerkt de waargenomen versnellingen en wanneer deze versnellingen een bepaalde drempelwaarde overschrijden wordt een stuursignaal aangepast door de besturingseenheid. Dit stuursignaal kan worden ontvangen door de drukpomp en stuurt de druk van het fluïdum naar de veilige waarde, althans een lagere druk of geen druk. Grote vertragingen kunnen representatief zijn voor een onveilig of onjuist gebruik. Wanneer 10 de gebruiker de drukspuit onstuimig en wild bedient kan dit gevaarlijke situaties opleveren.
Bij een dergelijk gebruik zal de drukspuit abrupt in allerlei richtingen worden versneld en vertraagd. Deze versnellingen kunnen worden waargenomen door de versnellingssensor.
De besturingseenheid past vervolgens een stuursignaal naar de drukpomp aan wanneer de versnellingen een drempelwaarde overschrijden. Deze drempelwaarde is representatief voor 15 een maximaal toegestane versnelling van de drukspuit. Een bijzonder scenario is het laten vallen of los laten van de drukspuit. Dit kan in veel gevallen zorgen voor een abrupte versnelling als gevolg van de reactiekracht veroorzaakt door het uitstoten van het fluïdum onder druk. Bij een juist gebruik wordt deze reactiekracht opgenomen door de gebruiker zelf, bijvoorbeeld doordat de gebruiker de drukspuit tegen zijn schouder zet of in zijn handen 20 houdt. Bij afwezigheid van de gebruiker zal een ongewenste en ongecontroleerde versnelling optreden. Wanneer deze versnelling wordt waargenomen door de versnellingssensor zal de besturingseenheid een stuursignaal naar de drukpomp sturen welke resulteert in een drukverlaging naar de veilige waarde. Naast een versnelling kan ook een negatieve versnelling ofwel een vertraging optreden wanneer de drukspuit die vrij in de 25 vrije ruimte beweegt een voorwerp, bijvoorbeeld de grond, raakt en abrupt tot stilstand komt. Ook een dergelijk waargenomen vertraging kan tot een stuursignaal leiden die de druk verlaagt naar de veilige waarde.
In een uitvoeringsvorm is de drempelwaarde instelbaar. Dit heeft als voordeel dat voor elk gebruik, volgens bijvoorbeeld een gebruikersscenario, een optimale drempelwaarde 30 kan worden ingesteld door de gebruiker wat resulteert in een meer veilig gebruik.
Bij een gebruik van de drukspuit is bijvoorbeeld het te reinigen oppervlak van belang. Wanneer bekend is wat de grootte en de samenstelling van het te reinigen oppervlak is kan op basis hiervan de drempelwaarde worden ingesteld. Bijvoorbeeld wanneer het bekend is dat het te reinigen oppervlak van een relatief hard materiaal is zal de benodigde druk om het 35 materiaal schoon te spuiten ook relatief hoog zijn. Dit zal resulteren in hogere krachten die optreden tijdens gebruik en zal vervolgens ook invloed hebben op de gewenste 5 drempelwaarden, in het bijzonder de drempelwaarden voor het versnellen en vertragen van de drukspuit.
Door het instelbaar zijn van de drempelwaarde voor het bewegen van de drukspuit kan de drukspuit oppervlakken van verschillende afmetingen veilig schoon spuiten. De 5 drempelwaarde voor het bewegen van de drukspuit zal lager liggen voor relatief kleine te reinigen oppervlakken. De drempelwaarde voor het bewegen van de drukspuit zal hoger liggen voor relatief grote te reinigen oppervlakken.
In een andere voorkeur kan de drempelwaarde voor het trillen van de drukspuit instelbaar zijn. Bijvoorbeeld kan afhankelijk van de identiteit van de gebruiker een maximale 10 tijdsduur worden ingesteld. De gebruiker mag bijvoorbeeld wegens wettelijke regels of ter voorkoming van overbelasting maximaal een half uur onafgebroken met een bepaalde amplitude en frequentie spuiten. Hiervoor kan een drempelwaarde ingesteld worden. Wanneer deze drempelwaarde wordt overschreden wordt de drukspuit gestuurd naar de veilige waarde.
15 In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid ingericht voor het instellen van de drempelwaarde met behulp van een gebruikerswaarde. Met een gebruikerswaarde wordt bedoeld de eigenschappen die een bepaald gebruik van de drukspuit bepalen zoals bijvoorbeeld eigenschappen van de gebruiker, de omgeving, de drukspuit en het te reinigen oppervlak. Dit heeft als voordeel dat in plaats van het instellen van een numerieke waarde 20 nu een gebruikerswaarde kan worden geselecteerd. Dit kan niet alleen het gebruikersgemak verhogen, maar kan ook de kans verkleinen dat de gebruiker een verkeerde drempelwaarde instelt wat de veiligheid kan verhogen.
Het is voorzien dat bij het selecteren van de gebruikerswaarde meerdere drempelwaarden ingesteld kunnen worden. Het is mogelijk om elke afzonderlijke 25 drempelwaarde in te stellen met behulp van een of meer gebruikerswaarden.
Zo kan bij voorkeur een trillingswaarde, welke een drempelwaarde voor trillingen is, worden ingesteld afhankelijk van selectie van de eigenschappen van de gebruiker die de drukspuit gaat gebruiken. Hierbij kan het selecteren van eigenschappen als het gewicht, de lengte en ervaring van deze gebruiker leiden tot een hogere of lagere trillingswaarde.
30 In een andere voorkeur kan een bewegingswaarde, welke een drempelwaarde voor bewegen is, worden ingesteld afhankelijk van de selectie van de eigenschappen van het te reinigen oppervlak, zoals de afmetingen en/of de hardheid van het materiaal.
In een andere voorkeur kan een versnellingswaarde, welke een drempelwaarde voor versnellen of vertragen is, worden ingesteld afhankelijk van de selectie van de 35 eigenschappen van de drukspuit tijdens gebruik, zoals de druk van het fluïdum onder druk.
In een uitvoeringsvorm van de drukspuit is de drempelwaarde een bewegingswaarde en/of een schokwaarde en/of een trillingswaarde.
6
De bewegingswaarde is een drempelwaarde voor het bewegen. De trillingswaarde is een drempelwaarde voor het trillen. De schokwaarde is een drempelwaarde voor het versnellen en/of vertragen. De besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van stuursignalen wanneer een of meer van deze drempelwaarden wordt overschreden. Dit 5 heeft als voordeel dat een drukspuit kan worden verkregen die geoptimaliseerd kan worden voor het gebruik volgens een van de gebruikersscenario’s.
In een uitvoeringsvorm van de drukspuit is de besturingseenheid ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer over een instelbare periode de drempelwaarde wordt overschreden.
10 Dit heeft als voordeel dat ook tijdsafhankelijke overschrijding van de drempelwaarde verwerkt kan worden. Hierdoor kan de veiligheid toenemen. De instelbare periode, bijvoorbeeld uitgedrukt in seconden of een andere tijdseenheid, maakt het mogelijk dat het stuursignaal pas wordt aangepast wanneer de drempelwaarde een minimale tijdsduur heeft die gelijk is aan de instelbare periode. Hiermee kan onnodig naar een lagere druk sturen 15 van de drukpomp worden voorkomen en kan de drukspuit meer werkbaar worden terwijl de veiligheid kan toenemen.
Een verder voordeel is dat dit overbelasting van de gebruikers kan verminderen, doordat langdurige belasting op de gebruiker kan worden voorkomen. In een bijzondere uitvoering wordt de drukspuit naar een lagere druk of geen druk gestuurd wanneer voor een 20 bepaalde periode of tijdsduur een trilling wordt waargenomen. Hierdoor kan bijvoorbeeld de kans op hand-arm vibration syndrome en/of vibration white finger worden verkleind. Hand-arm vibration syndrome en/of vibration white finger zijn bekende ziekten waarbij bloedvaten, spieren, gewrichten en/of zenuwen in de hand en/of de arm worden aangetast door langdurig optreden van relatief kleine belastingen afkomstig van trillingen. Door een 25 bepaalde maximale periode in te stellen kan de kans op overbelasting als gevolg van deze trillingen worden verkleind.
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid ingericht voor het instellen van de instelbare periode met behulp van een gebruikerswaarde.
Dit heeft als voordeel dat een meer gebruiksvriendelijk instellen van de periode 30 mogelijk kan worden. In plaats van een numerieke waarde kan bijvoorbeeld de identiteit van een gebruiker worden gekozen. Wanneer een bepaalde gebruiker wordt gekozen wordt dit vervolgens omgezet in een waarde van de instelbare periode die representatief is voor de gebruiker. Bijvoorbeeld een gebruiker waarvan bekend is dat hij reeds voor een periode de drukspuit heeft bediend resulteert in een kortere periode dan een gebruiker die de drukspuit 35 nog niet heeft bediend. In een ander voorbeeld zal een gebruiker waarvan bekend is dat deze gevoelig is voor langdurige belasting door trillingen ook resulteren in een relatief kortere periode.
7
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid ingericht voor het aapassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een trilling van de spuitlans een drempelwaarde overschrijdt.
De besturingseenheid neemt een versnellingssignaal waar m.b.v. de 5 versnellingssensor en kan trillingsbronnen onderscheiden. Trillingsbronnen zijn in het bijzonder de drukpomp of de spuitlans. Het uitstoten van het fluïdum onder druk resulteert in trillingen via de spuitlans. Het aanvoeren van fluïdum resulteert in trillingen afkomstig van de drukpomp. Beide trillingsbronnen leiden tot verschillende trillingen in termen van frequentie en amplitude. Door de trilling afkomstig van de spuitlans waar te nemen en te bepalen, met 10 behulp van de versnellingssensor en/of de besturingseenheid, kan een meer optimale drempelwaarde worden gekozen waardoor de veiligheid kan toenemen.
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een trilling van de drukpomp een drempelwaarde overschrijdt.
15 De besturingseenheid neemt een versnellingssignaal waar m.b.v. de versnellingssensor en kan trillingsbronnen onderscheiden. Trillingsbronnen zijn in het bijzonder de drukpomp of de spuitlans. Het uitstoten van het fluïdum onder druk resulteert in trillingen via de spuitlans. Het aanvoeren van fluïdum resulteert in trillingen afkomstig van de drukpomp. Beide trillingsbronnen leiden tot verschillende trillingen in termen van frequentie 20 en amplitude. Door de trilling afkomstig van de drukpomp waar te nemen en te bepalen, met behulp van de versnellingssensor en/of de besturingseenheid, kan een meer optimale drempelwaarde worden gekozen waardoor de veiligheid kan toenemen.
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een hoekversnelling en/of 25 hoeksnelheid en/of oriëntatie van de spuitlans een drempelwaarde overschrijdt.
De versnellingssensor kan ook een hoekversnellingssensor omvatten, waardoor het versnellingssignaal ook representatief is voor een hoekversnelling.
Hierdoor kan dus een waarde worden verkregen die representatief is voor een hoekversnelling van de drukspuit en de spuitlans ten opzichte van de vrije ruimte. Wanneer 30 de drukspuit met een te grote versnelling wordt gedraaid kan een stuursignaal worden aangepast die de druk geleverd door de drukpomp naar de veilige waarde stuurt.
Door de hoekversnelling tweemaal te integreren over de tijd, met behulp van de versnellingssensor en/of de besturingseenheid, kan een stand of de oriëntatie van de drukspuit worden verkregen. Hierdoor kan dus een waarde worden verkregen die 35 representatief is voor een oriëntatie van de spuitlans. Met oriëntatie van de spuitlans wordt bedoeld een stand van de spuitlans ten opzichte van de vrije ruimte. Wanneer de drempelwaarde voor een bepaalde oriëntatie wordt overschreden kan een stuursignaal 8 worden aangepast, zodat de druk geleverd door de drukpomp naar de veilige waarde wordt gesteld. Een oriëntatiebereik van de spuitlans kan worden uitgedrukt in drie hoeken, zijnde drempelwaarden, die de stand van de spuitlans in een driedimensionale ruimte representeren. Dit heeft als voordeel dat de veiligheid vergroot kan worden omdat alleen 5 binnen het oriëntatiebereik met een veilige druk kan worden uitgestoten.
In een bijzondere uitvoering kan de hoekversnelling ook eenmaal worden geïntegreerd over de tijd waarmee een hoeksnelheid van de drukspuit en de spuitlans kan worden verkregen. Wanneer een drempelwaarde voor een bepaalde hoeksnelheid wordt overschreden kan een stuursignaal worden aangepast, zodat de druk geleverd door de 10 drukpomp naar de veilige waarde wordt gestuurd.
In een uitvoeringsvorm omvat de drukspuit verder indicatiemiddelen voor het tonen van een waarde van stuursignalen.
Dit heeft als voordeel dat de gebruiker meer bewust kan zijn van de stuursignalen. Niet alleen kan de gebruiker bewust zijn van de waarde van de stuursignalen door het 15 optreden van een representatieve drukverandering, maar ook door het waarnemen van een uitvoer van de indicatiemiddelen. Deze uitvoer is representatief voor de waarde van de stuursignalen. De indicatiemiddelen kunnen bijvoorbeeld een visuele en/of akoestische uitvoer genereren. In een ander voorbeeld omvatten de indicatiemiddelen haptische middelen voor het genereren van een haptische terugkoppeling representatief voor de 20 waarde van de stuursignalen. Dit heeft als verder voordeel dat de gebruiker ook in lawaaiige omstandigheden met slecht zicht de waarden van stuursignalen voldoende kan waarnemen.
In een uitvoeringsvorm omvat de drukspuit verder een positiesensor voor het bepalen van een positiesignaal dat representatief is voor een bedieningstand van een hendel, waarbij de stuursignalen afhankelijk zijn van het positiesignaal.
25 Dit heeft als voordeel dat de gebruiker door bedienen van de hendels het uitstoten van het fluïdum onder druk kan regelen wat de veiligheid kan vergroten. De stuursignalen zijn niet alleen afhankelijk van het overschrijden van een drempelwaarde, maar ook afhankelijk van het positiesignaal.
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid geschikt voor het verschaffen van 30 het instellen van de drempelwaarde tijdens, na en voor gebruik van de drukspuit.
Dit heeft als voordeel dat de effectiviteit van gebruik van de drukspuit aanzienlijk verhoogd kan worden. Door de drempelwaarde aan te passen als gevolg van veranderende omstandigheden kan de drukspuit meer gebruiksvriendelijk en efficiënter worden gebruikt. Een verder voordeel is dat de veiligheid vergroot kan worden. Bijvoorbeeld kan bij een 35 wijzigen van de druk geleverd door de drukpomp de drempelwaarde worden aangepast aan de nieuwe druk. Een gewijzigde druk kan resulteren in andere optimaal veilige 9 drempelwaarden. Dit kunnen bijvoorbeeld lagere schokwaarden en/of lagere trillingswaarden zijn bij een lagere druk.
In een uitvoeringsvorm is de besturingseenheid geschikt voor het verschaffen van drempelwaarden die tijdsafhankelijk zijn.
5 Dit heeft als voordeel dat de effectiviteit van gebruik van de drukspuit aanzienlijk verhoogd kan worden. Drempelwaarden kunnen afhankelijk van de tijd worden gewijzigd door de besturingseenheid. Dit kan het mogelijk maken om drempelwaarden aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Volgens de uitvinding is het doel ook bereikt door de werkwijze volgens conclusie 14. 10 De werkwijze is geschikt voor het gebruik van een drukspuit volgens een van de voorgaande uitvoeringsvormen. De werkwijze omvat de stappen van het uitstoten van het fluïdum onder druk. Met het uitstoten van het fluïdum onder druk kan het te reinigen oppervlak worden schoon gespoten. Bij voorkeur wordt het fluïdum onder druk uitgestoten wanneer de gebruiker een hendel beweegt naar een werkende bedieningstand. Dit heeft als 15 verder voordeel dat de gebruiker kan bepalen wanneer er wordt uitgestoten. Verder omvat de werkwijze de stap van het verlagen van de druk van het fluïdum onder druk als gevolg van het aanpassen van een stuursignaal dat afhankelijk is van een overschrijden van een drempelwaarde. Dit heeft als voordeel dat onafhankelijk van een bedieningshandeling van de gebruiker de druk naar een veilige waarde wordt gestuurd. Wanneer een 20 drempelwaarde, die representatief is voor een onveilige situatie, wordt overschreden wordt een stuursignaal aangepast, zodat de druk geleverd door de drukpomp naar een veilige waarde wordt gestuurd.
Met de werkwijze volgens conclusie 14 wordt derhalve een meer veilige werkwijze voor het gebruik van een drukspuit verkregen en lost deze werkwijze het probleem van de 25 stand van de techniek op.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stap van het instellen van drempelwaarden met behulp van de gebruikerswaarden.
Met een gebruikerswaarde wordt bedoeld de eigenschappen die een bepaald gebruik van de drukspuit bepalen zoals bijvoorbeeld eigenschappen van de gebruiker, de 30 omgeving, de drukspuit en het te reinigen oppervlak. Dit heeft als voordeel dat in plaats van het instellen van een numerieke waarde nu een gebruikerswaarde kan worden geselecteerd. Dit kan niet alleen het gebruikersgemak verhogen, maar kan ook de kans verkleinen dat de gebruiker een verkeerde drempelwaarde instelt wat de veiligheid kan verhogen.
35 Het is voorzien dat bij het selecteren van de gebruikerswaarde meerdere drempelwaarden ingesteld kunnen worden. Het is mogelijk om elke afzonderlijke drempelwaarde in te stellen met behulp van een of meer gebruikerswaarden.
10
Volgens de uitvinding is het doel ook bereikt door het systeem volgens conclusie 15. Het systeem is geschikt voor het uitstoten van een fluïdum onder druk en omvat een drukspuit volgens een van de voorgenoemde uitvoeringsvormen. De drukspuit is geschikt voor het uitstoten van het fluïdum onder druk. Verder omvat het systeem een drukpomp 5 voor het verschaffen van het fluïdum onder druk aan de drukspuit. De drukpomp omvat een signaalontvanger voor het ontvangen van stuursignalen voor het aansturen van de drukpomp. De stuursignalen worden aangepast door de drukspuit wanneer een drempelwaarde wordt overschreden. De drukpomp ontvangt deze stuursignalen en wijzigt de druk geleverd door de drukpomp naar een veilige waarde.
10 Met het systeem volgens conclusie 15 wordt derhalve een meer veilige gebruik van een drukspuit verkregen en lost het systeem het probleem van de stand van de techniek op.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het systeem verder een bedieningseenheid. De bedieningseenheid omvat een communicatiemiddel voor het ontvangen en zenden van 15 stuursignalen. De bedieningseenheid is in communicatie verbonden met de drukspuit en de drukpomp. Dit kan draadloos of met behulp van een fysieke verbinding. Stuursignalen die worden aangepast en verzonden door de drukspuit kunnen worden ontvangen door de bedieningseenheid. De bedieningseenheid wordt bediend door een tweede gebruiker. De tweede gebruiker kan het stuursignaal aangepast of onaangepast naar de drukpomp 20 zenden. Dit heeft als verder voordeel dat de tweede gebruiker onafhankelijk van de gebruiker van de drukpomp kan bepalen of de druk aangepast dient te worden. Dit kan voorkomen dat de druk onnodig wordt aangepast of niet wordt aangepast wanneer dit wel nodig is. Ook wanneer er geen aanpassing van het stuursignaal wordt ontvangen door de bedieningseenheid kan een aangepast of nieuw stuursignaal worden verzonden naar de 25 drukpomp. Met een dergelijke bedieningseenheid kan de veiligheid verder worden verhoogd.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarbij kenmerken getoond in bijzondere uitvoeringsvormen als gemeenschappelijk kenmerk volgens de uitvinding mogen worden beschouwd, waarin: 30 fig. 1 een zijaanzicht toont van een gebruiker die een drukspuit volgens de uitvinding bedient, en; fig. 2 een detail zijaanzicht toont van een opengewerkte drukspuit.
Fig. 1 toont een gebruiker 10 die een drukspuit 1 bedient. De drukspuit 1 is geschikt 35 voor het uitstoten van een fluïdum onder druk 20. Het fluïdum onder druk 20 kan bijvoorbeeld een gas of een vloeistof omvatten en is geschikt voor het reinigen van een te reinigen oppervlak 30. De drukspuit 1 omvat een behuizing 5, een spuitlans 7 en een 11 koppelmiddel 9. De spuitlans 7 is koppelbaar met de behuizing 5 voor het uitstoten van het fluïdum onder druk 20. Het koppelmiddel 9 is geschikt voor het aansluiten van de behuizing 5 op een drukpomp 40. De drukpomp 40 voert het fluïdum onder druk 20 toe aan de drukspuit 1. Met behulp van een slang 13 wordt het fluïdum onder druk 20 toegevoerd aan 5 de drukspuit 1.
Fig. 2 toont een zijaanzicht van een opengewerkte drukspuit 1. Fig. 2 toont in het bijzonder de behuizing 5 die is opengewerkt. De drukspuit 1 omvat een versnellingssensor 14 en een besturingseenheid 15. De versnellingssensor 14 is geplaatst in de behuizing 5, zijnde een handvat. In fig. 2 is de versnellingssensor 14 in de behuizing 5 geplaatst. Echter, 10 is het voorzien dat de versnellingssensor 14 op elke andere willekeurige plek in of aan de drukspuit 1 bevestigd kan worden. De versnellingssensor 14 is geschikt voor het bepalen van een versnellingssignaal dat representatief is voor een versnelling van de drukspuit 1. Wanneer de drukspuit 1 een versnelling ondervindt dan wordt dit representatief waargenomen door de versnellingssensor 14. De versnellingssensor kan de waargenomen 15 versnelling converteren naar een versnellingssignaal. Verder toont fig. 2 een besturingseenheid 15. De besturingseenheid is ingericht voor het verschaffen van stuursignalen voor het aansturen van de drukpomp 40. De stuursignalen zijn afhankelijk van het versnellingssignaal. De versnellingssensor 14 is derhalve in communicatieve verbinding met de besturingseenheid 15 voor het leveren van het versnellingssignaal. In fig. 2 is deze 20 communicatieve verbinding tot stand gebracht met behulp van een eerste verbindingskabel 17. In alternatieve uitvoeringen kan dit ook draadloos of met elk ander geschikt communicatiemiddel. In een ander alternatief omvat de besturingseenheid de versnellingssensor bijvoorbeeld doordat de versnellingssensor is geïntegreerd met een printplaat van de besturingseenheid. De besturingseenheid 15 is verder ingericht voor het 25 aanpassen van een stuursignaal wanneer het versnellingssignaal een drempelwaarde overschrijdt. De drempelwaarde kan bijvoorbeeld een versnellingsniveau zijn. Met een versnellingsniveau wordt bedoeld een versnellingswaarde. Drempelwaarden kunnen ook afgeleide grootheden zijn van een versnelling, in het bijzonder wanneer deze worden geïntegreerd over de tijd. Bijvoorbeeld zijn dit bewegingsniveaus en trillingsniveaus ofwel 30 respectievelijk bewegingswaarden en trillingswaarden. Het stuursignaal is geschikt voor het sturen van de druk geleverd door de drukpomp 40. Hierdoor is het mogelijk dat wanneer een drempelwaarde wordt overschreden dat de drukpomp 40 naar een vooraf bepaalde veilige waarde wordt gestuurd. Dit kan de veiligheid aanzienlijk vergroten.
De stuursignalen die geschikt zijn voor het sturen van de drukpomp 40 kunnen 35 verschillende niveaus of waarden omvatten. Zo kunnen de stuursignalen de drukpomp 40 naar een lagere druk sturen of naar een afwezigheid van druk. Een afwezigheid van druk wordt ook wel een nuldruk of een drukvrije situatie genoemd. De druk die wordt geleverd 12 door de drukpomp 40 is dan gelijk aan nul wat resulteert in een stoppen van de uitstoot van het fluïdum onder druk 20. De stuursignalen kunnen de druk ook sturen naar een lagere druk die representatief is voor een veilige druk. Met een veilige druk wordt bedoeld een druk die resulteert in een uitstoten van het fluïdum onder druk die niet leidt tot beschadigingen 5 aan onderdelen van een menselijk lichaam.
De stuursignalen worden met behulp van een tweede verbindingskabel 21 in communicatieve verbinding gebracht met een eerste stekker 23. De eerste stekker 23 is voorzien in de drukspuit 1 en is geschikt voor het ontvangen van een tweede stekker voor het tot stand brengen van een communicatieve verbinding met de drukpomp 40. Hierdoor 10 kan het stuursignaal worden uitgezonden door de besturingseenheid 15 en worden ontvangen door de drukpomp 15. In alternatieve uitvoeringen kan dit ook draadloos worden uitgevoerd of met elk ander geschikt communicatiemiddel. In getoonde uitvoeringsvorm is de eerste stekker 23 koppelbaar met de tweede stekker 24. De tweede stekker 24 is verbonden met een communicatiekabel 12 die verbonden, althans koppelbaar, is met de 15 drukpomp 40. Met koppelbaar wordt bedoeld geschikt voor losneembaar verbinden.
In afhankelijkheid van een waargenomen versnelling door de versnellingssensor 14 wordt een stuursignaal aangepast door de besturingseenheid 15. Bijvoorbeeld wordt tijdens normaal gebruik continue een stuursignaal verstuurd naar de drukpomp en wordt deze naar een andere niveau geregeld wanneer een onveilige situatie optreedt. In een ander 20 voorbeeld is er tijdens normaal gebruik geen stuursignaal, maar wordt een stuursignaal gegenereerd naar de drukpomp wanneer een onveilige situatie optreedt. De versnelling van de drukspuit 1 is indicatief voor een veilig gebruik van de drukspuit 1. De veiligheid kan worden vergroot door de versnelling van de drukspuit 1 te beperken. Niet alleen de versnelling is indicatief voor een veilig gebruik van de drukspuit 1, maar ook afgeleide 25 grootheden, waaronder bijvoorbeeld beweging en trilling kunnen indicatief zijn
De besturingseenheid 15 maakt ten minste drie gebruikerscenario’s mogelijk. In een eerste gebruikersscenario kan met behulp van een drempelwaarde het onveilig bewegen van de drukspuit 1 resulteren in een stuursignaal. Een dergelijke drempelwaarde die een maximum stelt aan het bewegen van de drukspuit 1 wordt een bewegingswaarde genoemd. 30 Wanneer de bewegingswaarde wordt overschreden past de besturingseenheid 15 een stuursignaal aan die de druk van de drukpomp 1 naar de veilige waarde stuurt. De mate van bewegen van de drukspuit 1 kan worden bepaald door de versnellingssensor 14 of de besturingseenheid 15. Door de versnelling eenmaal te integreren over de tijd kan een bewegen ofwel de snelheid van de drukspuit 1 worden bepaald.
35 In een bijzondere uitvoering van de versnellingssensor en de besturingseenheid 15 kan door een tweede integratie over de tijd een positie van de drukspuit 1 worden verkregen. Ook hiervoor kan een drempelwaarde worden ingesteld, zijnde een 13 positiewaarde. Een dergelijke positiewaarde stelt een maximum aan de positie van de drukspuit 1. Wanneer de positiewaarde wordt overschreden past de besturingseenheid 15 een stuursignaal aan die de druk van de drukpomp 40 naar de veilige waarde stuurt.
In een tweede gebruikersscenario kan met behulp van een drempelwaarde het 5 onveilig trillen van de drukspuit 1 resulteren in een stuursignaal. Een dergelijke drempelwaarde die een maximum stelt aan het trillen van de drukspuit wordt een trillingswaarde genoemd. Wanneer de trillingswaarde wordt overschreden past de besturingseenheid 15 een stuursignaal aan die de druk van de drukpomp naarde veilige waarde stuurt. De trillingswaarde kan bijvoorbeeld een maximale amplitude zijn of een 10 maximale frequentie. In een bijzondere uitvoering kan ook een tijdsduur van het optreden van een bepaalde amplitude en frequentie een trillingswaarde zijn. Een voordeel is dat (te) langdurig gebruik door de gebruiker 10 kan worden beperkt, zodat de gebruiker 10 niet wordt overbelast door de krachten die ontstaan door een trillende drukspuit. De mate van trillen, ofwel de amplitude en de frequentie kan worden bepaald met behulp van de 15 versnellingssensor 14 of met behulp van de besturingseenheid 15.
In een derde gebruikersscenario kan met behulp van een drempelwaarde het onveilig versnellen van de drukspuit 1 resulteren in een stuursignaal. Een dergelijke drempelwaarde die een maximum stelt aan het versnellen van de drukspuit wordt een schokwaarde genoemd. Wanneer de schokwaarde wordt overschreden past de 20 besturingseenheid 15 een stuursignaal aan die de druk van de drukpomp 1 naar de veilige waarde stuurt. De schokwaarde kan ook een negatieve versnelling omvatten, ofwel vertragingen. Een degelijke schokwaarde is representatief voor het laten vallen van de drukspuit 1 op een voorwerp waardoor de drukspuit 1 plotseling vertraagt. De mate van versnellen of vertragen kan worden bepaald met behulp van de versnellingssensor 14 of de 25 besturingseenheid 15.
Verder toont fig. 2 een hendel 43 voor het bedienen van de drukspuit 1 door de gebruiker 10. De drukspuit 1 is ook voorzien van een positiesensor 42 die een positiesignaal bepaalt dat representatief is voor een bedieningstand van de hendel 43. Bij voorkeur heeft de hendel 43 twee bedieningsstanden, zijnde een eerste bedieningstand en een tweede 30 bedieningstand. De eerste bedieningstand is representatief voor een in werking stellen van de drukspuit 1. Dat wil zeggen het uitstoten van het fluïdum onder druk 20. Bij voorkeur wordt deze bedieningstand bereikt wanneer de hendel 43 richting de behuizing 5 wordt gebracht. De tweede bedieningstand is representatief voor een uitschakelen van de drukspuit 1. Dat wil zeggen dat het fluïdum onder druk 20 naar een vrije druk of nuldruk 35 wordt gestuurd. De positiesensor 42 is in een communicatieve verbinding met de besturingseenheid 15 en verschaft de besturingseenheid 15 van het positiesignaal. Vervolgens kan er een stuursignaal worden aangepast door de besturingseenheid 15 die 14 afhankelijk is van het positiesignaal en dus van de bedieningstand van de hendel 43. Hierdoor kan de drukspuit aan- of uitgeschakeld worden respectievelijk afhankelijk van de eerste bedieningstand en de tweede bedieningstand.
5 Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn vele varianten mogelijk.
Zo kan de behuizing van de drukspuit integraal gevormd zijn of uit meerdere onderdelen bestaan. Bijvoorbeeld omvat de behuizing een handvat en een koppeldeel die de spuitlans koppelt met de behuizing.
De versnellingssensor kan een MEMS sensor en/of een piëzo-elektrische sensor 10 en/of een slinger gebaseerde sensor en/of een op trillingen gebaseerde sensor omvatten.
De afgeleide grootheden, zoals amplitude, bewegen/snelheid, frequentie kunnen door de versnellingssensor en/of de besturingseenheid worden bepaald.
Het is voorzien dat de versnellingssensor en de besturingseenheid ook geïntegreerd kunnen zijn.
15 De versnellingssensor kan ook hoekversnellingen meten. Afgeleide grootheden van de hoekversnelling, zoals hoeken en hoeksnelheden kunnen worden bepaald met de versnellingssensor en/of de besturingseenheid.
20 25 30 35
Claims (15)
1. Drukspuit voor het uitstoten van een fluïdum onder druk, omvattende; - een behuizing; 5. een spuitlans koppelbaar met de behuizing voor het uitstoten van het fluïdum onder druk; - een koppelmiddel voor het aansluiten van de behuizing op een drukpomp voor het toevoeren van het fluïdum onder druk met het kenmerk, dat de drukspuit omvat; 10. een versnellingssensor voor het bepalen van een versnellingssignaal dat representatief is voor een versnelling van de drukspuit; - een besturingseenheid ingericht voor het verschaffen van stuursignalen voor het aansturen van de drukpomp, waarbij de stuursignalen afhankelijk zijn van het versnellingssignaal, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het 15 aanpassen van een stuursignaal wanneer een drempelwaarde wordt overschreden.
2. Drukspuit volgens conclusie 1, waarbij de drempelwaarde instelbaar is.
3. Drukspuit volgens conclusie 1, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het instellen van de drempelwaarde met behulp van een gebruikerswaarde.
4. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drempelwaarde een bewegingswaarde en/of een schokwaarde en/of een trillingswaarde omvat. 25
5. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer over een instelbare periode de drempelwaarde overschrijdt.
6. Drukspuit volgens voorgaande conclusie, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor instellen van de instelbare periode met behulp van een gebruikerswaarde.
7. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 35 besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een trilling van de spuitlans een drempelwaarde overschrijdt.
8. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een trilling van de drukpomp een 5 drempelwaarde overschrijdt.
9. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het aanpassen van een stuursignaal wanneer een waarde die representatief is voor een hoekversnelling en/of hoeksnelheid 10 en/of oriëntatie van de spuitlans een drempelwaarde overschrijdt.
10. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drukspuit verder indicatiemiddelen omvat voor het tonen van een waarde van stuursignalen. 15
11. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drukspuit verder een positiesensor omvat voor het bepalen van een positiesignaal dat representatief is voor een bedieningstand van een hendel, waarbij de stuursignalen afhankelijk zijn van het positiesignaal. 20
12. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid geschikt is voor het verschaffen van het instellen van de drempelwaarde tijdens, na en voor gebruik van de drukspuit.
13. Drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid geschikt is voor het verschaffen van drempelwaarden die tijdsafhankelijk zijn.
14. Werkwijze voor het gebruik van een drukspuit volgens een van de voorgaande 30 conclusies, omvattende de stappen van; uitstoten van het fluïdum onder druk; - verlagen van de druk van het fluïdum onder druk met behulp van het aanpassen van een stuursignaal dat afhankelijk is van een overschrijden van een drempelwaarde. 35
15. Systeem voor het uitstoten van een fluïdum onder druk omvattende; een drukspuit volgens een van de voorgaande conclusies 1-13; een drukpomp voor het verschaffen van het fluïdum onder druk aan de drukspuit, waarbij de drukpomp een signaalontvanger omvat voor het ontvangen van stuursignalen voor het aansturen van de drukpomp.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2004488A NL2004488C2 (nl) | 2010-03-31 | 2010-03-31 | Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. |
DE202011000701U DE202011000701U1 (de) | 2010-03-31 | 2011-03-28 | Mit einem Beschleunigungssensor versehener Hochdruckreiniger |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2004488A NL2004488C2 (nl) | 2010-03-31 | 2010-03-31 | Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. |
NL2004488 | 2010-03-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2004488C2 true NL2004488C2 (nl) | 2011-10-04 |
Family
ID=44900714
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2004488A NL2004488C2 (nl) | 2010-03-31 | 2010-03-31 | Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE202011000701U1 (nl) |
NL (1) | NL2004488C2 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP6681575B2 (ja) * | 2017-05-24 | 2020-04-15 | パナソニックIpマネジメント株式会社 | 液体噴霧装置及び携帯型美容機器 |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2713961A1 (fr) | 1993-12-22 | 1995-06-23 | Rivard Ets | Dispositif pour limiter angulairement l'action d'un jet fluidique sortant d'un appareil de pulvérisation. |
-
2010
- 2010-03-31 NL NL2004488A patent/NL2004488C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2011
- 2011-03-28 DE DE202011000701U patent/DE202011000701U1/de not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE202011000701U8 (de) | 2012-03-08 |
DE202011000701U1 (de) | 2011-10-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6733423B1 (en) | Speed control device of a treadmill | |
US8202287B2 (en) | Vacuum sense control for phaco pulse shaping | |
JP5448567B2 (ja) | 安全装置付き作業機 | |
US20030131834A1 (en) | Paintball marker control system | |
US8065054B2 (en) | Vehicle active suspension system | |
CA2255093C (en) | Obstacle avoidance and crushing protection system for outriggers of a chassis | |
JP5073958B2 (ja) | 手術用フットスイッチと手術用機器の制御方法 | |
CA2526362A1 (en) | Ophthalmic drug delivery system | |
NL2004488C2 (nl) | Drukspuit voorzien van een versnellingssensor. | |
JP2013536660A (ja) | 位置センサシステムによる無線遠隔制御 | |
US20090042696A1 (en) | Finger-touch type sensor for an exercise apparatus | |
JP2008012315A (ja) | 多機能外科プローブ、および眼科外科システム | |
JP6274665B2 (ja) | 高所作業車用上部衝突防止装置及びこれを用いた衝突防止方法 | |
US10286286B1 (en) | Treadmill safety device | |
EP2843637B2 (en) | System for controlling remote operation of ground working devices | |
WO2002042719A3 (en) | Apparatus for controlling laser penetration depth | |
EP1248013A3 (en) | Steering damper system | |
US20180129198A1 (en) | Remote controlled safety baby walker | |
JP7349768B2 (ja) | 外科医コンソールの触覚制御 | |
KR20220141853A (ko) | 사람과 접촉할 때의 로봇 조작기의 제어 | |
JP2007030544A (ja) | 空中散布装置 | |
KR101487752B1 (ko) | 진동센서가 구비된 안전모를 이용한 리프트 안전제어시스템 및 그 제어방법 | |
JP2021123173A (ja) | 運転支援装置 | |
JP2000084871A (ja) | マスタスレーブマニピュレータ | |
EP3835253A1 (en) | Rotary tower with ballast |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20230401 |