NL2004465C2 - Afgeefinrichting voor etiketten. - Google Patents

Description

Afgeefïnrichting voor etiketten

De uitvinding betreft een afgeefïnrichting voor kleefetiketten, omvattende een houder alsmede een in de houder opgenomen rol uit strookvormig materiaal dat een 5 drager alsmede aan de drager hechtende kleefetiketten omvat, welke houder uit kunststofmateriaal van uniforme dikte bestaat en naast elkaar liggende houderdelen omvat die aan een zijde onderling zijn verbonden via tenminste een elastisch scharnier en die aan de tegenoverliggende zijde onderling zijn verbonden door bevestigingsmiddelen, zoals klikmiddelen, welke houderdelen samen een 10 afgeefopening voor de kleefetiketten bepalen alsmede een zich tussen de rol en de afgeefopening uitstrekkende eerste gekromde geleiding voor het strookvormige materiaal.

Een dergelijke afgeefïnrichting is bekend uit US-A-5358113. Deze bekende afgeefïnrichting bestaat uit een transparante kunststof, en is verkregen uit een plano van 15 een kunststofmateriaal met uniforme dikte. Het plano is door middel van thermovormen in een mal in de gewenste vorm gebracht. Door het omvouwen van de houderdelen naar elkaar toe, en het aan elkaar bevestigen van de houderdelen, is de uiteindelijke houder voor de afgeefïnrichting verkregen. In de houder bevindt zich een rol bestaande uit een drager die op tot een rol opgewikkeld is en rolwindingen heeft. Op 20 de bol gekromde oppervlakken van de rolwindingen, dus aan de buitenzijde van elke rolwinding, zijn de kleefetiketten aangebracht. De drager treedt samen met de kleefetiketten naar buiten, waarna de kleefetiketten met de hand moeten worden verwijderd van de drager. Ook kan de drager met de hand omgebogen worden vanaf de afgeefopening. Daarmee wordt getracht om de etiketten min of meer zelfstandig te 25 lossen van de drager.

Het aldus met de hand verwijderen van de etiketten van de drager is lastig, en vormt een extra handeling die het gebruik van de bekende afgeefïnrichting belemmert. Op zich is uit het Nederlandse octrooischrift 1028957 en uit het Amerikaanse octrooischrift 482918 wel bekend om de drager te geleiden volgens een gekromd 30 traject, zodanig dat de etiketten daarbij min of meer vrijkomen van de drager. De uit het Nederlandse octrooischrift 1028957 bekende afgeefïnrichting bezit echter geen gekromde geleidingen voor het strookvormig materiaal, waardoor dat materiaal bij het afrollen daarvan minder goed wordt geleid en het risico bestaat dat de etiketten voortijdig losraken van de drager.

2

Het Amerikaanse octrooischrift 4821918 betreft een houder voorzien van gevormde wanden met variërende wanddikte, waarbij tevens een los inzetstuk wordt toegepast dat voor de juiste afgifte van de kleefetiketten moet zorgdragen. Een dergelijke houder is relatief kostbaar.

5 Het doel van de uitvinding is daarom een afgeefïnrichting van het hiervoor beschreven type te verschaffen die relatief eenvoudig en economisch te vervaardigen is, en daarbij tevens de etiketten zelfstandig loskomen van de drager. Dat doel wordt bereikt doordat een tweede gekromde geleiding is voorzien die zich uitstrekt naast de eerste gekromde geleiding, doordat nabij de afgeefopening zich tussen beide gekromde 10 geleidingen een overgang bevindt en doordat de drager is geleid via beide geleidingen en de overgang, zodanig dat ter hoogte van de overgang de kleefetiketten loskomen van de drager.

De beide gekromde geleidingen in de afgeefïnrichting volgens de uitvinding zijn verkregen door samenvouwen van de houderdelen, en zijn meegevormd in de plaat uit 15 kunststofmateriaal. Daardoor wordt een zeer gelijkmatige geleiding verschaft van de drager met kleefetiketten. Er bestaat daardoor nauwelijks risico met betrekking tot voortijdig loslaten van de kleefetiketten in de houder. Deze zullen loskomen op de gewenste positie, dat wil zeggen ter plaatse van de overgang tussen beide gekromde geleidingen waar zich ook de afgeefopening bevindt.

20 Volgens een eenvoudige uitvoering kunnen beide geleidingen dezelfde krommingrichting bezitten. In deze uitvoering kunnen de geleidingen op efficiënte wijze naast elkaar worden opgesteld, zonder dat deze veel ruimte in beslag nemen. In het bijzonder kan daarbij de eerste geleiding zijn begrensd door een eerste bol gekromde wand zodanig dat de krommingsrichting van het over of langs die wand 25 geleide strookvormige materiaal tegengesteld is aan de krommingsrichting van de rolwindingen. Verder kan de tweede geleiding zijn begrensd door een tweede bol gekromde wand zodanig dat de krommingsrichting van de over die tweede wand geleide drager dezelfde is als de krommingsrichting van de rolwindingen. Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm kunnen beide geleidingen zich bevinden aan weerszijden 30 van een gekromde dam.

Ter plaatse van de overgang tussen de eerste en de tweede gekromde wand wordt de drager relatief sterk omgebogen volgens een krommingsrichting die tegengesteld is aan de krommingsrichting van de rolwindingen. Als gevolg van deze 3 krommingsrichting, en de sterkte van de kromming, komen de kleefetiketten dan los van de drager zodat deze zonder extra ingrijpen kunnen worden afgegeven uit de afgeefopening. De tweede geleiding kan uitmonden in een afvoeropening voor de drager. De drager kan aldaar worden verwijderd, en bijvoorbeeld worden afgescheurd.

5 Zoals hiervoor reeds genoemd zijn de houderdelen aan hun van het elastische scharnier afgekeerde eind aan elkaar bevestigd. Deze bevestigingsmiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. De houderdelen kunnen aldaar bijvoorbeeld direct aan elkaar zijn bevestigd door een hechtmiddel, door klikmiddelen en dergelijke. De voorkeur gaat echter uit naar een uitvoeringsvorm waarbij de bevestigingsmiddelen 10 een hulpwand omvatten die zich dwars uitstrekte tussen beide houderdelen en die aan de afgeefopening grenst door middel van een afschuining. Deze hulpwand kan via een elastisch scharnier zijn bevestigd aan een der houderdelen. Aan het andere houderdeel kan de tussenwand bijvoorbeeld via klikmiddelen zijn bevestigd; ook andere bevestigingswijzen zoals lijmen en dergelijke zijn echter ook mogelijk.

15 Aan de zijde tegenover de hulpwand kunnen de houderdelen elk via een elastisch scharnier zijn verbonden met tegenoverliggende zijden van een tussenwand. Het geheel uit houderdelen, de tussenwand en de hulpwand kunnen uit één geheel van plaatmateriaal van uniforme dikte zij vervaardigd. De elastische scharnieren zijn bij voorkeur evenwijdig aan de hartlijn van de rol gericht.

20 In verband met het opnemen van de rol strookvormig materiaal kunnen de houderdelen een kamer met een in wezen cilindrische vorm insluiten, op welke kamer de eerste geleiding, die zich uitstrekt tussen de rol en de afgeefopening, in wezen tangentiaal is aangesloten. Via deze tangentiale aansluiting kan het strookvormige materiaal zonder haperingen van de rol worden afgenomen en overgebracht worden 25 naar de afgeefopening.

De houderdelen kunnen aan de van elkaar afgekeerde oppervlakken daarvan koppelmiddelen dragen die in samenwerking brengbaar zijn met koppelingsmiddelen aan een houderdeel van een verdere houder. Aldus kan naar behoefte een reeks afgeefmrichtingen worden samengesteld.

30 Bij de afgeefïnrichting volgens de uitvinding kunnen de kleefetiketten zijn gehecht aan het hol gekromde oppervlak van de rolwindingen. De kleefetiketten zijn als gevolg van die positie goed beschermd tegen uitwendige invloeden. Dit geldt zowel in het stadium gedurende welk de rol zich buiten de houder bevindt. Ook tijdens het 4 plaatsen van de rol in de houder is dit een voordeel, omdat de etiketten goed beschermd zijn tegen losraken aangezien zij niet blootstaan aan bijvoorbeeld stoten of wrijven langs de houder bij het plaatsen daarvan. Vooral in het stadium gedurende welk de rol zich in de houder bevindt is genoemde positie aan de binnenzijde van de rolwindingen 5 een voordeel. Bij het afgeven van de etiketten wordt de rol immers afgerold in de houder. De drager glijdt daarbij langs de inwendige oppervlakken van de houder. De etiketten zullen daardoor echter niet van de drager afschuiven, omdat zijn niet blootstaan aan de daarbij optredende wrijvingskracht.

De uitvinding betreft tevens een houder voor een afgeefïnrichting zoals hiervoor 10 beschreven. Deze houder bestaat uit kunststofmateriaal van uniforme dikte en omvat naast elkaar liggende houderdelen die aan een zijde onderling zijn verbonden via tenminste een elastisch scharnier en die aan de tegenoverliggend de zijden onderling zijn verbonden door bevestigingsmiddelen, zoals klikmiddelen, welke houderdelen een afgeefopening bepalen en onderling een kamer voor een rol met strookvormig materiaal 15 insluiten, alsmede een zich tussen de kamer en de afgeefopening uitstrekkende eerste gekromde geleiding voor strookvormig materiaal.

De houderdelen kunnen aan de van elkaar afgekeerde oppervlakken daarvan koppelmiddelen dragen die in samenwerking brengbaar zijn met koppelmiddelen aan een houder deel van een verdere houder. Aldus kunnen meerdere van dergelijke houders 20 naaste elkaar tot een eenheid worden gevormd. Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen ringvormig, zodanig dat de ringvormig koppelmiddelen van het ene houderdeel van de houder klemmend past rond het ringvormige koppelmiddel van het ander houderdeel van een naastliggende houder. Dergelijk koppelmiddelen kunnen op elk type houder worden toegepast, dus ook op allerlei andere typen houders dan de hiervoor beschreven 25 houders. De koppelmiddelen kunne daartoe tevens uitsparingen bevatten aan weerszijden en uitsteeksels in en op de ring die in elkaar kunnen klikken of klemmen.

Volgens de uitvinding is een tweede gekromde geleiding voorzien die zich uitstrekt naast de eerste gekromde geleiding, terwijl nabij de afgeefopening zich tussen beide gekromde geleidingen een overgang bevindt waaromheen het strookvormige 30 materiaal leidbaar is.

Tevens betreft de uitvinding een plano voor de hiervoor beschreven houder, omvattende onderling via tenminste een elastisch scharnier verbonden houderpanelen die in wezen in eikaars verlengde liggen. Bij voorkeur omvat de plano een tussenpaneel 5 ter weerszijden waarvan de houderpanelen via elastische scharnieren zijn aangebracht. Verder kan aan een der houderpanelen, aan de van het tussenpaneel daarvan afgekeerde zijde, een hulppaneel via een elastisch scharnier zijn bevestigd

De uitvinding zal vervolgens worden toegelicht aan de hand van een in de figuren 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van de afgeefinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van de afgeefinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een aanzicht op de plano voor de houder van de afgeefinrichting 10 volgens figuren 1 en 2.

Figuur 4 toont een doorsnede volgens IV-IV van de plano (in enigszins gevouwen toestand) volgens figuur 3.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven afgeefinrichting bestaat uit de houder 1 en de rol 2 die in de houder is opgenomen. De rol bevat een aantal rolwindingen met 15 strookvormig materiaal 3 dat bestaat uit de drager 4 en de kleefetiketten 5 die aan de drager 4 hechten. De houder bezit een inwendige kamer 6, waarop een eerste gekromde geleiding 7 aansluit. Via deze gekromde geleiding 7 wordt het strookvormige materiaal 3 afgenomen van de rol 2. De eerste gekromde geleiding 7 is begrensd door een eerste bol gekromde wand 8. Deze bol gekromde wand 8 vormt de ene begrenzing van de 20 dam 9, die anderzijds is begrensd door de hol gekromde wand 10 van een tweede gekromde geleiding 11. Deze tweede gekromde geleiding bezit tegenover de hol gekromde wand 10 een tweede bol gekromde wand 12 van de tweede dam 32. De scherp bol gekromde overgang 13 tussen de beide geleidingen 7, 11 bevindt zich nabij de afgeefopening 14 voor de kleefetiketten 5. Tegenover de bol gekromde wand 12 25 bevindt zich een afschuining 15, die naar de afgeefopening 14 loopt en zodanig is gevormd dat de kleefetiketten 5 ongestoord de afgeefopening 14 kunnen bereiken zonder voortijdig los te raken van de drager 4. Via de afvoeropening 26 aan het einde van de tweede gekromde geleiding 11 kan de van kleefetiketten ontdane drager 4 worden afgevoerd.

30 Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, is de houder 1 gevormd uit een plano 16.

Deze plano 16 bestaat uit de beide houderpanelen 17’, 18’, het tussenpaneel 19’ en het hulppaneel 20’ die onderling in één geheel zijn verbonden door de elastische scharnieren 21. Deze panelen 17’-20’ zijn bestemd om respectievelijk de houderdelen 6 17, 18, de tussenwand 19 en de hulpwand 20 in de gerede houder 1 te vormen. De hulpwand 20 bezit een verbindingsdeel 23 dat kan samenwerken, bijvoorbeeld door inklikken, met verbindingsdeel 22 van het houderdeel 18, om de hulpwand 20 te verbinden met het houderdeel 18. Verder bezitten de houderdelen 17, 18 elk centrale 5 verbindingsmiddelen 24 respectievelijk 25 die eveneens in elkaar geklikt kunnen worden. Deze centrale bevestigingsmiddelen bevinden zich midden in de kamer 6, zodanig dat de rol 2 daaromheen kan worden geleid. Opgemerkt zij dat het aanzicht van figuur 3 de plano in platte toestand toont terwijl het aanzicht van figuur 4 de plano in enigszins gevouwen toestand toont.

10 Zoals weergegeven in figuur 4 is de hoogte Hl van de damgedeelten 9’, 32’ van het houderpaneel 18” groter dan de hoogte H2 van de damgedeelten 9”, 32” van het houdepaneel 17’. De verhouding van de hoogten H1/H2 kan bijvoorbeeld 3/2 bedragen, hoewel andere verhouding ook mogelijk zijn. Het doel van dit dikteverschil tussen de panelen 17’en 18’ is het inleggen en geleiden van de rol 2 te verbeteren: de 15 rol kan beter worden ingelegd in het houderpaneel 18’, omdat aldaar de diepte van het reliëf groter is.

Aan de buitenzijde van de houderdelen 17,18 zijn koppelmiddelen 27, 28 aangebracht door middel waarvan meerdere houders 1 naast elkaar kunnen worden gekoppeld. Deze koppelmiddelen zijn ringvormig met zodanig verschillende diameter 20 dat de ringvormig koppelmiddelen 27 van het houderdeel 17 klemmend passen binnen de ringvormige koppelmiddelen 28 van het houderdeel 18. De ringvormige koppelmiddelen bezitten uitsparingen 29, zodanig dat een zekere flexibiliteit van de ringvormige koppelmiddelen 28 en daardoor een klemmende werking wordt mogelijk gemaakt. Aan weerszijden van de ringen kunnen zich uitsteeksels 30 en/of uitsparingen 25 31 bevinden ter verbetering van de klemwerking van de koppelmiddelen 28 door inklikken.

7

Lijst van verwijzingstekens I. Houder 5 2. Rol 3. Strookvormig materiaal 4. Drager 5. Kleefetiket 6., 6.’ Kamer 10 7., 7.’ Eerste gekromde geleiding 8., 8. ’ Eerste bol gekromde wand 9., 9.’, 9” Dam 10., 10.’ Hol gekromde wand II. , 11.’ Tweede gekromde geleiding 15 12., 12.’ Tweede bol gekromde wand 13., 13.’ Overgang 14., 14.’ Afgeefopening 15. Afschuining 16. Plano 20 17., 17.’ HoudcrdcclZ-panccl 18., 18.’ HoudcrdcclZ-panccl 19., 19.’ TussenwandZ-paneel 20., 20. ’ HulpwandZ-paneel 21. Elastisch scharnier 25 22.-25. Verbindingsdelen 26. Afvoeropening drager 27., 28 Uitwendige koppelmiddelen 29. Uitsparing koppelmiddelen 30.. 31, Klikmiddelen 30 32.,32’.,32”.Dam

Claims (19)

1. Afgeefmrichting voor kleefetiketten (5), omvattende een houder (1) alsmede 5 een in de houder opgenomen rol (2) uit strookvormig materiaal (3) dat een drager (4) alsmede aan de drager hechtende kleefetiketten omvat, welke houder uit kunststofmateriaal van uniforme dikte bestaat en naast elkaar liggende houderdelen (17, 18) omvat die aan een zijde onderling zijn verbonden via tenminste een elastisch scharnier (21) en die aan de tegenoverliggende zijde onderling zijn verbonden door 10 bevestigingsmiddelen (21, 22), zoals klikmiddelen, welke houderdelen samen een afgeefopening (14) voor de kleefetiketten bepalen alsmede een zich tussen de rol en de afgeefopening uitstrekkende eerste gekromde geleiding (7) voor het strookvormige materiaal, met het kenmerk dat een tweede gekromde geleiding (11) is voorzien die zich uitstrekt naast de eerste gekromde geleiding (7), dat nabij de afgeefopening (14) 15 zich tussen beide gekromde geleidingen (7, 11) een overgang (13) bevindt en dat de drager (4) is geleid via beide geleidingen en de overgang, zodanig dat ter hoogte van de overgang de kleefetiketten loskomen van de drager.

2. Afgeefmrichting volgens conclusie 1, waarbij de geleidingen (7, 11) dezelfde 20 krommingrichting bezitten.

3. Afgeefmrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste geleiding (7) is begrensd door een eerste bol gekromde wand (8) zodanig dat de krommingsrichting van het over of langs die wand geleide strookvormige materiaal (3) tegengesteld is aan 25 de krommingsrichting van de rolwindingen.

4. Afgeefmrichting volgens een de voorgaande conclusies, waarbij de tweede geleiding (11) is begrensd door een tweede bol gekromde wand (12) zodanig dat de krommingsrichting van de over die tweede wand geleide drager (4) dezelfde is als de 30 krommingsrichting van de rolwindingen.

5. Afgeefmrichting volgens een de voorgaande conclusies waarbij de tweede geleiding (11) uitmondt in een afvoeropening (26) voor de drager (4).

6. Afgeefinrichting volgens conclusie 4 en 5, waarbij beide geleidingen (7, 11) zich bevinden aan weerszijden van een gekromde dam (9).

7. Afgeefinrichting volgens een de voorgaande conclusies, waarbij de 5 bevestigingsmiddelen een hulpwand (20) omvatten die zich dwars uitstrekte tussen beide houderdelen (17, 18) en die aan de afgeefopening (14) grenst door middel van een afschuining (15).

8. Afgeefinrichting volgens conclusie 7, waarbij de hulpwand (20) via een 10 elastisch scharnier (21) is bevestigd aan een (18) der houderdelen en aan de andere (17) der houderdelen via klikmiddelen (22, 23) is bevestigd.

9. Afgeefinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houderdelen (17, 18) elk via een elastisch scharnieren (21) zijn verbonden met 15 tegenoverliggende zij den van een tussenwand (19).

10. Afgeefinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houderdelen (17, 18) een kamer (6) met een in wezen cilindrische vorm insluiten waarin zich de rol (2) bevindt, op welke kamer (6) de eerste gekromde geleiding (7), 20 die zich uitstrekt tussen de rol (20 en de afgeefopening (14), in wezen tangentiaal is aangesloten.

11. Afgeefinrichting volgens conclusie 10, waarbij zich in de kamer centrale verbindingsdelen (24, 25) bevinden door middel waarvan de houderdelen (17, 18) zijn 25 verbonden en om welke verbindingsdelen de rol (2) draaibaar is geleid.

12. Afgeefinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houderdelen (17, 18) aan de van elkaar afgekeerde oppervlakken daarvan koppelmiddelen (27) dragen die in samenwerking brengbaar zijn met koppelmiddelen 30 aan een houderdeel van een verdere houder.

13. Afgeefinrichting volgens conclusie 12, waarbij de koppelmiddelen ringvormig zijn, en de ringvormig koppelmiddelen (27) van het ene houderdeel (17) van de houder klemmend past rond de ringvormige koppelmiddelen (28) van het ander houderdeel (18) van een naastliggende houder.

14. Afgeefinrichting volgens conclusie 13, waarbij de ringvormige 5 koppelmiddelen (28) zijn voorzien van uitsparingen (31) en uitsteeksels (31) ter verbetering van de klemwerking door inklikken.

15. Afgeefinrichting volgens een de voorgaande conclusies, waarbij elke elastisch scharnier (21) evenwijdig is aan de hartlijn van de rol (2).

16. Afgeefinrichting volgens een de voorgaande conclusies, waarbij de kleefetiketten (5) zijn gehecht aan het hol gekromde oppervlak van de rolwindingen.

17. Houder (1) voor een afgeefinrichting volgens een de voorgaande conclusies, 15 bestaande uit kunststofmateriaal van uniforme dikte en omvattende naast elkaar liggende houderdelen (17, 18) die aan een zijde onderling zijn verbonden via tenminste een elastisch scharnier (21) en die aan de tegenoverliggend de zijden onderling zijn verbonden door bevestigingsmiddelen, zoals klikmiddelen (22, 23), welke houderdelen een afgeefopening (14) bepalen en onderling een kamer (6) voor een rol met 20 strookvormig materiaal (3) insluiten, alsmede een zich tussen de kamer en de afgeefopening uitstrekkende eerste gekromde geleiding (7) voor strookvormig materiaal, met het kenmerk dat een tweede gekromde geleiding (11) is voorzien die zich uitstrekt naast de eerste gekromde geleiding (7), en dat nabij de afgeefopening (14) zich tussen beide gekromde geleidingen (7, 11) een overgang (13) bevindt waaromheen 25 het strookvormige materiaal leidbaar is.

18. Plano voor de houder volgens conclusie 17, omvattende onderling via tenminste een elastisch scharnier (21) verbonden houderpanelen (17’, 18’) die in wezen in eikaars verlengde liggen. 30

19. Plano volgens conclusie 18, waarbij de hoogte Hl, H2 van het reliëf van de houderpanelen (18’, 17’) onderling verschilt.