NL2004399C2 - Hulpmiddel en werkwijze voor het voorspannen van glas in een kozijn. - Google Patents

Description

Hulpmiddel en werkwijze voor het voorspannen van glas in een kozijn

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor het tijdelijk op zijn plaats houden van een glasplaat die in een kozijn wordt geplaatst. De uitvinding 5 betreft tevens een werkwijze daarvoor.

Het is bekend glasplaten in kozijnen te plaatsen. Een kozijn vormt een kader voor een glasplaat. De glasplaat wordt geplaatst in het kozijn. Het kozijn is meestal rechthoekig. De glasplaat wordt van een zijde in het kozijn geplaatst. De glasplaat zal vervolgens op zijn plaats moeten worden gehouden tot het moment dat de 10 glasplaat wordt vastgezet. Hiervoor wordt vaak één of een aantal deklatten gebruikt en eventueel kan een rubberen lijst gebruikt worden voor het op zijn plaats vastzetten van de glasplaat. Tot het moment dat de glasplaat is vastgezet wordt de glasplaat op zijn plaats tijdelijk vastgehouden. Dit vereist volgens de stand van de techniek ten minste een werknemer die dit vasthouden uitvoert.

15 Het kozijn omvat een profiel. Veel kozijnen omvatten een aluminium profiel.

Het profiel heeft standaardaftnetingen. Het profiel heeft meestal sponningen die aangrijping door deklatten e.d. mogelijk maakt.

Het is een doel van de uitvinding om het plaatsen van een glasplaat te vereenvoudigen en in het bijzonder om kosten te besparen.

20 Dit doel wordt bereikt doordat een nieuw element wordt verschaft, namelijk een hulpmiddel voor het tijdelijk vasthouden van de glasplaat in zijn geplaatste toestand in een kozijn, een glasplaatvoorspanner. Met dit hulpmiddel kan de glasplaat die in het kozijn geplaatst is op zijn plaats worden gehouden, terwijl vervolgacties zoals het plaatsen van deklatten en het aanbrengen van rubberen 25 omranding wordt uitgevoerd. De glasplaatvoorspanner is een hulpmiddel dat de glasplaat tijdelijk op zijn plaats houdt in het kozijn en dat tijdens of na het plaatsen van bijvoorbeeld de deklatten wordt verwijderd.

De glasplaatvoorspanner volgens de uitvinding is bij voorkeur een herbruikbaar hulpmiddel dat telkens kan worden gebruikt voor het tijdelijk 30 vasthouden van een glasplaat in een kozijn.

Kozijnen zijn tot op zekere hoogte gestandaardiseerd. Een kozijn omvat in veel gevallen een profiel met een of meer sponningen. Een glasplaat zal tegen een zijde van het kozijn worden aangelegd om vervolgens in het kozijn te worden opgesloten door middel van bijvoorbeeld deklatten. Het hulpmiddel volgens de 2 uitvinding is een glasplaatvoorspanner waarmee de in het kozijn geplaatste maar nog niet definitief vastgezette glasplaat op zijn plaats wordt gehouden door middel van een voorspanning. Een gebruiker kan de glasplaatvoorspanner op het kozijn plaatsen. Daarbij grijpt de glasplaatvoorspanner aan op het kozijn en wordt via het lichaam 5 van de glasplaatvoorspanner een kracht op de glasplaat overgebracht, bij voorkeur via een voorspanarm, welke de glasplaat in het kozijn drukt bij voorkeur in of naar zijn uiteindelijke positie in het kozijn.

Het hulpmiddel volgens de uitvinding is bij voorkeur ingericht om vergelijkbaar met de uiteindelijke deklat de glasplaat op zijn plaats te houden. Het 10 hulpmiddel is echter veel kleiner uitgevoerd en daarmee door middel van een eenvoudige handeling van een operator te plaatsen. Bovendien kan de operator enkele hulpmiddelen volgens de uitvinding bij zich dragen.

In een uitvoeringsvorm heeft de glasplaatvoorspanner een voorspanmiddel dat is ingericht om een kracht op de glasplaat uit te oefenen wanneer de 15 glasplaatvoorspanner geplaatst is. Het voorspanmiddel kan een nok, een aanslag of een arm zijn. De nok, aanslag of arm ligt aan op de in het kozijn geplaatste glasplaat. De voorspanning is gericht naar het kozijn toe of parallel aan de plaatsingsrichting van de glasplaat in het kozijn.

In een uitvoeringsvorm heeft de glasplaatvoorspanner verder een 20 fixeermiddel dat is ingericht om, in geplaatste toestand van de glasplaatvoorspanner, afneembaar aan een kozijndeel gefixeerd te worden. Dit fixeermiddel kan aangrijpen op een deel van het profiel van het kozijn, en grijpt bij voorkeur aan op sponningen gevormd aan het kozijn. Door losmaakbaar op een kozijndeel aan te grijpen kan de glasplaatvoorspanner een kracht moment ontwikkelen voor de uiteindelijke 25 voorspankracht voor het tijdelijk op zijn plaats houden van de glazen plaat.

Het fixeermiddel heeft bij voorkeur een snap-on uitvoering, waarbij het fixeermiddel op een kozijndeel geplaatst kan worden en door verbuiging daarvan weer losgemaakt kan worden.

In een uitvoeringsvorm heeft de glasplaatvoorspanner een lichaam en dat 30 lichaam omvat bij voorkeur ook een steeklichaam dat is ingericht om ten minste tussen een glasplaat en een kozijndeel te worden gestoken. Het steeklichaam steekt uit voorbij het fixeermiddel dat tevens aan het steeklichaam of aan het lichaam van het hulpmiddel is gevormd en vormt als zodanig een arm waarmee een moment kan worden opgebouwd.

3

Het steeklichaam definieert de insteekrichting van de glasplaatvoorspanner. De glasplaatvoorspanner wordt met het steeklichaam naar het kozijn toe tussen kozijndeel en glasplaat geplaatst. Het voorspanmiddel spant de glasplaat voor in diezelfde (insteek)richting. Het fixeermiddel zal ten minste tijdelijk het tegengesteld 5 aan de steekrichting bewegen van het hulpmiddel tegengaan/blokkeren.

Zowel het fixeermiddel als de voorspanmiddelen kunnen aan het steeklichaam zijn aangebracht. Het is mogelijk de glasplaatvoorspanner als een integraal lichaam te vormen, bijvoorbeeld als een gegoten lichaam, bijvoorbeeld gegoten van een plastic.

10 In het bijzonder kan het hulpmiddel door spuitgieten worden verkregen.

Hierdoor kunnen de kosten van het hulpmiddel zeer laag gehouden worden, terwijl het hulpmiddel wel hergebruikt kan worden. Het gebruik van een plastic heeft bovendien als voordeel dat het voorspanmiddel dat enigszins flexibel is en beweegbaar is ten opzichte van het lichaam en in het bijzonder het steeklichaam van 15 hetzelfde materiaal kan worden uitgevoerd.

Door het variëren in de dikte van de verschillende lichaamsdelen van de glasplaatvoorspanner kan flexibiliteit in de verschillende delen worden verkregen.

In een uitvoeringsvorm is het lichaam, in het bijzonder het steeklichaam gevormd als een blad. Het blad strekt zich uit in een insteekrichting en in een 20 aanligrichting die aanligt op een zijde van het kozijn. Hierdoor wordt het oppervlak van de arm die het steeklichaam vormt ten opzichte van het fixeermiddel vergroot. Daarnaast wordt de stevigheid van het hulpmiddel vergroot waardoor grotere glasplaten en in het bijzonder zwaardere glasplaten op hun plaats gehouden kunnen worden. Ook kan het blad van het steeklichaam aanliggen op de glasplaat waardoor 25 verdraaiing daarvan wordt voorkomen.

Bij voorkeur steekt het fixeermiddel uit van één zijde van het blad en steekt het voorspanmiddel uit van een andere zijde van het blad. De twee momenten (voorspanning, reactiekracht in fixeermiddel) heffen elkaar hierdoor deels op. De fïxeerkracht op het kozijn kan worden overgebracht op de voorspanarm die de 30 glasplaat op zijn plaats houdt.

In een uitvoeringsvorm wordt het fixeermiddel gevormd door een achterliggende en voorliggende nok. In een geplaatste toestand van de glasplaatvoorspanner kan tussen de achterliggende en voorliggende nok een kozijndeel worden opgenomen, in het bijzonder een aan het kozijndeel verbonden 4 sponning. Bij voorkeur is de voorliggende nok een kleinere nok. Deze nok kan door zijn kleine grootte als tijdelijk aangrijpmiddel dienen en kan, bijvoorbeeld door wrikken losgemaakt worden.

Bij voorkeur zijn de nokken tevens gevormd als bladen waardoor deze over 5 een groot oppervlak aanliggen op de kozijndelen en in het bijzonder op de sponning van een kozijndeel.

Het is verder voordelig dat ten minste een van de achterliggende of voorliggende nokken uitgevoerd is als blad dat aanligt op een kozijndeel. Deze nok vormt een oppervlak voor het overbrengen van een moment op het kozijndeel en het 10 daarmee via de voorspanarm positioneren van de plaat in het kozijn.

In een uitvoeringsvorm steken de voorliggende en achterliggende nokken uit in een richting haaks op het vlak van het steeklichaam. Bij voorkeur steken de nokken parallel aan elkaar uit. De afstand tussen de nokken is voldoende voor het daarin opnemen van de sponning van het kozijndeel. De tussenafstand is tussen de 3 15 en 6 mm, bij voorkeur 4 en 5 mm.

Bij voorkeur omvat het fixeermiddel een aanslag in de vorm van een blad, welke aanslag de arm vormt voor het moment van de reactiekracht op de voorspanning. Dit blad is bij voorkeur de achterliggende nok.

In een uitvoeringsvorm wordt het voorspanmiddel gevormd door een flexibel 20 blad. Het flexibele blad steekt bij voorkeur uit in een richting tegengesteld aan de uitsteekrichting van de voor- en achterliggende nokken die uitsteken van het steeklichaam. In een uitvoeringsvorm is het voorspanmiddel een gekromd blad.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van glasplaten. De werkwijze omvat het verschaffen van een kozijn, het daarin plaatsen 25 van een glasplaat, en het tijdelijk vastzetten van die glasplaat met een glasplaatvoorspanner of hulpmiddel volgens de uitvinding. Hierdoor treedt een aanzienlijke besparing op omdat het vasthouden van de glasplaat door een werknemer niet meer nodig is.

Het tijdelijk vastzetten omvat bij voorkeur het over een sponning plaatsen van 30 de glasplaatvoorspanner middels een lip of nok.

Alhoewel de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen, zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding diverse uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Alhoewel de uitvinding beschreven is aan de hand van de huidige conclusies, zal duidelijk zijn dat het 5 onderwerp van bescherming elke (combinatie van) maatregel(-en) kan zijn die in deze beschrijving wordt aangehaald. De vakman is in staat maatregelen en vermelde voordelen, en zelfs ongenoemde voordelen, te combineren. In de tekening toont:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een kozijn met glasplaat en 5 glasplaatvoorspanner volgens de uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht van een glasplaatvoorspanner.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een kozijndoorsnede 1 met een glasplaat 2 en glasplaatvoorspanner 3 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de 10 uitvinding. Hulpmiddel 3 is getoond in geplaatste toestand. Figuur 3 toont een zijaanzicht van hulpmiddel 3.

Het kozijn 1, waarvan slechts een klein deel in doorsnede is getoond, omvat een of meerdere geëxtrudeerde profielen in het bijzonder aluminiumprofïelen die tot een kozijn zijn gevormd. In figuur 1 is niet een volledig kozijn getoond. Kozijn 1 15 kan een rechthoekig kader zijn samengesteld uit meerdere met elkaar verbonden extrusieprofïelen. Ook andere profielen zijn mogelijk. Het is bekend te werken met verschillende soorten profielen voor vensters en ander schrijnwerk. Het zal de vakman, mede aan de hand van de onderstaande beschrijving, duidelijk zijn hoe het hulpmiddel volgens de vinding kan worden aangepast aan het betreffende 20 kozijn/kozijnprofïel.

Het kozijn 1 heeft een buitenzijde 5 waarbij op een binnenzijde een of meerdere sponningen 6, 7, waartegen de glasplaat 2 kan worden geplaatst. In een uitvoeringsvorm wordt een rubber tussen de sponningen 6, 7 opgenomen en ligt de glasplaat daarop aan. Hierdoor wordt een afdichting verkregen.

25 Het kozijndeel 1 omvat verder een meer naar binnen toe uitstekend profïeldeel 10 dat een aantal naar een zijkant uitstekende delen en sponningen 11, 12, 13 heeft. Profïeldeel 10 heeft verder een meest naar binnen stekende zijde 14. Op de sponningen 12, 13 kunnen rubberen delen aangrijpen en/of kunnen deklatten aangrijpen waarmee een glasplaat 2 op zijn plaats wordt gehouden.

30 In figuur 1 is de glasplaat 2 in zijn geplaatste toestand getoond. In diezelfde positie zal de glasplaat 2 worden vastgezet bij de uiteindelijke montage van het kozijn. De glasplaat 2 zal tot het moment van het vastzetten op zijn plaats moeten worden gehouden, bijvoorbeeld doordat een werknemer op zijn plaats vasthoudt. Volgens de uitvinding wordt hiervoor echter het hulpmiddel 3 gebruikt. In figuur 1 6 is het hulpmiddel in een gebruikstoestand geplaatst en wordt met hulpmiddel 3 glasplaat 2 op zijn geplaatste positie vastgehouden. Het hulpmiddel 3 is verder ingericht om gemakkelijk te worden verwijderd wanneer de glasplaat 2 definitief wordt vastgezet bijvoorbeeld door middel van deklatten.

5 Hulpmiddel 3 is een glasplaatvoorspanner. Hulpmiddel 3 heeft een als een blad gevormd steekmiddel 20 dat geplaatst is en opgenomen wordt tussen de uitstekende delen en sponningen 11-13 en de glasplaat 2. Het bladvormige steekdeel 20 ligt daarbij aan op de delen en sponningen 11-13. Het steekdeel 20 is gepositioneerd tussen de sponningen 11-13 en glasplaat 2. Verdraaiing van het 10 bladdeel 20 is zodoende geblokkeerd.

In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm aan de linkerzijde van blad 20 steekt een vooruit liggende nok 21 uit en een achterliggende nok 22. Tussen de nokken 21 en 22 is een opneemruimte gevormd waarin sponning 13 precies kan worden opgenomen. Nokken 21 en 22 vormen samen het fixeermiddel voor het 15 fixeren van de glasplaatvoorspanner 3 aan het profiel 1. Sponning 13 wordt bij voorkeur klemmend aangegrepen door de nokken 21 en 22 aan weerszijden daarvan. De tussenafstand tussen de nokken is afgestemd op de grootte van sponning 13.

Achterliggende nok 22 is eveneens als een blad gevormd en ligt aan op het oppervlak van zijde 14 van profieldeel 10. Hierdoor wordt een groot aanligvlak 20 gecreëerd waarop hulpmiddel 3 aanligt.

Voorliggende nok 21 is aanzienlijk kleiner dan achterliggende nok 22. Nok 21 kan bij insteken juist voorbij de sponning geplaatst worden. Door de beperkte grootte van de nok 21 kan deze door wrikken worden verwijderd en zodoende wordt het hulpmiddel 3 een tijdelijk bevestigingsmiddel voor het tijdelijk op zijn plaats 25 houden van de glasplaat 2.

Aan de rechterzijde van steekdeel 20 volgens figuur 1 is voorspanmiddel 24 zichtbaar dat een integraal onderdeel vormt van het plastic lichaam van hulpmiddel 3 en dat gevormd is als een gebogen flexibele arm die in de gemonteerde toestand uitsteekt naar en aanligt op glasplaat 2. Voorspanmiddel 24 oefent een kracht uit in 30 de richting van pijl 25 op glasplaat 2 en duwt deze tegen en in de richting van de sponningen 6, 7 gevormd aan een binnenzijde van kozijn 2. Hiermee wordt de glasplaat 2 in de geplaatste positie en de daadwerkelijk eindpositie van de glasplaat vastgehouden en kan de mankracht die daar normaal voor vereist is worden vervangen.

7

Voorspamniddel 24 is flexibel gevormd en kan daardoor zwenken volgens pijl 26 en bij verdere buiging van de arm zal de voorspankracht in de richting 25 verder toenemen.

De voorspankracht 25 wekt een moment op ongeveer rond sponning 13. Door 5 het grote aanligvlak tussen achterliggende nok 22 en zijde 14 van profieldeel 10 en in het bijzonder door de grotere lengte waarover achterliggende nok/aanslag 22 uitsteekt van het bladvormige steeklichaam 20 wordt een groot moment gekregen, waardoor een aanzienlijke voorspankracht 25 mogelijk is ondanks de beperkte grootte van het hulpmiddel 3.

10 Figuur 2 toont een zijaanzicht daarvan. De grootte van de opneemruimte tussen achterliggende en voorliggende nok 21 en 22 zijn aangegeven met pijl 40 en is tussen 3 en 6 mm.

In een uitvoeringsvorm heeft het hulpmiddel 3 de volgende afmetingen. De lengte van het lichaam, inclusief steekdeel 21 is aangegeven met pijl 31 en is tussen 15 ongeveer 5 en 9 cm. Het steekdeel heeft een bladvorm. De breedte van het blad is aangegeven met pijl 30 en deze is ongeveer 3 en 5 cm. Achterliggende nok 22 steekt een lengte 33 uit van het steeklichaam 20, welke lengte tussen 1,5 en 3,5 cm is. De gekromde arm van voorspanmiddel 24 heeft een radius tussen 4 en 10 cm en steekt een afstand 35 uit, waarbij de lengte 35 tussen 2 en 6 cm is.

20 De lengte tussen achterliggende nok en het meest uitstekende stuk van steeklichaam 20 is aangegeven met pijl 37. Deze lengte ligt tussen 3 en 6 cm.

Nadat een glasplaat 2 is geplaatst in het kozijn, kan hulpmiddel 3 met steeklichaam 20 aangebracht worden in de tussenruimte tussen een zijde van glasplaat 2 en kozijn 1, in het bijzonder profieldeel 10 van kozijn 1. Daarbij wordt 25 kleine nok 21 bewogen over sponning 13 en wordt sponning 13 opgenomen tussen, eventueel geklemd tussen, nokken 21 en 22. Nok 22 komt aan te liggen op vlak 14. Arm 24 zal een voorspanning in richting 25 uitoefenen waarmee de glasplaat 2 op zijn plaats gehouden wordt. Een aantal hulpmiddelen 3 kunnen rondom de omtrek van glasplaat 2 worden geplaatst.

30 Op het moment dat de definitieve deklatten of andere afwerking wordt geplaatst kan het tijdelijke hulpmiddel 3 worden verwijderd. Dit is in het bijzonder mogelijk door een kracht in richting van het voorspanmiddel 24 op het hulpmiddel uit te oefenen, waardoor sponning 13 uit de opneemruimte tussen nokken 21,22 8 wordt gehaald, en waardoor het hulpmiddel 3 terug te trekken is van tussen profïeldeel 10 en glasplaat 2.

Het tijdelijk op zijn plaats houden van de glasplaat is in de getoonde uitvoeringsvorm van hulpmiddel 3 onder andere herkenbaar aan de wijze waarop nok 5 21 is ingericht, die gemaakt is om met een eenvoudige beweging de aangrijping te verbreken. Fixeermiddel 21,22 is ingericht om afneembaar aan een kozijndeel gefixeerd te worden.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat binnen het kader van de vinding meerdere uitvoeringsvormen mogelijk zijn.

10

Claims (15)

1. Glasplaatvoorspamier ingericht om in geplaatste toestand een glasplaat tijdelijk in een kozijn vast te houden.

2. Glasplaatvoorspanner volgens 1, omvattende - een voorspanmiddel ingericht om, in geplaatste toestand van de glasplaatvoorspanner, een kracht op een glasplaat uit te oefenen; - een fixeermiddel ingericht om, in geplaatste toestand van de glasplaatvoorspanner, afneembaar aan een kozijn gefixeerd te zijn. 10

3. Glasplaatvoorspanner volgens conclusie 2, waarbij de glasplaatvoorspanner een steeklichaam omvat, ingericht om ten minste deels tussen een glasplaat en een kozijn gestoken te worden, dat verbonden is met het fixeermiddel en met het voorspanmiddel. 15

4. Glasplaatvoorspanner volgens conclusie 3, waarbij het steeklichaam gevormd is als een blad, waarbij van één zijde van het blad het fixeermiddel uitsteekt, en van een andere zijde van het blad het voorspanmiddel uitsteekt.

5. Glasplaatvoorspanner volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de glasplaatvoorspanner hoofdzakelijk uit kunststof vervaardigd is.

6. Glasplaatvoorspanner volgens één van de conclusies 2-5, waarbij het fixeermiddel een achterliggende en een voorliggende nok omvat 25

7. Glasplaatvoorspanner volgens conclusie 6, waarbij de achterliggende en de voorliggende nok parallel lopen.

8. Glasplaatvoorspanner volgens conclusie 6 of7, waarbij de 30 achterliggende nok korter is dan de voorliggende nok.

9. Glasplaatvoorspanner volgens één der voorgaande conclusies 6-8, waarbij de voorliggende nok haaks staat op een langsas van het hoofdlichaam.

10. Glasplaatvoorspanner volgens van de conclusies 2-9, waarbij het voorspanmiddel een flexibel blad omvat

11. Glasplaatvoorspanner volgens conclusie 10, waarbij het flexibele 5 blad gekromd is.

12. Werkwijze voor het plaatsen van een glasplaat in een kozijn omvattende het verschaffen van kozijn en glasplaat, het plaatsen van de glasplaat in het kozijn en het vastzetten van de glasplaat in het kozijn, waarbij de werkwijze 10 verder omvat het tijdelijk vastzetten van de glasplaat in het kozijn.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij één of meerdere hulpmiddelen voor het tijdelijk vastzetten van de glasplaat worden gebruikt.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij het tijdelijk vastzetten omvat het op het kozijn afzetten door fixeren en daarmee voorspannen van de glasplaat in het kozijn.

15. Werkwijze volgens één van de conclusies 12-14, waarbij het 20 tijdelijk vastzetten omvat het op een sponning van het kozijn fixeren van een hulpmiddel.