NL2004309C2 - Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. - Google Patents

Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL2004309C2
NL2004309C2 NL2004309A NL2004309A NL2004309C2 NL 2004309 C2 NL2004309 C2 NL 2004309C2 NL 2004309 A NL2004309 A NL 2004309A NL 2004309 A NL2004309 A NL 2004309A NL 2004309 C2 NL2004309 C2 NL 2004309C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screening device
shell
screening
infusion
shell parts
Prior art date
Application number
NL2004309A
Other languages
English (en)
Inventor
Marleen Johanna Jacoba Leengoed
Original Assignee
Iq & Invest N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Iq & Invest N V filed Critical Iq & Invest N V
Priority to NL2004309A priority Critical patent/NL2004309C2/nl
Priority to EP11706948A priority patent/EP2539010A1/en
Priority to PCT/NL2011/050129 priority patent/WO2011105899A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2004309C2 publication Critical patent/NL2004309C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/0206Holding devices, e.g. on the body where the catheter is secured by using devices worn by the patient, e.g. belts or harnesses
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/0213Holding devices, e.g. on the body where the catheter is attached by means specifically adapted to a part of the human body
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/0246Holding devices, e.g. on the body fixed on the skin having a cover for covering the holding means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/028Holding devices, e.g. on the body having a mainly rigid support structure

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam ten gebruike rondom een percutane infuuspoort in een perifeer 5 lichaamsdeel, omvattende een aan ten minste één zijde open hol, in hoofdzaak vormvast afschermlichaam, bestemd en ingericht om daaronder het intraveneuze lichaam te ontvangen, en althans voorzienbaar van bevestigingsmiddelen om het afschermlichaam ten opzichte van het lichaamsdeel te bevestigen.
10 Daarbij gaat het met name om een afscherming van een intraveneuze infuusnaald of katheter rondom de percutane infuuspoort waar deze in een bloedvat werd geïntroduceerd ten behoeve van een geneeskundige behandeling van een patiënt.
Intraveneuze infusen wordt op grote schaal toegepast voor het rechtstreeks in een ader van een patiënt therapeutisch toedienen van een infuusvloeistof, zoals bijvoorbeeld een 15 zoutoplossing met, indien nodig, een geïndiceerd farmaceuticum daarin opgelost. Het gaat daarbij om geneeskundige behandelingen van uiteenlopende aard. Om een infuus aan te leggen wordt bij voorkeur een plek gekozen waar een ader juist onder de huid ligt. Ter plaatse van een dergelijke oppervlakkige ader wordt met een infuusnaald percutaan een venapunctie gerealiseerd, waarna dezelfde infuusnaald dan wel een 20 infuuskatheter, via de infuuspoort intraveneus wordt geïntroduceerd in de betreffende ader en wordt gestabiliseerd door deze met behulp van tape op de huid te fixeren.
Het menselijk of dierlijk lichaam kent een aantal geschikte venapunctieloci. Met name gaat het daarbij om perifere locaties op de schedel en de bovenste zowel als onderste 25 extremiteiten. Daarnaast zijn er geschikte centrale venapunctieloci, die toegang bieden tot de vena cava. In de bovenste extremiteiten, oftewel de armen, liggen geschikte venapunctieloci ter plaatse van cefalische, mediale basilaire en mediale antecubitale aders in de onderarm en bovendien aan de dorsale zijde van de hand, waar normaal gesproken aftakkingen van de cefalische en basilaire aders alsmede van de dorsale 30 aderboog worden aangeprikt. Daarnaast bieden de onderste extremiteiten, of te wel de benen, met name in de voet geschikte locaties voor een venapunctie. Bij de keuze voor een bepaalde venapunctielocatie speelt een groot aantal factoren een rol, zoals de leeftijd en conditie van de patiënt en het soort van infuusvloeistof die dient te worden LA10.1439 NL1.nl.wpd -2- ingebracht. Bij een volwassene zijn de beste venapunctieloci, in volgorde van voorkeur, de onderarm en hand, de bovenarm en de anticubitale fossa. Bij kinderen kan een schedelader worden gebruikt, omdat deze gewoonlijk goed toegankelijk is, maar wordt evenals bij volwassenen ook vaak de toevlucht genomen tot de onderarm en hand.
5
Voor intraveneuze infusen worden naalden en katheters van verschillende soort toegepast. Voorheen werd gewoonlijk een holle naald, die voor de percutane punctie van de ader werd gebruikt, naderhand ook gebruikt voor het inbrengen van de infuusvloeistof. De huidige praktijk is echter om de infuusvloeistof toe te dienen via een 10 katheter die intraveneus werd ingebracht met behulp van een separate naald die naderhand werd teruggetrokken. Daarbij gaat het ruwweg om twee hoofdtypes van katheters, namelijk zogenaamde over-de-naald-katheters en door-de-naald-katheters. Zowel een ouderwetse infuusnaald als een moderne infiiuskatheter eindigt proximaal in een aansluitblokje met kraan, gewoonlijk aangeduid als hub, met proximaal een tapse 15 holle schacht waarop een flexibele infuusleiding kan worden gestoken. Het is van belang dat een dergelijke leiding, die in de regel louter door elastische klemming op de schacht is gefixeerd, daarvan niet losraakt omdat in dat geval infuusvloeistof verloren gaat en de patiënt daarvan ernstig hinder kan ondervinden.
20 Daarnaast bestaat het gevaar van een onbedoelde longitudinale dislocatie van de infuusnaald of katheter ten opzichte van de gastheerader. Niet alleen kan de naald of katheter dan in een uiterst geval uit de ader ontwijken, maar ook overigens leidt dit tot ongewenste intraluminale verschuivingen, waardoor de vaatwand kan worden geïrriteerd of zelfs geperforeerd met een bloeding als gevolg. Bij langdurige irritatie kan 25 bovendien een ontsteking van de vaatwand (phlebitis) optreden, waardoor de vaatwand poreus kan raken. In beide gevallen zal infuusvloeistof in het omringende weefsel infiltreren in plaats van in het bloedvat, waardoor het omringende weefsel zal zwellen, de beoogde infuustherapie zijn werking zal missen en andere complicaties kunnen ontstaan.
30 -3-
Het is dan ook van groot belang een dergelijke ongewenste infuusdislocatie tegen te gaan door de infuusnaald of katheter rondom de infuuspoort af te schermen en adequaat te fixeren. Hoewel niet uitsluitend, speelt dit met name bij kinderen en baby's, waarvan in dit opzicht geen of slechts een zeer geringe discipline en waakzaamheid mag worden 5 verwacht. Een eenvoudige en daarom algemeen toegepaste wijze om de koppeling tussen de hub en de toevoerleiding te stabiliseren en tegen te gaan dat de naald c.q katheter onbedoeld van zijn plaats komt, gaat uit van een fixatie met hechttape op de huid. Op den duur vermindert echter de hechtkracht van de toegepaste hechttape, in het bijzonder onder invloed van transpiratie, waardoor een adequate fixatie niet langer is 10 gewaarborgd. Als de venapunctielocatie weliswaar getaped is maar voor de rest onbeschermd, kan de katheter of naald met hub bovendien bij een te wilde beweging met het betreffende lichaamsdeel nog steeds gemakkelijk ergens achter blijven haken en onverhoopt losraken of per ongeluk worden losgetrokken.
15 Om de infuuspoort met daarin een intraveneus infuus te beschermen, beschrijft het
Amerikaanse octrooischrift USP 5.167.240 een bekende afscherminrichting van de in de aanhef bedoelde soort. Deze bekende inrichting omvat in wezen een holle afschermkap die rondom de infuuspoort met daaronder de naald of katheter op de huid afsteunt en met behulp van klevende hechttape op de huid is bevestigd. De afschermkap is 20 transparant uitgevoerd om een visuele inspectie van de infuuspoort toe te staan zonder de kap te behoeven verwijderen.
De bekende afschermkap is specifiek bedoeld in combinatie met een infuus dat aan de dorsale handzijde werd ingebracht. Door de specifieke vorm en dimensies leent dezelfde 25 inrichting zich minder goed voor andere venapunctieloci. Voor dergelijke andere posities zal daarom de toevlucht dienen te worden genomen tot een specifiek daarvoor ontworpen vergelijkbare inrichting; dit geldt in het bijzonder voor overbrugging van een gebogen gewricht zoals een elleboog of enkel waarvoor de vlakke bekende inrichting ongeschikt is. En hoewel de bekende inrichting op zichzelf voorziet in een adequate 30 dorsale afscherming van de pereutane infuuspoort en een gebied daaromheen, biedt de inrichting niet of nauwelijks weerstand aan een palmaire flexie van de pols waardoor -4- alsnog een ongewenste dislocatie van de naald of katheter kan optreden. Ook biedt de dorsale handzijde bij kleine kinderen en baby's onvoldoende plaatsruimte voor een adequate hechting van deze bekende inrichting, waardoor deze zich ontoereikend leent voor jongere patiënten.
5
Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een afschermingsinrichting voor een intraveneus hol lichaam, zoals een intraveneuze naald of katheter, die aan één of meer van deze bezwaren althans in belangrijke mate tegemoet komt.
10
Om het beoogde doel te bereiken heeft een afschermingsinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het afschermlichaam ten minste een eerste schaaldeel en een tweede schaaldeel omvat die ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn verbonden, waarbij respectieve hartlijnen van de genoemde schaaldelen 15 in een eerste onderlinge stand een eerste hoek insluiten en in een tweede onderlinge stand een tweede hoek, die afwijkt van de eerste hoek. Door de genoemde schaaldelen ten opzichte van elkaar te verstellen kan aldus de inrichting worden aangepast en afgestemd op het specifieke lichaamsdeel waar de inrichting dient te worden toegepast. Het is aldus niet nodig voor ieder lichaamsdeel een afzonderlijke afscherminrichting te 20 voeren.
Desgewenst kan het afschermlichaam op een daartoe aan een tegenoverliggende zijde van het lichaamsdeel voorzien star spalklichaam worden bevestigd in plaats van rechtstreeks op de huid. Behalve een bevestigingsbasis voor het afschermlichaam, dat 25 daardoor niet rechtstreeks op het lichaamsdeel zelf behoeft te worden gehecht, bevordert een dergelijk spalklichaam een fixatie en stabilisatie van het lichaamsdeel. Door het lichaamsdeel op het spalklichaam fixeren en doordat het afschermlichaam op zijn beurt op het spalklichaam is bevestigd, is de afschermkap daarmee ipso facto ten opzichte van het lichaamsdeel met daarin de percutane infuuspoort gefixeerd. Omdat daarbij geen 30 rechtstreekse hechting op het lichaamsdeel is vereist, speelt het vrije oppervlak daarop geen rol, zodat de inrichting volgens de uitvinding ook geschikt is voor (kleine) -5- kinderen en baby's, en het lichaamsdeel aldus bovendien wordt ontlast. Niet alleen draagt dit laatste bij aan het draagcomfort en de acceptatie bij de patiënt, bovendien wordt daarmee een ongewenst drukpunt op de huid vermeden wat een ongestoorde subcutane doorbloeding bevordert en decubitus tegen gaat.
5
In een bijzondere uitvoeringsvorm is de afscherminrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het eerste en tweede schaaldeel trapsgewijs tussen de eerste stand en de tweede stand verstelbaar zijn en dat tussen de eerste stand en de tweede stand ten minste één fixeerbare tussenstand is voorzien. Behalve in de eerste en tweede stand zijn 10 beide schaaldelen aldus tevens in één of meer tussenstanden ten opzichte van elkaar fixeerbaar. Aldus vormt het meerledige afschermlichaam na in één van deze standen te zijn vergrendeld niettemin een relatief star geheel, hetgeen een stabilisatie van het lichaamsdeel bevordert. Door een geschikte stand te kiezen, kan de inrichting daarbij althans in hoge mate worden afgestemd en aansluiten op een natuurlijke anatomie van 15 het lichaamsdeel.
De schaaldelen van het afschermlichaam kunnen op verscheidene wijzen verstelbaar ten opzichte van elkaar worden uitgevoerd, bijvoorbeeld axiaal in- of uitschuifbaar volgens een boog. Een bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de 20 uitvinding heeft in dit verband als kenmerk dat het eerste schaaldeel en het tweede schaaldeel zwenkbaar rondom een gemeenschappelijke zwenkas onderling zijn verbonden, in het bijzonder door tussenkomst van ten minste een puntschamier of filmschamier. Met name de toepassing van een dergelijk fïlmschamier laat toe beide delen in een gemeenschappelijke productiestap te vervaardigen, zonder noodzakelijke 25 onderlinge assemblage achteraf.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat een eerste van beide schaaldelen binnen een tweede van beide schaaldelen zwenkbaar is. Aldus zal er steeds sprake zijn van een overlap van beide schaaldelen, 30 ongeacht de stand waarin deze ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, waardoor een adequate afscherming van de infuuspoort blijft gewaarborgd.
-6-
Teneinde te voorzien in een trapsgewijze vergrendelmogelijkheid van beide binnen elkaar zwenkende schaaldelen is een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat beide schaaldelen aan naar elkaar gerichte hoofdoppervlakken zijn voorzien van fixatiemiddelen die in staat en 5 ingericht zijn om beide delen in opeenvolgende standen ten opzichte van elkaar te vergrendelen. Meer in het bijzonder is deze bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de fixatiemiddelen ten minste één holte in het ene hoofdoppervlak en ten minste één daarin binnendringbare nok die uitgaat van het andere hoofdoppervlak omvatten, waarin althans één van de nok en de holte deel uitmaakt van 10 een reeks van opeenvolgende nokken respectievelijk holtes aan het betreffende hoofdoppervlak. Door de beide schaaldelen ten opzichte van elkaar te verstellen, zal de nok in de opeenvolgende holten klikken, of andersom, om het geheel aldus in de daarmee corresponderende stand vergrendelen. Een dergelijke snapholte kan binnen een opening in een wand van het schaaldeel liggen, dan wel uitgaan van een verdieping die 15 over slechts een deel van een wanddikte daarvan werd aangebracht.
Ten behoeve van een verhoogd draagcomfort en een optimale afscherming heeft een verdere bijzonder uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat beide schaaldelen aan een naar het lichaamsdeel gewende zijde althans in 20 hoofdzaak naar een natuurlijke anatomie van het lichaamsdeel zijn gevormd. Daaraan wordt verder bijgedragen door een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de schaaldelen aan een basis van een samendrukbare laag zijn voorzien, in het bijzonder één omvattende een huidvriendelijk textiel en/of een schuim. Een dergelijk samendrukbare laag zorgt voor 25 een geriefelijk drukspreiding en daarmee drukverlaging op het lichaamsdeel en daarenboven voor een optimale aansluiting daarop.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat de samendrukbare laag integraal uitgaat van een soepel 30 basislichaam waarop het afschermlichaam is gehecht, welk basislichaam verbindingsmiddelen omvat ter verbinding met het lichaamsdeel. Een bijzondere -7- uitvoeringsvonn van de afscherminrichting volgens de uitvinding is daarbij gekenmerkt doordat de verbindingsmiddelen hechtbanden omvatten die zijdelings van het basislichaam uitgaan en die zijn voorzien van sluitmiddelen voor een verbinding met een tegenoverliggende zijde van het basislichaam onder insluiting van het lichaamsdeel.
5 Aldus omvat de inrichting in wezen twee delen, te weten het verstelbare afschermlichaam en het basislichaam, waarbij het afschermlichaam zorgt voor een aanpasbare afscherming van de infuuspoort en het basislichaam draagcomfort biedt naast verbindingsmiddelen met het lichaamsdeel. In het bijzonder indien daarbij gebruik wordt gemaakt van hechtbanden die beogen om het lichaamsdeel heen te sluiten, is de 10 hoeveelheid beschikbare plaatsruimte op het lichaamsdeel minder kritisch om niettemin een adequate bevestiging te kunnen verzekeren, zodat de afscherminrichting zich met name ook voor kleine kinderen en zelfs baby’s leent.
Niet zelden is het intraveneuze lichaam gedurende gebruik gekoppeld aan een 15 infuusleiding waarmee voortdurend een infuusvloeistof intraveneus wordt geïntroduceerd. Om een dergelijke leiding eenvoudig te kunnen accommoderen, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afschermingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat althans nabij het afschermlichaam een infuusslanggeleiding en/of een infuusslangfïxatie is voorzien. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de 20 afscherminrichting volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat de infuusslangfïxatie een trekontlasting ten behoeve van de infuusslang omvat. De infuusslangfïxatie zorgt daarbij behalve voor een adequate fixatie van de infuusleiding tevens voor een trekontlasting, waardoor irritatie of zelfs perforatie van de vaatwand ten gevolge van onbedoelde dislocatie van een toegepast intraveneus lichaam wordt 25 tegengegaan.
Om een vluchtige visuele inspectie van de infuuspoort toe te staan, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het eerste en het tweede schaaldeel uit een kunststof zijn gevormd, in het 30 bijzonder een translucente kunststof uit een groep van polypropyleen en polycarbonaat. In het laatste geval behoeft voor een dergelijke inspectie het afschermlichaam niet -8- telkens te worden weggenomen. Kunststof heeft sowieso als bijkomend voordeel dat het afschermlichaam daaruit tegen een relatief lage kostprijs in serieproductie kan worden vervaardigd. Geschikte technieken daarvoor zijn spuitgieten en vacuümvormen of eventueel andere (thermo)vormtechnieken waarmee het afschermlichaam althans 5 grotendeels in één productiestap kan worden gerealiseerd.
Hoewel de inrichting volgens de uitvinding in beginsel op diverse plaatsen op het menselijk of dierlijk lichaam kan worden ingezet door de schaaldelen naar behoefte te verstellen, kan de inrichting desgewenst in een aantal maten worden verschaft om aan te 10 sluiten bij de daadwerkelijke dimensies van het lichaamsdeel, die vaak een weerspiegeling zullen zijn van een leeftijd en/of lengte van de gebruiker.
Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: 15 figuur 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een afscherminrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een vooraanzicht van de afscherminrichting van figuur 1; figuur 3 een langsdoorsnede door de afscherminrichting van figuur 1; figuur 4A-D de inrichting van figuur 3 in opeenvolgende standen; 20 figuur 5 een bovenaanzicht van een basislichaam van een tweede uitvoeringsvorm van een afscherminrichting volgens de uitvinding; figuur 6 een bovenaanzicht van een afschermlichaam van een tweede uitvoeringsvorm van een afscherminrichting volgens de uitvinding; en figuur 7 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een 25 afscherminrichting volgens de uitvinding in samengestelde toestand; figuur 8 een bovenaanzicht van een infuusnaald met infuusslang; en figuur 9 de afscherminrichting van figuur 7 zoals toegepast met de infuusnaald van figuur 8.
De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name 30 kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate -9- overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een afscherminrichting conform de uitvinding is 5 weergegeven in de figuren 1 tot en met 3 in respectievelijk bovenaanzicht, vooraanzicht en langsdoorsnede. De inrichting omvat 10 een in hoofdzaak vormvast afschermlichaam uit twee schaaldelen 11,12 die onderling zijn verbonden en daarbij ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn. De schaaldelen 11,12 zijn tezamen als monolithisch spuitgietdeel, zie figuur 3, uit polycarbonaat, polypropyleen of een andere geschikte 10 transparante kunststof gevormd. Beide schaaldelen 11,12 begrenzen een daaronder gelegen holte 15 die plaats biedt aan een infuusnaald die via een percutane infuuspoort in een perifeer lichaamsdeel steekt, gewoonlijk in een bloedvat. Een vlak tussendeel 13 is uitgevoerd met een geringere wanddikte of anderszins een verzwakking, waardoor dit deel als filmschamier dient. In plaats daarvan kan overigens ook uitgegaan worden van 15 een puntschamier tussen beide delen 11,12, waarvan ook in dat geval de onderdelen integraal aan de schaaldelen 11,12 kunnen zijn gevormd.
Dankzij het filmschamier 13 zijn beide schaaldelen 11,12 over een ruime hoek om een zwenkas 3 ten opzichte van elkaar trapsgewijs zwenkbaar. In naar elkaar gerichte 20 hoofdvlakken zijn daarbij fixatiemiddelen voorzien in de vorm van een nok 80 aan het tweede schaaldeel 12 en een reeks holten in openingen 81-85 in de wand van het eerste schaaldeel 11. Het eerste schaaldeel 11 scharniert om de zwenkas 13 naar binnen het tweede schaaldeel 12, zie ook figuur 4A-4D, waardoor de nok 80 achtereenvolgens in de openingen 81-85 zal klikken. In iedere dergelijke eind- of tussenstand zijn beide 25 schaaldelen 11,12 ten opzichte van elkaar vergrendeld, zodat een in hoge mate vormvast geheel wordt verkregen. Respectieve hartlijnen 1,2 door een bodemvlak van beide schaaldelen 11,12 zullen aldus telkens een andere hoek a insluiten, zoals in de figuren 4A tot en met 4D ter illustratie is weergegeven. Aldus is het afschermlichaam, hoewel in hoofdzaak vormvast, niettemin afstembaar op een natuurlijke anatomie van een 30 lichaamsdeel en daardoor op verschillende lichaamsdelen toepasbaar, zelfs ter overbrugging van een gewricht zoals een elleboog of enkel waarbij de verstelbaarheid -10- van beide delen 11,12 ten opzichte van elkaar een probate aansluiting aan beide longitudinale uiteinden op het betreffende lichaamsdeel bevordert. Zijwaarts is een opening 16 in het tweede schaaldeel 12 voorzien om onder dergelijke omstandigheden niettemin een afdoende ventilatie onder het afschermlichaam te waarborgen.
5
Zowel het eerste schaaldeel 11 als het tweede schaaldeel 12 is voorzien van een vlakke flensrand 21,22 aan een basis daarvan. Hiermee is het afschermlichaam rechtstreeks op het lichaamsdeel hechtbaar, bijvoorbeeld door middel van hechttape. Eventueel kan daarbij onder de flensrand een samendrukbare laag worden toegepast, niet getoond, die 10 een zekere drukverdeling en verlaging bewerkstelligt.
Een alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een afscherminrichting volgens de uitvinding is getoond in figuur 5 en verder. Hierbij wordt uitgegaan van een afschermlichaam 10, zie figuur 6, dat in hoofdlijnen gelijk is aan dat van figuur 1 tot en met 4, maar wordt 15 daaronder een afzonderlijk basislichaam 30 toegepast van een soepel textiel dat al of niet, zoals in dit voorbeeld, is gevuld met een dunne schuimlaag. Het textiel is ademend en van een huidvriendelijke aard, terwijl in de schuimlaag perforaties zijn voorzien om een afdoende lucht- en damptransport naar en van een daaronder te ontvangen huid toe te laten.
20
Het afschermlichaam 11,12 is met de flensranden 21,22 duurzaam met het basislichaam bevestigd, zie figuur 7, bijvoorbeeld door middel van verlijmen of thermo-lassen (sealen). Binnen het basislichaam bevindt zich een opening 35 corresponderend met de holte 15 van het afschermlichaam. Dankzij het soepele karakter van het basislichaam 25 hindert dit de onderlinge verstelbaarheid van beide schaaldelen 11,12 ten opzichte van elkaar niet. Deze kunnen daardoor verschillende standen ten opzichte van elkaar aannemen. Aan het basislichaam 30 zijn verbindingsmiddelen voorzien in de vorm van een eerste en tweede sluitband 31,32 die respectievelijk ter linkerzijde en ter rechterzijde van het basislichaam 30 uitgaan. Aan hun vrije uiteinde zijn de sluitbanden 30 31,32 voorzien van sluitmiddelen zoals een hechtvlak respectievelijk lijmlaag of een klittenband.
-11-
Met behulp van de sluitbanden 31,32 kan de afscherminrichting op bijzonder praktische wijze om een lichaamsdeel worden gebonden en ten opzichte daarvan gefixeerd. Bij voorkeur wordt daarbij uitgegaan van hersluitbare sluitmiddelen, zodat het geheel bijvoorbeeld bij wassen of douchen kan worden afgenomen om daarna te worden 5 herplaatst. Met voordeel worden ter linker en rechterzijde van het basislichaam 30 sluitbanden 31,32 van ongelijke lengte toegepast, zodat de sluiting niet onder maar naast het lichaamsdeel zal vallen. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen en/of openen van de sluiting.
10 Het basislichaam 30 omvat in dit voorbeeld een huidvriendelijk, hypo-allergeen ademend textiel of non-woven gevuld met een hypoallergeen ademend kunststof schuim en voelt ook bij langduriger gebruik aangenaam aan. Daartoe in het basislichaam voorziene inhammen 34 vormen een geleiding voor een infuusslang 40, terwijl op het tweede schaaldeel 12 van het afschermlichaam 10 aan weerszijden verende lippen 25 15 zijn voorzien, waaronder een de infuusslang 40,50 met een daaraan gewoonlijk voorziene ventielkoppeling 41 kan worden gestoken en vastgeklemd, zie ook figuur 8 en 9. Aan een uiteinde van de infuusslang 40 is een infuusnaald 42 voorzien die percutaan in een bloedvat wordt geïntroduceerd. Aldus voorzien de afscherminrichting in een fixatie 23 en geleiding 34 van de infuusslang 40 met ventielkoppeling 41 die tevens een 20 trekontlasting biedt doordat de koppeling 41 tegen de klem 23 stuit. De infuusnaald 42 wordt aldus bijzonder adequaat voor een onverhoopte dislocatie behoed.
Hoewel de uitvinding aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt.
25 Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
Zo is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uitgegaan van een filmschamier verbinding tussen beide schaaldelen van het afschermlichaam, maar kan in plaats daarvan ook een 30 bevredigende losneembare onderlinge koppeling worden gerealiseerd door middel van een puntschamier of een co-axiale verstelbaarheid van beide delen volgens een boog.
-12-
De genoemde materialen zijn louter als voorbeeld gegeven, zonder uit te sluiten dat ook andere materialen geschikt zijn voor de onderscheiden onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding.
5 Tot slot is het gebruik van klittenband binnen het kader van de uitvinding bijzonder praktisch als fixerende sluitband, maar kan een dergelijke band ook met drukknopen, een (semi-permanente) lijmlaag of andere sluitmiddelen worden uitgevoerd om in een vergelijkbare bruikbaarheid te voorzien.

Claims (13)

1. Afscheraiingsinrichting voor een intraveneus lichaam ten gebruike rondom een percutane infuuspoort in een perifeer lichaamsdeel, omvattende een aan ten minste één 5 zijde open hol, in hoofdzaak vormvast afschermlichaam, bestemd en ingericht om daaronder het intraveneuze lichaam te ontvangen, en althans voorzienbaar van bevestigingsmiddelen om het afschermlichaam ten opzichte van het lichaamsdeel te bevestigen met het kenmerk dat het afschermlichaam ten minste een eerste schaaldeel en een tweede schaaldeel omvat die ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn verbonden, 10 waarbij respectieve hartlijnen van de genoemde schaaldelen in een eerste onderlinge stand een eerste hoek insluiten en in een tweede onderlinge stand een tweede hoek, die afwijkt van de eerste hoek.
2. Afscherminrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het eerste en 15 tweede schaaldeel trapsgewijs tussen de eerste stand en de tweede stand verstelbaar zijn en dat tussen de eerste stand en de tweede stand ten minste één fïxeerbare tussenstand is voorzien.
3. Afscherminrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het eerste 20 schaaldeel en het tweede schaaldeel zwenkbaar rondom een gemeenschappelijke zwenkas onderling zijn verbonden, in het bijzonder door tussenkomst van ten minste een puntschamier of filmschamier.
4. Afscherminrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat een eerste van 25 beide schaaldelen binnen een tweede van beide schaaldelen zwenkbaar is.
5. Afscherminrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat beide schaaldelen aan naar elkaar gerichte hoofdoppervlakken zijn voorzien van fïxatiemiddelen die in staat en ingericht zijn om beide delen in opeenvolgende standen ten opzichte van elkaar 30 te vergrendelen. -14-
6. Afscherminrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de fixatiemiddelen ten minste één holte in het ene hoofdoppervlak en ten minste één daarin binnendringbare nok die uitgaat van het andere hoofdoppervlak omvatten, waarin althans één van de nok en de holte deel uitmaakt van een reeks van opeenvolgende 5 nokken respectievelijk holtes aan het betreffende hoofdoppervlak.
7. Afscherminrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat beide schaaldelen aan een naar het lichaamsdeel gewende zijde althans in hoofdzaak naar een natuurlijke anatomie van het lichaamsdeel zijn gevormd. 10
8. Afscherminrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de schaaldelen aan een basis van een samendrukbare laag zijn voorzien, in het bijzonder één omvattende een huidvriendelijk textiel en/of een schuim.
9. Afscherminrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de samendrukbare laag integraal uitgaat van een soepel basislichaam waarop het afschermlichaam is gehecht, welk basislichaam verbindingsmiddelen omvat ter verbinding met het lichaamsdeel.
10. Afscherminrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen hechtbanden omvatten die zijdelings van het basislichaam uitgaan en die zijn voorzien van sluitmiddelen voor een verbinding met een tegenoverliggende zijde van het basislichaam onder insluiting van het lichaamsdeel.
11. Afscherminrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het eerste en het tweede schaaldeel uit een kunststof zijn gevormd, in het bijzonder een translucente kunststof uit een groep van polypropyleen en polycarbonaat.
12. Afscherminrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het 30 kenmerk dat althans nabij het afschermlichaam een infuusslanggeleiding en/of een infuusslangfixatie is voorzien. -15-
13. Afscherminrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de infuusslangfixatie trekontlastingsmiddelen ten behoeve van de infuusslang omvat.
NL2004309A 2010-02-26 2010-02-26 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. NL2004309C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004309A NL2004309C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
EP11706948A EP2539010A1 (en) 2010-02-26 2011-02-23 Guard device for an intravenous body
PCT/NL2011/050129 WO2011105899A1 (en) 2010-02-26 2011-02-23 Guard device for an intravenous body

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004309A NL2004309C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
NL2004309 2010-02-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004309C2 true NL2004309C2 (nl) 2011-08-30

Family

ID=43877102

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004309A NL2004309C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2539010A1 (nl)
NL (1) NL2004309C2 (nl)
WO (1) WO2011105899A1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5116324A (en) * 1991-07-15 1992-05-26 Brierley Carol L Protector for IV site
US5167240A (en) 1991-07-26 1992-12-01 Progressive Iv's, Inc. Infusion site guard
US6500154B1 (en) * 2000-01-11 2002-12-31 Canox International Ltd. Intravascular access device positioning system

Also Published As

Publication number Publication date
EP2539010A1 (en) 2013-01-02
WO2011105899A1 (en) 2011-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4453933A (en) Intravenous device
US8640707B2 (en) Site guard for intravenous sites and other sensitive areas
US11266794B2 (en) Arm restraint for IV site stabtility
US6526981B1 (en) Site guard for intravenous sites and other sensitive areas
CA2415102C (en) Infusion site guard
US9950143B2 (en) Intravenous splint cover and associated methods
WO2012158586A1 (en) Protective bandage device
US20140060547A1 (en) Intravenous extremity support
US20130204190A1 (en) Intravenous splint cover and associated methods
US20140194802A1 (en) Protective Bandage Device
EP0596998A4 (en) Infusion site guard.
US20090143742A1 (en) Securement system for a medical article
WO2017181227A1 (en) A cannula protector
NL2004309C2 (nl) Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
US20140081211A1 (en) Intravenous line stabilization device and method
NL1037345C2 (nl) Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
US20240198056A1 (en) Apparatus and method for securement of a medical article
US20220401700A1 (en) Device for securing a catheter
US8777885B2 (en) Wrist support device
ES2212043T3 (es) Disposicion de proyeccion tubular y cubierta protectora monobloque de conexion rapida a presion para cateter de seguridad.
JP3062237U (ja) 静脈内点滴注射保護カバ―
CN207462384U (zh) 一种picc导管固定装置
KR20240014166A (ko) 정맥주사 고정보호대
GB2606419A (en) Apparatus and method for securement of a medical article
KR20070000229U (ko) 소아 환자의 링거 주사시 손목 보호대

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901