NL1037345C2 - Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. - Google Patents

Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL1037345C2
NL1037345C2 NL1037345A NL1037345A NL1037345C2 NL 1037345 C2 NL1037345 C2 NL 1037345C2 NL 1037345 A NL1037345 A NL 1037345A NL 1037345 A NL1037345 A NL 1037345A NL 1037345 C2 NL1037345 C2 NL 1037345C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screening
splint
screening device
splint body
shielding
Prior art date
Application number
NL1037345A
Other languages
English (en)
Inventor
Marleen Johanna Jacoba Leengoed
Original Assignee
Iq & Invest N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Iq & Invest N V filed Critical Iq & Invest N V
Priority to NL1037345A priority Critical patent/NL1037345C2/nl
Priority to EP10763067A priority patent/EP2482909A1/en
Priority to PCT/NL2010/050643 priority patent/WO2011040815A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1037345C2 publication Critical patent/NL1037345C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/0213Holding devices, e.g. on the body where the catheter is attached by means specifically adapted to a part of the human body
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/0246Holding devices, e.g. on the body fixed on the skin having a cover for covering the holding means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M25/00Catheters; Hollow probes
    • A61M25/01Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
    • A61M25/02Holding devices, e.g. on the body
    • A61M2025/028Holding devices, e.g. on the body having a mainly rigid support structure

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam ten gebruike rondom een percutane infuuspoort in een perifeer 5 lichaamsdeel, omvattende een aan ten minste één zijde open hol, in hoofdzaak vormvast afschermlichaam, bestemd en ingericht om daaronder het intraveneuze lichaam te ontvangen, en althans voorzienbaar van fixatiemiddelen om het afschermlichaam ten opzichte van het lichaamsdeel te fixeren.
10 Daarbij gaat het met name om een afscherming van een intraveneuze infuusnaald of katheter rondom de percutane infuuspoort waar deze in een bloedvat werd geïntroduceerd ten behoeve van een geneeskundige behandeling van een patiënt. Intraveneuze infusen wordt op grote schaal toegepast voor het rechtstreeks in een ader van een patiënt therapeutisch toedienen van een infuusvloeistof, zoals bijvoorbeeld een 15 zoutoplossing met, indien nodig, een geïndiceerd farmaceuticum daarin opgelost. Het gaat daarbij om geneeskundige behandelingen van uiteenlopende aard. Om een infuus aan te leggen wordt bij voorkeur een plek gekozen waar een ader juist onder de huid ligt. Ter plaatse van een dergelijke oppervlakkige ader wordt met een infuusnaald percutaan een venapunctie gerealiseerd, waarna dezelfde infuusnaald dan wel een 20 infuuskatheter, via de infuuspoort intraveneus wordt geïntroduceerd in de betreffende ader en wordt gestabiliseerd door deze met behulp van tape op de huid te fixeren.
Het menselijk of dierlijk lichaam kent een aantal geschikte venapunctieloci. Met name gaat het daarbij om perifere locaties op de schedel en de bovenste zowel als onderste 25 extremiteiten. Daarnaast zijn er geschikte centrale venapunctieloci, die toegang bieden tot de vena cava. In de bovenste extremiteiten, oftewel de armen, liggen geschikte venapunctieloci ter plaatse van cefalische, mediale basilaire en mediale antecubitale aders in de onderarm, en bovendien aan de dorsale zijde van de hand, waar normaal gesproken aftakkingen van de cefalische en basilaire aders alsmede van de dorsale 30 aderboog worden aangeprikt. Daarnaast bieden de onderste extremiteiten, of te wel de benen, met name in de voet geschikte locaties voor een venapunctie. Bij de keuze voor een bepaalde venapunctielocatie speelt een groot aantal factoren een rol, zoals de leeftijd en conditie van de patiënt en het soort van infuusvloeistof die dient te worden 1 0 3 7 3 45 -2- ingebracht. Bij een volwassene zijn de beste venapunctieloci, in volgorde van voorkeur, de onderarm en hand, de bovenarm en de anticubitale fossa. Bij kinderen kan een schedelader worden gebruikt, omdat deze gewoonlijk goed toegankelijk is, maar wordt evenals bij volwassenen ook vaak de toevlucht genomen tot de onderarm en hand.
5
Voor intraveneuze infusen worden naalden en katheters van verschillende soort toegepast. Voorheen werd gewoonlijk een holle naald, die voor de percutane punctie van de ader werd gebruikt, naderhand ook gebruikt voor het inbrengen van de infuusvloeistof. De huidige praktijk is echter om de infuusvloeistof toe te dienen via een 10 katheter die intraveneus werd ingebracht met behulp van een separate naald die naderhand werd teruggetrokken. Daarbij gaat het ruwweg om twee hoofdtypes van katheters, namelijk zogenaamde over-de-naald-katheters en door-de-naald-katheters. Zowel een ouderwetse infuusnaald als een moderne infuuskatheter eindigt proximaal in een aansluitblokje met kraan, gewoonlijk aangeduid als hub, met proximaal een tapse 15 holle schacht waarop een flexibele infuusleiding kan worden gestoken. Het is van belang dat een dergelijke leiding, die in de regel louter door elastische klemming op de schacht is gefixeerd, daarvan niet losraakt omdat in dat geval infuusvloeistof verloren gaat en de patiënt daarvan ernstig hinder kan ondervinden.
20 Daarnaast bestaat het gevaar van een onbedoelde longitudinale dislocatie van de infuusnaald of katheter ten opzichte van de gastheerader. Niet alleen kan de naald of katheter dan in een uiterst geval uit de ader ontwijken, maar ook overigens leidt dit tot ongewenste intraluminale verschuivingen, waardoor de vaatwand kan worden geïrriteerd of zelfs geperforeerd met een bloeding als gevolg. Bij langdurige irritatie kan 25 bovendien een ontsteking van de vaatwand (phlebitis) optreden, waardoor de vaatwand poreus kan raken. In beide gevallen zal infuusvloeistof in het omringende weefsel infiltreren in plaats van in het bloedvat, waardoor het omringende weefsel zal zwellen, de beoogde infuustherapie zijn werking zal missen en andere complicaties kunnen ontstaan.
30 -3-
Het is dan ook van groot belang een dergelijke ongewenste infuusdislocatie tegen te gaan door de infuusnaald of katheter rondom de infuuspoort af te schermen en adequaat te fixeren. Hoewel niet uitsluitend, speelt dit met name bij kinderen en baby's, waarvan in dit opzicht geen of slechts een zeer geringe discipline en waakzaamheid mag worden 5 verwacht. Een eenvoudige en daarom algemeen toegepaste wijze om de koppeling tussen de hub en de toevoerleiding te stabiliseren en tegen te gaan dat de naald c.q katheter onbedoeld van zijn plaats komt, gaat uit van een fixatie met hechttape op de huid. Op den duur vermindert echter de hechtkracht van de toegepaste hechttape, in het bijzonder onder invloed van transpiratie, waardoor een adequate fixatie niet langer is 10 gewaarborgd. Als de venapunctielocatie weliswaar getaped is maar voor de rest onbeschermd, kan de katheter of naald met hub bovendien bij een te wilde beweging met het betreffende lichaamsdeel nog steeds gemakkelijk ergens achter blijven haken en onverhoopt losraken of per ongeluk worden losgetrokken.
15 Om de infuuspoort met daarin een intraveneus infuus te beschermen, beschrijft het
Amerikaanse octrooischrift USP 5.167.240 een bekende afscherminrichting van de in de aanhef bedoelde soort. Deze bekende inrichting omvat in wezen een holle afschermkap die rondom de infuuspoort met daaronder de naald of katheter op de huid afsteunt en met behulp van klevende hechttape op de huid is bevestigd. Hoewel de bekende 20 afschermkap in het genoemde octrooischrift specifiek wordt beschreven in combinatie met een infuus dat aan de dorsale handzijde werd ingebracht, leent de bekende inrichting zich in principe op vergelijkbare wijze voor andere venapunctieloci. De afschermkap is transparant uitgevoerd om een visuele inspectie van de infuuspoort toe te staan zonder de kap te behoeven verwijderen.
25
Hoewel de bekende inrichting aldus op zichzelf voorziet in een adequate dorsale afscherming van de percutane infuuspoort en een gebied daaromheen, biedt deze inrichting niet of nauwelijks weerstand aan een palmaire flexie van de pols waardoor alsnog een ongewenste dislocatie van de naald of katheter kan optreden. Bovendien 30 wordt de bekende afschermkap met behulp van hechttape rechtstreeks op de dorsale zijde van hand gehecht, waardoor ter plaatse een ongeriefelijke druk op de huid kan -4- ontstaan en het zicht via de kap wordt belemmerd. Tot slot biedt de dorsale handzijde bij kleine kinderen en baby's onvoldoende oppervlak voor een adequate hechting van deze bekende inrichting, waardoor deze zich ontoereikend leent voor jongere patiënten.
5 Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een afschermingsinrichting voor een intraveneus hol lichaam, zoals een intraveneuze naald of katheter, die aan één of meer van deze bezwaren althans in belangrijke mate tegemoet komt.
10 Om het beoogde doel te bereiken heeft een afschermingsinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het afschermlichaam vrijneembaar is verbonden met een star spalklichaam dat bestemd en ingericht is om daarop het lichaamsdeel aan een van de infuuspoort afgewende zijde te ontvangen en dat de fixatiemiddelen althans primaire fixatiemiddelen omvatten die in staat en ingericht 15 zijn om het lichaamsdeel op het spalklichaam te fixeren. Aldus voorziet de afschermingsinrichting behalve in een afschermlichaam, om daaronder de infuuspoort te ontvangen, tevens in een spalklichaam waarop het gewricht zich effectief laat fixeren om een flexie in welke richting dan ook tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld een palmaire flexie van de hand zoals die bij de bekende inrichting nog wel mogelijk was. Ook een 20 zijdelingse dislocatie wordt aldus effectief tegengegaan. Deze totale stabilisatie van het betreffende lichaamsdeel wordt in de praktijk vooral bij kinderen als belangrijk pluspunt ervaren bij het aanleggen van een infuus.
Bovendien biedt het spalklichaam een bevestigingsbasis voor het afschermlichaam dat 25 daardoor niet rechtstreeks op het lichaamsdeel zelf behoeft te worden gehecht. Doordat de fixatiemiddelen het lichaamsdeel op het spalklichaam fixeren en het afschermlichaam op zijn beurt ook op het spalklichaam is bevestigd, is de afschermkap daarmee ipso facto ten opzichte van het lichaamsdeel met daarin de percutane infuuspoort gefixeerd. Omdat daarbij geen rechtstreekse hechting op het lichaamsdeel is 30 vereist, speelt het vrije oppervlak daarop geen rol, zodat de inrichting volgens de uitvinding ook geschikt is voor (kleine) kinderen en baby's, en het lichaamsdeel aldus -5- bovendien wordt ontlast. Niet alleen draagt dit laatste bij aan het draagcomfort en de acceptatie bij de patiënt, bovendien wordt daarmee een ongewenst drukpunt op de huid vermeden wat een ongestoorde subcutane doorbloeding bevordert en decubitus tegen gaat.
5
In een bijzondere uitvoeringsvorm is de afscherminrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het afschermlichaam aan een voorzijde zwenkbaar met het spalklichaam is verbonden en aan een tegenoverliggende achterzijde van het spalklichaam opneembaar is. Aldus is het afschermlichaam aan het eerste uiteinde 10 scharnierend bevestigd aan het spalklichaam en aan het tegenoverliggende uiteinde losneembaar, zodat het desgewenst wanneer nodig steeds kan worden opgelicht om toegang tot het intraveneuze lichaam te verkrijgen. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting heeft daarbij als kenmerk dat het spalklichaam en het afschermlichaam aan de voorzijde aan weerszijden over en weer van 15 puntschamiermiddelen zijn voorzien die een tussenruimte bewaren. Aldus staat de schamierconstructie daarbinnen een vrije doorgang van het lichaamsdeel toe, wat de inrichting minder maatgevoelig en dus breder inzetbaar maakt. Een verhoogde stabiliteit wordt daarbij bereikt in een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt doordat het 20 spalklichaam aan een voorzijde is voorzien van een brugdeel om daarop het afschermlichaam te ontvangen, welk brugdeel een doorgang vrijlaat. Het brugdeel zorgt daarbij voor een basis waarop het afschermdeel kan afsteunen om aldus het lichaamsdeel te ontlasten dat in de doorgang steekt.
25 Voor de tijdelijke bevestiging van het afschermlichaam aan het spalklichaam kan gebruik worden gemaakt van opzichzelfstaande fixatiemiddelen. Een bijzonder praktische benadering biedt echter een voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat de primaire fixatiemiddelen eveneens in staat en ingericht zijn om het afschermlichaam aan de 30 achterzijde daarvan vrijneembaar op het spalklichaam fixeren. Aldus kan door middel van dezelfde fixatiemiddelen in één gemeenschappelijke handeling een fixatie van -6- zowel het spalklichaam ten opzichte van het lichaamsdeel, als van het afschermlichaam op het spalklichaam worden gerealiseerd. Dit spaart materiaal en tijd, maar reduceert bovenal de kans op onverhoopte onachtzaamheid.
5
Voor de primaire fixatiemiddelen kan de toevlucht worden genomen tot gebruikelijke afzonderlijke hechtmiddelen zoals hechttape of verband, doch een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de primaire fixatiemiddelen een bij voorkeur hersluitbare sluitband omvatten, in het 10 bijzonder een semi-permanent kleefband of een klittenband, dat met een verbindingsdeel aan een eerste langszijde van het spalklichaam uitgaat, om te worden gehecht op een hechtdeel dat van een tegenoverliggende langszijde van het spalklichaam uitgaat, zulks onder insluiting van het lichaamsdeel en een aan de achterzijde grenzend uiteinde van het afschermlichaam. Aldus zijn de fixatiemiddelen al of niet rechtstreeks 15 aan het spalklichaam voorzien, precies op maat en direct beschikbaar voor meermaals gebruik.
Met het oog op een betrouwbare onderlinge fixatie heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afschermingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat 20 het uiteinde van het afschermlichaam in een gesloten toestand althans in hoofdzaak vlak en parallel met het spalklichaam verloopt. Het evenwijdig verlopende deel staat hierbij een deugdelijke fixatie door middel van een band of tape toe die rondom wordt aangelegd. Daarbij heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het uiteinde van het 25 afschermlichaam onder de sluitband is voorzien van een verder hechtdeel voor de sluitband. Het hechtdeel zorgt daarbij met name voor een zijdelingse fixatie van het afschermlichaam.
Ten behoeve van een adequate zijdelingse insluiting van het lichaamsdeel op het 30 spalklichaam heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het spalklichaam aan tegenoverliggende -7- langszijden is voorzien van steunorganen om het lichaamsdeel daartussen te ontvangen en zijdelings te fixeren. Het lichaamsdeel kan daarbij zijdelings tegen de steunorganen rusten en blijft aldus nauwkeurig op het spalklichaam gepositioneerd.
5 Niet zelden is het intraveneuze lichaam gedurende gebruik gekoppeld aan een infuusleiding waarmee voortdurend een infuusvloeistof intraveneus wordt geïntroduceerd. Om een dergelijke leiding eenvoudig te kunnen accommoderen, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afschermingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het spalklichaam geleidingsmiddelen omvat ter fixatie van 10 een aansluitleiding van het intraveneuze lichaam. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de afscherminrichting volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat de geleidingsmiddelen een trekontlasting voor de leiding verschaffen. De trekontlasting zorgt daarbij behalve voor een adequate fixatie van de leiding tevens voor een probate fixatie van het intraveneuze lichaam, waardoor irritatie of zelfs perforatie 15 van de vaatwand worden vermeden en de infuusaansluiting wordt behoed voor een onverhoopt loslaten.
Op zichzelf kan het spalklichaam vlak en recht zijn uitgevoerd, doch ten behoeve van een verhoogd comfort heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de 20 afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het spalklichaam althans aan een naar het afschermlichaam gewende zijde een ergonomisch oppervlakteprofïel omvat. Een dergelijk oppervlakteprofïel sluit beter aan bij de natuurlijke anatomie van het lichaamsdeel dat daardoor beter zal worden ondersteund en minder geconcentreerde drukpunten zal ervaren. Hieraan wordt verder bijgedragen in een verdere bijzondere 25 uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt doordat het spalklichaam althans aan een naar het afschermlichaam gewend oppervlak een huidvriendelijke ademende laag omvat, in het bijzonder van ademend textiel of ademend schuim. Dit materiaal zet zich exact naar de natuurlijke anatomie ter plaatse van de spalk en leidt daardoor tot een gelijkmatige drukverdeling, terwijl het ademende 30 karakter van de laag voldoende ventilatie waarborgt. De kans op decubitus of druknecrose kan aldus in belangrijke mate worden teruggedrongen.
-8-
Indien het spalklichaam en het afschermlichaam onderling nauwsluitend worden aangebracht onder insluiting van het betreffende deel van het lichaamsdeel, zou dit bij langdurig gebruik tot een verslechtering van de huidconditie kunnen leiden doordat alsdan onvoldoende ventilatie mogelijk is om de huid zijn primaire functie te laten 5 vervullen. Om dit tegen te gaan heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam is voorzien van een aantal perforaties. De perforaties in het spalklichaam en/of afschermlichaam bieden aldus onder alle omstandigheden voldoende ventilatie.
10
Om een vluchtige visuele inspectie van de infuuspoort toe te staan, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het afschermlichaam in althans hoofdzaak transparant is. Aldus behoeft voor een dergelijke inspectie het afschermlichaam niet telkens te worden weggenomen.
15
Op zichzelf lenen verschillende materialen zich als uitgangsstof voor de productie van de afscherminrichting volgens de uitvinding en kunnen de onderdelen daarvan zowel uit één stuk zijn gevormd dan wel zijn samengesteld. Om de inrichting volgens de uitvinding tegen een relatief lage kostprijs en in serieproductie te kunnen vervaardigen, 20 heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm daarvan evenwel als kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam althans in hoofdzaak een monolithisch lichaam omvat dat uit een geschikte kunststof, in het bijzonder uit polypropyleen, door spuitgieten werd verkregen.
25 Hoewel de inrichting volgens de uitvinding in beginsel overal op het menselijk of dierlijk lichaam kan worden ingezet, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam is afgestemd op een lichaamsdeel uit een groep omvattende een hand met pols, een voet met enkel, en een arm met elleboog. Aldus 30 wordt in een ergonomisch aangepaste inrichting voorzien ten behoeve van de meest voorkomende infuuslocaties. De inrichting kan daarbij desgewenst in een aantal maten -9- worden verschaft om aan te sluiten bij de daadwerkelijke individuele dimensies van het lichaamsdeel, die vaak een weerspiegeling zullen zijn van de leeftijd van de gebruiker.
Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een 5 uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een afschermlichaam van een eerste uitvoeringsvorm van een afscherminrichting volgens de uitvinding, ten gebruike voor een hand van een patiënt; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een spalklichaam van de 10 uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een perspectivisch aanzicht van het spalklichaam van figuur 2 gestoken in een hoes van hypo-allergeen textiel; figuur 4 een perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding in geopende toestand; 15 figuur 5 een perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding in gesloten toestand; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een afschermingsinrichting volgens de uitvinding, specifiek bestemd voor een arm van een patiënt; en 20 figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een afschermingsinrichting volgens de uitvinding, specifiek bestemd voor een voet van een patiënt.
De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunne terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate 25 overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Figuur 1 en 2 tonen de samenstellende basisdelen van een uitvoeringsvorm van een afscherminrichting volgens de uitvinding, die specifiek geschikt is voor de hand van een 30 patiënt. Daarbij toont figuur 1 een op de hand van de gebruiker afgestemd afschermlichaam dat een vormvast monolithisch spuitgietdeel 10 uit polycarbonaat, -10- polypropyleen of een andere geschikte transparante kunststof omvat. In dit deel 10 zijn op verscheidene plaatsen doorgaande perforaties 11 voorzien om voldoende ventilatie te bieden naar een door het deel begrensde holte 12 daaronder. Aan een voorzijde omvat het afschermlichaam 10 een stel schamieropeningen 14 die gangbaar om een 5 overeenkomstig stel scharnierpunten 24 van een bijbehorend spalklichaam 20, zie figuur 2, vallen. Aan een tegenoverliggende zijde verloopt een uiteinde 13 van het afschermlichaam relatief vlak en evenwijdig aan het spalklichaam om daarmee deugdelijk te kunnen worden samengebonden.
10 De inrichting omvat voorts een star spalklichaam 20, zie figuur 2, dat eveneens een monolithisch geheel vormt dat door spuitgieten uit een geschikte kunststof, zoals in dit voorbeeld polypropyleen, werd verkregen. Anders dan het afschermlichaam 10 is het spalklichaam ondoorzichtig. In plaats van of naast een geschikte kunststof lenen overigens ook vele andere vormvaste materialen die voldoende stabilisatie kunnen 15 bieden voor het spalklichaam, zoals met name ook hout en metaal. Om ook via het spalklichaam voldoende ventilatie naar een lichaamsdeel toe te staan, is ook het spalklichaam voorzien van een afdoende aantal doorgaande perforaties 21. Het spalklichaam 20 is bedoeld om daarop een palm van de hand van de patiënt te ontvangen, zie ook figuur 4, en is met het oog daarop voorzien van een daarop 20 afgestemd oppervlakteprofiel c.q. verloop ter bevordering van een gelijkmatige ondersteuning en een draagcomfort dat daarvan uitgaat. Verder omvat het spalklichaam 20 een stel integraal daaraan gevormde steunorganen 22,23 waartussen de hand respectievelijk de pols of een deel van de onderarm van de gebruiker wordt ontvangen en zijdelings gefixeerd.
25
Ten behoeve van een verhoogd comfort tijdens gebruik van de inrichting is het spalklichaam 20 gestoken in een zachte, comfortabele hoes 30, zoals in figuur 3 is aangegeven. De hoes 30 is uit een huidvriendelijk, hypo-allergeen ademend schuim, textiel of non-woven samengesteld en voelt daardoor ook bij langduriger gebruik 30 aangenaam aan. Het spalklichaam 20 is in dit voorbeeld nagenoeg volledig omgeven door de hoes 30, maar eventueel kan ook worden uitgegaan van louter een -11- oppervlakkige bedekking aan de naar het lichaamsdeel gewende zijde. Aan een achterzijde van de hoes 30 gaat een bevestigingsband 33 daarvan zijdelings uit waarmee het spalklichaam 20 aan het lichaamsdeel kan worden gebonden en gefixeerd. In dit geval is daartoe uitgegaan van een zogenaamde klittenband of velcro-tape met een 5 borstelig hechtdeel 34 aan een binnenzijde van het ene deel en een complementair sluitdeel 35 aan een zichtzijde van het andere deel, zie ook figuur 4, die aan weerszijden van de hoes 30 van het spalklichaam 20 uitgaan. Beide delen voorzien in een semi-permanente hechting en fixatie van het spalklichaam 20 aan het lichaamsdeel. Aldus is de band 33 telkenmale hersluitbaar. Desgewenst kan een aantal van dergelijke banden 10 aan de hoes 30 worden gevormd om op verschillende locaties een dergelijke semi-permanente fixatie mogelijk te maken.
De uiteindelijk uit het afschermlichaam 10, spalklichaam 20 en hoes 30 samengestelde afscherminrichting is in figuur 4 in een gebruiksgerede toestand weergegeven. Het 15 afschermlichaam 10 is in deze toestand vrijneembaar met het spalklichaam 20 verbonden, zodat een infuuspoort 50 ook naderhand steeds toegankelijk blijft. Hiertoe beschikt het afschermlichaam over primaire fixatiemiddelen in de vorm van een stel aan weerszijden geplaatste schamieropeningen 14, die in staat en ingericht zijn om samen te werken met daarmee overeenstemmende scharnierpunten 24 aan het spalklichaam 20 20 van de inrichting. De schamieropeningen 14 en scharnierpunten 24 vormen tezamen puntschamiermiddelen waarmee het afschermlichaam aan een voorzijde zwenkbaar met het spalklichaam is verbonden. Omdat het betreffende lichaamsdeel, in casu de hand, op het spalklichaam is gefixeerd, is ook het afschermlichaam 10 aldus ipso facto althans lateraal ten opzichte van de hand met de poort gefixeerd. De puntschamieren 24 van het 25 spalklichaam zijn onderling verbonden door een brugdeel 26 dat een doorgang 25 daartussen overspant. Het brugdeel 26 zorgt enerzijds voor meer samenhang en verband in het spalkdeel 20, dat daardoor aan stabiliteit wint, en anderzijds voor een basis waarop het afschermlichaam 10 in samengestelde en gesloten toestand kan afsteunen. Dit ontlast de hand die in de doorgang 25 onder het brugdeel 26 steekt.
30 -12-
Een hand van de patiënt wordt door middel van een stel zelfklevende verbandtapes 31,32 op het spalklichaam 20 gefixeerd, zie figuur 4, in combinatie met de hersluitbare sluitband 33 aan de achterzijde. Deze laatste fungeert bovendien voor een losneembare en hersluitbare fixatie van het afschermlichaam 10 op het spalklichaam 20 door het 5 vlakke uiteinde 13 van het afschermlichaam 10 daaronder te ontvangen, zoals in figuur 5 is weergegeven. Desgewenst kan overigens ook voor wat betreft één of beide van de voorste sluitbanden 31,32 van dergelijke hersluitbare klittenbanden worden uitgegaan, die in dat geval eveneens integraal aan de hoes 30 van het spalklichaam kunnen zijn gevormd. Als alternatief kan worden uitgegaan van zelfklevende hechtbanden, voorzien 10 van een drukgevoelige semi-permanente lijmlaag aan het sluitdeel om hersluitbaar te worden ontvangen op een overeenkomstig hechtdeel aan de tegenoverliggende • langszijde van het spalklichaam. Ook een dergelijke sluitband kan integraal van het spalklichaam uitgaan dan wel afzonderlijk worden voorzien en aangebracht. Een combinatie van beide is eveneens mogelijk.
15
De percutane infuuspoort 50 wordt gewoonlijk aan een dorsale zijde van de hand gerealiseerd, zoals in figuur 4 is weergegeven. In het getoonde voorbeeld is een holle infuusnaald 51 via de poort 50 intraveneus ingebracht en door middel van een zelfklevende tape 52 op de dorsale zijde van de hand gefixeerd. Aan de infuusnaald is 20 een infuusleiding 53 gekoppeld die aan een proximaal uiteinde is voorzien van een zogenaamde Luer-aansluiting 54 met regelventiel 55 voor een aan te leggen infuus. Om de infuuspoort en met name het daarin aangebrachte intraveneuze lichaam, zoals in dit voorbeeld de infuusnaald 51 of bijvoorbeeld een katheter, tegen een onverhoopte externe inwerking te beschermen wordt een afscherminrichting volgens de uitvinding 25 aangebracht zoals in figuur 4 en 5 is aangegeven.
Hiertoe wordt de hand met de palmzijde op het spalklichaam 20 gelegd tussen de steunorganen 22,23 waarmee de vingers en pols of onderarm zijdelings reeds althans grotendeels zijn gefixeerd. Vervolgens wordt de hand op het spalklichaam verder 30 gefixeerd door de voorste sluitbanden 31,32 met een gangbare spanning daaromheen te sluiten en vast te zetten. Deze voorste sluitbanden 31,32 of tapes dienen voor een min of -13- meer permanente fixatie gedurende gebruik, terwijl de achterste sluitband 33 behalve voor een fixatie rond de pols vooral ook dient ter tijdelijke bevestiging van het afschermlichaam 10. Hiertoe wordt de achterste sluitband om het relatief vlakke uiteinde 13 van het afschermlichaam 10 gelegd en gefixeerd, nadat het afschermlichaam 5 op het spalklichaam werd gesloten, zie figuur 5. Het betreffende uiteinde 13 kan aan de zichtzijde zijn voorzien van een additioneel hechtdeel 34 waarop het sluitdeel 35 van de sluitband 33 kan hechten. In de gesloten toestand van de inrichting, zie figuur 5, ligt de infuuspoort 50 met het intraveneuze lichaam 51 geheel verscholen in de holte 12 onder het afschermlichaam 10 en daarmee adequaat beschermd tegen invloeden van buitenaf.
10
Eventueel kan daarbij nog een trekontlasting in het spalklichaam zijn voorzien waardoorheen de infuusleiding wordt geleid om een onverhoopte trekbelasting op te vangen en niet aan de infuusnaald 51 over te brengen. Een vluchtige visuele inspectie is steeds mogelijk via het transparante afschermlichaam, terwijl de infuusnaald ook steeds 15 eenvoudig voor een desgewenste palpatie of aanpassing toegankelijk blijft door louter de achterste sluitband 33 te openen en het afschermlichaam open te zwenken. De uitvinding voorziet daarmee in een bijzonder praktische en niet minder doeltreffende bescherming van een percutane infuuspoort, niet alleen voor volwassenen maar in het bijzonder ook voor kinderen. Daartoe kan de afscherminrichting volgens de uitvinding 20 in een aantal maten worden uitgevoerd aansluitend bij de leeftijd/grootte van de patiënt/gebruiker.
De afscherminrichting van het hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeeld is specifiek bestemd om rondom de hand van een patiënt te worden aangebracht. De uitvinding leent 25 zich echter ook voor andere lichaamsdelen. Zo toont figuur 6 een tweede uitvoeringsvoorbeeld dat op volstrekt vergelijkbare wijze geschikt is voor de onderarm van een patiënt, die daarbij ook in dit geval tussen een specifiek gevormd spalklichaam 20 en dito afschermlichaam 10 wordt ontvangen. Ook hier zijn beide delen door middel van een puntschamier constructie 24 onderling losneembaar gefixeerd en wordt het 30 afschermlichaam 10 op zijn plaats gehouden door een hersluitbare sluitband 33. Deze -14- sluitband 33 dient tezamen met een sluitband 31 aan een tegenoverliggende zijde voor een fixatie van de arm op het spalklichaam 20.
Een derde uitvoeringsvoorbeeld van de afscherminrichting volgens de uitvinding is 5 getoond in figuur 7, waarbij de inrichting mutatis mutandis is afgestemd op een voet met enkel van de gebruiker. De voet wordt daarbij met de zool op een daarop afgestemd spalklichaam 20 ontvangen waarmee een dito afschermlichaam 10 scharnierend 24 is verbonden om de voet aan de wreefzijde en rondom de enkels af te schermen tegen externe invloeden. Ook in dit geval is gekozen voor een hersluitbare sluitband 33 voor 10 een hersluitbare fixatie van het geheel, om een manuele inspectie van een percutane poort in de wreef toe te staan. Een louter visuele inspectie is steeds mogelijk doordat het afschermlichaam, evenals in beide andere voorbeelden, transparant is uitgevoerd.
Hoewel de uitvinding aan de hand van louter enkel uitvoeringsvoorbeelden nader werd 15 toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt.
Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
Zo is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uitgegaan van een puntschamier verbinding 20 tussen het afschermlichaam en het spalklichaam, maar kan in plaats daarvan ook een bevredigende losneembare onderlinge koppeling worden gerealiseerd door middel van een vlak scharnier of onderlinge snapmiddelen waarmee het ene deel op het andere deel vrijneembaar kan worden vast geklikt. In het bijzonder kan een vlak scharnier daarbij integraal met het spalklichaam en afschermlichaam worden gevormd die daarbij 25 tezamen als één geheel werden vervaardigd.
In het getoonde voorbeeld is het spalklichaam volledig omhuld met een huidvriendelijke hoes, doch eventueel kan worden volstaan met een dergelijke textiele bekleding aan louter de zijde van het spalklichaam waarop het lichaamsdeel wordt ontvangen. Ook is 30 het mogelijk geheel van een dergelijke bekleding af te zien.
-15-
De genoemde materialen zijn louter als voorbeeld gegeven, zonder uit te sluiten dat ook andere materialen geschikt zijn voor de onderscheiden onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding.
5 Tot slot is het gebruik van klittenband binnen het kader van de uitvinding bijzonder praktisch als fixerende sluitband, maar kan een dergelijke band ook met drukknopen, een (semi-permanente) lijmlaag of andere sluitmiddelen worden uitgevoerd om in een vergelijkbare bruikbaarheid te voorzien.
1037345

Claims (17)

1. Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam ten gebruike rondom een percutane infuuspoort in een perifeer lichaamsdeel, omvattende een aan ten minste één 5 zijde open hol, in hoofdzaak vormvast afschermlichaam, bestemd en ingericht om daaronder het intraveneuze lichaam te ontvangen, en althans voorzienbaar van fixatiemiddelen om het afschermlichaam ten opzichte van het lichaamsdeel te fixeren met het kenmerk dat het afschermlichaam vrijneembaar is verbonden met een star spalklichaam dat bestemd en ingericht is om daarop het lichaamsdeel aan een van de 10 infuuspoort afgewende zijde te ontvangen en dat de fixatiemiddelen althans primaire fixatiemiddelen omvatten die in staat en ingericht zijn om het lichaamsdeel op het spalklichaam te fixeren.
2. Afschermingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het 15 afschermlichaam aan een voorzijde zwenkbaar met het spalklichaam is verbonden en aan een tegenoverliggende achterzijde van het spalklichaam opneembaar is.
3. Afschermingsinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het spalklichaam en het afschermlichaam aan de voorzijde aan weerszijden over en weer 20 van puntschamiermiddelen zijn voorzien die een tussenruimte bewaren.
4. Afscherminrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het spalklichaam aan een voorzijde is voorzien van een brugdeel om daarop het afschermlichaam te ontvangen, welk brugdeel een doorgang vrijlaat. 25
5. Afschermingsinrichting volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de primaire fixatiemiddelen eveneens in staat en ingericht zijn om het afschermlichaam aan de achterzijde daarvan vrijneembaar op het spalklichaam fixeren.
6. Afschermingsinrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de primaire fixatiemiddelen een bij voorkeur hersluitbare sluitband omvatten, in het bijzonder een 1 0 3 7 3 45 -17- semi-permanent kleefband of een klittenband, dat met een verbindingsdeel aan een eerste langszijde van het spalklichaam uitgaat, om te worden gehecht op een hechtdeel dat van een tegenoverliggende langszijde van het spalklichaam uitgaat, zulks onder insluiting van het lichaamsdeel en een aan de achterzijde grenzend uiteinde van het 5 afschermlichaam.
7. Afschermingsinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het uiteinde van het afschermlichaam in een gesloten toestand althans in hoofdzaak vlak en parallel met het spalklichaam verloopt. 10
8. Afschermingsinrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het uiteinde van het afschermlichaam onder de sluitband is voorzien van een verder hechtdeel voor de sluitband.
9. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het spalklichaam aan tegenoverliggende langszijden is voorzien van steunorganen om het lichaamsdeel daartussen te ontvangen en zijdelings te fixeren.
10. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het 20 kenmerk dat het spalklichaam geleidingsmiddelen omvat ter fixatie van een aansluitleiding van het intraveneuze lichaam.
11. Afschermingsinrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen een trekontlasting voor de leiding verschaffen. 25
12. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het spalklichaam althans aan een naar het afschermlichaam gewende zijde een ergonomisch oppervlakteprofiel omvat.
13. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het spalklichaam althans aan een naar het afschermlichaam gewend -18- oppervlak een huidvriendelijke ademende laag omvat, in het bijzonder een ademend textiel of schuim.
14. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het 5 kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam is voorzien van een aantal perforaties.
15. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het afschermlichaam in althans hoofdzaak transparant is. 10
16. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam althans in hoofdzaak een monolithisch lichaam omvat dat uit een geschikte kunststof, in het bijzonder uit polypropyleen, door spuitgieten werd verkregen. 15
17. Afschermingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat ten minste één van het spalklichaam en het afschermlichaam is afgestemd op een lichaamsdeel uit een groep omvattende een hand met pols, een voet met enkel, en een arm met elleboog. 1037345
NL1037345A 2009-10-02 2009-10-02 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam. NL1037345C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037345A NL1037345C2 (nl) 2009-10-02 2009-10-02 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
EP10763067A EP2482909A1 (en) 2009-10-02 2010-10-04 Guard device for an intravenous body
PCT/NL2010/050643 WO2011040815A1 (en) 2009-10-02 2010-10-04 Guard device for an intravenous body

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037345 2009-10-02
NL1037345A NL1037345C2 (nl) 2009-10-02 2009-10-02 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037345C2 true NL1037345C2 (nl) 2011-04-05

Family

ID=41557506

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037345A NL1037345C2 (nl) 2009-10-02 2009-10-02 Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2482909A1 (nl)
NL (1) NL1037345C2 (nl)
WO (1) WO2011040815A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9950143B2 (en) 2012-02-07 2018-04-24 Marie Andrea I. Wilborn Intravenous splint cover and associated methods

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3722508A (en) * 1970-10-26 1973-03-27 D Roberts Infusion guard and immobilizer
EP0266176A2 (en) * 1986-10-27 1988-05-04 Thomas A. Denny Intravenous injection shield assembly
US4919150A (en) * 1989-06-26 1990-04-24 Grant Michael L Intravenous catheter shield and retainer
US5279574A (en) * 1992-07-21 1994-01-18 Forren Gary L Catheter and associated intravenous tubing protective assembly
US5413120A (en) * 1994-05-16 1995-05-09 Grant; Michael L. Intravenous injection shield assembly
US5682905A (en) * 1996-08-05 1997-11-04 Grant; Michael L. Intravenous injection shield assembly
WO2002094354A1 (en) * 2001-05-22 2002-11-28 Gomez Roy C Patient mounted i/v protector apparatus

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5167240A (en) 1991-07-26 1992-12-01 Progressive Iv's, Inc. Infusion site guard

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3722508A (en) * 1970-10-26 1973-03-27 D Roberts Infusion guard and immobilizer
EP0266176A2 (en) * 1986-10-27 1988-05-04 Thomas A. Denny Intravenous injection shield assembly
US4919150A (en) * 1989-06-26 1990-04-24 Grant Michael L Intravenous catheter shield and retainer
US5279574A (en) * 1992-07-21 1994-01-18 Forren Gary L Catheter and associated intravenous tubing protective assembly
US5413120A (en) * 1994-05-16 1995-05-09 Grant; Michael L. Intravenous injection shield assembly
US5682905A (en) * 1996-08-05 1997-11-04 Grant; Michael L. Intravenous injection shield assembly
WO2002094354A1 (en) * 2001-05-22 2002-11-28 Gomez Roy C Patient mounted i/v protector apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
WO2011040815A1 (en) 2011-04-07
EP2482909A1 (en) 2012-08-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8640707B2 (en) Site guard for intravenous sites and other sensitive areas
US8123681B2 (en) Medical appliance stabilization device and method for using same
US4666432A (en) Catheter retaining means and method
CN104540485B (zh) 一体式敷料装置
US11266794B2 (en) Arm restraint for IV site stabtility
US6526981B1 (en) Site guard for intravenous sites and other sensitive areas
CA2415102C (en) Infusion site guard
US3196870A (en) Limb immobilizer for intravenous feeding or the like
US20090149814A1 (en) Catheter stress reliever and stabilizer
US20140060548A1 (en) Protective Bandage Device
US20120071804A1 (en) Apparatus and method of use for a wrist extension brace
US20140194802A1 (en) Protective Bandage Device
EP0596998A4 (en) Infusion site guard.
NL1037345C2 (nl) Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
US20140081211A1 (en) Intravenous line stabilization device and method
NL2004309C2 (nl) Afschermingsinrichting voor een intraveneus lichaam.
CN212347350U (zh) 一种外周静脉留置针输液加固装置
CN213911767U (zh) 留置针保护装置
CN219001477U (zh) 一种用于静脉输液时防止输液针移位的固定装置
CN221061380U (zh) 一种患儿无针输液的一体式留置针敷贴
CN215606623U (zh) 一种血管外科护理用创口保护装置
CN214285407U (zh) 一种用于辅助固定脚底纱布的足套
CN211300662U (zh) 一种留置针固定带
CN111214731A (zh) 输液保暖固定装置
KR20070000229U (ko) 소아 환자의 링거 주사시 손목 보호대

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140501