NL2003975C2 - Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder. - Google Patents

Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder. Download PDF

Info

Publication number
NL2003975C2
NL2003975C2 NL2003975A NL2003975A NL2003975C2 NL 2003975 C2 NL2003975 C2 NL 2003975C2 NL 2003975 A NL2003975 A NL 2003975A NL 2003975 A NL2003975 A NL 2003975A NL 2003975 C2 NL2003975 C2 NL 2003975C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
content
range
fatty acids
milk
Prior art date
Application number
NL2003975A
Other languages
English (en)
Inventor
Roelof Eduard Weurding
Original Assignee
Agrifirm B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Agrifirm B V filed Critical Agrifirm B V
Priority to NL2003975A priority Critical patent/NL2003975C2/nl
Priority to EP10195670A priority patent/EP2342973A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2003975C2 publication Critical patent/NL2003975C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K50/00Feeding-stuffs specially adapted for particular animals
    • A23K50/10Feeding-stuffs specially adapted for particular animals for ruminants
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/30Animal feeding-stuffs from material of plant origin, e.g. roots, seeds or hay; from material of fungal origin, e.g. mushrooms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K40/00Shaping or working-up of animal feeding-stuffs
    • A23K40/10Shaping or working-up of animal feeding-stuffs by agglomeration; by granulation, e.g. making powders

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Mycology (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Feed For Specific Animals (AREA)

Description

Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder
De uitvinding heeft betrekking op een veevoeder, een werkwijze voor het verschaffen 5 van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder.
De inname van verzadigde vetzuren is de laatste twintig j aar weliswaar gedaald, maar de aanbeveling voor verzadigd vet van maximaal 10 energieprocent wordt door slechts 11 procent van de mannen en 6 procent van de vrouwen gehaald. Verlaging van het aandeel 10 verzadigd vet in de voeding heeft daarom prioriteit.
De groep van vetzuren omvat verzadigde en onverzadigde vetzuren. De laatste omvat weer enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren. Voorbeelden van vetzuren zijn boterzuur (C4:0), laurinezuur (02:0), palmitinezuur (06:0), stearinezuur (08:0), oliezuur (08:1 cis 9), linolzuur (08:2), alfa-linoleenzuur (ALA) (08:3 n-3), elaïdinezuur (08:1 15 trans 9), vacceenzuur (08:1 trans 11), eicosapentaeenzuur (EPA) (C20:5 n-3), docosahexaeenzuur (DHA) (C22:6 n-3).
In producten van dierlijke oorsprong overheersen meestal verzadigde vetzuren, terwijl plantaardige vetten een hoger percentage onverzadigde vetzuren bevatten.
Verzadigde vetzuren gedragen zich in chemische opzicht relatief traag en dienen ons 20 vooral als brandstof (die goed kan worden opgeslagen) en als bouwstof. Onverzadigde vetzuren zijn door de vrije bindingsplaatsen reactiever. Verschillende substanties kunnen aandokken en de functie van het vetzuur veranderen. Zodoende kunnen onverzadigde vetzuren talrijke taken overnemen (bescherming van ons hart- en vaatstelsel, gezonde huid, haren, nagels en hebben zelfs positieve werking op onze hersenfunctie). Vooral één 25 ondergroep hiervan komen in aanbevelingen en productreclames regelmatig voor: omega 3 vetzuren.
Omega 3 vetzuren (b.v. alpha-linoleenzuur, EPA, DHA) tellen net als omega 6 vetzuren (b.v. linolzuur) tot de essentiële vetzuren. Dat betekent dat ons lichaam deze niet zelf kan aanmaken. Omdat zij onmisbaar zijn voor onze mentale en fysieke gezondheid, moeten wij 30 omega 6 en omega 3 door de voeding opnemen.
Het typische westerse dieet bevat voldoende omega 6 vetzuren, b.v. zonnebloemolie, margarine, bak- en braadvetten enz. Omega 3 vetzuren echter wordt in verhouding daartoe veel te weinig geconsumeerd: b.v. (vetrijke) vis, raapzaadolie, lijnzaadolie en walnoten. Deze 2 vetzuren spelen echter een belangrijke rol bij bloedwinning, wondgenezing, bij ontstekingen, en ze beschermen de mens tegen hartziekten.
De uitvinding heeft als doel een alternatief veevoeder te verschaffen voor melkvee, in het bijzonder koeien, dat er voor zorgt dat een (alternatieve) melk wordt verkregen, waarbij 5 deze alternatieve melk bijvoorkeur een gezondere samenstelling heeft dan normale melk. De term “melk” heeft in het bijzonder betrekking op koemelk.
De uitvinding heeft in het bijzonder een of meer van de volgende doelen:
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het 00:1 (caproleic acid) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in 10 combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling (omvattende het veevoeder volgens de uitvinding alsmede het additionele veevoeder volgens de uitvinding), alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het 02:0 (laurinezuur) 15 gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het 02:1 (linderic acid) 20 gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het 04:0 (myristinezuur) 25 gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het C14:l cis 9 30 (myristoliezuur) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
3
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het 06:0 (palmitinezuur) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk 5 additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het Cl6:1 cis 9 (palmiteenzuur) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk 10 additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het Cl8:1 cis 9 (oliezuur) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk 15 additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het Cl8:1 cis 12 gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of 20 veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het C18:3 cis 9,12,15 (a-linoleenzuur) (een omega-3 vetzuur) gehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit 25 veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van het totaalgehalte van verzadigde vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk 30 additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het totaalgehalte van onverzadigde vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven 4 veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het totaalgehalte van CLA (geconjugeerd linolzuur) vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven 5 veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het totaalgehalte van omega-3 vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet 10 in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling. Omega-3 vetzuren zijn o.a. a-linoleenzuur, docosahexaeenzuur (DHA), en eicosapentaeenzuur (EPA). Voorbeelden van omega-6 vetzuren zijn bijvoorbeeld linolzuur, y-linoleenzuur en arachidonzuur.
15 De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verhogen van het totaalgehalte van LCFA/LKVZ (lange keten vetzuren) vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
20 De uitvinding heeft in het bijzonder als doel het verlagen van de ratio omega-6 : omega- 3 vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling, alsmede het verschaffen van dit veevoeder, respectievelijk additioneel veevoeder of veevoedersamenstelling.
25 Verrassend blijkt dat door het (bij)voeren van het veevoeder volgens de uitvinding, optioneel met het additioneel voeder (volgens de uitvinding), een melk kan worden verkregen met een gezonder vetzuurspectrum.
Percentages hierin hebben, tenzij anders aangegeven, betrekking op het gehalte t.o.v. het totaalgehalte vetzuren. Bijvoorbeeld, een gehalte van 1-2 % van een specifiek vetzuur x 30 betekent dat 1-2 gram van 100 gram vetzuur in de melk bestaat uit dit specifieke vetzuur x.
Alle percentages zijn gewichtspercentages, tenzij anders aangegeven.
Verrassend blijkt dat het 00:1 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 5 0,3 %, zoals in het bereik van 0,15-0,3 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 0,25 %. Voor de volledigheid, in een dergelijke uitvoeringsvorm bestaat het totale vetzuurgehalte aan vet uit de melk voor maximaal 0,25 % (d.w.z. 0,25 gew.%) uit Cl0:1 vetzuur.
5 Verrassend blijkt dat het C12:0 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 2,8 %, zoals in het bereik van 1,9-2,8 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 2,6%.
10 Verrassend blijkt dat het C12:l vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 0,08 %, zoals in het bereik van 0,00-0,08 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 0,05 %.
15 Verrassend blijkt dat het 04:0 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 9.5 %, zoals in het bereik van 8-9,5 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 9,0 %.
20 Verrassend blijkt dat het 04:1 cis 9 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 0,85 %, zoals in het bereik van 0,6-0,85 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 0,7 %.
25 Verrassend blijkt dat het 06:0 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 23.5 %, zoals in het bereik van 18-23,5 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 22,0 %.
30 Verrassend blijkt dat het 06:1 cis 9 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 1,15 %, zoals in het bereik van 0,85-1,15 %. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 1,1 %.
6
Verrassend blijkt dat het Cl8:1 cis 9 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 20 %, zoals in het bereik van 20-28 %. In het bijzonder kan het percentage worden verhoogd 5 tot minimaal 21 %, in het bijzonder minimaal 22 %.
Verrassend blijkt dat het C18:1 cis 12 vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 0,35 %, zoals in het bereik van 0,35-0,75 %. In het bijzonder kan het percentage worden 10 verhoogd tot minimaal 0,4 %.
Verrassend blijkt dat het 08:3 cis 9,12,15 (omega-3) vetzuurgehalte in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 0,9 %, zoals in het bereik van 0,9-1,4 %. In het bijzonder kan het 15 percentage worden verhoogd tot minimaal 1,0 %.
Verrassend blijkt dat het totaalgehalte van verzadigde vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 62 %, zoals in het bereik van 55-62 %. In het bijzonder kan het percentage worden 20 verlaagd tot maximaal 61 %, in het bijzonder maximaal 60 %.
Verrassend blijkt dat het totaalgehalte van onverzadigde vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 38 %, zoals in het bereik van 38-45 %. In het bijzonder kan het 25 percentage worden verhoogd tot minimaal 39 %, in het bijzonder minimaal 40 %.
Verrassend blijkt dat het totaalgehalte CLA (geconjugeerd linolzuur) vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 0,5 %, zoals in het bereik van 0,5-1,1 %. In het bijzonder kan 30 het percentage worden verhoogd tot minimaal 0,65 %, in het bijzonder minimaal 0,7 %.
Verrassend blijkt dat het totaalgehalte omega-3 vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot 7 minimaal 0,9 %, zoals in het bereik van 0,9-1,7 %. In het bijzonder kan het percentage worden verhoogd tot minimaal 1,0 %, in het bijzonder minimaal 1,1 %.
Verrassend blijkt dat het totaalgehalte van LCFA/LKVZ (lange keten vetzuren) vetzuren in melk door het gebruik van het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in 5 combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verhoogd tot minimaal 47 %, zoals in het bereik van 47-55 %. In het bijzonder kan het percentage worden verhoogd tot minimaal 49 %, in het bijzonder minimaal 50 %.
Verrassend blijkt dat de ratio omega-6 : omega-3 vetzuren in melk door het gebruik van 10 het hierin beschreven veevoeder, al dan niet in combinatie met een additioneel veevoeder, of door gebruik van de hierin beschreven veevoedersamenstelling kan worden verlaagd tot maximaal 2,0, zoals in het bereik van 1,2-2,0. In het bijzonder kan het percentage worden verlaagd tot maximaal 1,9, in het bijzonder maximaal 1,8, meer in het bijzonder maximaal 1,6. Voor de volledigheid, dit betekent dat in een uitvoeringsvorm de verhouding van het 15 gewicht aan omega-6 vetzuren t.o.v. het gewicht aan omega-3 vetzuren kan worden verlaagd tot een verhouding van maximaal 1,9.
Derhalve verschaft de uitvinding een melk welke voldoet aan een of meer van de hierboven genoemde parameters.
In het bijzonder wordt een melk verschaft welke een totaalgehalte van verzadigde 20 vetzuren in het bereik van 55-62 % en een totaalgehalte van onverzadigde vetzuren in melk in het bereik van 38-45 %. In het bijzonder heeft de melk een totaalgehalte CLA (geconjugeerd linolzuur) vetzuren in het bereik van 0,5-1,1 %. In een uitvoeringsvorm heeft de melk een totaalgehalte omega-3 vetzuren in het bereik van 0,9-1,7 %. Bij voorkeur is het totaalgehalte van LCFA/LKVZ (lange keten vetzuren) vetzuren in het bereik van 47-55 %. In het bijzonder 25 kan het percentage worden verhoogd tot minimaal 49 %, in het bijzonder minimaal 50 %. Tevens is bij voorkeur de ratio omega-6 : omega-3 vetzuren in het bereik van 1,2-2,0.
Bij voorkeur bezit de melk een C10:l gehalte in het bereik van 0,15-0,3 % , een C12:0 gehalte in het bereik van 1,9-2,8 %, een Cl2:1 gehalte in het bereik van 0,00-0,08 %, een C14:0 gehalte in het bereik van 8-9,5 %, 04:1 cis 9 gehalte in het bereik van 0,6-0,85 %, een 30 06:0 gehalte in het bereik van 18-23,5 %, en een 06:1 cis 9 gehalte in het bereik van 0,85- 1,15 %. Nog meer bij voorkeur bezit de melk een 08:1 cis 9 gehalte in het bereik van 20-28 %, een 08:1 cis 12 gehalte in het bereik van 0,35-0,75 %. In het bijzonder kan het percentage worden verhoogd tot minimaal 0,4 %, en een 08:3 cis 9,12,15 (omega-3) gehalte in het bereik van 0,9-1,4 %.
8
Verrassend blijkt dat de hierboven genoemde uitvoeringsvormen van melk kunnen worden verkregen door koeien een veevoeder te voeren dat verkrijgbaar is volgende de volgende werkwijze voor het verschaffen van het veevoeder: - het verschaffen van lijnzaad; 5 -het vermalen van lijnzaad om een meel te verkrijgen dat volgende deeltjesgrootteverdeling heeft: o 3-13 % blijft achter op een zeef met 2,00 mm maasdiameter; o 77-95 % gaat door een zeef met 2,00 mm maasdiameter, maar niet door een zeef met 0,50 mm maasdiameter; en 10 o 2-10 % is kleiner dan 0,50 mm maasdiameter.
In het bijzonder heeft het meel de volgende deeltjesgrootteverdeling: o 3-13 % blijft achter op een zeef met 2,00 mm maasdiameter; o 47-71 % blijft achter op een met 1,40 mm maasdiameter; o 15-20 % blijft achter op een met 1,00 mm maasdiameter; 15 o 4-8 % blijft achter op een met 0,71 mm maasdiameter; o 2-10 % blijft achter op een met 0,50 mm maasdiameter; en o 2-10 % is kleiner dan 0,50 mm maasdiameter.
De hierboven genoemde percentages van de zeeffracties zijn de percentages betrokken zijn op het totale gewicht van het lijnzaad (i.e. gewichtspercentages).
20 Verrassend blijkt dat ongemalen lijnzaad, maar ook geëxtrudeerd lijnzaad, tot een minder gewenst vetzuurspectrum van de melk te leiden, terwijl het vermalen lijnzaad een meer gewenst vetzuurspectrum geeft. Bij voorkeur is het percentage onbeschadigd lijnzaad maximaal 7 %, bijvoorkeur max. 5 %, zoals in het bereik van 1-7 %, bijv. in het bereik van 3-5 %. De gemiddelde deeltjesgrote is bij voorkeur in het bereik van 1,4-1,9 mm, in het 25 bijzonder 1,5-1,8 mm. De uniformiteit (volgens Rosin-Remmler) is bij voorkeur in het bereik van 2,3-4,5, zoals ongeveer 3,0-3,4.
Een mogelijk apparaat waarmee lijnzaad kan worden vermalen is beschreven in US2005263634, welke hierin geheel ter referentie is opgenomen. Een dergelijk apparaat heeft tenminste twee maalschijven, die in tegengestelde richting draaien, en waarbij een parallelle 30 holte wordt verkregen tussen de schijven, en waarbij de vlakken van de schijven die de parallelle holte creëren tijdens het draaien van de schijven, een profiel hebben. Het malen kan desgewenst meermaals uitgevoerd worden, totdat de gewenste deeltjesgrootteverdeling is verkregen.
9
Bij voorkeur wordt een lijnzaad toegepast met een vetgehalte van tenminste 40 %, bij voorkeur tevens een onverzadigd vetzuurgehalte van tenminste 32 %, en bij voorkeur tevens een linoleenzuur (Cl8:3) gehalte van tenminste 20 % (d.w.z. tenminste 40 gew.%, respectievelijk tenminste 32 gew.% van het lijnzaad is vet, respectievelijk onverzadigd vet, 5 etc.).
Het voeder volgens de uitvinding bevat bij voorkeur tenminste 95 %, in het bijzonder tenminste 98 %, meer in het bijzonder tenminste 99 %, en bij voorkeur 100 % lijnzaad. Zoals hiervoor vermeld is het meeste hiervan vermalen (i.h.b. volgens de werkwijze voor het vermalen zoals hierin bijvoorbeeld beschreven).
10 Naast het voeder volgens de uitvinding kan ook een additioneel voeder worden gebruikt. In principe kunnen meerdere additionele voeders worden gebruikt. De term additioneel voeder verwijst hierin naar een specifiek voeder, dat in ieder geval, naast eventuele andere voeders, als additioneel voeder kan worden gebruikt. Het additionele voeder per se is ook voorwerp van deze uitvinding. In de bijbehorende conclusies 11-14 wordt het 15 additionele voeder kortheidshalve voeder genoemd. In combinatie echter met het melkveevoeder wordt het additioneel voeder genoemd.
Het additionele voeder omvat bij voorkeur een of meer van de componenten gekozen uit de groep van zonnebloemolie en sojaolie. Meer bij voorkeur bevat het additionele voeder een lijnzaadgehalte van maximaal 2 % en een Cl8:3 vetzuurgehalte van maximaal 0,5 %, een 20 totaal gehalte aan onverzadigde vetzuren van minimaal 5 %, en een Cl8:2 vetzuurgehalte van minimaal 3 %, betrokken op de totale hoeveelheid additioneel voeder.
In het bijzonder omvat het additionele voeder minimaal zonnebloemolie en/of sojaolie, bijvoorkeur met een totaalgehalte in het bereik van 4-8 %, bij voorkeur tenminste 5 %, meer bijvoorkeur in het bereik van 5-7 %.
25 In het bijzonder omvat het additionele voeder minimaal 5,5 %, zoals minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren (OVZ) en bij voorkeur in het bereik van ca. 5,5-8 %, zoals 5,5-7,5 %, meer bij voorkeur tenminste 6 %. In het bijzonder omvat het additionele voeder tenminste 3,3 %, zoals in het bereik van 3,3-5,3 %, bijvoorkeur tenminste 3,5 % linolzuur (08:2). Nog meer bij voorkeur bevat het additionele voeder een lijnzaadgehalte van maximaal 1 %, nog 30 meer bij voorkeur maximaal 0,5 %, meer in het bijzonder substantieel geen lijnzaad.
De gehaltes verzadigde vetzuren in de hierin beschreven voeders betreffen de gehaltes van 02:0+04:0+06:0+08:0 (voorzover deze componenten aanwezig zijn). De gehaltes onverzadigde vetzuren in de hierin beschreven voeders betreffen de gehaltes van 06:1+08:1+08:2+08:3 (voorzover deze componenten aanwezig zijn). Derhalve, indien 10 bijvoorbeeld wordt aangegeven dat het additionele voer minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren bevat, dan betekent dat er in totaal 6,5 % aan een of meer vetzuren gekozen uit de groep bestaande uit C16:l+C18:l+C18:2+C18:3. Derhalve hoeven niet alle vier de componenten aanwezig te zijn, maar de componenten die aanwezig zijn, vormen bij elkaar 5 minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren.
Met betrekking tot de melk verwijzen de termen (on)verzadigdc vetzuren en (on)vcrzadigd vetzuurgehalte naar respectievelijk alle eventueel beschikbare (on)verzadigde vetzuren en (on)verzadigde vetzuurgehalte, dus ook eventuele andere vetzuren dan de respectievelijk hierboven genoemde twee rijen van vier vetzuren.
10 Op deze wijze kan ook een melkveevoedersamenstelling worden verschaft. Derhalve verschaft de uitvinding ook een melkveevoedersamenstelling omvattende melkveevoeder volgens zoals hierin beschreven alsmede een additioneel voeder, zoals hierin beschreven, waarbij het additioneel voeder een of meer van de volgende componenten gekozen uit de groep van zonnebloemolie en sojaolie omvat.
15 In het bijzonder bevat het additioneel voeder een lijnzaadgehalte van maximaal 2 % en een Cl8:3 vetzuurgehalte van maximaal 0,5 %, een totaal gehalte aan onverzadigde vetzuren van minimaal 5 %, en een Cl8:2 vetzuurgehalte van minimaal 3 %, betrokken op de totale hoeveelheid additioneel voeder in de melkveevoedersamenstelling.
In een uitvoeringsvorm bevat het additionele voeder bij voorkeur zowel sojaolie als 20 zonnebloemolie. Het additionele voeder kan de sojaolie en/of zonnebloemolie per se bevatten en/of in de vorm van bonen of zaden. In een uitvoeringsvorm bevat het additionele voeder (van de melkveevoedersamenstelling) minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren (d.w.z. C16:l+C18:l+C18:2+C18:3), en tenminste 3,5 % linolzuur (C18:2) %, betrokken op het totale gewicht van het additionele voeder.
25 De overige ingrediënten van het additionele voeder kunnen bijvoorbeeld worden gekozen uit de groep bestaande uit maïs, tarwe, maïsglutenvoer, sojaschroot, raapzaadschroot, rietmelasse, etc. verder kan het additionele voeder nog micronutriënten bevatten zoals zout (NaCl). In een voorkeursuitvoeringsvorm is het additionele product vrij van palmolie, en in het bijzonder vrij van palmproducten (zoals palmolie, palmpitten, palmpitschilfers, etc.).
30 In een uitvoeringsvorm omvat het additionele voeder in het bereik van 1050-1200 VEM/kg, bij voorkeur tenminste 1075 VEM/kg, meer bijvoorkeur tenminste 1100 VEM/kg. VEM staat voor Voeder Eenheden Melk - de ‘calorie’ maat voor melkkoeien. 1000 VEM (= 1 kVEM) is bij benadering de energie-inhoud van 1 kg gerst.
11
In een andere uitvoeringsvorm omvat het additionele voeder in het bereik van 50-80 g/kg onverzadigde vetzuren, bijvoorkeur tenminste 55 g/kg, meer in het bijzonder tenminste 60 g/kg OVZ (de som van 06:1, 08:1, 08:2 en 08:3). Voorts is bij voorkeur het 08:2 vetzuurgehalte in het bereik van 33-60 g/kg, zoals 33-53 g/kg, meer bijvoorkeur tenminste 35 5 g/kg (zie ook hierboven; daar aangeduid als tenminste 3,5 %).
Voorts is bij voorkeur het 08:3 vetzuurgehalte in het bereik van 0,9-8 g/kg, zoals 0,9-6 g/kg, , zoals 2,5-5,0 g/kg. In een uitvoeringsvorm is bij voorkeur het verzadigde vetzuurgehalte in het bereik van 8-15 g/kg, zoals 9-13 g/kg.
In een specifieke uitvoeringsvorm is de verhouding onverzadigd vetzuurgehalte (OVZ 10 gehalte) t.o.v. het verzadigde vetzuurgehalte (VVZ gehalte) OVZ/VVZ ten minste 5,5, bij voorkeur tenminste 5,8, meer bij voorkeur tenminste 6,2, zoals in het bereik van 5,5-7, in het bijzonder 5,8-6,4. Het ruwe vet gehalte kan in de orde van 65-105 g/kg zijn, zoals bijvoorbeeld 70-100 g/kg. Alle “g/kg” waardes zijn betrokken op het gewicht van het additionele voeder.
15 In de volgende tabel worden voorkeursranges weergegeven:
Minimaal Maximaal
Grondstoffen met effect (%)
Sojaolie O 7
Zonnebloemolie O 7
Sojaolie + Zonnebloemolie 5 7
Nutriënten (g/kg) VEM 1075 1150 OVZ* 55 75 08:2 33 53 08:3 0,9 5,0 WZ** 9 13 OVZ/VVZ verhouding 5,8 6,4
Ruw vet 70 100 * OVZ = C16:l+C18:l+C18:2+C18:3 ** WZ = C12:0+C14:0+C16:0+C18:0 12
Tevens verschaft de uitvinding een werkwijze voor het voeren van voeder aan een koe waarbij het voeder tenminste het melkveevoeder of de melkveevoedersamenstelling zoals hierin beschreven omvat. Het voeder kan dus uit een of meer componenten bestaan. De melkveevoedersamenstelling bestaat uit tenminste het melkveevoeder alsmede het additionele 5 voeder. De melkveevoedersamenstelling kan op verschillende manier gevoed worden. De componenten kunnen simultaan of sequentieel gevoerd worden. De term “melkveevoedersamenstelling” in de context van de uitvinding betekent derhalve niet noodzakelijkerwijs het als een batch aanbieden van voeder, maar kan dus ook het sequentieel aanbieden van de componenten melkveevoeder en additionele voeder betekenen.
10 In het bijzonder voordelig is een werkwijze waarbij het voeren plaats vindt in een periode binnen het tijdsbestek van de maanden november-maart, bij voorkeur gedurende deze gehele periode. Meer in het bijzonder is een werkwijze voordelig waarbij het voeren plaats vindt in een periode binnen het tijdsbestek van de maanden oktober- half april (+/- 15 april), bij voorkeur gedurende deze gehele periode 15 De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het produceren van de melk zoals hierin beschreven, waarbij men een koe het melkveevoeder zoals hierin beschreven, of de melkveevoedersamenstelling zoals hierin beschreven, voert, bij voorkeur volgens hiervoor beschreven voederregiem (gedurende de wintermaanden).
20 Voorbeelden I. Metingen aan gemalen lijnzaad.
De volgende metingen werden verricht.
1. Droge zeefanalyse en microscopisch onderzoek van deeltjes op zeefjes van 2 mm en 1,4 mm.
25 2. Indien nodig gemiddelde deeltjesgrootte, uniformiteit en loopeigenschappen
Droge zeefanalyse
Een standaard opgebouwde zeefset wordt gebruikt en een monstergrootte van 250 gram wordt genomen. De set zeven is opgebouwd uit de volgende zeefjes: zeef 4,00 mm; 2,80 30 mm; 2,00 mm; 1,40 mm met knikkers; 1,00 mm met knikkers; 0,71 mm met knikkers; 0,50 mm met knikkers; dichte bodem. De gemiddelde deeltjesgrootte en uniformiteit worden bepaald volgens het systeem van Rosin-Remmler.
13
Bij voorkeur gelden de volgende normen: maximaal 10 % op zeef 2,00 mm; maximaal 70 % op zeef 1,40 mm; gemiddelde deeltjesgrootte: minimaal 1,2 mm (i.v.m.
loopeigenschappen). Tevens bij voorkeur uniformiteit bij: > 2,0 (Rosin-Remmler).
5 Microscopisch onderzoek
Van het omegameel op zeef 2,00 mm en 1,40 mm wordt een klein monster onder de microscoop bekeken. Op het oog wordt er een schatting gemaakt van het percentage heel (niet beschadigd) lijnzaad in het monster. Bij voorkeur geldt de volgende norm: maximaal 5 % heel (niet beschadigd) lijnzaad in het monster.
10 II. Voorbeelden van onbewerkt lijnzaad
De deeltjesgrootteverdeling van onbewerkt lijnzaad werd gemeten volgens bovenstaande methode. Dit lijnzaad valt volledig door de zeven van 4,00 en 2,80 mm heen. De volgende fracties worden gevonden: 15 2,00 mm — > 0,7 % 1,40 mm -> 97,5 % 1,00 mm —> 1,0 % 0,71 mm-> 0,4% 0,50 mm — > 0,2 % 20 bodem —> 0,2 %
Hierbij dient opgemerkt te worden dat het gewicht op de zeven van 0,71 mm en kleiner slechts uit verontreinigingen (stof en kaf) bestaat en niet uit lijnzaad. Op de 1,0 mm zeef ligt een beetje lijnzaad, maar vooral verontreinigingen.
25 III. Voorbeelden van bewerkt lijnzaad
Het resultaat van 7 batches is weergegeven in onderstaande tabel. Deze tabel geeft de gemiddelde waarden van de diverse karakteristieken van volgens de uitvinding bewerkt lijnzaad van deze 7 batches:
Gemiddelde waarde
Zeefdiameter (mm) 6% T4Ö 58% 14
Gemiddelde waarde Töö W% “0/71 6% ~Ö3Ö 5%
Zeefbodem 6 % % niet beschadigd
Op 2,00 mm zeef 9 %
Op 1,40 mm zeef 5 %
In totale monster 4 %
Gemiddelde deeltjesgrootte (mm) 1,6
Uniformiteit 3,2 IV. Beschrijving proeven met als doel realisatie van melk met 30% hoger gehalte aan onverzadigde vetzuren ten opzichte van reguliere melk Tijdens een proef zijn de volgende gegevens geregistreerd: 5 1. Per voedermiddel (graskuil, snijmaïs, overige ruwvoeders, enkelvoudige droge of vochtige voeders en mengvoeders) de dagelijks verstrekte hoeveelheid 2. De hoeveelheid restvoer die overgebleven is en verwijderd wordt voordat het nieuw voer verstrekt wordt 3. Het aantal koeien dat toegang heeft tot het basisrantsoen aan het voerhek 10 4. Het aantal koeien dat gemolken wordt en waarvan de melk daadwerkelijk in de tank verdwijnt 5. De hoeveelheid melk die de veehouder uit de tank haalt voor eigen gebruik (eigen consumptie, melk voor opfok van de kalveren e.d.) 15 Monstemame voedermiddelen
Tijdens de proef werden er representatieve monsters genomen van de graskuil en snijmaïskuil waarvan de veehouder op dat moment voerde. Van overige ruwvoeders en vochtige voeders zijn in hetzelfde rantsoen ook monsters genomen. Al deze monsters zijn onderzocht op het gehalte aan raw vet en de vetzuursamenstelling van het vet.
15
Monstemame tankmelk
Regelmatig wordt van de op de proefbedrijven geproduceerde melk uit de tank een melkmonster genomen. Dit monster wordt onderzocht op o.a. het percentage vet, eiwit, lactose en celgetal. Tevens wordt de hoeveelheid melk in kg per levering gemeten. Deze 5 gegevens zijn in diverse systemen op te vragen. Over het algemeen bevat één melkleverantie de melk van drie volledige dagen. Door de totale kg melk te delen door 3 wordt de gemiddelde dagproductie over die periode verkregen. Als er afgeweken werd van een driedaagse leverantie, dan werd dit geregistreerd.
10 Verwerking
Met bovenstaande informatie is voor elk bedrijf het volgende bekend: 1. Welke voedermiddelen gevoerd weren en hoeveel kg per dag opgenomen werd 2. Het aantal koeien waaraan deze voedermiddelen gevoerd werden 3. De vetzuursamenstelling van deze voedermiddelen 15 4. Door 1, 2 en 3 te combineren kan berekend worden hoeveel gram van elk vetzuur een koe gemiddeld per dag opnam 5. De gemiddelde hoeveelheid geproduceerde melk per koe per dag.
6. De gemiddelde vetzuursamenstelling van deze melk 20 Resultaten
Een rantsoen bestaat uit een basisrantsoen met de ruwvoeders (bijv. graskuil, snijmaïs en evt. hooi of luzerne) en losse droge of vochtige krachtvoeders. De voedermiddelen die het basisrantsoen vormen worden in een, per bedrijf, vaste verhouding gemengd en als zodanig aan het voerhek verstrekt. Alle melkkoeien hebben de hele dag onbeperkt toegang tot dit 25 basisrantsoen. Daarnaast krijgen de koeien aanvullend ten minste één krachtvoeder verstrekt via een krachtvoerautomaat. De hoeveelheid die een individuele koe aangeboden krijgt is afhankelijk van zijn melkproductie. Elke koe wordt door de krachtvoerautomaat herkend en krijgt zijn dagelijkse hoeveelheid verdeeld over een aantal porties verstrekt. Bij de bedrijven wordt het additioneel voeder altijd als aanvullend krachtvoer via de krachtvoerautomaat 30 verstrekt. Alle hoeveelheden zijn gemiddelde opnames (totale opname / aantal koeien / dag).
In onderstaande tabel is te zien hoe de individuele vetzuren en vetzuurgroepen bij deze bedrijven (A t/m D) vielen in de ranges van het voorgestelde gewenste melkvetzuurpatroon.
16
Vetzuur(groep) Gewenste range A B C D
C12:0 1,9-2,8 2,13 2,28 2,59 2,34 04:0 8,0-9,5 8,25 8,42 8,85 8,68 06:0 18,0-23,5 20,2 20,5 21,9 20,7 08:1 cis 9 21,0-28,0 26,0 25,6 23,4 24,3 08:3 cis 9,12,15 0,9- 1,4 1,09 0,91 1,03 1,24
Verzadigde vetzuren 55 -62 58,9 59,0 61,4 60,4
Onverzadigde vetzuren 38-45 41,1 41,0 38,6 39,6 08:2 cis 9, trans 11 (CLA) 0,65 - 1,10 0,79 0,76 0,68 0,73
Omega-3 vetzuren 1,0- 1,7 1,22 1,05 1,17 1,40
Langketen vetzuren 47-55 51,9 52,3 49,2 50,8
Ratio omega-6 / omega-3 vetzuren 1,2- 1,9 1,35 1,71 1,75 1,40
Alle koeien kregen globaal 1,5 kg gemalen lijnzaad (productbasis) volgens de uitvinding (welke dus in feite een krachtvoerder is) en een op hun melkproductie afgestemde hoeveelheid additioneel voeder (welke in feite ook een krachtvoeder is). Dit additioneel 5 voeder omvatte zonnebloemolie en sojaolie en had een Cl8:3 vetzuurgehalte van 0,5 %, een totaal gehalte aan onverzadigde vetzuren van 6,5 %, en een Cl8:2 vetzuurgehalte van 4 %, betrokken op de totale hoeveelheid additioneel voeder. De term “productbasis” geeft aan dat de hoeveelheid inclusief eventueel gebonden vocht is.
Bedrijf A
10 Bij bedrijf A werd het volgende rantsoen gegeven: basisrantsoen: graskuil, snijmaïs, raapzaadschroot en sojaschroot; en aanvullend krachtvoer bestaande uit 1,4 kg (productbasis) volgens de uitvinding gemalen lijnzaad en 3,8 kg additioneel voeder (productbasis). Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 959 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 456 g onverzadigde vetzuren in de 15 melk. Dit komt overeen met een overdrachtspercentage van 48%.
Het nutriëntenniveau in het rantsoen is: OVZ = 51 g / kg; 08:2 = 17 g/kg en 08:3 = 21g/kg.
Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de gemeten periode 41,1% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de gemeten periode 1,22%.
17
Bedrijf B
Bij bedrijf B werd het volgende rantsoen gegeven: basisrantsoen: graskuil, snijmaïs, luzerne, tarwe/bierbostelkuil, maïskolvenschroot, sojaschroot, inclusief 1,5 kg(productbasis) volgens de uitvinding gemalen lijnzaad; en aanvullend krachtvoer bestaande uit 3,3 5 kg(productbasis) additioneel voeder. Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 958 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 315 g onverzadigde vetzuren in de melk. Dit komt overeen met een overdrachtspercentage van 33%.
Het nutriëntenniveau in het rantsoen is: OVZ = 56 g / kg; 08:2 = 20 g / kg en 08:3 10 = 24 g / kg. Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de gemeten periode 41,0% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de gemeten periode 1,05%.
Bedrijf C: Voorbeelden van andere rantsoenen
Ook werd met goed effect de volgende rantsoenen toegepast: basisrantsoen omvattende graskuil, snijmaïs, tarwe/bierbostelkuil, sojaschroot, inclusief 1,5 kg 15 (productbasis) gemalen lijnzaad volgens de uitvinding; en aanvullend krachtvoer bestaande uit 2,8 kg (productbasis) additioneel voeder. Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 982 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 449 g onverzadigde vetzuren in de melk. Dit komt overeen met een overdrachtspercentage van 46%.
20 Het nutriëntenniveau in het rantsoen is: OVZ = 51 g / kg; C18:2 = 18 g / kg en C18:3 = 22 g / kg. Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de gemeten periode 38,6% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de gemeten periode 1,17%.
Bedrijf D: Voorbeelden van andere rantsoenen
Ook werd met goed effect de volgende rantsoenen toegepast: graskuil, snijmaïs, hooi, 25 bierbostel, grasbrok, smulsiroop (pallatinose melasse), inclusief 1,4 kg (productbasis) volgens de uitvinding gemalen lijnzaad; en als aanvullend krachtvoer 3,2 kg additioneel voederen (productbasis) en 1,6 kg (productbasis) sojaschroot. Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 1003 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 438 g onverzadigde vetzuren in de melk. Dit komt overeen met een 30 overdrachtspercentage van 44%.
18
Het nutriëntenniveau in het rantsoen is: OVZ = 42 g / kg; C18:2 = 14 g / kg en 08:3 = 19 g / kg. Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de gemeten periode 39,6% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de gemeten periode 1,40%.
Bedrijf E
5 Op bedrijf E werd met het volgende rantsoen gewerkt: basisrantsoen: graskuil, snijmaïs, aardappelpersvezels, bierbostel, cigarant, comgold, sojaschroot, inclusief 2,1 kg (productbasis) gemalen lijnzaad volgens de uitvinding; tevens werd 4,0 kg (productbasis) normaal aanvullend krachtvoeder. Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 954 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 445 g 10 onverzadigde vetzuren in de melk. Dit komt overeen met een overdrachtspercentage van 47%.
Het nutriënten niveau in het rantsoen is: OVZ = 50 g / kg; Cl8:2 = 12 g / kg en Cl8:3 = 26 g / kg. Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de betreffende periode 39,3% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de betreffende periode 1,41%.
Bedrijf F
15 Op bedrijf F werd met het volgende rantsoen gewerkt: basisrantsoen: graskuil, snijmaïs, aardappelpersvezels, lijnzaad (niet gemalen volgens de uitvinding), sojaschroot en aanvullend krachtvoer. Gemiddeld namen de koeien op dit bedrijf via hun rantsoen 621 g onverzadigde vetzuren per koe per dag op en produceerden de koeien op een dag 393 g onverzadigde vetzuren in de melk. Dit komt overeen met een overdrachtspercentage van 63%.
20 Het nutriënten niveau in het rantsoen is: OVZ = 34 g / kg; 08:2 = 16g/kgenC18:3 = 10 g / kg. Het gehalte aan onverzadigde vetzuren in de melk was in de betreffende periode 38,0% en het gehalte aan omega-3 vetzuren was in de betreffende periode 0,90%.
V. Vergelijkende proeven 25 Het vetzuurgehalte alsmede het omega-3 percentage werd gemeten van de melk die op verschillende manier was verkregen. In deze proef is het vetzuurpatroon van de melk volgens een gangbaar rantsoen gemeten en vervolgens na het voeren (per koe per dag) van respectievelijk 1,4 kg onbewerkt lijnzaad, 1,4 kg gemalen lijnzaad en 1,4 kg geëxtrudeerd lijnzaad.
30 De koeien kregen elke vorm van lijnzaad gedurende vier weken. In de tabel zijn de resultaten met betrekking tot de vetzuurgehaltes in de tankmelk te zien (voor onverzadigde vetzuren en omega-3 vetzuren). Het voeren van onbehandeld lijnzaad (hele zaden) leidde wel 19 tot een verhoging van het gehalte aan onverzadigde vetzuren (+12% (t.o.v. geen lijnzaad)) en omega-3 vetzuren (+23% (t.o.v. geen lijnzaad)). Door het voeren van geëxtrudeerd lijnzaad werd het gehalte aan onverzadigde- en omega-3 vetzuren echter verder verhoogd (respectievelijk +18 en +56% (t.o.v. geen lijnzaad)). Verrassend blijkt dat het fijn malen van 5 lijnzaad (via een hamermolen met een zeef van ± 2,75 mm) in deze proef de grootste verhoging van de onverzadigde- en omega-3 vetzuren op (respectievelijk +25 en +74% (t.o.v. geen lijnzaad)) opleverde.
Vetzuur(groep) OVZ (%) Omega-3 (%) geen lijnzaad 27,4 0,62 onbewerkt lijnzaad 30,7 0,76 geëxtrudeerd lijnzaad 32,4 0,97 gemalen lijnzaad (uitvinding) 34,2 1,08 10 VI. Maalproces
Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een multicracker (zoals o.a. beschreven in US2005263634; zie verder ook hieronder). In een experimentele uitvoeringsvorm bestaat deze onder andere uit twee sets geharde schijven welke met een zeer nauwkeurige passing in elkaar schuiven en tegen elkaar in draaien. De afstand tussen de schijven is variabel in te 15 stellen met een nauwkeurigheid van 0,1 mm. De bandbreedte waarover de schijven instelbaar zijn is 0,0 tot 20,0 mm. Voor het malen van het lijnzaad wordt er gemalen op een afstand van vrijwel 0,0 tot 0,1 mm.
Meestal wordt het lijnzaad meermaals gemalen, omdat één keer malen meestal onvoldoende is. Het aantal malingen wordt bepaald aan de hand van een combinatie van een 20 zeefanalyse, microscopisch onderzoek en het bepalen van de loopeigenschappen (zie boven).
De aandrijving van de schijven gebeurt door twee motoren. Door middel van verschillende V-snaar poelies is er een verschil in snelheid tussen de sets schijven aangelegd. Het toerental van de twee sets schijven is op basis van tests vastgesteld. Set 1 draait met een toerental van > 50 % en < 100 % ten opzichte van set 2. Dit vergroot de maalefficiëntie (meer 25 snijvermogen) en beperkt daardoor het aantal keren dat het product met de multicracker gemalen moet worden. Daarnaast wordt er mogelijk nog gekeken naar frequentie geregelde motoren om een optimale vermaling te kunnen realiseren.
20 VII. Additioneel voeder
Het additionele voeder wordt ingezet als (bij voorkeur eerste) aanvullend krachtvoer, naast het veevoeder volgens de uitvinding. Dit additionele voeder had de volgende hieronder genoemde specifieke eigenschappen: 5 1. het bevat geen palmproducten (rijk aan verzadigde vetzuren) 2. het bevat geen lijnzaad of lijnzaadproducten 3. het bevat (minimaal) 1,3 % zonnebloemolie 4. het bevat ± 4,75% % sojaolie 5. het bevat (minimaal) 6,5 % onverzadigde vetzuren 10 6. het is arm aan linoleenzuur (C18:3): ± 0,35 % 7. het is rijk aan linolzuur (C18:2): ± 4,2 % VIII. Voorbeeld van specifiek additioneel voeder
Grondstof % maïs & maïsglutenvoer Ca. 49
Tarwe Ca. 16
Sojaschroot & raapzaadschroot Ca. 20
Sojaolie Ca. 5
Rietmelasse Ca. 4
Zonnebloemolie Ca. 1,5
Overig Ca. 3 15
Dit voer bevatte 65 g OVZ / kg, 42 g C18:2 / kg en 3,5 g 08:3 / kg IX. Voerstrategie 20 In een experiment gericht op een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de voerstrategie om de beoogde melkvetzuursamenstelling te realiseren als volgt toegepast: 1. 1,5 kg gemalen lijnzaad volgens de uitvinding per koe per dag verstrekken. Dit is de uitgangssituatie. Dit kan worden bijgesteld afhankelijk van de resultaten van het individuele bedrijf. Normale range in het winterrantsoen is 1 tot 2,5 kg gemalen lijnzaad per 25 koe per dag.
2. Additioneel voeder als eerste aanvullende krachtvoersoort 21 a. Additioneel voeder wordt bij voorkeur verstrekt via de krachtvoercomputer, maar mogelijk ook boven de melkstal of in de melkrobot.
b. De melkkoeien krijgen een hoeveelheid additioneel voeder die afgestemd is op hun melkproductie. De berekening hiervoor vindt plaats op netto energie (VEM) basis.
5 Hoogproductieve koeien (begin lactatie) krijgen zodoende meer additioneel voeder dan laagproductieve koeien (eind lactatie).
c. De verstrekte hoeveelheid additioneel voeder wordt zal zodoende per koe variëren van 0 tot 12 kg per dag, maar voor de gemiddelde koe op het bedrijf zal dit in de praktijk ± 4 kg per koe per dag zijn (variërend tussen 2,5 en 6 kg).
10 d. De samenstelling van additioneel voeder kan op basis van de resultaten van de melksamenstelling worden bijgesteld.
15

Claims (19)

1. Een melk bevattende een totaalgehalte van verzadigde vetzuren in het bereik van 55-62 %, een totaalgehalte van onverzadigde vetzuren in het bereik van 38-45 %, een 5 totaalgehalte CLA (geconjugeerd linolzuur) vetzuren in het bereik van 0,5-1,1 %, een totaalgehalte omega-3 vetzuren in het bereik van 0.9-1.7 %, een totaalgehalte van LCFA/LKVZ (lange keten vetzuren) vetzuren in het bereik van 47-55 % en een ratio omega-6 : omega-3 vetzuren in het bereik van 1,2-2,0, waarbij de percentages betrokken zijn op de totale hoeveelheid vetzuur van de melk.
2. De melk volgens conclusie 1, bezittende een 00:1 gehalte in het bereik van 0,15-0,3 % , een 02:0 gehalte in het bereik van 1,9-2,8 %, een 02:1 gehalte in het bereik van 0,00-0,08 %, een 04:0 gehalte in het bereik van 8-9,5 %, 04:1 cis 9 gehalte in het bereik van 0,6-0,85 %, een 06:0 gehalte in het bereik van 18-23,5 %, en een 06:1 cis 9 gehalte in het bereik van 0,85-1,15 %.
3. De melk volgens een der voorgaande conclusies, bezittende een C18:1 cis 9 gehalte in het bereik van 20-28 %, een 08:1 cis 12 gehalte in het bereik van 0,35-0,75 %.
4. Een melkveevoeder bestaande uit vermalen lijnzaad, waarbij het vermalen lijnzaad de volgende deeltjesgrootteverdeling heef!: a. 3-13 % blijf! achter op een zeef met 2,00 mm maasdiameter; 20 b. 77-95 % gaat door een zeef met 2,00 mm maasdiameter, maar niet door een zeef met 0,50 mm maasdiameter; en c. 2-10 % is kleiner dan 0,50 mm maasdiameter, waarbij de percentages betrokken zijn op het totale gewicht van het lijnzaad.
5. Het melkveevoeder volgens conclusie 4, waarbij het vermalen lijnzaad de volgende 25 deeltjesgrootteverdeling heef!: a. 3-13 % blijf! achter op een zeef met 2,00 mm maasdiameter; b. 47-71 % blijft achter op een met 1,40 mm maasdiameter; c. 15-20 % blijft achter op een met 1,00 mm maasdiameter; d. 4-8 % blijf! achter op een met 0,71 mm maasdiameter; 30 e. 2-10 % blijft achter op een met 0,50 mm maasdiameter; en f. 2-10 % is kleiner dan 0,50 mm maasdiameter, waarbij de percentages betrokken zijn op het totale gewicht van het lijnzaad.
6. Een melkveevoedersamenstelling omvattende melkveevoeder volgens een van de conclusies 4-5 alsmede een additioneel voeder, waarbij het additioneel voeder een of meer van de componenten gekozen uit de groep van zonnebloemolie en sojaolie omvat.
7. De melkveevoedersamenstelling volgens conclusie 6, waarbij het additioneel voeder een lijnzaadgehalte van maximaal 2 % en een Cl8:3 gehalte van maximaal 0,5 %, een 5 totaal gehalte aan onverzadigde vetzuren (06:1+08:1+08:2+08:3) van minimaal 5 %, en een Cl8:2 gehalte van minimaal 3 % heeft, betrokken op de totale hoeveelheid additioneel voeder in de melkveevoedersamenstelling.
8. De melkveevoedersamenstelling volgens een van de conclusies 6-7, waarbij het additionele voeder zonnebloemolie en/of sojaolie, met een totaalgehalte in het bereik 10 van 5-7 %, minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren (C16:l+C18:l+C18:2+C18:3), en tenminste 3,5 % linolzuur (Cl8:2) %, bevat.
9. De melkveevoedersamenstelling volgens een van de conclusies 6-8, waarbij het additioneel voeder vrij is van palmproducten.
10. De melkveevoedersamenstelling volgens een van de conclusies 6-9, waarbij het 15 additionele voeder in het bereik van 50-80 g/kg onverzadigde vetzuren (OVZ)(C16:l, 08:1, 08:2 en 08:3), een verzadigde vetzuurgehalte (VVZ)(C12:0+C14:0+C16:0+C18:0) in het bereik van 8-15 g/kg, alsmede een verhouding onverzadigd vetzuurgehalte t.o.v. het verzadigde vetzuurgehalte OVZ/VVZ van ten minste 5,5 omvat.
11. Een voeder omvattende een of meer van de volgende componenten gekozen uit de groep van zonnebloemolie en sojaolie, waarbij het voeder een lijnzaadgehalte van maximaal 2 % en een 08:3 gehalte van maximaal 0.5 %, een totaal gehalte aan onverzadigde vetzuren (06:1, 08:1, 08:2 en 08:3) van minimaal 5 %, en een 08:2 gehalte van minimaal 3 % heeft, betrokken op de totale hoeveelheid additioneel 25 voeder.
12. Het voeder volgens conclusie 11, bevattende zonnebloemolie en/of sojaolie, met een totaalgehalte in het bereik van 5-7 %, minimaal 6,5 % onverzadigde vetzuren (06:1+08:1+08:2+08:3), en tenminste 3,5 % linolzuur (08:2) %.
13. Het voeder volgens een van de conclusies 11-12, waarbij het voeder vrij is van 30 palmproducten.
14. Het voeder volgens een van de conclusies 11-13, waarbij het voeder in het bereik van 50-80 g/kg onverzadigde vetzuren (0VZ)(C16:1, C18:l,C18:2en Cl8:3), een verzadigde vetzuurgehalte (WZ)(C12:0+C14:0+C16:0+C18:0) in het bereik van 8-15 g/kg, alsmede een verhouding onverzadigd vetzuurgehalte t.o.v. het verzadigde vetzuurgehalte OVZ/VVZ van tenminste 5,5 omvat.
15. Een werkwijze voor het voeren van voeder aan een koe waarbij het voeder tenminste het melkveevoeder volgens een van de conclusies 4-5 of de 5 melkveevoedersamenstelling volgens een van de conclusies 6-9 omvat.
16. De werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het voeren plaats vindt in een periode binnen het tijdsbestek van de maanden november-maart.
17. De werkwijze volgens een van de conclusies 15-16, waarbij het voeren plaats vindt in een periode binnen het tijdsbestek van de maanden oktober- half april.
18. Een werkwijze voor het produceren van de melk volgens een van de conclusies 1-3, waarbij men een koe het melkveevoeder volgens een van de conclusies 4-5 of de melkveevoedersamenstelling volgens een van de conclusies 6-9 voert.
19. De werkwijze volgens conclusie 18, waarbij men de koe voert volgens een van de conclusies 15-17. 15
NL2003975A 2009-12-18 2009-12-18 Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder. NL2003975C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003975A NL2003975C2 (nl) 2009-12-18 2009-12-18 Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder.
EP10195670A EP2342973A3 (en) 2009-12-18 2010-12-17 Animal feed, method for the production of an animal feed, and the milk obtained with this animal feed

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2003975 2009-12-18
NL2003975A NL2003975C2 (nl) 2009-12-18 2009-12-18 Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2003975C2 true NL2003975C2 (nl) 2011-06-21

Family

ID=43733156

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003975A NL2003975C2 (nl) 2009-12-18 2009-12-18 Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2342973A3 (nl)
NL (1) NL2003975C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2385238B1 (es) * 2010-12-22 2013-06-06 Alberto Alejandro García Tores Composición para mejorar el pérfil de ácidos grasos en animales lactantes
BE1019594A3 (fr) * 2012-02-27 2012-08-07 Beneo Orafti Procede destine a accroitre la qualite de proteines et/ou de lipides dans le lait d'un ruminant en lactation.
US11071313B2 (en) 2013-02-20 2021-07-27 Palm Silage, Inc. Palm-based animal feed
US11064717B2 (en) 2013-02-20 2021-07-20 Palm Silage, Inc. Palm-based animal feed
FR3073711B1 (fr) * 2017-11-21 2021-03-12 Valorex Sa Procede de traitement de graines de lin en vue d'ameliorer leur valorisation a titre d'aliments
CN114794318A (zh) * 2021-01-21 2022-07-29 中国农业科学院北京畜牧兽医研究所 提高动物乳中多不饱和脂肪酸含量的饲料及其制备方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2732560B1 (fr) * 1995-04-10 1997-06-27 Valorex Sa Aliment pour vaches laitieres autorisant la baisse du taux de matieres grasses dans le lait
DE102004026068B3 (de) 2004-05-25 2006-02-09 Martin Rothmann Zerkleinerungsvorrichtung für Schüttgutpartikel
US20060286199A1 (en) * 2005-06-03 2006-12-21 Marilou Laprise Method and composition for increasing omega-3 lipid in milk

Also Published As

Publication number Publication date
EP2342973A2 (en) 2011-07-13
EP2342973A3 (en) 2011-08-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2003975C2 (nl) Veevoeder, werkwijze voor het verschaffen van veevoeder, alsmede melk verkregen met dit veevoeder.
Mapiye et al. The trans-octadecenoic fatty acid profile of beef: Implications for global food and nutrition security
Ibrahim et al. Chemical composition, medicinal impacts and cultivation of camelina (Camelina sativa)
US8993009B2 (en) Selecting, producing, and feeding whole algae as a feed supplement for cattle and bison to produce meat high in omega 3&#39;s for human health
CN104171513A (zh) 一种中华绒螯蟹育膏专用配合饲料及其制备方法
SA00210496B1 (ar) متجات تحتوي على زيت الذرة ودقيق الذرة الناتج عن الذرة المحتوي على نسبة عالية من الزيوت
WO2016065231A1 (en) Aquaculture feed formulation and aquaculture product produced with the same
Ponnampalam et al. Use of lucerne hay in ruminant feeds to improve animal productivity, meat nutritional value and meat preservation under a more variable climate
RU2660264C2 (ru) Выбор и получение цельных водорослей в качестве пищевой добавки для кормления крупного рогатого скота и бизонов для получения мяса с высоким содержанием омега-3, полезного для здоровья человека
JP4778792B2 (ja) 動物プランクトン用飼料
US20140170287A1 (en) Methods for preparing and compositions comprising plant seed-based omega-3 fatty acids
Sulistyowati et al. Quality of milk fatty acid during late lactation in dairy goat fed on PUFA-diet supplemented with yeast and
CN107105716A (zh) 以低剂量向牛饲喂藻类以在牛肉中产生高ω3水平
Devi et al. Nutrient analysis of some poultry feedstuffs locally available in Manipur, India.
US20190373915A1 (en) Aquaculture Feed Formulation and Aquaculture Product Produced with the Same
Al-Souti et al. Total lipid and fatty acid content of tilapia (GIFT strain) grown in a semi-intensive system: A descriptive view
US20060286199A1 (en) Method and composition for increasing omega-3 lipid in milk
Morozova et al. FATTY ACID COMPOSITIONS AND YIELD COMPONENTS OF HEMP (CANNABIS SATIVA L.) GENOTYPES OF DIFFERENT ORIGINS CULTIVATED IN LATVIA
Muxtorovna et al. Improving Pumpkin Seed Processing Technology
JP2004236605A (ja) 飼料
CN113068659A (zh) 一种提高牦牛肉中ω-3多不饱和脂肪酸的营养调控方法
de Menezes et al. Intake, digestibility, and nitrogen balance of rations containing different levels of murumuru meal in sheep diets.
Appadoo et al. A low cost amphipod-based feed for rearing of ornamental aquarium fish, Poecilia reticulata (Peters)
CA2509125A1 (en) Method and composition for increasing omega-3 lipid in milk
Stanton et al. Nutrition: Nutritional Attributes of Animal and Milk Fat (CLA).

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701