NL2003928C2 - Locking device. - Google Patents

Claims (24)

1. Grendelinrichting voor een wissellaadbak, waarbij de grendelinrichting is ingericht voor samenwerking met een transportvoertuig, omvattende een grendeleenheid voor het vergrendelen van een hoekstuk van een wissellaadbak, waarbij de grendeleenheid 5 verstelbaar is tussen een eerste stand waarin de grendeleenheid is opgenomen in een behuizing en een tweede stand waarbij de grendeleenheid zich in hoofdzaak buiten de behuizing bevindt, waarbij de grendeleenheid verstelbaar is van de eerste stand naar de tweede stand door een activeringseenheid en waarbij de grendeleenheid verder verstelbaar is 10 vanuit de tweede stand naar een derde stand waarin deze het hoekstuk van de wissellaadbak vergrendelt.

2. Grendelinrichting volgens conclusie 1, waarbij de grendeleenheid verstelbaar is van de tweede stand naar de derde stand door de activeringseenheid.

3. Grendelinrichting volgens conclusie 1 of 2, voorts omvattende een borginrichting voor het borgen van de grendeleenheid in de derde stand.

4. Grendelinrichting volgens conclusie 3, waarbij de borginrichting ten minste gedeeltelijk in de behuizing is opgenomen.

5. Grendelinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de 20 borginrichting een luchtcilinder omvat.

6. Grendelinrichting volgens een der voorgaand conclusies, waarbij de grendeleenheid een opneemelement omvat dat opneembaar is in een hoekstuk van een wissellaadbak.

7. Grendelinrichting volgens conclusie 6, waarbij de grendeleenheid 25 voorts een grendelelement omvat dat in de eerste stand en in de tweede stand in het opneemelement opneembaar is en dat zich in de derde stand in hoofdzaak buiten het opneemelement bevindt voor het vergrendelen van een hoekstuk van de wissellaadbak.

8. Grendelinrichting volgens conclusie 7, waarbij de grendeleenheid is een schaarmechanisme omvat.

9. Grendelinrichting volgens conclusie 8, waarbij het schaarmechanisme twee benen omvat met klemvlakken aan een einde van 5 de benen, waarbij de benen in een gesloten stand zijn in de eerste en de tweede stand van de grendeleenheid en waarbij de benen in een open stand zijn in de derde stand van de grendeleenheid zodat de klemvlakken achter een wand van het hoekstuk van de wissellaadbak klemmen.

10. Grendelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 10 de activeringseenheid is omvat in de behuizing.

11. Grendelinrichting volgens conclusie 10, waarbij de activeringseenheid een balg omvat.

12. Grendelinrichting volgens conclusie 11, waarbij de balg is gekoppeld met een luchtsysteem van het transportvoertuig.

13. Grendelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing is voorzien met ten minste een stopelement waartegen de grendeleenheid aanligt in de tweede en de derde stand van de grendeleenheid.

14. Grendelinrichting volgens conclusie 13, verwijzend naar conclusie 8 20 of 9, waarbij een scharnieras van het schaarmechanisme tegen de stopelementen aanligt.

15. Grendelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de grendelinrichting een houder omvat geplaatst in de behuizing om de grendeleenheid en de activeringseenheid te herbergen, waarbij door het 25 activeren van de activeringseenheid, de houder geduwd wordt en de grendeleenheid wordt versteld van de eerste stand naar de tweede stand naar de derde stand.

16. Grendelinrichting volgens conclusie 15, waarbij de houder naar de eerste stand is voorgespannen door een elastisch element.

17. Grendelinrichting volgens conclusie 16, waarbij het elastische element een veer is.

18. Grendelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een bedieningselement voor het bedienen van de 5 grendelinrichting.

19. Grendelinrichting volgens conclusie 18, verwijzend naar conclusie 3 of 4, waarbij het bedieningselement is ingericht om te werken als een borginrichting.

20. Transportvoertuig voor het transporteren van een wissellaadbak, 10 omvattende ten minste een grendelinrichting volgens een der conclusies 1 — 19 voor het vergrendelen van een hoekstuk van een wissellaadbak.

21. Transportvoertuig volgens conclusie 20, omvattende twee grendelinrichtingen op een enkele dwarsbalk van het transportvoertuig, waarbij de grendelinrichtingen elk zijn voorzien op een ander einde van de 15 dwarsbalk.

22. Transportvoertuig volgens conclusie 21, waarbij beide grendelinrichtingen bedienbaar zijn met hetzelfde bedieningselement.

23. Werkwijze voor het vergrendelen van een wissellaadbak op een transportvoertuig voorzien met ten minste een grendelinrichting volgens 20 een der conclusies 1 — 19, omvattende - het plaatsen van het transportvoertuig onder de wissellaadbak; - het verstellen van de grendeleenheid van de eerste stand naar de tweede stand en naar de derde stand; - het borgen van de grendeleenheid in de derde stand.

24. Werkwijze voor het vervaardigen van een transportvoertuig ingericht voor het vergrendelen van een wissellaadbak omvattende: - het snijden van een einde van een dwarsbalk van het transportvoertuig; - het plaatsen van een grendelinrichting volgens een der conclusies 1 — 19 aan het afgesneden einde van de dwarsbalk. 30