NL2003675C2 - Lierhendel. - Google Patents

Description

Lierhendel

De onderhavige uitvinding betreft een lierhendel, voor het bedienen van een lier, omvattende: 5 - een langgerekt hendellichaam met aan of bij een eerste einde daarvan een greep en aan of bij een tegenovergelegen tweede einde daarvan een koppelstuk, welk koppelstuk met een lier in gebruik koppelbaar is voor het met de hendel aandrijven daarvan; en 10 - een met het koppelstuk samenhangend borgmechanisme met een bediening voor het selectief borgen van de lierhendel.

Een dergelijke lierhendel is bekend uit publicatie EP 1 582 297, welke betrekking heeft op een grendel/vrijgave-15 mechanisme voor de lierhendel. De lierhendel omvat een koppelingsstuk voor koppeling met een lier, welk koppelingstuk grendelpinnen omvat. De grendelpinnen zijn via schotelveertjes verbonden met het koppelingsstuk en worden naar buiten bewogen door een bedieningspin, welke binnenin 20 het koppelingsstuk is aangebracht. Wanneer de bedieningspin naar beneden beweegt, worden de grendelpinnen vrijgegeven en zullen door de schotelveertjes naar binnen bewegen. De lierhendel kan dan van de lier worden gehaald. De bedieningspin is verbonden met een bedieningshendel, welke 25 kantelbaar aan de lierhendel is aangebracht. Door het naar beneden bewegen van de bedieningshendel wordt ook de bedieningspin naar beneden bewogen, met het bovengenoemde als resultaat. Een nadeel van een dergelijke lierhendel is gelegen in de schotelveertjes. Deze schotelveertjes zijn 30 onderhevig aan contactcorrosie, corrosie veroorzaakt door water en er kunnen zich zoutkristallen vormen rondom de schotelveertjes. Een gevolg hiervan is, dat de 2 schotelveertjes niet meer de gewenste functionaliteit hebben. De grendelpinnen zullen niet meer naar binnen bewegen wanneer deze worden vrijgegeven. Het resultaat hier van is dat het niet meer mogelijk is om de lierhendel van de 5 lier af te halen. Dit kan ongewenste en gevaarlijke situaties opleveren. Het is voor te stellen dat het nodig kan zijn om zeer snel een andere lier te bedienen dan diegene waar de hendel op is geplaatst, bijvoorbeeld wanneer de boot overstag gaat. Wanneer het dan niet mogelijk is om 10 de lierhendel los te krijgen kan dat vervelende gevolgen hebben. Tevens is het voorstelbaar dat een vastzittend lierhendel vervelende gevolgen kan hebben wanneer daar een persoon op valt, terwijl de boot op volle snelheid is. Dat is één van de redenen waarom het wenselijk is om een 15 lierhendel te kunnen verwijderen van een lier.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende techniek te verhelpen of althans te verminderen, waartoe een lierhendel is verschaft volgens de uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusie, in 20 het bijzonder de onafhankelijke conclusie.

Door een lierhendel volgens de uitvinding te verschaffen, met zich als van de bekende techniek onderscheidende eigenschap dat het borgmechanisme een om een zwenkas kantelbare kantelarm omvat, welke kantelarm aan één 25 zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een borgmiddel en aan een tegenoverlegen zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een uitstulping, welke ten minste deel van de bediening vormt, is een veel betrouwbaarder en zekerder borgmechanisme verkregen. Door de kantelarm wordt 30 de kracht die is uitgeoefend op de bediening direct naar het punt geleidt waar het borgmiddel aangrijpt op de lier. Wanneer het borgmiddel om één of andere reden ongewenst vast zit aan de lier, kan deze verbinding overwonnen worden door 3 meer kracht uit te oefenen op de bediening. Een resultaat hiervan is, dat er met veel grotere zekerheid vanuit kan worden gegaan dat het mogelijk is om de lierhendel van de lier af te halen.

5 De uitvinding kent diverse geprefereerde uitvoeringsvormen, die in de afhankelijke conclusies zijn gedefinieerd en/of blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele dergelijke uitvoeringsvormen. De voordelen en inventieve eigenschappen van de uitvinding in 10 al haar aspecten, met inbegrip van de in de afhankelijke conclusies gedefinieerde maatregelen, zijn geenszins beperkt tot de hierboven en/of hieronder genoemde overwegingen.

Een uitvoeringsvorm van de lierhendel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de uitstulping in 15 hoofdzaak een met de lengte van het hendellichaam overeenkomstige oriëntatie heeft. Een voordeel hiervan is dat de lierhendel met één hand te ontkoppelen is, want de lierhendel kan worden vastgepakt en tegelijkertijd kan er kracht op de bediening worden uitgeoefend. Daarbij is het 20 gunstig als de uitstulping en de richting van de zwenkas naar het borgmiddel een grotere hoek dan 90 graden insluiten. Door de ingesloten hoek groter dan 90 graden te maken is kleinere kracht benodigd voor het bedienen van het borgmechanisme dan wanneer de hoek kleiner dan 90 graden zou 25 zijn. Hierdoor is het eenvoudiger om de lierhendel te bedienen, in het bijzonder in situaties waarbij de lierhendel moeilijk vastgegrepen kan worden. Tevens is de vorm van de kantelarm van invloed op de positie van de zwenkas en daarmee op de kracht die benodigd is om het 30 borgmechanisme te bedienen.

Verder is het mogelijk, dat de lierhendel verder een bedieningsorgaan omvat, welke samenwerkt met de uitstulping om de bediening te vormen, en welke roteerbaar is om een 4 rotatie-as. Door de lierhendel op deze wijze uit te voeren is er een groter oppervlak waar kracht op kan worden uitgeoefend om het borgmechanisme te bedienen. Tevens komt het punt waar de minste kracht benodigd is om het 5 bedieningsmechanisme te bedienen meer in het midden van de lierhendel te liggen. Een voordeel hiervan is dat het eenvoudiger is om het borgmechanisme te bedienen en dat de lijnborging die in sommige gevallen bovenop een lier is geplaatst niet in de weg zit. Verder is er een groter gebied 10 beschikbaar voor het bedienen van de lierhendel, en dat kan wanneer de lierhendel moeilijk te bereiken is erg goed van pas komen.

Verder is het mogelijk, dat de rotatie-as op afstand is gelegen van de zwenkas. Door de rotatie-as hoger ten 15 opzichte van de zwenkas aan te brengen zal het bedieningsorgaan meer aan het uiteinde van de uitstulping inwerken. Dit is voordelig, want hoe dichter bij het uiteinde van de uitstulping de kracht is uitgeoefend, des te minder kracht is er benodigd voor het bedienen van het 20 borgmechanisme. Wanneer de kracht wordt overgedragen op de uitstulping nabij de zwenkas zal er veel kracht uitgeoefend moeten worden. Als de kracht wordt overgedragen boven de zwenkas, dan zal het borgmechanisme helemaal niet bediend worden.

25 Daarbij is het gunstig, dat de rotatie-as en de zwenkas een eenheid vormen. Een voordeel hiervan is dat er minder assen zijn die onderhevig zijn aan slijtage. Onderhoud en reparatie van een dergelijke lierhendel zal dus goedkoper en makkelijk uit te voeren zijn. Tevens hoeft er maar één as te 30 worden losgemaakt om het geheel uit elkaar te halen.

Daarbij is het verder gunstig, dat ten minste de kantelarm afzonderlijk van het bedieningsorgaan beweegbaar is. De lierhendel volgens de uitvinding is op een lier te 5 plaatsen zonder het bedienen van het borgmechanisme. Wanneer de lierhendel op de lier wordt geplaatst zal het borgmiddel, en daarmee ook de kantelarm, door het koppelingsstuk van de lier naar een andere positie worden verplaatst. Op het 5 moment dat het voor het borgmiddel mogelijk is om terug te keren naar de oude positie zal dit ook gebeuren door de ingebouwde veren. Doordat de kantelarm afzonderlijk beweegbaar is ten opzichte van het bedieningsorgaan, zal de kantelarm tegen het bedieningsorgaan aankomen wanneer het 10 terugkeert naar de oude positie. Hierbij zal een geluid te horen zijn, en dat kan gebruikt worden als bevestiging dat de lierhendel in de lier geborgd is. Tevens is een resultaat dat de lierhendel op een lier te plaatsen is zonder gebruik van het bedieningsorgaan.

15 Een verdere uitvoeringsvorm van de lierhendel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het borgmiddel de vorm van een haak heeft. Een voordeel van een haak is dat het een goede vorm is om de lierhendel te borgen ten opzichte van de lier. Tevens heeft een haak een groter oppervlak om mee aan 20 te grijpen op een lier. De kracht die benodigd is om de lierhendel van de lier af te halen zonder bediening van het borgmechanisme is erg groot. Een ander voordeel van het borgmiddel in de vorm van een haak, is dat het plaatsen van de lierhendel op een lier vereenvoudigt wordt door de 25 schuine vlakken van de haak. Tevens is het relatief eenvoudig om een borgmiddel in deze vorm te vervaardigen.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de lierhendel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat aan een vrij uiteinde van de greep een knop roteerbaar is aangebracht.

30 Het blijkt dat in de praktijk de lierhendel vaak met twee handen wordt bedient. Door bovenop het handvat een knop aan te brengen, welke roteerbaar is ten opzichte van het handvat, is de wrijving die op de hand wordt uitgeoefend 6 door de knop verkleind. De persoon zal hierdoor geen blaren en/of schaafwonden aan zijn/haar handen oplopen.

Nog verder is het mogelijk, dat aan een vrij uiteinde van de greep een handvat roteerbaar is aangebracht. In 5 sommige gevallen is het wenselijk om met twee personen tegelijkertijd de lierhendel te gebruiken om een lier aan te drijven. Om de tweede persoon een zo groot mogelijk gebruikersgemak te bieden is daarom het aanvullende handvat roteerbaar ten opzichte van het eerste handvat aangebracht. 10 Een gevolg is dat ook de tweede persoon geen blaren en/of schaafwonden zal oplopen en tevens is een snellere bediening van de lierhendel mogelijk.

Verder is het mogelijk, dat het borgmechanisme en de bediening als module zijn gevormd. Een voordeel van een 15 module is dat door het vervangen van de module alle onderdelen daarin allemaal vervangen zijn. Dat maakt het mogelijk om de modules op een andere locatie en tijdstip te vervaardigen en op voorraad te hebben. Wanneer het nodig is om een dergelijke module te vervangen kan dit snel gedaan 20 worden, want het is niet nodig om heel de lierhendel uit elkaar te halen. Tevens heeft een module als voordeel dat hier een bescherming omheen kan zitten. De bescherming heeft als een voordeel dat alles in de module afgeschermd kan worden voor de omgeving en dat zal de duurzaamheid van de 25 onderdelen alleen maar ten goede komen. Van lierhendels bestaat er een korte en lange variant. Door het borgmechanisme en bijbehorende bediening als module te vormen kan voor beide varianten dezelfde module worden gebruikt. Een voordeel hiervan is dat modules onderling 30 tussen verschillende lierhendels zonder problemen uitwisselbaar zijn. Nog een ander voordeel dat optreedt wanneer het borgmechanisme en de bediening als module zijn gevormd, is dat de benodigde zwenkas en/of rotatie-as is 7 ondergebracht in de module. Een resultaat hiervan is dat er geen zwenkas en/of rotatie-as door het hendellichaam nodig is, waardoor contact-corrosie wordt voorkomen en daarmee een ontsierende verzwakking van het hendellichaam. Tevens is het 5 gunstig dat door het gebruik van een alle bewegende delen en scharnierpunten omvattende module er geen extra verzwakkende boringen in de lierhendel nodig zijn. Een resultaat is een slang en glad afgewerkt ontwerp.

Daarbij is het gunstig, dat de module met een 10 enkelvoudig montagemiddel is aangebracht aan en/of in het hendellichaam. Een resultaat hiervan is dat de module eenvoudig en snel uit en/of van het hendellichaam te verwijderen is en een nieuwe geplaatst kan worden, wanneer dit nodig mocht zijn. Het is denkbaar dat op volle zee geen 15 tijd verloren mag raken met het repareren van een lierhendel. Of in ieder geval deze tijd zo beperkt mogelijk te houden. Vooral bij een wedstrijd is dit van groot belang.

Verder is het mogelijk, dat de module een basis omvat, welke in het hendellichaam op te nemen is. De basis wordt 20 gebruikt om middelen op te plaatsen, welke benodigd zijn om de kantelarm en het bedieningsorgaan is een gewenste positie te behouden. Door deze basis in het hendellichaam op te nemen is het mogelijk om het borgmechanisme en de bediening in afzonderlijke delen aan te brengen. Een voordeel hiervan 25 is dat het relatief eenvoudig is om de afzonderlijke onderdelen te reinigen.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de lierhendel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de lierhendel verder ten minste één aanvullende kantelarm omvat. Uit de 30 praktijk zal blijken dat de aanvullende kantelarm tegenover de eerste kantelarm gelegen is. Een voordeel wat met een extra kantelarm behaald wordt, is dat er een nog stevigere borging is gerealiseerd. Er is immers een nog groter 8 oppervlak wat aangrijpt op de lier. Wanneer er nog meer kantelarmen zijn verschaft, zullen deze evenredig verdeeld over de omtrek van het koppelingsstuk verdeeld zijn.

Verder is het mogelijk, dat de module ten minste een 5 basis, een borgmechanisme en een bedieningsorgaan omvat.

Door deze onderdelen in één module aan te brengen kan de vervanging van een dergelijke module binnen een kort tijdsbestek plaats vinden. Bovendien hoeft er niet naar een eventueel defect te worden gezocht, want het geheel wordt 10 vervangen. Dit kan in situaties die zich voordoen op het water zeer goed van pas komen.

Hieronder volgt een beschrijving van enkele in de bijhorende tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, die 15 slechts bij wijze van voorbeeld zijn verschaft, en waarin gelijke of gelijksoortige onderdelen componenten en elementen zijn aangeduid met dezelfde referentienummers, en waarin:

Figuur 1 een dwarsdoorsnede van een lierhendel volgens de 20 uitvinding toont;

Figuur 2A een module volgens de uitvinding toont;

Figuur 2B een ploftekening van de module volgens de uitvinding toont;

Figuur 3 een hendellichaam met een basis toont; 25 Figuur 4 een basisuitvoeringsvorm van de greep toont;

Figuur 5 een tweede uitvoeringsvorm van de greep met palmknop toont;

Figuur 6 een derde uitvoeringsvorm met dubbele greep toont; en 30 Figuur 7 een andere uitvoeringsvorm van de lierhendel toont.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een lierhendel 1 volgens de uitvinding. De lierhendel 1 omvat een langgerekt hendellichaam 2 waarin een uitsparing 9 is verschaft. In de 9 uitsparing 9 is een borgmechanisme met bediening aangebracht. Het borgmechanisme omvat een kantelarm 3 die kantelbaar is om een zwenkas 4, welke kantelarm 3 aan één zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een 5 borgmiddel 10 en aan een tegenoverlegen zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een uitstulping 11, welke ten minste deel van de bediening vormt. Over de uitstulping 11 van de kantelarm 3 strekt zich een bedieningsorgaan 5 uit, welke roteerbaar om een rotatie-as 6 is aangebracht. Het 10 bedieningsorgaan 5 werkt samen met de kantelarm 3, maar de kantelarm 3 is ten minste afzonderlijk van het bedieningsorgaan 5 beweegbaar. Het bedieningsorgaan 5 en de kantelarm 3 worden afzonderlijk door twee veren 12 in bovenwaartse richting geduwd, zodat de kantelarm 3 15 automatisch in een borgende positie staat. De kantelarm 3 en het bedieningsorgaan 5 zijn op een basis 7 bevestigd, welke basis 7 met een enkele schroef 8 aan het hendellichaam 2 is aangebracht. Uit de tekening blijkt dat wanneer de lierhendel 1 op een lier (niet getoond) geplaatst wordt, dat 20 het borgmiddel 10 naar het midden van het koppelingsstuk 13 wordt bewogen en de uitstulping 11 zal tegen de veer 12 inwerken, zonder dat het bedieningsorgaan 5 beweegt. Op het moment dat het koppelingsstuk 13 ver genoeg in het koppelingsstuk van de lier 22 is, zal het borgmiddel 10 naar 25 de borgende positie terug bewegen. Door deze beweging zal de uitstulping 10 tegen het bedieningsorgaan 5 aankomen en een geluid produceren. Opgemerkt wordt dat de uitstulping 11 een aangrijping vormt voor hetzij het bedieningsorgaan 5, hetzij een hand van een persoon wanneer het overkoepelende 30 bedieningsorgaan 5 afwezig is.

Figuur 2B toont een ploftekening van een borgmechanisme en bijbehorende bediening, welke zijn gevormd als module 14. De module 14 is in geheel getoond in Figuur 2A. De module 14 10 omvat een basis 7, een kantelarm 3, een bedieningsorgaan 5, 2 veren 12, zwenkas 4 en rotatie-as 6. De module 14 kan op een ander tijdstip en locatie vervaardigd worden en kan zo in een hendellichaam 2 worden geplaatst. Het bevestigen van 5 de module 14 wordt bewerkstelligd door een enkelvoudig montagemiddel 8. Door een borgmechanisme en bijbehorende bediening als module 14 te vormen kan de module 14 in de lange en korte variant van een lierhendel 1 worden toegepast.

10 Figuur 3 toont een hendellichaam 2 van een lierhendel 1 met een uitsparing 9. In de uitsparing 9 is een basis 7 aangebracht. De basis 7 is benodigd voor het aanbrengen van de kantelarm 3 en het bedieningsorgaan 5. De veren 12 die benodigd zijn voor de kantelarm 3 en het bedieningsorgaan 5 15 kunnen op de basis 7 worden bevestigd en daarna kunnen de overige onderdelen worden aangebracht. In deze uitvoering van de lierhendel worden de onderdelen één voor één aangebracht.

Figuur 4 toont een ploftekening van een eerste 20 uitvoering van een basisgreep 15. De basisgreep 15 omvat een as 16, welke vast is aangebracht aan het hendellichaam 2. Rondom de as 16 is een handvat 17 aangebracht, welke roteerbaar is ten opzichte van de as 16. Het roteerbaar zijn van de verschillende onderdelen wordt bewerkstelligd door 25 kogellagers 20.

Figuur 5 toont een tweede uitvoering van een greep 15. De greep 15 omvat eveneens een as 16, welke vast is aangebracht aan het hendellichaam 2. Rondom de as 16 is een handvat 17 aangebracht, welke roteerbaar is ten opzichte van 30 de as 16. Aan een vrij uiteinde van het handvat 17 is met tussenkomst van een bevestigingsmiddel 19 een knop 18 aangebracht, welke roteerbaar is ten opzichte van het handvat 17. Ook in deze uitvoering wordt de rotatie 11 bewerkstelligd door kogellagers 20. De vorm van de knop 18 is anders dan de vorm zoals getoond in Figuur 4.

Figuur 6 toont een derde uitvoering van een greep 15.

De greep 15 omvat eveneens een as 16, welke vast is 5 aangebracht aan het hendellichaam 2. Rondom de as 16 is een handvat 17 aangebracht, welke roteerbaar is ten opzichte van de as 16. In dit geval is de as 16 verlengd en is er boven het eerste handvat 17 een aanvullend handvat 21 aangebracht. Het aanvullende handvat 21 is roteerbaar ten opzichte van 10 het eerste handvat 17. Aan een vrij uiteinde van het aanvullende handvat 21 is een knop 18 niet-roteerbaar ten opzichte van de as 16 aangebracht. Ook in deze uitvoering wordt de rotatie bewerkstelligd door kogellagers 20.

Figuur 7 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de 15 lierhendel 1. De lierhendel 1 omvat eveneens een langgerekt hendellichaam 2 waarin een uitsparing 9 is verschaft. In de uitsparing 9 is een borgmechanisme met bediening aangebracht. Het borgmechanisme omvat een kantelarm 3 die kantelbaar is om een zwenkas 4, welke kantelarm 3 aan één 20 zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een borgmiddel 10 en aan een tegenoverlegen zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een uitstulping 11, welke ten minste deel van de bediening vormt. Over de uitstulping 11 van de kantelarm 3 strekt zich een bedieningsorgaan 5 uit, 25 welke eveneens roteerbaar om de zwenkas 4 is aangebracht.

Dit is het verschil met de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Aan het bedieningsorgaan 5 zijn wangen 23 aangebracht, welke ten opzichte van de zijkant van de kantelarm 3 aan de zwenkas 4 worden aangebracht. Het is 30 denkbaar dat de zwenkas aan ten minste één uiteinde is voorzien van schroefdraad, welke het bedieningsorgaan 5 en de kantelarm 3 kan borgen.

12

Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen, die allen zijn gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de 5 bijbehorende conclusies. Slechts dan, wanneer een uitvoeringsvorm naar letter of geest afwijkt van de specifieke definities van de beschermingsomvang, in het bijzonder de onafhankelijke conclusies, is niet langer sprake van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

10 Zo is het mogelijk dat het borgmiddel elke willekeurige vorm heeft. Het is van belang dat het oppervlak van het borgmiddel wat aangrijpt op een lier groot genoeg is om krachten van buitenaf te weerstaan en dat het borgmiddel direct in mechanische verbinding staat met de bediening.

15 Tevens is het denkbaar dat een knop aan een vrij uiteinde van een handvat niet 360° roteerbaar is, maar bijvoorbeeld 45° naar beide zijden vanuit een nulstand. Uit de praktijk is gebleken dat dit een werkzame configuratie is.

20 25

Claims (15)

1. Lierhendel, voor het bedienen van een lier, omvattende: 5. een langgerekt hendellichaam met aan of bij een eerste einde daarvan een greep en aan of bij een tegenovergelegen tweede einde daarvan een koppelstuk, welk koppelstuk in gebruik met een lier koppelbaar is voor het met de hendel aandrijven van de lier; 10. een met het koppelstuk samenhangend borgmechanisme; en - een bediening voor het borgmechanisme voor het selectief borgen van de lierhendel in een met de lier gekoppelde toestand van het koppelstuk, waarbij het borgmechanisme een om een zwenkas in, aan of 15 nabij het koppelstuk kantelbare kantelarm omvat, welke kantelarm aan één zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een borgmiddel, dat is ingericht om op, in of aan de lier aan te grijpen, en aan een tegenoverlegen zijde ten opzichte van de zwenkas voorzien is van een uitstulping, 20 welke ten minste deel van de bediening voor het borgmechanisme vormt.

2. Lierhendel volgens conclusie 1, waarbij de uitstulping in hoofdzaak een met de lengte van het hendellichaam overeenkomstige oriëntatie heeft.

3. Lierhendel volgens conclusie 2, waarbij de uitstulping en de richting van de zwenkas naar het borgmiddel een grotere hoek dan 90 graden insluiten.

4. Lierhendel volgens conclusie 2 of 3, verder omvattende een bedieningsorgaan, welke samenwerkt met de 30 uitstulping om de bediening te vormen, en welke roteerbaar is om een rotatie-as.

5. Lierhendel volgens conclusie 4, waarbij de rotatie-as op afstand is gelegen van de zwenkas.

6. Lierhendel volgens conclusie 4, waarbij de rotatie-as en de zwenkas een eenheid vormen.

7. Lierhendel volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij ten minste de kantelarm afzonderlijk van het bedieningsorgaan 5 beweegbaar is.

8. Lierhendel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het borgmiddel de vorm van een haak heeft.

9. Lierhendel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij aan een vrij uiteinde van de greep een 10 knop roteerbaar is aangebracht.

10. Lierhendel volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij aan een vrij uiteinde van de greep een handvat roteerbaar is aangebracht.

11. Lierhendel volgens één van de voorgaande 15 conclusies, waarbij het borgmechanisme en de bediening als module zijn gevormd.

12. Lierhendel volgens conclusie 11, waarbij de module met een enkelvoudig montagemiddel is aangebracht aan en/of in het hendellichaam.

13. Lierhendel volgens conclusie 12, waarbij de module een basis omvat, welke in het hendellichaam op te nemen is.

14. Lierhendel volgens één van de voorgaande conclusie, verder omvattende: ten minste één aanvullende kantelarm.

15. Lierhendel volgens conclusie 12 en 13, waarbij de 25 module ten minste een basis, een borgmechanisme en een bedieningsorgaan omvat.