NL2003275C2 - Transmissiemodule voor een voertuig. - Google Patents

Description

Transmissiemodule voor een voertuig BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een transmissiemodule voor een voertuig, voorzien een ingang, die met een aandrijfbron verbonden kan worden, en een 10 uitgang, die met een differentieel verbonden kan worden, en omvattende: een koppeling met een met de ingang verbonden eerste koppelingsdeel dat gevormd is door een koppelingshuis en een tweede koppelingsdeel gevormd door een koppelingsplaat, alsmede aandrukmiddelen voor het tegen elkaar aan drukken van de beide koppelingsdelen, welke aandrukmiddelen een beweegbaar 15 aandrukelement omvatten, alsmede een daarmee verbonden actuatiecilinder, een omloopoverbrenging met ten minste drie rotatielichamen waarvan een eerste rotatielichaam is verbonden met het eerste koppelingsdeel en een tweede rotatielichaam is verbonden met een rem en een derde rotatielichaam is gekoppeld met de uitgang, en 20 - een transmissie met een transmissiehuis en een ingaande as en een uitgaande as, waarbij de ingaande as is verbonden met het tweede koppelingsdeel en een op de uitgaande as aanwezig tandwiel de uitgang vormt.

Stand van de techniek 25

Een dergelijke transmissiemodule is bekend uit EP-A-1 625 037. Bij deze bekende transmissiemodule kunnen op diverse plaatsen koppelingen en schakelaars aangebracht worden om het aantal tandwielreducties in de transmissie te kunnen reduceren zonder dat het aantal versnellingen afheemt.

30

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is de bekende transmissiemodule te verbeteren. Hiertoe is de transmissiemodule volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat 2 de transmissiemodule een schot omvat dat is verbonden met het transmissiehuis waarbij een ruimte aanwezig is tussen het schot en het transmissiehuis, welke ruimte een natte ruimte is en de omloopoverbrenging in deze ruimte aanwezig is. Hierdoor is een olie gesmeerde omloopoverbrenging mogelijk waardoor er langduriger op de 5 omloopoverbrenging met gesloten rem kan worden gereden. Hierdoor kan in de transmissie die versnelling weggelaten worden waarvan de overbrengingsverhouding gelijk is aan die van de omloopoverbrenging bij gesloten rem. Ook de rem is in deze transmissiemodule bij voorkeur nat uitgevoerd waardoor deze beter gekoeld kan worden dan een droge rem.

10 Bij voorkeur is de actuatiecilinder van de koppeling verbonden met het schot. Voorts omvat de transmissiemodule bij voorkeur voorts een olieleiding, die met een uiteinde is aangesloten op de actuatiecilinder en die eveneens in of op het schot aanwezig is. Hierdoor kan de actuatie van de koppeling in één module worden uitgevoerd. De bedieningscilinder of bedieningscilinders van de rem en de olieleiding of 15 olie leidingen hiernaar toe zijn bij voorkeur ook in of op het schot aanwezig. De actuatie van de rem kan hierbij verzorgd worden door een ringvormige plunjer of een aantal over de omtrek verdeelde schijfVormige plunjers.

Een uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het schot tussen het koppelingshuis en de omloopoverbrenging 20 aanwezig is. De koppeling kan hierbij droog worden uitgevoerd waardoor bij toepassing in voertuigontwerpen met een droge koppeling deze niet aangepast hoeft te worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het eerste rotatielichaam tussen de actuatiecilinder en de ingaande as van de transmissie door met het koppelingshuis is verbonden. Hierdoor 25 een is solide verbinding tussen het eerste rotatielichaam en het koppelingshuis met weinig onderdelen verkregen.

Bij voorkeur is tussen het eerste rotatielichaam en de actuatiecilinder een eerste afdichting aanwezig en tussen het eerste rotatielichaam en de ingaande as van de transmissie een tweede afdichting.

30 Een andere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat ook de koppeling in de natte ruimte aanwezig is. Hierdoor kan een natte platenkoppeling worden toegepast met alle voordelen van dien.

Een verdere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het derde rotatielichaam is bevestigd aan een eerste 3 tandwiel dat in ingrijping is met een op de uitgaande as van de transmissie bevestigd tweede tandwiel, waarbij het eerste tandwiel is gelagerd op het eerste rotatielichaam dat weer is gelagerd op de ingaande as van de transmissie. Hierdoor worden de radiale lagerkrachten niet op het schot afgesteund, waardoor het schot in radiale richting niet 5 extra stijf uitgevoerd hoeft te worden. Bij voorkeur kan het tweede tandwiel direct in ingrijping gebracht worden met een verder tandwiel van de eindoverbrenging.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de transmissie ten minste drie tandwielreducties heeft die elk een versnelling vormen, waarbij het derde rotatielichaam naar keuze koppelbaar 10 is met één of meer van deze tandwielreducties. Hierdoor kan met een transmissie met slechts drie tandwielreducties vijf versnellingen gerealiseerd worden. Bij voorkeur is het derde rotatielichaam naar keuze koppelbaar met het eerste tandwiel van de laagste of van de hoogste versnelling van de transmissie.

Bij voorkeur is hierbij het eerste tandwiel van de laagste versnelling vast 15 verbonden met de ingaande as en is het eerste tandwiel van de hoogste versnelling vrij draaibaar om de ingaande as en naar keuze met de ingaande as of met het derde rotatielichaam koppelbaar.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het derde rotatielichaam via een vrijlooplager is 20 verbonden met de ingaande as. Hierdoor kan één actuator worden bespaard en is de aandrijving bij gas loslaten, indien de koppeloverdracht via dit vrijlooplager verloopt, comfortabeler. Bovendien kan er vanuit die toestand gemakkelijker worden geschakeld naar een hogere versnelling.

Nog weer een verdere uitvoeringsvorm van de transmissiemodule 25 volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het tweede tandwiel van de hoogste versnelling vast op de uitgaande as zit en de uitgang vormt. Indien de eerste versnelling achterwege gelaten wordt (deze wordt verkregen door via de omloopoverbrenging en de tweede versnelling te rijden) kan de hartafstand tussen de in- en uitgaande as van de transmissie worden verkleind, waardoor voldoende ruimte aanwezig is om het 30 differentieeltandwiel direct op het tweede tandwiel van de hoogste versnelling te laten lopen.

De stationaire remplaten van de rem zijn bij voorkeur met het schot zijn verbonden. Ook kunnen in een gunstige uitvoeringsvorm de stationaire remplaten van de rem naar keuze worden verbonden met het schot of met het transmissiehuis of met 4 het eerste of derde rotatielichaam van de omloopoverbrenging. De transmissiemodule is in dat geval bij voorkeur voorzien van een keuzeschakelaar die zodanig is uitgevoerd dat daarmee de stationaire remplaten van de rem naar keuze verbonden kunnen worden met één van twee of meer van de volgende onderdelen: het schot, het transmissiehuis, 5 het eerste rotatielichaam van de omloopoverbrenging en het derde rotatielichaam van de omloopoverbrenging.

Beknopte omschrijving van de tekeningen 10 Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de transmissiemodule volgens de uitvinding. Hierbij is:

Figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding met droge koppeling; 15 Figuur 2 een concrete uitvoeringsvorm van de schematisch in figuur 1 weergegeven transmissiemodule;

Figuur 3 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding met droge koppeling; en

Figuur 4 een schematische weergave van een derde uitvoeringsvorm van 20 de transmissiemodule volgens de uitvinding met natte koppeling.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de transmissiemodule 25 volgens de uitvinding schematisch weergegeven. De transmissiemodule 1 heeft een ingang 3, die met een aandrijfbron verbonden kan worden, en een uitgang 5, die met een differentieel verbonden kan worden. De transmissiemodule 1 heeft voorts een koppeling 7 met een met de ingang verbonden eerste koppelingsdeel, dat gevormd is door een koppelingshuis 9, en een tweede koppelingsdeel, dat gevormd is door een 30 koppelingsplaat 11. De koppeling heeft voorts aandrukmiddelen voor het tegen elkaar aan drukken van de beide koppelingsdelen. Deze aandrukmiddelen hebben een beweegbaar aandrukelement 13, alsmede een actuatiecilinder 15 die via een axiaal lager 17 met een uiteinde van een hefboom 19 is verbonden. De hefboom is met het andere uiteinde in contact met het ringvormige aandrukelement 13.

5

Verder heeft de transmissiemodule 1 een omloopoverbrenging 21 met drie rotatielichamen, waarvan een eerste rotatielichaam 23 is verbonden met het koppelingshuis 9, een tweede rotatielichaam 25 is verbonden met een rem 27 en een derde rotatielichaam 29 is gekoppeld met de uitgang 5. Het eerste rotatielichaam 23 is in 5 deze uitvoeringsvorm gevormd door het zonnewiel, het tweede rotatielichaam 25 door het ringwiel, en het derde rotatielichaam 29 door de planetendrager. De rem 27 is uitgevoerd als een natte platenrem, waarvan de stationaire remplaten zijn verbonden met het schot 45.

Een transmissie 31 maakt ook deel uit van de transmissiemodule 1. Deze 10 transmissie heeft een transmissiehuis 33, een ingaande as 35 met daarop eerste tandwielen 37, en een uitgaande as 39 met daarop tweede tandwielen 41, die in ingrijping zijn met de eerste tandwielen. Van elke tandwielreductie van met elkaar in ingrijping zijnde eerste en tweede tandwielen is er één vast op de as bevestigd (in deze uitvoeringsvorm de eerste tandwielen) en is de andere (de tweede tandwielen) vrij 15 draaibaar om de as en kan met deze as gekoppeld worden, door een synchromesh of klauwkoppeling. De ingaande as 35 is via een spline 43 verbonden met de koppelingsplaat 11 en een op de uitgaande as 39 aanwezig tandwiel vormt hierbij de uitgang 5.

Tussen de koppeling 7 en de omloopoverbrenging 21 is een schot 45 20 aanwezig, dat is verbonden met het transmissiehuis 33. Tussen het schot en het transmissiehuis is een natte ruimte 47 aanwezig waarin de omloopoverbrenging 21 zich bevindt. De actuatiecilinder 15 van de koppeling en de bedieningscilinders 48 van de rem 27 zijn op het schot 45 bevestigd en de olieleidingen naar deze cilinders zijn eveneens op het schot bevestigd.

25 Het eerste rotatielichaam 23 strekt zich tussen de actuatiecilinder 15 en de ingaande as 35 van de transmissie uit en is via een plaat 49 met het koppelingshuis 9 verbonden. Hierbij is tussen het eerste rotatielichaam 23 en de actuatiecilinder 15 een eerste afdichting 51 aanwezig en tussen het eerste rotatielichaam 23 en de ingaande as 35 van de transmissie een tweede afdichting 53.

30 Het derde rotatielichaam 29 is bevestigd aan een eerste tandwiel 55 dat in ingrijping is met een op de uitgaande as 39 van de transmissie bevestigd tweede tandwiel 57. Hierbij is het eerste tandwiel 55 via lager 59 gelagerd op het eerste rotatielichaam 23 dat weer via lager 61 is gelagerd op de ingaande as 35 van de transmissie.

6

Ter illustratie is in figuur 2 een concrete uitvoeringsvorm van de schematisch in figuur 1 weergegeven transmissiemodule weergegeven.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die 5 van de eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Bij deze transmissiemodule 63 is het eerste rotatielichaam 23 gevormd door het ringwiel, het tweede rotatielichaam 25 door het zonnewiel, en het derde rotatielichaam 29 door de planetendrager. De transmissie 31 heeft in deze uitvoeringsvorm drie tandwielreducties 65, 67 en 69 die elk een versnelling vormen. Het derde rotatielichaam 29 kan hierbij 10 naar keuze gekoppeld worden het eerste tandwiel van de laagste versnelling 65 of met het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69.

Het eerste tandwiel van de laagste versnelling 65 is vast verbonden met de ingaande as 35 de koppeling met het derde rotatielichaam 29 vindt plaats door een vrijlooplager 71 dat tussen het derde rotatielichaam en de ingaande as 35 aanwezig is. 15 Het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69 is vrij draaibaar om de ingaande as 35 en is naar keuze met de ingaande as 35 of met het derde rotatielichaam 29 koppelbaar. Het tweede tandwiel van de hoogste versnelling 69 zit hierbij vast op de uitgaande as 39 en vormt de uitgang 5. Door de geringe afstand tussen de ingaande en uitgaande assen 35 en 39 kan het tandwiel 73 van het differentieel 75 rechtstreeks in ingrijping zijn met 20 het tweede tandwiel van de hoogste versnelling.

Door deze constructie kan met slechts drie tandwielreducties toch vijf versnellingen gerealiseerd worden. De eerste versnelling wordt verkregen door de rem 27 te sluiten (en de koppeling 7 open te laten) en het tweede tandwiel van de laagste versnelling 65 te koppelen met de uitgaande as 39, waarbij de aandrijving via het 25 vrijlooplager 71 en de laagste versnelling 65 loopt. De tweede versnelling wordt gevormd door de laagste versnelling 65. Hierbij dient de rem 27 open te zijn en de koppeling 7 gesloten. De derde versnelling wordt verkregen door de rem 27 te sluiten (en de koppeling 7 weer open te laten) en het derde rotatoelichaam 29 te koppelen met het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69. De vierde versnelling wordt 30 verkregen door de koppeling 7 te sluiten (en de rem 27 open te laten) en het tweede tandwiel van de middelste overbrenging 67 te koppelen met de uitgaande as 39. De vijfde versnelling tenslotte wordt verkregen door het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69 te koppelen met de ingaande as 35 en de koppeling 7 te sluiten en de de rem 27 open te laten.

7

Met deze transmissiemodule 63 kan zonder onderbreking van het aandrijfkoppel worden geschakeld tussen de eerste en tweede, tweede en derde, en derde en vierde versnelling. Dit gebeurt als volgt. Het tweede tandwiel van de laagste versnelling (dit is de tweede versnelling) wordt gekoppeld met de uitgaande as 39.

5 Daarna wordt de rem 27 gesloten (de koppeling 7 blijft open). Nu kan in de eerste versnelling worden weggereden. Vervolgens wordt de koppeling 7 gesloten en de rem 27 geopend. Hierdoor wordt zonder onderbreking van de aandrijflijn geschakeld naar de tweede versnelling. Daarna wordt het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69 (dit is de vijfde versnelling) gekoppeld met het derde rotatielichaam 29. Door nu de rem 27 10 te sluiten en de koppeling 7 te openen wordt zonder onderbreking geschakeld naar de derde versnelling. Vervolgens wordt het tweede tandwiel van de middelste versnelling 67 (dit is de vierde versnelling) gekoppeld met de uitgaande as 39. Door de koppeling 7 te sluiten en de rem 27 te openen wordt zonder onderbreking van de koppeloverdracht geschakeld naar de vierde versnelling. Naar de vijfde versnelling wordt geschakeld door 15 de koppeling 7 te openen, het eerste tandwiel van de hoogste versnelling 69 te koppelen aan de ingaande as 35, en vervolgend de koppeling weer te sluiten. Dit geschiedt dus met onderbreking van de aandrijflijn.

In figuur 4 is een derde uitvoeringsvorm van de transmissiemodule volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die 20 van de tweede uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Bij deze transmissiemodule 77 is ook de koppeling 79 in de natte ruimte aanwezig. De koppeling is hierbij uitgevoerd als een meervoudig natte platenkoppeling.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de 25 tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de transmissiemodule ook voorzien zijn van een keuzeschakelaar (niet weergegeven), die zodanig is uitgevoerd dat daarmee de stationaire remplaten van de rem naar keuze 30 verbonden kunnen worden met één van twee of meer van de volgende onderdelen: het schot, het transmissiehuis, het eerste rotatielichaam van de omloopoverbrenging en het derde rotatielichaam van de omloopoverbrenging.

Claims (16)

1. Transmissiemodule voor een voertuig, voorzien een ingang, die met een aandrijfbron verbonden kan worden, en een uitgang, die met een differentieel verbonden kan worden, en omvattende: 5. een koppeling met een met de ingang verbonden eerste koppelingsdeel dat gevormd is door een koppelingshuis en een tweede koppelingsdeel gevormd door een koppelingsplaat, alsmede aandrukmiddelen voor het tegen elkaar aan drukken van de beide koppelingsdelen, welke aandrukmiddelen een beweegbaar aandrukelement omvatten, alsmede een daarmee verbonden actuatiecilinder, 10. een omloopoverbrenging met ten minste drie rotatielichamen waarvan een eerste rotatielichaam is verbonden met het eerste koppelingsdeel en een tweede rotatielichaam is verbonden met een rem en een derde rotatielichaam is gekoppeld met de uitgang, en een transmissie met een transmissiehuis en een ingaande as en een uitgaande as, 15 waarbij de ingaande as is verbonden met het tweede koppelingsdeel en een op de uitgaande as aanwezig tandwiel de uitgang vormt, met het kenmerk, dat de transmissiemodule een schot omvat dat is verbonden met het transmissiehuis waarbij een ruimte aanwezig is tussen het schot en het transmissiehuis, welke ruimte een natte ruimte is en de omloopoverbrenging in deze ruimte aanwezig is. 20

2. Transmissiemodule volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de actuatiecilinder van de koppeling is verbonden met het schot.

3. Transmissiemodule volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de transmissiemodule voorts een olieleiding omvat, die met een uiteinde is aangesloten op de actuatiecilinder en die eveneens in of op het schot aanwezig is.

4. Transmissiemodule volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het schot tussen het koppelingshuis en de omloopoverbrenging aanwezig is.

5. Transmissiemodule volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste rotatielichaam tussen de actuatiecilinder en de ingaande as van de transmissie door met het koppelingshuis is verbonden.

6. Transmissiemodule volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen het eerste rotatielichaam en de actuatiecilinder een eerste afdichting aanwezig is en tussen het eerste rotatielichaam en de ingaande as van de transmissie een tweede afdichting aanwezig is.

7. Transmissiemodule volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat ook de koppeling in de natte ruimte aanwezig is.

8. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde rotatielichaam is bevestigd aan een eerste tandwiel dat in 5 ingrijping is met een op de uitgaande as van de transmissie bevestigd tweede tandwiel, waarbij het eerste tandwiel is gelagerd op het eerste rotatielichaam dat weer is gelagerd op de ingaande as van de transmissie.

9. Transmissiemodule volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het tweede tandwiel direct in ingrijping gebracht kan worden met een verder tandwiel van de 10 eindo verbrenging.

10. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transmissie ten minste drie tandwielreducties heeft die elk een versnelling vormen, waarbij het derde rotatielichaam naar keuze koppelbaar is met één of meer van deze tandwielreducties.

11. Transmissiemodule volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het derde rotatielichaam naar keuze koppelbaar is met het eerste tandwiel van de laagste of van de hoogste versnelling van de transmissie.

12. Transmissie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel van de laagste versnelling vast is verbonden met de ingaande as en het eerste 20 tandwiel van de hoogste versnelling vrij draaibaar is om de ingaande as en naar keuze met de ingaande as of met het derde rotatielichaam koppelbaar is.

13. Transmissie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het derde rotatielichaam via een vrijlooplager is verbonden met de ingaande as.

14. Transmissie volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het tweede 25 tandwiel van de hoogste versnelling vast op de uitgaande as zit en de uitgang vormt.

15. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat stationaire remplaten van de rem met het schot zijn verbonden.

16. Transmissiemodule volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat stationaire remplaten van de rem naar keuze kunnen worden 30 verbonden met het schot of met het transmissiehuis of met het eerste of derde rotatielichaam van de omloopoverbrenging.