NL2002259C2 - Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor. - Google Patents

Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL2002259C2
NL2002259C2 NL2002259A NL2002259A NL2002259C2 NL 2002259 C2 NL2002259 C2 NL 2002259C2 NL 2002259 A NL2002259 A NL 2002259A NL 2002259 A NL2002259 A NL 2002259A NL 2002259 C2 NL2002259 C2 NL 2002259C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive belt
head part
bearing surface
transverse
tension element
Prior art date
Application number
NL2002259A
Other languages
English (en)
Inventor
Arjen Brandsma
Peter Verhoeven
Cornelia Adriana Elizabeth Crebolder
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL2002259A priority Critical patent/NL2002259C2/nl
Priority to PCT/NL2009/000233 priority patent/WO2010062168A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2002259C2 publication Critical patent/NL2002259C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)

Description

DRIJFRIEM VOOR EEN CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE EN DWARS-ELEMENT DAARVOOR
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drijfriem voor een continu 5 variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies met een althans gedeeltelijk kegelvormig contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem. De bekende drijfriem omvat twee in zichzelf gesloten trekelementen alsmede een aantal beweegbaar over de omtrek van die trekelementen aangebrachte dwarselementen. De dwarselementen omvatten daartoe een basisdeel en een 10 kopdeel waartussen twee uitsparingen zijn gedefinieerd, waarin telkens een trekelement, althans gedeeltelijk, is opgenomen. In axiale richting zijn de beide uitsparingen van een dwarselement van elkaar gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk van het dwarselement, dat de genoemde basis- en kopdelen daarvan verbindt. Ter plaatste van de beide uitsparingen vormt het basisdeel telkens een 15 draagvlak voor het in de respectievelijke uitsparing opgenomen trekelement, welke draagvlakken in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk van het dwarselement en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping in radiale richting oftewel nok van het basisdeel. Aan weerszijden van het basisdeel is het dwarselement voorzien van, onderling 20 radiaal naar buiten divergerende, poelieschijf-contactvlakken, die de axiale uiteinden van het basisdeel vormen en die bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelieschijven. De genoemde uitstulpingen, althans de respectievelijke zijvlakken daarvan, kunnen al dan niet deel uitmaken van de poelieschijf-contactvlakken.
Een dergelijke drijfriem en een dergelijk dwarselement zijn in hun 25 algemeenheid bekend en worden bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US-4,968,288. Hoewel de bekende drijfriem zou kunnen functioneren, is volgens aanvraagster de belastbaarheid daarvan niet optimaal en kan deze worden verbeterd door toepassing van de maatregel volgens het kenmerk van de onderhavige conclusie 1 in het ontwerp van de drijfriem.
30 Het kopdeel van het bekende dwarselement strekt zich in het bekende drijfriemontwerp enkel in een beperkte mate in axiale richting over een respectievelijk draagvlak en daarmee over een respectievelijk trekelement uit. In de figuur 4a van US-4,968,288 bedraagt de axiale overlap tussen het kopdeel en het draagvlak bijvoorbeeld rond 30 % van de totale afmeting van deze laatste, terwijl die overlap in 35 het uitvoeringsvoorbeeld in de figuur 4d nog minder is. Hoewel hierdoor, in de 2 assemblage van de drijfriem, de trekelementen relatief gemakkelijk in de uitsparingen van de dwarselementen kunnen worden geschoven, worden deze volgens aanvraagster daardoor tijdens bedrijf van de drijfriem op een ongunstige wijze en in onnodig hoge mate belast. Meer in bijzonder is aanvraagster gebleken dat er tijdens 5 bedrijf situaties kunnen optreden waarin een trekelement in contact komt met het kopdeel van (een deel van het totale aantal van) de dwarselementen, bijvoorbeeld door een rotatie ten opzichte van de langsas van de drijfriem van een dwarselement of ten minste een reeks van aangrenzende dwarselementen. Daarbij zal een axiaal uiteinde van het kopdeel inwerken op het trekelement, waarbij het (massa-/kracht-10 )midden daarvan in axiale richtring voorbij dat uiteinde is gelegen. Hierdoor bestaat het risico dat het trekelement om dat uiteinde van het kopdeel heen knikt, althans treden er door dat contact additionele en ongewenste spanningen in het trekelement op.
De genoemde neiging tot knikken en/of de bijbehorende spanningen worden in 15 aanzienlijke mate gereduceerd, indien het axiale uiteinde van het kopdeel van het dwarselement in axiale zin voorbij het midden van het trekelement daarop aangrijpt, d.w.z. indien het kopdeel zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het draagvlak daarover uitstrekt. Een en ander onder de aanname dat een afmeting in axiale richting oftewel breedte van het 20 trekelement overeenkomstig is aan de genoemde breedte van het draagvlak, hetgeen in theorie de voorkeur zal genieten ten behoeve van de maximale sterkte, c.q. belastbaarheid van dat trekelement.
In de praktijk zal het trekelement echter doorgaans een weinig smaller moeten zijn dan het draagvlak en bij voorkeur een breedte hebben vanaf 85 tot en met 96 % 25 van de breedte van het draagvlak, om een onderling verklemmen van de dwarselementen en de trekelementen tijdens bedrijf te vermijden. In dit geval dient de genoemde axiale afmeting van het kopdeel navenant groter te worden gekozen. Bijvoorbeeld wanneer de breedte van het trekelement ongeveer 90% van de breedte van het draagvlak bedraagt, strekt het kopdeel zich in axiale richting bij voorkeur over 30 meer dan 50+0,5*(100-90) % te weten 55 % van de breedte van het draagvlak daarover uit.
Ten behoeve van de assemblage van de drijfriem 1 zal het kopdeel zich normaal gesproken over minder dan 100 % van de breedte van het draagvlak moeten uitstrekken. In een praktische, algemeen toepasbare en aldus voordelige uitwerking 35 van de onderhavige uitvinding bestaat er in axiale richting een overlap tussen het 3 kopdeel en het draagvlak van 70 a 80 %.
De radiale afmeting oftewel hoogte van de uitstulpingen van het basisdeel ten opzichte van het draagvlak is eveneens een bepalende ontwerpparameter. Een lage uitstulping vergemakkelijkt enerzijds de assemblage van de drijfriem, maar kan 5 anderzijds tekort schieten in de daarmee beoogde opsluiting in axiale richting van het trekelement. Volgens de onderhavige uitvinding dient de hoogte van de uitstulpingen derhalve ten minste de helft van een radiale afmeting oftewel dikte van het trekelement te bedragen en ten hoogste gelijk te zijn aan een afstand tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement gemeten nabij een axiaal uiteinde van 10 het kopdeel boven het draagvlak. In een voorkeursuitvoering van het dwarselement volgens de uitvinding is de hoogte van de uitstulping overeenkomstig aan de dikte van het trekelement. Meer in het bijzonder dient de hoogte H van de uitstulping te voldoen aan de vergelijking:
Dl H <-*{S-D) (B3-B2 + BI) 15 waarin D een radiale afmeting oftewel dikte van het trekelement is, S een afstand tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement gemeten nabij een axiaal uiteinde van het kopdeel boven het draagvlak is, BI een axiale afmeting oftewel breedte van het trekelement is, B2 een axiale afmeting oftewel breedte van het draagvlak is en B3 een axiale afstand waarover het kopdeel zich in axiale richting over 2 o het draagvlak uitstrekt.
Tot slot is ook een speling in radiale richting, waarmee het trekelement in de uitsparing van het dwarselement is opgenomen, van invloed op het functioneren, c.q. de belastbaarheid en/of levensduur van de drijfriem. Een grote speling vergemakkelijkt enerzijds de assemblage van de drijfriem, maar staat anderzijds een grote 25 rotatie van de dwarselementen ten opzichte van het trekelement toe en versterkt daarmee het nadelige effect daarvan, dat de onderhavige uitvinding juist beoogt te verminderen. Volgens de onderhavige uitvinding dient de genoemde afstand S tussen het basisdeel en het kopdeel van het dwarselement minder dan 200%, maar ten minste 105 % van de dikte D van het trekelement te bedragen.
30 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van de drijfriem en het dwarselement volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een schematisch en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven continu variabele transmissie met een drijfriem voorstelt; 4 figuur 2 een doorsnede in de langs- of omtreksrichting van de bekende drijfriem is, met daarin een vooraanzicht van een dwarselement daarvan; figuur 3 een isometrisch aanzicht van een dwarselement volgens de uitvinding voorstelt; 5 figuur 4 een doorsnede van het dwarselement volgens de uitvinding gezien in de langs- of omtreksrichting van de drijfriem weergeeft; en waarin de figuur 5 een detail van de in de figuur 4 getoonde doorsnede van het dwarselement volgens de uitvinding weergeeft.
De figuur 1 toont op schematische wijze een continu variabele transmissie, 10 zoals voor gebruik in een motorvoertuig.
De continu variabele transmissie omvat twee op afzonderlijke poelie-assen 7 en 8 aangebrachte poelies 5 en 6. Een oneindige, in zichzelf gesloten drijfriem 1 is om de poelies 5 en 6 aangebracht en dient voor het overdragen van koppel tussen de poelie-assen 7 en 8. De poelies 5 en 6 zijn elk voorzien van twee conische 15 poelieschijven, die samen een taps toelopende opneemgroef vormen waarin de drijfriem 1 is opgenomen. De overbrengingsverhouding van de continu variabele transmissie wordt bepaald door de verhouding van de loopstralen van de drijfriem 1 in de opneemgroeven van de respectievelijke poelies 5 en 6. De loopstralen kunnen worden gevarieerd door de poelieschijven van de poelies naar elkaar toe, 20 respectievelijk van elkaar af te bewegen met behulp van ter wille van de eenvoud niet weergegeven verplaatsingsmiddelen. Hiertoe is ten minste één van de poelieschijven axiaal beweegbaar. Voor het overdragen van een koppel tussen de poelie-assen 7 en 8 wordt de drijfriem 1 met een zekere klemkracht tussen de poelieschijven van de afzonderlijke poelies 5 en 6 ingeklemd.
25 De drijfriem 1 omvat een tweetal ringvormige, oftewel in zichzelf gesloten, trekelementen 2, welke ieder afzonderlijk zijn opgenomen in respectievelijke uitsparingen 4 in dwarselementen 3 van de drijfriem 1 die in een reeks van aansluitende dwarselementen 3 langs de omtrek van de van de trekelementen 2 in de drijfriem 1 zijn opgenomen en de omtrek daarvan althans nagenoeg volledig opvullen. 30 In de figuur 2 is de bekende drijfriem 1 op schematische wijze in een in langs- of omtreksrichting georiënteerde doorsnede weergegeven. De figuur 2 toont derhalve een dwarselement 3 in vooraanzicht en de trekelementen 2 in doorsnede.
Het dwarselement 3 omvat een basisdeel 10 en een kopdeel 16 waartussen twee uitsparingen 4 zijn gedefinieerd, waarin telkens een trekelement 2 ten minste 35 gedeeltelijk is opgenomen. In axiale richting zijn de beide uitsparingen 4 van een 5 dwarselement 3 van elkaar gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk 13 van het dwarselement 3, dat de genoemde basis- en kopdelen 10 en 16 daarvan verbindt. Ter plaatste van de beide uitsparingen 4 vormt het basisdeel 10 telkens een draagvlak 15 voor het in de respectievelijke uitsparing opgenomen trekelement 2, 5 welke draagvlakken 15 in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk 13 van het dwarselement 3 en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke (12a; 12b) uitstulping 12 in radiale richting oftewel nok 12 van het basisdeel 10. Aan weerszijden van het basisdeel 10 is het dwarselement 3 voorzien van, onderling radiaal naar buiten 10 divergerende, poelieschijf-contactvlakken 14, die de axiale uiteinden van het basisdeel 10 vormen en die bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelieschijven. De genoemde uitstulpingen 12, althans de respectievelijke zijvlakken daarvan, maken in dit voorbeeld deel uit van de poelieschijf-contactvlakken 14. Verder is het bekende dwarselement 3, te weten aan weerszijden van het basisdeel 10 daarvan, nog 15 voorzien van een in de genoemde langsrichting uitstekende nop 17 en van een in die richting inspringende kuil 18. In de drijfriem 1 grijpt de nop 17 van een eerste dwarselement 3 aan in de kuil 18 van een tweede, aangrenzend dwarselement 3. Deze in de drijfriem 1 in elkaar hakende noppen 17 en kuilen 18 van aangrenzende dwarselementen 3 beogen een onderlinge verplaatsing en rotatie daarvan te sturen, 20 c.q. afwijkingen daarin te limiteren.
Het kopdeel 16 van het bekende dwarselement 3 strekt zich aan weerszijden daarvan, d.w.z. in de axiale richtingen, boven de respectievelijke draagvlakken 15 en dus boven de respectievelijk trekelementen 2 uit, waarbij een overlap in axiale richting daartussen ongeveer 30 % van de totale afmeting van een draagvlak 15 bedraagt. De 25 opsluiting van de trekelementen 2 in radiale richting is daardoor relatief beperkt. Bovendien kunnen er daardoor tijdens een contact tussen het kopdeel 16, c.q. een respectievelijk axiaal uiteinde 20 daarvan, en een respectievelijk trekelement 2 ongewenste spanningen in dat trekelement 2 optreden, welke spanningen de belastbaarheid, c.q. de levenduur van de drijfriem 1 nadelig beïnvloeden.
30 Volgens de onderhavige uitvinding kan hierin een verbetering worden bereikt indien het dwarselement 3 wordt voorzien van een kopdeel 16 dat zich ten minste over 50 % en bij voorkeur over 70 a 80 % van de axiale afmeting oftewel breedte van de draagvlakken 15 uitstrekken. Een aldus vormgegeven dwarselement 3 is afgebeeld in de figuren 3,4 en 5.
35 De figuur 3 toont een isometrisch aanzicht van het dwarselement 3 volgens de 6 uitvinding, dat in de figuur 4 tevens in de axiale A en radiale R richtingen volgende doorsnede daarvan is weergegeven. Doordat het kopdeel 16 van het dwarselement 3 volgens de uitvinding zich in axiale zin tot voorbij het midden van het trekelement 2 uitstrekt (zie ook de figuur 5), is de opsluiting daarvan in de uitsparing 4 sterk 5 verbeterd. In het bijzonder is de neiging van het trekelement 2 om tijdens bedrijf rond het genoemde axiale uiteinde 20 van het kopdeel 16 te vouwen of te knikken en de daarbij optredende inwendige spanningen, sterk gereduceerd.
Overigens is het dwarselement 3 volgens de uitvinding voorzien van één enkele nop 17 en complementaire kuil (niet zichtbaar), die bovendien centraal in het 10 kopdeel 16, d.w.z. in het axiale midden daarvan, zijn gelegen. Een en ander in tegenstelling tot het bekende dwarselement 3. Hierdoor is de functie van de in elkaar hakende nop 17 en kuil van aangrenzende dwarselementen 3 beperkt tot het sturen en limiteren van een onderlinge verplaatsing, terwijl een onderlinge rotatie daardoor niet wordt gehinderd. De toepassing van één enkele, in het axiale midden van het 15 dwarselement 3 gelegen nop-en-kuil-combinatie 17, 18 biedt enerzijds een aantal voor de handliggende en relevante product- en procestechnische voordelen, maar staat anderzijds dus de genoemde rotatie toe, waardoor het trekelement 2 en het kopdeel 16 gemakkelijker met elkaar in contact zullen komen. Aldus is de onderhavige uitvinding in het bijzonder voor dit laatste type dwarselement 3 uit de figuur 3 van 20 belang. In de figuur 5 is het deel van de drijfriem 1 dat overeenkomt met sectie A uit de figuur 3 uitvergroot weergegeven.
In de figuur 5 zijn de, het dwarselementontwerp volgens de uitvinding bepalende, parameters aangegeven, te weten: - een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement 2, 25 - een axiale afmeting oftewel breedte BI van het trekelement 2, - een axiale afmeting oftewel breedte B2 van het draagvlak 15 van het dwarselement 3 - een axiale afstand B3 waarover het kopdeel 16 van het dwarselement 3, althans een zijdeel 11 daarvan, zich in axiale richting over het draagvlak 15 uitstrekt, 30 - een radiale afstand S tussen het basisdeel 10 en het kopdeel 16 van het dwarselement 3 en - een radiale afmeting oftewel hoogte H van de uitstulping 12 van het basisdeel 10 ten opzichte van het draagvlak 15.
In de meest nauwkeurige benadering worden de genoemde axiale afstand B3 35 en de radiale afstand gemeten vanaf het punt waar het trekelement 2 het 7 dwarselement 3, c.q. het zijdeel 11 van het kopdeel 16, raakt, wanneer deze in de uitsparing 4 wordt geplaatst, c.q. daaruit wordt verwijderd, zoals schematisch is aangegeven in de inzet Al in figuur 5.
Volgens de onderhavige uitvinding dienen de voornoemde en in de figuur 5 5 geïllustreerde parameters ten behoeve van de assemblage van de drijfriem 1 te voldoen aan de vergelijking:
Dl H <-*(S-D) (B3-B2 + BI)
De hoogte H van de uitstulping 12 dient daarbij ten behoeve van de duurzaamheid van de drijfriem 1 minimaal gelijk aan te zijn aan de helft van de dikte D 10 van het trekelement 2, bij voorkeur aan de hele dikte D van het trekelement 2 en in het ideale geval aan de radiale afstand S tussen het basisdeel 10 en het kopdeel 16 van het dwarselement 3. Deze radiale afstand S zelf dient bij voorkeur een waarde te hebben in het bereik vanaf 105 tot 200 % van de dikte D van het trekelement 2. In absolute zin bedraagt de dikte D van het trekelement 2 bij voorkeur tussen de 0,1 mm 15 en de 0,3 mm en/of bedraagt de breedte BI van het trekelement 2 bij voorkeur tussen de 4 mm en de 10 mm.
Volgens de uitvinding is het van voordeel indien tussen een naar de uitsparing 4 gericht zijvlak 19 van de uitstulping 12 vlak is en in een scherpe hoek aansluit op het draagvlak 15. Hierdoor wordt vermeden dat het trekelement 2 tijdens bedrijf in axiale 20 richting langs de uitstulping 12 omhoog, c.q. de uitsparing 4 uit, kan worden gedreven. Indien het zijvlak 19 van een concave kromming is voorzien (zoals in de figuur 5), dient de kromtestraal daarvan bij voorkeur ten hoogste gelijk te zijn aan een kromtestraal van de convexe kromming van een respectievelijk axiaal zijvlak van het trekelement 2 dat daarmee in aanraking komt. De laatstgenoemde kromtestraal wordt 25 bij voorkeur maximaal, en derhalve gelijk is aan de helft van de dikte D van het trekelement 2, gekozen.
Volgens de uitvinding is het van voordeel indien de axiale uiteinden 20 van het kopdeel 16, c.q. van de zijdelen 11 daarvan, van een convexe kromming zijn voorzien. Eveneens met als doel om de contactspanningen, die als gevolg van het contact 30 tussen het dwarselement 3 en het trekelement 2 daarin optreden, te reduceren. Echter, in dit geval betreft het met name het contact daartussen dat tijdens de assemblage van de drijfriem 1 optreedt. In absolute zin bedraagt een kromtestraal van de convexe kromming van de axiale uiteinden 20 van het kopdeel 16 van het dwarselement 3 bij voorkeur ten minste 1 mm.

Claims (13)

1. Drijfriem (1) voor een continu variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies (5, 6) met een althans gedeeltelijk kegelvormig 5 contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem (1), welke drijfriem (1) twee in zichzelf gesloten trekelementen (2) alsmede een aantal beweegbaar over de omtrek van die trekelementen (2) aangebrachte dwarselementen (3) omvat, welke dwarselementen (3) elk een basisdeel (10) en een kopdeel (16) omvatten waartussen twee uitsparingen (4) zijn gedefinieerd voor het althans gedeeltelijk opnemen van de 10 trekelementen (2), welke uitsparingen (4) in axiale richting van elkaar zijn gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) dat de genoemde basis- en kopdelen (10,16) daarvan verbindt, waarbij het basisdeel (10) van het dwarselement (3) ter plaatste van de beide uitsparingen (4) telkens een draagvlak (15) voor het in de respectievelijke uitsparing (4) opgenomen trekelement 15 (2) vormt en welke draagvlakken (15) in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping (12) van het basisdeel (10) in radiale richting, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het 20 draagvlak (15) daarover uitstrekt.
2. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over minder dan 100 % en bij voorkeur tussen de 70% en de 80 % van de breedte van het draagvlak (15) uitstrekt. 25
3. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de parameters van een radiale afmeting of dikte D van het trekelement (2), een axiale afmeting of breedte BI van het trekelement (2), een afstand S tussen het basisdeel (10) en het kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het 30 kopdeel (16) boven het draagvlak (15), een axiale afstand B3 waarover het kopdeel (16) zich in axiale richting over het draagvlak (15) uitstrekt, een radiale afmeting of hoogte H van de uitstulping (12) ten opzichte van het draagvlak (15) en de breedte B2 van het draagvlak (15) voldoen aan de vergelijking: Dl H<---*(S-D) (B3-B2 + BI)
4. Drijfriem (1) volgens de conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat een radiale afmeting oftewel hoogte H van de uitstulping (12) ten opzichte van het draagvlak (15) ten minste de helft van een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2) bedraagt en ten hoogste gelijk is aan een afstand S tussen het basisdeel (10) en het 5 kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) boven het draagvlak (15).
5. Drijfriem (1) volgens de conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoogte H van de uitstulping (12) overeenkomstig is aan de dikte D van het trekelement (2). 10
6. Drijfriem (1) volgens de conclusie 4, met het kenmerk, dat een radiaal naar buiten gerichte bovenzijde van de uitstulping (12) en een radiaal naar binnen gerichte onderzijde van het kopdeel (16) in radiale richting althans nagenoeg samenvallen.
7. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, een radiale afstand S tussen het basisdeel (10) en het kopdeel (16) van het dwarselement (3) gemeten nabij een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) boven het draagvlak (15) een waarde heeft in het bereik vanaf 105 % tot aan 200 % van een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2). 20
8. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een axiale afmeting of breedte BI van het trekelement (2) een waarde heeft in het bereik vanaf 85 % tot en met 96 % van de breedte B2 van het draagvlak (15). 25
9. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat axiaal gerichte zijvlakken van het trekelement (2) over de dikte daarvan van een convexe kromming zijn voorzien en dat een naar de uitsparing (4) gericht zijvlak van de uitstulping (12) van een concave kromming is voorzien die aansluit op 30 het draagvlak (15) en dat een kromtestraal van de concave kromming van het zijvlak van de uitstulping (12) ten hoogste gelijk is aan en bij voorkeur kleiner is dan een kromtestraal van de convexe kromming van de zijvlakken van het trekelement (2).
10. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat een axiaal uiteinde (20) van het kopdeel (16) van een convexe kromming is voorzien, bij voorkeur met een kromtestraal van ten minste 1 mm.
11. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) van het dwarselement (3) in het axiale midden daarvan 5 is voorzien van een enkele nop (17) en een enkele complementaire kuil (18).
12. Drijfriem (1) volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een radiale afmeting oftewel dikte D van het trekelement (2) tussen de 0,1 mm en de 0,3 mm bedraagt en/of dat een axiale afmeting oftewel breedte BI van 10 het trekelement (2) tussen de 4 mm en de 10 mm bedraagt.
13. Dwarselement (3) voor een drijfriem (1) met een aantal van dergelijke dwarselementen (3) en twee in zichzelf gesloten trekelementen (2), in het bijzonder volgens één of meer der voorgaande conclusies, welk dwarselement (3) een 15 basisdeel (10) en een kopdeel (16) omvat waartussen twee uitsparingen (4) zijn gedefinieerd, elk bestemd voor het althans gedeeltelijk opnemen van een trekelement (2), welke uitsparingen (4) in axiale richting van elkaar zijn gescheiden door een centraal gelegen verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) dat de genoemde basis- en kopdelen (10, 16) daarvan verbindt, waarbij het basisdeel (10) van het 20 dwarselement (3) ter plaatste van de beide uitsparingen (4) telkens een draagvlak (15) voor het in de respectievelijke uitsparing (4) opgenomen trekelement (2) vormt en welke draagvlakken (15) in een eerste axiale richting worden begrensd door het verbindingsstuk (13) van het dwarselement (3) en in een tweede, daaraan tegenovergestelde, axiale richting door een respectievelijke uitstulping (12) van het 25 basisdeel (10) in radiale richting, met het kenmerk, dat het kopdeel (16) zich in axiale richting over meer dan 50 % van een afmeting in die richting oftewel breedte van het draagvlak (15) daarover uitstrekt.
NL2002259A 2008-11-28 2008-11-28 Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor. NL2002259C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002259A NL2002259C2 (nl) 2008-11-28 2008-11-28 Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor.
PCT/NL2009/000233 WO2010062168A1 (en) 2008-11-28 2009-11-27 Drive belt for a continuously variable transmission and transverse element therefor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002259 2008-11-28
NL2002259A NL2002259C2 (nl) 2008-11-28 2008-11-28 Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002259C2 true NL2002259C2 (nl) 2010-05-31

Family

ID=40847861

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002259A NL2002259C2 (nl) 2008-11-28 2008-11-28 Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2002259C2 (nl)
WO (1) WO2010062168A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58152956A (ja) * 1982-03-08 1983-09-10 Aisin Seiki Co Ltd ベルト
EP1018608A1 (en) * 1999-01-08 2000-07-12 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Metal belt
US20070161447A1 (en) * 2006-01-12 2007-07-12 Yong Uk Shin Belt for continuously variable transmission (CVT) and CVT including the same

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP5043401B2 (ja) * 2005-11-10 2012-10-10 住友電工スチールワイヤー株式会社 環状金属コード及び無端金属ベルト

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58152956A (ja) * 1982-03-08 1983-09-10 Aisin Seiki Co Ltd ベルト
EP1018608A1 (en) * 1999-01-08 2000-07-12 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Metal belt
US20070161447A1 (en) * 2006-01-12 2007-07-12 Yong Uk Shin Belt for continuously variable transmission (CVT) and CVT including the same

Also Published As

Publication number Publication date
WO2010062168A1 (en) 2010-06-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1040811B1 (en) Drive belt for a continuously variable transmission with generally V-shaped transverse members.
NL1035388C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
US10883567B2 (en) Transverse member for a drive belt for a continuously variable transmission
US20080274848A1 (en) Drive Belt for a Transmission With Convex Pulley Sheaves
EP2115319B1 (en) Drive belt for a continuously variable transmission with transverse elements provided with contact zones
KR20170098271A (ko) 무단 변속기를 위한 푸시벨트 그리고 그것이 제공되는 변속기
CN101305220B (zh) 具有带轮和驱动带的变速装置
JP2020070809A (ja) 伝動ベルト
NL2002259C2 (nl) Drijfriem voor een continu variabele transmissie en dwarselement daarvoor.
NL1027887C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
EP1963707B1 (en) Drive belt and method for forming a transverse element thereof
CN110114591B (zh) 用于无级变速器的具有横向部件和环件套组的传动带
EP3140567B1 (en) Transverse member for a drive belt for a continuously variable transmission and a drive belt provided therewith
EP3835618A1 (en) A transverse segment for a drive belt and a drive belt for a continuously variable transmission including the transverse segment and a ring stack
NL1039981C2 (en) Transverse segment for a drive belt with a carrier ring and multiple transverse segments.
NL1027411C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
NL1039982C2 (en) Drive belt with a carrier ring and transverse segments.
WO2014086741A1 (en) Drive belt for a pulley-type continuously variable transmission with transverse members provided with multiple pulley contact surfaces
JP5818807B2 (ja) 凸面状のプーリシーブを備えたトランスミッションのための駆動ベルト
NL1039973C2 (en) Drive belt with a carrier ring and transverse segments.
NL1038486C2 (en) Transverse element for a drive belt for a continuously variable transmission having two contact surface parts at either lateral side thereof.
NL1032596C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie.

Legal Events

Date Code Title Description
XD Other communications concerning patents

Free format text: ROBERT BOSCH GMBH TE STUTTGART, BONDSREPUBLIEK DUITSLAND (DE) GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING EN OVEREENKOMST INZAKE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN INTELLECTUELE EIGENDOM.

Effective date: 20120203

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161201