NL2001890C2 - Apparaat voor het reinigen van een filter. - Google Patents

Description

Apparaat voor het reinigen van een filter BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het reinigen van een filter. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een apparaat voor het 10 reinigen van een cartridgefilter dat veelvuldig toegepast wordt in een bubble- en/of massagebad, in een zwembad of in een vijver.

Stand van de techniek.

15 Een dergelijk apparaat is algemeen bekend. Bij het bekende apparaat bevinden zich een relatief groot aantal spuitmonden in een rij die water spuiten om een langzaam daarlangs ronddraaiend filter. Hierbij wordt het filter niet overal even goed geraakt door de waterstraal. Nadeel van het bekende apparaat is dat het filter niet overal even goed gereinigd wordt. Nabij de spuitmonden wordt het filter beter gereinigd dan 20 midden tussen twee spuitmonden. Voorts wordt het gebruikte vuile water niet opgevangen. Bij regelmatig gebruik van het bubble- en/of massagebad dient het filter minimaal eens per week gereinigd te worden. Vanwege het bij gebruik van het bekende apparaat wegspatten van vuil en water, dient dit buitenshuis te gebeuren. Daar bubble-en/of massagebaden met name in de winter gebruikt worden, is het reinigen van het 25 filter een onaangename bezigheid. Bovendien is voor het goed reinigen van een dergelijk filter met het bekende apparaat relatief veel water nodig en duurt dit relatief lang.

Samenvatting van de uitvinding.

30

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een apparaat voor het reinigen van een filter waarmee een filter op eenvoudige en efficiënte wijze gereinigd kan worden. Hiertoe is het apparaat volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het apparaat een spindel omvat met een daarop aanwezige, van schroefdraad voorziene 2 drager waarop een filter kan worden aangebracht, welke drager draaibaar is om de spindel en bij verdraaiing zich langs de spindel verplaatst, waarbij het apparaat voorts een spuitkop omvat met een spuitopening die, bij aanwezigheid van een filter op de drager, op het filter is gericht. Het te reinigen filter dient op de drager aangebracht te 5 worden en een waterslang dient op de spuitkop aangesloten te worden. Het filter gaat tengevolge van de zwaartekracht en/of ten gevolge van de kracht van de waterstraal uit het hart van het filter om de spindel draaien en verplaatst zich daarbij langs de spindel waarbij alle delen van het filter aan de waterstraal voorbij gaan. Door de centrifugaalkracht wordt het water van het filter af geslingerd waardoor het vuil extra 10 goed afgevoerd wordt. Met het apparaat volgens de uitvinding wordt een filter snel gereinigd en met minder water dan ten opzichte van het met een slang afspuiten van het filter.

Om het vuil niet in het filter te spuiten maar juist van het filter af te spuiten is de spuitopening bij voorkeur onder een hoek met de lengterichting van de 15 spindel gericht.

Om het filter door de waterstraal te laten draaien, is in een uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding de spuitopening, gezien in axiale richting van de spindel, naast de spindel gericht. De waterstraal is dus niet op het hart van het filter gericht maar uit het hart van de filter. Hierdoor gaat het filter ten 20 gevolge van de waterstraal om de spindel draaien.

Om het filter nog beter te reinigen is een verdere uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het apparaat voorts een verdere spuitkop omvat met een verdere spuitopening die, gezien in axiale richting van de spindel, eveneens naast de spindel is gericht, waarbij de spindel, gezien in een richting 25 haaks op de spindel, zich tussen de beide spuitkoppen bevindt. Door de waterslang eerst op de ene spuitkop aan te sluiten draait het filter de ene kant om en verplaatst daarbij bijvoorbeeld van onderen naar boven langs de spinden. Door daarna de waterslang op de andere spuitkop aan te sluiten draait daarbij het filter de andere kant op en verplaatst het filter zich van boven naar beneden. Hierdoor wordt het filter twee keer afgespoten 30 en bevindt de drager zich aan het einde van het reinigen weer in de uitgangspositie.

Bij voorkeur is de spuitopening van de verdere spuitkop onder een verdere hoek met de lengterichting van de spindel gericht, waarbij de spuitopeningen van de spuitkoppen van elkaar af zijn gericht.

3

Nog een verdere uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het apparaat een behuizing omvat, die aan de bovenzijde open is en afgesloten is door een deksel en nabij de onderzijde is voorzien van een afvoeropening, waarbij de spindel aan de bodem van de behuizing is bevestigd en de 5 spuitkoppen in de zijwand van de behuizing aanwezig zijn. Hierdoor kan het apparaat binnenshuis gebruikt worden, waardoor het niet meer nodig is buiten in de kou het filter te reinigen.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

10

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het apparaat volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding in 15 langsdoorsnede; en

Figuur 2 het apparaat in dwarsdoorsnede.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

20 In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van het apparaat voor het reinigen van filters in langs- respectievelijk dwarsdoorsnede weergegeven. Het apparaat 1 heeft een cilindrische behuizing 3 dat aan de bovenzijde open is en afgesloten is door een deksel 5 en nabij de onderzijde is voorzien van een afvoeropening 6. Aan de bodem 7 van de behuizing is een spindel 9 bevestigd, waarom een van inwendige schroefdraad 25 voorziene drager 11 draaibaar is en bij verdraaiing langs de spindel verplaatst. Op de drager is een filter 13 geplaatst. Het filter is een zogenaamd filter met een harmonicavormige filterplaat 15 die in een cirkel aanwezig is en aan de axiale einden is opgesloten tussen een plaat 17 en een ring 19.

In de cilinderwand 21 van het apparaat 1 bevinden zich twee spuitkoppen 30 23 en 25. Elke spuitkop is voorzien van een aansluitstuk 27 waarop een waterslang aangesloten kan worden. Om het vuil van het filter 13 af te spuiten staan de spuitopeningen van de spuitkoppen 23, 25 onder een hoek van 60 graden met de lengterichting van de spindel 9, zie figuur 1. Hierdoor zijn de uit de spuitmonden tredende waterstralen 29, 31 naar boven en beneden gericht, waarbij de spuitopening 29 4 van spuitkop 23, 30 graden naar beneden is gericht en de spuitopening 31 van de spuitkop 25, 30 graden naar boven is gericht. De hoek van de spuitmonden is zodanig gekozen dat in de bovenste stand van het filter de tot dan toe actieve waterstraal 29 het filter niet meer raakt (het filter is hierbij door de snelheid nog even verder gedraaid tot 5 buiten het bereik van de waterstraal). In deze bovenste stand is de waterstraal 31, die na het aansluiten van de slang op spuitmond 25 wel op het filter gericht, zodat het filter weer naar beneden gedraaid wordt.

Om het filter 13 door de waterstraat te laten draaien, zijn de spuitopeningen 29, 31, gezien in axiale richting van de spindel, naast de spindel 9 op het 10 filter gericht, zie figuur 2.

Voor het reinigen van een filter 13, dient het filter op de drager 11 geplaatst te worden en dient een waterslang eerst op spuitkop 23 aangesloten te worden. Het filter 13 gaat tengevolge van de kracht van de waterstraal 29 om de spindel draaien waarbij het filter zich al draaiend langs de spindel 9 omhoog verplaatst (de filters dienen 15 van boven naar beneden te worden uitgespoeld) tot de met onderbroken lijnen in figuur 1 aangegeven stand. Alle delen van het filter gaan hierbij aan de waterstraal voorbij. Vervolgens wordt de waterslang op spuitkop 25 aangesloten, waardoor het filter zich al draaiend naar beneden verplaatst. Hierbij wordt het filter een tweede keer afgespoten en keert de drager 11 weer in de uitgangspositie terug.

20 Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (6)

1. Apparaat voor het reinigen van een filter, met het kenmerk, dat het apparaat een spindel omvat met een daarop aanwezige, van schroefdraad voorziene drager waarop een filter kan worden aangebracht, welke drager draaibaar is om de 5 spindel en bij verdraaiing zich langs de spindel verplaatst, waarbij het apparaat voorts een spuitkop omvat met een spuitopening die, bij aanwezigheid van een filter op de drager, op het filter is gericht.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spuitopening onder een hoek met de lengterichting van de spindel is gericht.

3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spuitopening, gezien in axiale richting van de spindel, naast de spindel is gericht.

4. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het apparaat voorts een verdere spuitkop omvat met een verdere spuitopening die, gezien in axiale richting van de spindel, eveneens naast de spindel is gericht, waarbij de spindel, 15 gezien in een richting haaks op de spindel, zich tussen de beide spuitkoppen bevindt.

5. Apparaat volgens conclusie 2 en 4, met het kenmerk, dat de spuitopening van de verdere spuitkop onder een verdere hoek met de lengterichting van de spindel is gericht, waarbij de spuitopeningen van de spuitkoppen van elkaar af zijn gericht.

6. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het apparaat een behuizing omvat, die aan de bovenzijde open is en afgesloten is door een deksel en nabij de onderzijde is voorzien van een afvoeropening, waarbij de spindel aan de bodem van de behuizing is bevestigd en de spuitkoppen in de zijwand van de behuizing aanwezig zijn.