NL2001754C2

NL2001754C2 - Inrichting voor het houden en afgeven van een fluïde product.

Info

Publication number: NL2001754C2
Application number: NL2001754A
Authority: NL
Inventors: Thomas Gijsbert Paulen
Original assignee: Iq & Invest N V
Priority date: 2008-07-03
Filing date: 2008-07-03
Publication date: 2010-01-05
Also published as: WO2010002256A3; WO2010002256A2

Description

Inrichting voor het houden en afgeven van een fluïde product

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het houden en afgeven van een fluïde product, omvattende een houder met ten minste één door ten 5 minste één wand begrensde productruimte om daarin het product te ontvangen, welke productruimte aan een afgiftezijde is afgedekt. In het bijzonder, doch niet uitsluitend, heeft de uitvinding daarbij betrekking op een dergelijke inrichting waarvan de houder tegen relatief lage kosten kan worden gerealiseerd en in een relatief platte drager kan worden toegepast.

10

Een inrichting van de in de aanhef genoemde soort is bijvoorbeeld bekend uit Duitse octrooiaanvrage DE 19.744.213. Daarbij is uit een soepele kunststoffolie een houder gevormd die een productruimte insluit. De productruimte is gevuld met een relatief dunne vloeistof, zoals een reinigings-, onderhouds- of geurmiddel. Ten behoeve van een 15 praktische verwerking van het aldus verpakte middel is de houder tussen een stel wattenschijven aangebracht, die rondom de houder onderling zijn verbonden. De houder is aldus volledig in een wattenlichaam geïntegreerd. Ten gebruike van de bekende inrichting wordt deze bijvoorbeeld tussen duim en wijsvinger genomen en een adequate druk op het geheel uitgeoefend om de wand van de houder te doen barsten. Aldus zal de 20 vloeistof in het wattenlichaam dringen dat de vloeistof geheel of gedeeltelijk absorbeert en waarmee de vloeistof vervolgens op een te behandelen oppervlak kan worden gebracht.

Een bezwaar van de bekende inrichting is evenwel dat deze zich niet goed leent voor 25 hergebruik. Eenmaal aangébroken leegt de houder zich volledig in de beide wattenlichamen die vervolgens aan de lucht zullen uitdrogen. Ook is het niet, althans niet bevredigend mogelijk om de afgifte van vloeistof aan de wattenlichamen te doseren. Bovendien vergt de bekende inrichting een relatief lage viscositeit voor wat betreft de daarin gehouden vloeistof en zullen dikkere producten, zoals met name cremes, pasta’s 30 of gels daarentegen niet voldoende in de wattenlichamen heen dringen of daardoor worden opgenomen.

-2-

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een inrichting met een voor hergebruik vatbare houder voor een fluïde product die een gebruiker in staat stelt het product gedoseerd af te geven en die zich tevens leent voor dikkere, mee viskeuze fluïda zoals bijvoorbeeld crèmes, pasta’s en gels.

5

Om het beoogde doel te bereiken, heeft een inrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat een uitstroomopening van de productruimte althans ten dele is afgedekt met althans een deel van een samenstel van achtereenvolgens een relatief stijve basislaag en een relatief flexibele verdere laag die 10 volgens een omtreksrand aan elkaar zijn gehecht en daarbinnen onderling vrij aanliggen, dat de basislaag en de verdere laag binnen de omtreksrand respectievelijk ten minste één eerste opening en ten minste één tweede opening omvatten, dat de ten minste ene eerste opening en de ten minste ene tweede opening vrij van een onderlinge overlap zijn aangebracht en dat de ten minste ene eerste opening, althans bij afgifte van het product, 15 in open communicatie verkeert met de productruimte.

Aldus omvat de houder aan de afgiftezijde een stel gestapelde lagen die in een rusttoestand tegen elkaar aanliggen en de productruimte aldus althans in afdoende mate afsluiten. Indien echter vanuit de productruimte druk wordt opgebouwd om het product 20 naar buiten te forceren, wijken beide lagen ten opzichte van elkaar om daartussen één of meer uitstroomkanalen te vormen waarlangs het product kan ontwijken. Door meer of minder druk op te bouwen kan deze uitstroom van vloeistof eenvoudig worden gedoseerd. Zodra de druk wordt weggenomen, hernemen beide lagen hun uitgangspositie tegen elkaar om aldus de productruimte wederom af te sluiten. Ook een 25 eenmaal aangebroken houder is aldus voor langere tijd houdbaar en voor herhaald gebruik beschikbaar.

Om een optimale uitstroom van product vanuit de productruimte te bevorderen heeft een een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat 30 de omtreksrand althans nagenoeg samenvalt met een rand van een uitstroomopening van de productruimte. Aldus is de basislaag over een volledige doorsnede van de -3- uitstroomopening voor het product bereikbaar, dat vervolgens zijn weg via de opening(s) in de verdere laag kan vervolgen.

Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft s als kenmerk dat de basislaag en de verdere laag respectievelijk een eerste folie en een tweede folie omvatten, die althans volgens de omtreksrand onderling zijn gehecht. Daarbij wordt voor de eerste folie, conform de uitvinding, uitgegaan van een relatief stijf, bijvoorbeeld relatief dun materiaal, terwijl voor de tweede folie een relatief flexibel, blijvooibeeld relatief dun materiaal wordt gekozen. Aldus is het samenstel van 10 lagen op betrekkelijk eenvoudige wijze realiseerbaar, waarbij de onderlinge hechting bijvoorbeeld door een onderlinge versmelting van beide folies volgens de omtreksrand plaats kan vinden. Overigens zij opgemerkt dat waar in de onderhavige aanvrage over een folie wordt gesproken, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld of ui de context voortvloeit, daaronder zowel enkelvoudige als meervoudige, gelaagde folies 15 verstaanbaar zijn.

Een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat dat de basislaag de wand van de productruimte vormt, waarbij de eerste opening een uitstroomopening van de productruimte omvat. Aldus vormt een enkele 20 laag zowel de wand van de productruimte als de basislaag in het samenstel conform de uitvinding, waardoor een additionele laag of folie wordt uitgespaard. Dit heeft belangrijke productietechnische en bedrijfseconomische voordelen, doordat aldus de houder en de basislaag tezamen uit bijvoorbeeld eenzelfde basisfolie kunnen worden gevormd. Vervolgens behoeft nog slechts de verdere laag, bijvoorbeeld eveneens als 25 folie, te worden aangebracht om een werkzaam samenstel te verkrijgen. De basisfolie kan bijvoorbeeld door vacuümvormen of een ander geschikt thermovormproces, zoals (lage druk) spuitgieten, in de juiste vorm worden gebracht.

Ter bevordering van een onderlinge afdichting van beide lagen van het samenstel, heeft 30 een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de basislaag aan een naar de verdere laag gewende zijde een bol oppervlak heeft. De -4- bollende basislaag zal hierbij een spanning geven in het samenstel met de flexibele verdere laag, welke laatste aldus zich althans nagenoeg naadloos naar het oppervlak van de basislaag zal zetten. Aldus wordt een praktisch dampdichte afsluiting van de houder verkregen.

5

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat, althans alvorens te zijn aangebroken, tussen de basislaag en de verdere laag een hulpfluïdum is opgenomen, in het bijzonder een relatief weinig vluchtige bijvoorbeeld althans olieachtige vloeistof. Een aanwezige kier tussen beide lagen wordt 10 aldus afgedicht door de hulpvloeistof die vermijdt dat het product uit de productruimte kan vervliegen. Voor de hulpvloeistof wordt daarbij met voordeel de toevlucht genomen tot een weinig vluchtig fluïdum, opdat dit voor lange duur zijn afsluitende werking vervult.

15 Een hermetische afsluiting van de productruimte en bovendien gebruiksindicatie wordt verschaft door een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt doordat aan een van de productruimte afgewende zijde van het samenstel van lagen een althans nagenoeg hermetische verbreeksluiting is aangebracht, in het bijzonder een afpelbare, althans in hoofdzaak dampdichte folie. Een 20 aangebroken houder is aldus direct herkenbaar aan een verbroken verbreeksluiting, terwijl deze tot aan dat stadium de productruimte althans nagenoeg hermetisch afsluit.

In plaats van een afpelbare folie, kan daarbij overigens ook een breeklaag worden toegepast die hermetisch afsluit maar onder afdoende externe druk breekt en het samenstel vrijgeeft. Een dergelijke verbreeksluiting is met name van voordeel bij een 25 inrichting met verscheidene houders die ieder in een bepaalde, maximale dosis van het product voorzien, en die aldus één voor één kunnen worden aangebroken.

Op zichzelf kan de voor een wijken van beide lagen van het samenstel benodigde druk op uiteenlopende wijze worden voorzien. Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van 30 de inrichting volgens de uitvinding is in dit opzicht evenwel gekenmerkt doordat de ten minste ene wand van de productruimte vervormbaar is, in het bijzonder indrukbaar of -5- samendrukbaar. Aldus kan door een vervorming van de wand van de houder een handmatig uitgeoefende externe druk aan de vloeistof in de productruimte worden opgelegd die vervolgens leidt tot een onderling wijken van beide lagen. Bij het wegnemen of wegvallen van de voor een dergelijke vervorming benodigde kracht zal de 5 wand gewoonlijk geheel of gedeeltelijk naar een uitgangstoestand terugveren, wat op zijn beurt een aanzuigende werking op de verdere laag geeft die zich daardoor wederom tegen de basislaag vleit en de productruimte afsluit, terwijl een stroomkanaal tussen beide genoemde openingen daarbij wordt geëvacueerd en aldus althans in belangrijke mate zuiver blijft.

10

Bijzonder bevredigende resultaten zijn in dit verband realiseerbaar met een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat de een wand van de productruimte is gestructureerd met een kennelijke opzet om een handmatige comprimeerbaarheid daarvan te bevorderen. Een verdere bijzondere 15 uitvoeringsvorm heeft daarbij meer in het bijzonder als kenmerk dat de wand een harmonicastructuur vertoont.

Eén en ander is tegen relatief lage kosten gerealiseerd in een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt doordat 20 de houder een unitair lichaam omvat met een door een gesloten vlakke bovenrand begrensde verdieping en met een wanddikte die een handmatige vervorming daarvan toelaat. Meer in het bijzondere is een verdere uitvoeringsvorm daarbij gekenmerkt doordat het lichaam door thermovormen, in het bijzonder door vacuümvormen, uit een kunststoffolie van althans nagenoeg de genoemde wanddikte is vervaardigd.

25

In een bijzonder praktische uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de houder althans rondom de afgiftezijde van de productruimte is voorzien van applicatormiddelen om het product uit de productruimte te ontvangen en over een te behandelen oppervlak te distribueren. Daarbij dienen de applicatormiddelen 30 voor opname en vervolgens afgifte van het product, nadat dit de productruimte gedoseerd heeft verlaten. Dergelijke applicatormiddelen kunnen bijvoorbeeld een -6- geperforeerde laag of folie omvatten waarmee het product kan worden uitgesmeerd, maar een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de applicatormiddelen een absorberend lichaam omvatten, in het bijzonder een laag van al of niet natuurlijke ongeweven textiele vezels, en meer in het 5 bijzondere een viltlaag of een wattenlaag. Dergelijke, zogenaamde non-woven lagen van textiele vezels zijn met name van voordeel bij toepassing op gevoelige of kwetsbare oppervlakken. In het bijzonder vormt een vilt (achtige) laag of watten (achtige) laag een gewoonlijk als bijzonder aangenaam ervaren substraat voor het aanbrengen of anderszins verwerken van bijvoorbeeld cosmeticaproducten op de huid.

10

Een verdere voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het absorberend lichaam een uitsparing omvat waarin de houder met de productruimte is opgenomen, en dat het absorberend lichaam rondom de uitsparing een dikte heeft die voorbij een bodem van de houder reikt. Een dergelijke dimensionering 15 van het omringende lichaam biedt als voordeel dat de inrichting naadloos stapelbaar is met soortgelijke inrichtingen. De inrichting laat zich aldus bijzonder compact in vereniging verpakken.

Niet zelden zal een inrichting conform de onderhavige uitvinding zijn toepassing vinden 20 als wegwerp artikel dat na gebruik in een daartoe bestemde afValstroom wordt gebracht. Om een belasting voor het milieu daarbij te beperken, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat althans in hoofdzaak alle delen daarvan biologisch afbreekbaar zijn. In dit verband bij uitstek toepasbare materialen zijn bijvoorbeeld gebaseerd op cellulose of biologisch 25 afbreekbare, semikristallijne thermoplastische kunststoffen, aangeduid als PHA. De voornaamste ingrediënt van deze laatste is poly (3-hydroxyboterzuur), oftewel PHB. Daarnaast leent ook een biologisch afbreekbare kunststof zoals polylactidezuur (PLA) zich als tegenhanger van het veel in blisterverpakkingen toegepaste polyetheentereflalaat (PET) als uitgangsmateriaal voor één of meer delen van de houder van de inrichting 30 volgens de uitvinding.

-7-

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 in dwarsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in een afsluitende toestand; 5 figuur 2 in dwarsdoorsnede de inrichting van figuur 1 in een evacuerende toestand; figuur 3 A-3B in een bovenaanzicht, deels doorzicht, uitvoeringsvoorbeelden van openingpatronen in de inrichting volgens de uitvinding; figuur 4 in een bovenaanzicht, deels doorzicht, een tweede uitvoeringsvoorbeeld 10 van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 5 in een dwarsdoorsnede een stapeling van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 6 in een dwarsdoorsnede een stapeling van een vierde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; 15 figuur 7 in een dwarsdoorsnede een stapeling van een vijfde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; en figuur 8 in een dwarsdoorsnede een zesde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en althans niet steeds op schaal 20 weergegeven. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding 25 weergegeven. De inrichting omvat een kuipvormige houder 10 die als unitair lichaam rondom een productruimte 11 is gevormd. In dit voorbeeld is daarbij uitgegaan van een vormgegoten lichaam van een geschikte thermoplastische kunststof, zoals polypropyleen of polyethyleen, dat bijvoorbeeld gebruikmakend van conventionele thermovormtechnieken, zoals vacuümvormen of spuitgieten, uit een uitgangsfolie met 30 een dikte van circa 300-800 micrometer is gevormd. De foliedikte is circa een -8- wanddikte in het eindproduct en staat in het gerede product een handmatige vervorming toe zonder een noemenswaardige krachtsinspanning te vergen.

De productruimte 11 is aan een afgiftezijde rondom begrensd door een gesloten vlakke S bovenrand 12 waarop een samenstel is aangebracht van achtereenvolgens een basislaag 21 en een verdere laag 22. Daarbij is voor de basislaag een relatief stijve folie van polyester, hoge dichtheid polyethyleen of polypropyleen toegepast met een dikte van circa 20 tot 80 micrometer om daaraan een zekere vormvastheid te geven. De verdere laag 22, daarentegen, omvat een aanmerkelijk flexibeler folie 22 van bijvoorbeeld lage 10 dichtheid polyethyleen (LDPE of LLDPE) met een dikte van circa 5 tot 30 micrometer.

Behalve door een verschil van uitgangsmaterialen kan het gewenste verschil in flexibiliteit overigens ook of zelfs geheel worden verwezenlijkt door voor de folies van verschillende diktes uit te gaan, dan wel de uitgangsmaterialen te modificeren door daarin verschillende (kristal) structuren te voorzien of weekmakers en/of vulstoffen toe 15 te passen. Een toepasbaar voorbeeld van een materiaal dat zich voor dergelijke verschillende uitvoeringsvormen leent is bijvoorbeeld PET dat zowel kristallijne (CPET), amorfe (GPET) als non-woven, fleeze-achtige verschijningsvormen kent.

De basislaag 21 omvat een patroon van eerste openingen 31, terwijl in de verdere laag 20 een patroon van tweede openingen 32 is aangebracht. Daarbij zijn beide patronen zorgvuldig op elkaar afgestemd opdat de eerste en tweede openingen nergens een onderlinge overlap vertonen, hetgeen in beide bovenaanzichten van figuur 3 A en 3B duidelijk waarneembaar is. De eerste openingen 31 zijn daarbij gestippeld in doorzicht weergegeven tussen de vol getekende tweede openingen 32. Overigens zijn de daarin 25 getoonde patronen slechts ter illustratie weergegeven en kunnen binnen het kader van de uitvinding ook diverse andere patronen of louter individuele eerste en tweede openingen worden toegepast.

Beide lagen 21,22 zijn volgens een omtreksrand 13 zowel onderling dampdicht 30 verbonden als met een bovenrand 12 van de wand van de houder 10 die de productruimte 11 volledig omringt. Binnen de omtreksrand 13 ligt de verdere laag 22 -9- vrij aan tegen de basislaag 21. Doordat de basislaag 21 een licht boiling vertoont met een concaaf oppervlak ligt de verdere laag 22 daarbij relatief strak en afsluitend aan op de basislaag 21. Een eventueel resterende kier of tussenruimte tussen beide lagen 21,22 kan desgewenst worden gedicht met een hulpvloeistof, zoals bijvoorbeeld een 5 siliconenolie, die bijvoorbeeld naderhand op de verdere laag 22 wordt aangebracht en capillair tussen beide lagen 21,22 zal worden gezogen. Aldus is er, in de getoonde toestand, niet of nauwelijks sprake van enige open communicatie tussen eerste openingen 31 en tweede openingen 32 onderling en is de productruimte 11 afdoende afgesloten.

10

Het geheel is uiteindelijk bedekt met een verbreeksluiting in de vorm van een handmatig verwijderbare dampdichte folie 23 van bijvoorbeeld aluminium of een kunststof, zoals al of niet gecoat polyester. De folie 23 is bijvoorbeeld ultrasoon met de verdere laag 22 versmolten of door verlijming daaraan verkleefd en zorgt voor een hermetische, 15 dampdichte afsluiting van het geheel om een houdbaarheid van een inhoud van de houder te bevorderen. Aan de folie 23 is een treklip 24 gevormd waarmee de folie 23 desgewenst kan worden afgepeld om de houder aan te breken.

Een aldus aangebroken houder is weergegeven in figuur 2. Daarbij is een wand van de 20 houder, zoals ter illustratie getoond, handmatig vervormd om aldus binnen de productruimte een druk op te bouwen die ertoe leidt dat de flexibele verdere laag 22 van de basislaag 21 wijkt. Een in de productruimte 11 opgenomen fluïde product 40 vindt aldus een aantal, in de figuur door pijlen schematisch aangegeven, stroompaden via de eerste openingen 31 tussen beide lagen 21,22 door naar de tweede openingen 32, 25 waaraan het product kan ontwijken. Door meer of minder druk uit te oefenen kan de afgifte van het product daarbij naar wens worden gedoseerd. Indien vervolgens de druk wordt weggenomen ontspannen beide lagen 21,22 zich om wederom de in figuur 1 getoonde onderling gesloten toestand aan te nemen. De houder kan in deze toestand langdurig worden bewaard en is aldus geschikt voor een herhaald gebruik.

30 -10-

Een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is getoond in figuur 4. Daarbij omvat de inrichting een absorberend lichaam 50 van bijvoorbeeld watten, vilt of een andere non-woven textiele vezel, met een centrale uitsparing 51. In de uitsparing 51 is een houder 10 van de soort zoals bijvoorbeeld in figuur 1 getoond 5 opgenomen. Een dikte d van het lichaam 50 en een diepte van de houder 10 zijn daarbij zodanig op elkaar afgestemd dat de uitsparing tot voorbij een bodem van de productruimte reikt. Aldus zijn de inrichtingen zoals in de figuur getoond onderling naadloos stapelbaar tot een compact geheel. De houders 10 hebben daarbij een doorsnede van typisch de orde van 5-10 millimeter in een omringend lichaam met een 10 doorsnede van typisch de orde van 30-50 millimeter. Aldus biedt de inrichting handzame pads die ter reiniging, voeding of anderszins verzorging van een oppervlak kunnen worden toegepast.

Nadat de verbreeksluiting 23 is verwijderd, kan een fluïde product naar believen uit de 15 productruimte worden geëvacueerd door de wand van de houder meer of minder in te drukken. Het product kan vervolgens op het absorberende lichaam worden ontvangen om daarmee op een te behandelen oppervlak te worden aangebracht. Met name voor toepassingen op de huid of andere gevoelige oppervlakken verdient daarbij het in figuur 5 getoonde derde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding een 20 voorkeur. Daarbij strekt het absorberende lichaam 50 zich uit over de gehele afgiftezijde van de houder om overal een zacht en aangenaam contactoppervlakte bieden. Voor een hermetische afsluiting van het geheel dient in dit geval een niet nader getoond sachet waarmee het geheel luchtdicht is omhuld.

25 Een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 6 waarbij de houder met de productruimte volledig ligt ingebed in een absorberend lichaam. In plaats van een enkele houder kunnen overigens ook meer afzonderlijke houders in een dergelijke absorberend lichaam worden verwerkt, zoals aan de hand van het in figuur 7 getoonde vijfde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting 30 volgens de uitvinding is weergeven.

-11-

Figuur 8 toont een zesde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij vormt de basislaag 21 van het samenstel 21,22 tevens de wand van de houder 10 zodat met een laag of folie minder kan worden volstaan bij de realisatie van het geheel. Een uitstroomopening van de productruimte en de eerste opening 31 in de basislaag 5 vallen aldus samen. Over het geheel is een verdere laag 22 aangebracht in de vorm van een tweede folie met één of meer perforaties 32 terzijde van de productruimte 11. Daaromheen zijn beide folies 21,22 volgens een omtreksrand 13 samengehecht, maar daarbinnen liggen beide folies vrij tegen elkaar aan. Een lichte boiling 14 draagt daarbij bij aan een bevredigende onderlinge afdichting van beide lagen 21,22, zolang geen druk 10 op de wand van de productruimte 10 wordt uitgeoefend. Het geheel is aan een afgiftezijde voorzien van een bijvoorbeeld watten-achtig absorberend applicatorlichaam 30 dat bestemd is om aan de perforatie(s) 32 ontwijkend product op te nemen en aan een te behandelen oppervlak af te geven.

15 Aldus biedt de uitvinding in talrijke uitvoeringsmogelijkheden een bijzonder praktische verpakking voor zowel dun vloeibare als met name ook meer viskeuze fluïde producten, die tegen relatief lage kosten op grote schaal kan worden toegepast en die daarbij zowel een hergebruik als dosering van het product toelaat.

20 Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een zestal uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot de gegeven uitvoeringsvoorbeeldep is beperkt. Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

25

Zo kan de verpakking volgens de uitvinding op uiteenlopende vlakken worden toegepast, zoals bijvoorbeeld voor persoonlijke verzorging zoals bijvoorbeeld ten behoeve van cosmetische producten. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan producten ten behoeve van huidverzorging en/of huidbescherming, zoals lotions, voedende crèmes 30 en zonnebrandproducten, maar ook aan producten van meer medische of farmaceutische aard zoals bijvoorbeeld voor wondverzorging. In het laatste geval kan de inrichting -12- bijvoorbeeld worden toegepast als verpakking van een desinfecterend middel, waarmee een wond bijzonder gebruiksvriendelijk en doeltreffende kan worden gereinigd, maar bijvoorbeeld ook als pleister die over een wond kan worden aangebracht om vervolgens geleidelijk aan een verzorgend product af te geven. In plaats van een watten-achtig of 5 ander absorberend lichaam kan daarbij ook een ander type applicator worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een al of niet indringbaar lichaam met een geprofileerd oppervlak waarbinnen het fluïdum tijdelijk kan worden ontvangen en verspreid om aan een te behandelen oppervlak te worden afgegeven.

10 De houder van de inrichting volgens de uitvinding kan op zichzelf worden toegepast, maar ook in combinatie met andere onderdelen. Behalve in combinatie met een wattenachtig of ander lichaam, dat bestemd is om een fluïde product uit de productruimte te ontvangen en vervolgens aan een behandelend oppervlak af te geven, kan het daarbij gaan om een vormvaste dispenser waarin de houder al of niet tezamen met meer, 15 soortgelijke houders is opgenomen, om een gebruiksgemak te bevorderen en/of een voorraad van het product te vergroten. In het bijzonder kunnen daarbij afzonderlijke houders worden toegepast om verschillende producten te bevatten en die via een gemeenschappelijke uitloop, na te zijn aangebroken, onderling worden gemengd tot een werkzaam mengsel. Voor een adequate menging kan daarbij een statische menger in de 20 vorm van schotten of andere mengmiddelen in de uitloop worden voorzien, een dergelijke uitloop kan bijvoorbeeld door spuitgieten separaat worden vervaardigd en naderhand met het overige deel van de inrichting, bijvoorbeeld als inlay tussen folies, worden samengesteld.

25 Ook kunnen meer houders in de inrichting volgens de uitvinding worden geïntegreerd om aldus een meer doses in één inrichting te verenigen, die evenwel afzonderlijk kunnen worden aangebroken en steeds een gedoseerde en/of herhaalde afgifte van het daarin opgenomen product toestaan. In het bijzondere kunnen daarbij afzonderlijke houders als capsules of ampullen uit een gemeenschappelijke basisfolie worden 30 gevormd en vervolgens afgedekt met het samenstel van de basislaag en verdere laag die rondom de houders volgens respectieve omtreksranden zijn vastgehecht.

-13-

De inrichting volgens de uitvinding biedt in het algemeen een bijzonder innovatieve en breed inzetbare portieverpakking die zich leent voor een fluïde producten van uiteenlopende aard, bijvoorbeeld variërend van relatief dun vloeibare vloeistoffen zoals nagellakverwijderaar (aceton) en alcohol met typisch een viscositeit van de orde van 10^ 5 Pa.s tot relatief dik viskeuze pasta’s, crèmes, vetten en was met een viscositeit van de orde van meer dan 103 Pa.s, beide waarden gemeten bij 20 °C onder atmosferische druk, Brookfeld LTV, Spindel 2, bij 60 toeren per minuut. Het begrip fluïdum dient dan ook binnen het kader van de uitvinding ruim te worden verstaan zodanig dat daaronder zowel Newtoniaanse als niet-Newtoniaanse, thixotrope vloeistoffen zijn te begrijpen als 10 ook vloeistof mengsels en zowel enkelvoudige als meervoudige emulsies en dispersies.

Claims

1. Inrichting voor het houden en afgeven van een fluïde product, omvattende een houder met ten minste één door ten minste één wand begrensde productruimte om 5 daarin het product te ontvangen, welke productruimte aan een afgiftezijde is afgedekt, met het kenmerk dat een uitstroomopening van de productruimte althans ten dele is afgedekt met althans een deel van een samenstel van achtereenvolgens een relatief stijve basislaag en een relatief flexibele verdere laag die volgens een omtreksrand aan elkaar zijn gehecht en daarbinnen onderling vrij aanliggen, dat de basislaag en de verdere laag 10 binnen de omtreksrand respectievelijk ten minste één eerste opening en ten minste één tweede opening omvatten, dat de ten minste ene eerste opening en de ten minste ene tweede opening vrij van een onderlinge overlap zijn aangebracht en dat de ten minste ene eerste opening, althans bij afgifte van het product, in open communicatie verkeert met de productruimte. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de omtreksrand althans nagenoeg samenvalt met een rand van de productruimte aan de afgiftezijde daarvan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de basislaag en de 20 verdere laag respectievelijk een eerste folie en een tweede folie omvatten, die althans volgens de omtreksrand aan elkaar zijn gehecht.

4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3 met het kenmerk dat de basislaag de wand van de productruimte vormt, waarbij de eerste opening een uitstroomopening van de 25 productruimte omvat.

5. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de basislaag aan een naar de verdere laag gewende zijde een bol oppervlak heeft.

6. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat, althans alvorens te zijn aangebroken, tussen de basislaag en de verdere laag een -15- hulpfluïdum is opgenomen, in het bijzonder een relatief weinig vluchtige bijvoorbeeld althans olieachtige vloeistof.

7. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat 5 aan een van de productruimte afgewende zijde van het samenstel een althans nagenoeg hermetische verbreeksluiting is aangebracht, in het bijzonder een afpelbare, althans in hoofdzaak dampdichte folie.

8. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusie met het kenmerk dat de 10 ten minste ene wand van de productruimte vervormbaar is, in het bijzonder indrukbaar of samendrukbaar.

9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de een wand van de productruimte is gestructureerd met een kennelijke opzet om een handmatige 15 comprimeerbaarheid daarvan te bevorderen.

10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de wand een harmonicastructuur vertoont.

11. Inrichting volgens conclusie 8,9 of 10 met het kenmerk dat de houder een unitair lichaam omvat met een door een gesloten vlakke bovenrand begrensde verdieping en met een wanddikte die een handmatige vervorming daarvan toelaat.

12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het lichaam door 25 thermovormen, in het bijzonder door vacuümvormen, uit een kunststoffolie van althans nagenoeg de genoemde wanddikte is vervaardigd.

13. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de houder althans rondom de afgiftezijde van de productruimte is voorzien van 30 applicatormiddelen om het product uit de productruimte te ontvangen en over een te behandelen oppervlak te distribueren. -16-

14. Inrichting volgens conclusie 13 met het kenmerk dat de applicatormiddelen een absorberend lichaam omvatten, in het bijzonder een laag van al of niet natuurlijke ongeweven textiele vezels, en meer in het bijzondere een viltlaag of een wattenlaag.

15. Inrichting volgens conclusie 14 met het kenmerk dat het absorberend lichaam een uitsparing omvat waarin de houder met de productruimte is opgenomen, en dat het absorberend lichaam rondom de uitsparing een dikte heeft die voorbij een bodem van de houder reikt.

16. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat althans nagenoeg alle delen daarvan biologisch afbreekbaar zijn.