NL2001472C2 - Verstelinrichting. - Google Patents

Description

Verstelinrichting 5 Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een verstelinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een meubel voorzien van een dergelijke verstelinrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een tafel voorzien van een dergelijke 10 verstelinrichting.

In zijn algemeenheid is een verstelinrichting omvattende een binnenbuis en een concentrisch om de binnenbuis schuifbare buitenhuis bekend. Onderling uitschuifbare, telescopische buizen worden al lang gebruikt om een verstelbaar element te maken. Om een verstelling mogelijk te maken van een minimale beginpositie naar een eindpositie 15 worden vaak meerdere telescopische buizen gebruikt. De minimale beginlengte of beginpositie wordt vaak bepaald door de lengte van één buis. De maximale eindlengte of eindpositie wordt vaak bepaald door de som van de lengte van de buizen minus een zekere overlap per buis die nodig is om de verstelinrichting in zijn uiterste positie stabiel te krijgen. Bij de bekende verstelinrichtingen met telescopische buizen is het 20 overlap en aanzienlijk deel van de buislengte, zeker wanneer hogere eisen gesteld worden aan de stabiliteit.

DE-19959512 beschrijft een inrichting voor het in hoogte verstellen van een tafel of dergelijke, omvattende twee telescopische buizen voorzien van een aandrijving, zoals een gasveer. In de meest uitgeschoven toestand overlappen beide buizen elkaar in 25 aanzienlijke mate. Ook GB-1152363 en WO-02/085157 beschrijven een dergelijke inrichting, waarbij de aandrijving plaatsvindt middels een spindel.

Er is ruimte voor verbetering aan de op zichzelf reeds lang bekende verstelinrichtingen.

30 Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde dan wel alternatieve verstelinrichting te verschaffen.

2

Dc uitvinding heeft verder dan wel aanvullend dan wel alternatief tot doel een verstelinrichting te verschaffen die een hoge mate van stijfheid of stabiliteit heeft.

De uitvinding heeft verder dan wel aanvullend dan wel alternatief tot doel een verstelinrichting te verschaffen die eenvoudig en goedkoop in serie te produceren is.

5 Dc uitvinding heeft verder dan wel aanvullend dan wel alternatief tot doel een verstelinrichting te verschaffen die een grote belasting aan kan.

De uitvinding verschaft daartoe een verstelinrichting omvattende een binnenbuis, een concentrisch om de binnenbuis schuifbare buitenbuis zodat de binnenbuis en de buitenbuis telescopisch verschuifbaar zijn van een ingeschoven positie naar een 10 uitgeschoven positie, een actuator voor het onderling langs de lengteas verschuiven van de binnenbuis en de buitenbuis, en een concentrisch binnen de buitenbuis schuifbare steunbuis.

Door de steunbuis kunnen de binnenbuis en de buitenbuis bijna compleet uitgeschoven worden ten opzichte van elkaar. In volledig uitgeschoven toestand kan de 15 overlap dan nog zeer klein zijn. Hierdoor is de kleinste lengte bepaald door de lengte van de langste buis, indien er lengteverschil bestaal tussen de buizen. De maximale lengte is nagenoeg bepaald door de som van de lengte van de binnenbuis en dc buitenbuis. Bovendien is de speling van de verstelinrichting in de uitgeschoven positie minimaal. Tot op heden werd een verstelinrichting die bijvoorbeeld een lengte van 60 20 cm in ingeschoven positie heeft en 120 cm in uitgeschoven positie, vaak gemaakt door toepassing van drie telescopische buizen van ongeveer 45-60 cm die in de uitgeschoven positie elk ten minste 10 cm overlappen. De speling van de totale verstelinrichting is dan een optelsom van de spelingen tussen de verschillende buizen. Bij de uitvinding is de totale speling minder dan een individuele speling.

25 Overigens kan volgens de uitvinding een buis een rond doorsnede hebben, maar ook een vierkante, veelhoekige of andere doorsnede. In verband met de kostprijs en verkrijgbaarheid van basisdelen zal echter vaak een ronde buis, ofwel buis met een ronde doorsnede, gekozen worden. Het moge echter duidelijk zijn dat de uitvinding hiertoe niet beperkt is.

30 In een uitvoeringsvorm strekt de steunbuis zich in de uitgeschoven positie uit in beide richtingen voorbij dat uiteinde van de binnenbuis dat bij een uiteinde van de buitenbuis is. In een uitvoering daarvan is het midden van de steunbuis dat in de buurt van het uiteinde van de binnenbuis. Doordat de steunbuis zicht in beide richtingen 3 voorbij een overlappend deel van de binnenbuis en buitenbuis uitstrekt ontstaat een aanzienlijke stijfheid.

In een uitvoeringsvorm zijn de binnenbuis en de buitenbuis elk ten minste enkele tientallen centimeters lang, en overlappen ze in de uitgeschoven positie maximaal 5 enkele centimeters. Hierdoor is een groot lengtebereik mogelijk, terwijl door de steunbuis toch een grote stijfheid bereikt wordt.

In een uitvoeringsvorm heeft de steunbuis dezelfde orde van lengte als de binnenbuis en buitenbuis, is en maximaal even lang als de kortste van die buizen.

In een uitvoeringsvorm zijn de binnenbuis, buitenbuis en steunbuis nagenoeg 10 even lang.

In een uitvoeringsvorm omvat de steunbuis bij zijn uiteinden aanslagen die ingericht zijn om bij verschuiven van de binnenbuis en de buitenbuis ten opzichte van elkaar te glijden langs het oppervlak van de respectievelijke binnenbuis en buitenbuis.

In een uitvoeringsvorm is steunbuis binnen binnenbuis gelegen.

15 In een uitvoeringsvorm is de actuator in hoofdzaak binnen steunbuis gelegen.

In een uitvoeringsvorm omvat de actuator een spindel.

In een uitvoeringsvorm omvat de actuator een elektromotor.

In een uitvoeringsvorm omvat de actuator een spindel en een elektromotor voor aandrijven de spindel. Door de genoemde maatregelen is een eenvoudige constructie 20 mogelijk. Verder is de inrichting stabiel.

In een uitvoeringsvorm omvat verder de steunbuis meeneemdelen en de buitenbuis, de binnenbuis dan wel de actuator met deze steunbuismeeneemdelen samenwerkende meeneemdelen. Deze kunnen ingericht zijn zodat bij uitschuiven van de binnenbuis en de buitenbuis ten opzichte van elkaar een eind van de steunbuis zich 25 uitstrekt in de binnenbuis en een deel van de steunbuis zich uitstrekt in de binnenbuis.

In een uitvoeringsvorm zijn daarbij de meeneemdelen ingericht om de steunbuis bij uitschuiven voor een deel van een uitschuiflraject mee te nemen zodat de steunbuis zich ten dele in de binnenbuis en ten dele in de buitenbuis uitstrekt. In een uitvoeringsvorm zal de steunbuis zich ongeveer voor de helft in de ene buis uitstrekken 30 en ongeveer voor de helft in de andere buis.

In een uitvoeringsvorm heeft de verstelinrichting twee telescopische buizen. Het is natuurlijk denkbaar de verstelinrichting uit te voeren met meer dan twee 4 telescopische buisdelen en meerdere steunbuizen. De tweede steunbuis kan zich bijvoorbeeld in de eerste steunbuis en de volgende telescopisch buis uitstrekken.

De grootste stijfheid en grootste eenvoud wordt bereikt met twee buisdelen, die een binnenbuis en een buitenbuis (te opzichte van elkaar) vormen.

5 De uitvinding heeft verder betrekking op een meubel omvattende een verstelinrichting volgens de uitvinding. Door de grote mate van stabiliteit is de verstelinrichting daarvoor uitermate geschikt. Verder is de verstelinrichting compact en eenvoudig te integreren in een meubel. Verder is de verstelinrichting prijsgunstig in grote aantallen te produceren.

10 De uitvinding betreft verder een tafel omvattende een verstelinrichting volgens de uitvinding.

In een uitvoeringsvorm van de tafel is één of meer van de verstelinrichting opgenomen in de of alle tafelpoten, dan vormen verstelinrichtingen de tafelpoten.

In een uitvoeringsvorm van de tafel omvat deze verder een tafelblad gemonteerd 15 op een steunframe dat voorzien is van ten minste twee tafelpoten die elk voorzien zijn van de verstelinrichting.

In een uitvoeringsvorm van de tafel omvat deze een H-frame onder het tafelblad, en twee tafelpoten, met een uiteinde verbonden met het H-frame en aan de tegenovergelegen uiteinden elk voorzien van dwarsbuis.

20 Bij de toepassing in een tafel of ander meubel of werkmeubel waarbij de verstelinrichting verwerkt wordt in een tafelpoot heeft de verstelinrichting een groot voordeel. Zo kan namelijk gekozen worden voor een binnenbuis en buitenbuis van elk ongeveer 60 cm lengte. Volledig ingeschoven heeft de verstelinrichting dan een lengte van iets meer dan 60 cm, wat ongeveer de hoogte is van een tafel. Volledig 25 ingeschoven is het mogelijk een lengte, dat wil zeggen een bladhoogte, te realiseren van ongeveer 118 cm. Dat is in de meeste gevallen een werkhoogte voor een staande persoon.

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking 30 kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.

Korte beschrijving van de figuren 5

In de bijgevoegde figuren is een uitvoeringsvorm van een verstelinrichting volgens de uitvinding en toepassingen daarvan weergegeven waarin getoond wordt in: Fig. 1 een aanzicht van een uitvoeringsvorm van een in hoogte verstelbare tafel met een verstelinrichting; 5 fïg. 2 een aanzicht van de tafel van figuur 1; fig. 3 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een verstelinrichting; fig. 4 een gedeeltelijke langsdoorsnede door de verstelinrichting van fïg.3; fig. 5 een langsdoorsnede door de verstelinrichting van fig. 3; fig. 6 een doorsnede door de tafel van fig. 1 met de verstelinrichting van fig. 3-5; 10 fig. 7-10 diverse aanzichten van een toepassing van de verstelinrichting van fig.

3-5 in een fietsendrager.

Beschrijving van uitvoeringsvormen 15 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een toepassing van een verstelinrichting volgens de uitvinding in een tafel 1. Tafel 1 heeft een tabelblad 2. Het tabelblad 2 rust op een frame dat in deze uitvoeringsvorm bestaat uit een dwarsbalk 3 welke zich over de lengte van de tafel uitstrekt. Bij de uiteinden heeft de dwarsbalk 3 hier dwars uitstaande zijbalken 8 waarop het tafelblad rust. Bij het uiteinde van de balk of buis 3 20 strekken zich poten 4 uit. De in deze uitvoeringsvorm twee poten 4 zijn elk voorzien van een verstelinrichting 5. De verstelinrichtingen 5 van de poten hebben een buitenbuis 6 waarin telescopisch schuifbaar is een binnenbuis 7. Bij het tegenover het steunframe waarop het tafelblad 2 rust gelegen uiteinde van de poten 4 is de binnenbuis 7 voorzien van buisdelen die zich hier loodrecht op de longitudinale richting van de 25 tafelpoten 4 uitstrekken. In figuur 2 is deze tafel 1 van fig. 1 in zijaanzicht weergegeven. In deze uitvoeringsvorm zijn de verschillende buizen 3, 8, 6, 7 en 9 in hoofdzaak ronde buizen. Het is natuurlijk evenwel denkbaar dat de buizen niet rond maar bijvoorbeeld vierkant, veelhoekig, driehoekig of elliptisch kunnen zijn. In de weergegeven uitvoeringsvorm is in figuur 1 te zien dat de buis 3, welke een deel vormt 30 van het frame dat het tafelblad ondersteunt, het zogenaamde steunframe dat opgebouwd is uit buisdelen 3 en zijwaarts uitstrekkende buisdelen 8, uitschuifbaar en in lengte instelbaar is. Daardoor kan hetzelfde steunframe toegepast worden voor verschillende 6 lengten van tafelbladen. Bovendien is in de getoonde uitvoering geen lagergelegen dwarsbalk voorzien, zodat een vrije werkruimte onder de tafel 1 ontstaat.

Figuren 3, 4 en 5 tonen details van een uitvoeringsvorm van een verstelinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Een dergelijkc verstelinrichting 5 is 5 bijvoorbeeld toegepast in de tafel welke weergegeven is in de figuren 1 en 2. Figuur 3 toont een zijaanzicht van de verstelinrichting 5 met de binnenbuis 7 en de telescopisch daarover schuifbare buitenbuis 6. In Figuur 4 is een dwarsdoorsnede weergegeven van de verstelinrichting 5. In deze dwarsdoorsnede is te zien dat de verstelinrichting voorzien van een steunbuis 10 welke hier gepositioneerd is binnen de binnenbuis 7. De 10 steunbuis 10 is eveneens verschuifbaar binnen de binnenbuis en buitenbuis. Voor het opheffen van speling tussen de buizen, waardoor tussen de buitenbuis en binnenbuis een beweging kan optreden loodrecht op de lengteas of longitudinale richting van de buizen 6, 7, is de steunbuis 10 en zijn de binnenbuis 7 en respectievelijk de buitenhuis 6 voorzien van diverse aanslagen bij hun respectievelijke uiteinden. Daarmee liggen de 15 buizen tegen elkaar aan. De steunbuis 10 is daartoe bij respectievelijke uiteinden voorzien van aanslagen 11 en 12. Aanslag 11 is ingericht om aan te liggen tegen de binnenzijden van binnenbuis 7, en aanslag 12 bij het tegenoverlegen uiteinde van de steunbuis 10 is ingericht om aan te liggen tegen de binnenzijde van de buitenbuis 6. Voor het verder verminderen van de speling in de verstelinrichting zodat een grote 20 stijfheid dan wel beperking van beweging en speling loodrecht op de longitudinale richting van de verstelinrichting optreedt, is verder het bij de binnenbuis gelegen uiteinde van buitenbuis 6 bij zijn uiteinde voorzien eveneens van een langs de buis glijbare aanslag die aanligt tegen het buitenoppervlak van de binnenbuis 7. Deze aanslag is niet weergegeven op figuur 4. Daarnaast is de binnenbuis 7 bij zijn uiteinde 25 dat gelegen is in de buitenbuis 6 eveneens voorzien van een aanslag 13, welke aanligt tegen het binnenoppervlak van buitenbuis 6.

De genoemde aanslagen zijn dusdanig ingericht dat ze eenvoudig glijden langs de binnenoppervlakken dan wel buitenoppervlakken van de respectievelijke buizen 6, 7, 10. In een eenvoudige uitvoeringsvorm kunnen deze aanslagen uitgevoerd zijn als 30 bijvoorbeeld kunststof ringen, bijvoorbeeld van nylon of een ander materiaal, welke bovenop de buisuiteinden geplaatst kunnen worden en welke zich buiten de buisoppervlakken uitstrekken dan wel indien nodig binnen de buisoppervlakken uitstrekken. Indien de buizen van metaal zoals ijzer of staal zijn, dan wel van 7 aluminium, zal bijvoorbeeld een ring van nylonmateriaal goed glijden over het metalen oppervlak. Alternatief kunnen de aanslagen ook op complexere wijze uitgevoerd zijn zoals bijvoorbeeld ringetjes of wieltjes die met hun as in een vlak liggen waarvan de normaal gelijk is aan de lengteas of longitudinale richting van de buizen. Deze wieltjes 5 zullen dan langs het binnenoppervlak dan wel buitenoppervlak van de buizen lopen.

De binnenhuis 7 en buitenbuis 6 zijn ten opzichte van elkaar telescopisch te verstellen middels een actuator. In figuur 5 is een uitvoeringsvorm getoond van een actuator. Een voorbeeld van een mogelijke actuator 15 is uitgebreid beschreven in Nederlands octrooi NL 1031787. Hier is de verstelinrichting getoond waarbij gebruik 10 gemaakt wordt van deze actuator 15. De actuator 15 die in deze uitvoeringsvorm van de verstelinrichting is weergegeven is voorzien van een spindel 16 en daarin lopende rollen 18 die onderdeel vormen van een spindelmoer. Dee rollen 18 zijn gemonteerd met hun rotatieas nagenoeg loodrecht op de richting van de spindel. De rollen of wielen 18 lopen met hun omtrekoppervlak tegen de groeven van de spindel 16. De spindel 16 15 is gemonteerd in een verdere spindelbuis 17 welke gepositioneerd is binnen de binnenbuis 7 en binnen de steunbuis 10. Bij de onderzijde is hier de spindelbuis 17 waarin de spindel 16 beweegbaar is vastgemaakt aan de of bij de onderzijde van de binnenbuis 7. Bij de bovenzijde van spindelbuis 17 zijn de rollen bevestigd aan de binnenzijde van de spindelbuis 17. De steunbuis 10 is aan zijn binnenzijde voorzien 20 van meenemers die samenwerken met meenemers van de actuator 15. In deze uitvoeringsvorm zal de spindel 16 meenemers hebben. Hierdoor zal, wanneer de actuator 15 in werking wordt gesteld voor het telescopisch uiteen verschuiven van de binnenbuis 7 ten opzichte van de buitenbuis 6, de steunbuis 10 mee omhoog genomen worden. Verder is de actuator voorzien van een voorziening waardoor de steunbuis hier 25 niet verder dan halverwege de buitenbuis 6 meegenomen wordt. In een uitvoeringsvorm zal de spindel 16 meenemers hebben tot halverwege de spindel 16.

Bij zijn bovenzijde is de spindel 16 voorzien van een overbrenging 19, hier een haakse overbrenging, welke aangedreven wordt middels een haaks op de lengterichting van de spindel 16 geplaatste aandrijfas. In een beginpositie, dat wil zeggen een 30 ingeschoven positie, zal de spindel 16 zich nagenoeg volledig binnen de spindelbuis 17 bevinden. De buitenbuis 5 is nagenoeg geheel over de binnenbuis 7 geschoven en de onderzijde van steunbuis 10 zal eveneens rusten bij de onderzijde van de binnenbuis 7. Wanneer de spindel 16 middels de overbrenging 19 in rotatie gebracht wordt, zal deze 8 door de rotatie zichzelf omhoog drukken doordat de schroefdraad van de spindel in de rollen 18 loopt. De spindelbuis 17 zal bij de onderzijde van de binnenbuis 7 blijven rusten. De roterende spindel zal de steunbuis 10 tot op zekere hoogte mee omhoog nemen. De in de figuur 5 weergegeven positie zal over het algemeen nog niet de 5 uitgeschoven positie zijn. In de praktijk zullen beide buizen nog verder uitgeschoven kunnen worden, zodat de binnenbuis 7 en de buitenbuis 5 elkaar nog slechts voor een zeer klein deel overlappen. Voor bijvoorbeeld toepassing in een tafelpoot zoals in de figuren 1 en 2 weergegeven is, zal de binnenbuis 7 een lengte hebben van ongeveer 60 tot 65 centimeter en de buitenbuis 5 een overeenkomstige lengte. Hierdoor is dan een 10 tafel 1 te creëren welke in hoogte verstelbaar is tussen een hoogte van ongeveer 60 centimeter en een volledig uitgeschoven hoogte van ongeveer bijna 120 centimeter.

Een dergelijke tafel is geschikt om zittend aan te werken en in de hoogste positie om staande aan te werken.

Figuur 6 toont de tafel van figuren 1 en 2 in dwarsdoorsnede, waarbij de 15 verschillende onderdelen van deze in hoogte verstelbare tafel duidelijk weergegeven zijn. Te zien is dat in de zich in de lengterichting van de tafel uitstrekkende buis 3 een tweetal elektromotoren 20 bevinden welke middels hun ankers aan elkaar verbonden zijn. Deze elektromotoren 20 zijn voor het aandrijven van de aandrijfas van overbrenging 19 welke de spindel 16 aandrijft. De elektromotoren 20 kunnen 20 bijvoorbeeld hun vermogen krijgen van een batterijpack dat in één van de dwarsbuizen 8 gemonteerd is. Een dergclijke batterijpack kan bijvoorbeeld uitneembaar zijn en extern op te laden zijn, dan wel middels een adapter in de tafel op te laden. Door het onderling verbinden van de ankers 21 van de elektromotoren 20 is op eenvoudige wijze een synchronisatie bereikt. Aan de linkerzijde is de tafelpoot met de verstelinrichting 5 25 weergegeven zonder de actuator, aan de rechterpoot is de actuator ook zichtbaar gemaakt.

De verstelinrichting 5 is desgewenst ook aan te drijven middels andere actuatoren welke denkbaar zijn. Zo is een andere uitvoeringsvorm van een spindel en spindelmoer welke aangedreven worden eveneens door een elektromotor is denkbaar. Alternatief 30 zou de verstelinrichting aan te drijven zijn middels kabels, waarbij de beide buizen uit elkaar gedrukt kunnen worden. In een andere uitvoeringsvorm zou bijvoorbeeld gekozen kunnen worden middels een gasveer, dan wel ondersteuning middels een 9 gasveer. Ook kan de verstelinrichting bijvoorbeeld aangedreven worden middels een hydraulische inrichting.

Figuren 7 tot en met 10 tonen een toepassing van de verstelinrichting van figuren 3-5 voor het omhoog tillen van een fiets voor een fietsendrager. De verstelinrichting 5 maakt daarbij, doordat deze zeer stabiel is, deel uit van de fietsendrager.

Figuur 7 toont een achterzijde van een caravan of camper 30 waarop de verstelinrichting 5 bevestigd is. Daarbij is de buitenbuis van de verstelinrichting 5 vastgemaakt op de achterzijde van de camper. Op de binnenbuis van de verstelinrichting 5 is bij het uiteinde daarvan een frame 31 bevestigd waarop een fiets 10 32 kan rusten. In figuur 8 is deze toepassing van de verstelinrichting in zijaanzicht weergegeven. Het draagframe 31 waarop de fiets rust is hierbij schamierbaar bij scharnier 33 verbonden met een uiteinde van de binnenbuis van de verstelinrichting 5. De verstelinrichting 5 is hier in de uitgeschoven positie. In figuur 9 is de verstelinrichting 5 weergegeven in de ingeschoven positie, waarbij de fiets 32 die rust 15 op frame 31 van de grond getild is en zich achter de camper of caravan 30 bevindt.

In figuur 10 is de fietsendrager weergegeven zonder fiets, waarbij het frame 31 wanneer niet gebruikt ingeklapt is tegen de verstelinrichting 5.

Voor een eenvoudig gebruik kan de fietsendrager uitgerust zijn met een elektromotor als onderdeel van de actuator. Verder kan de fietsendrager batterij hebben 20 voor het aandrijven van de elektromotor. De batterij kan oplaadbaar zijn middels een zonnepaneel (schuin weergegeven in de figuur). De fietsendrager kan bedienbaar zijn middels een afstandsbediening.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van uitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van 25 de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (20)

1. Verstelinrichting omvattende een binnenhuis, een concentrisch om de binnenhuis schuifbare buitenhuis zodat de binnenbuis en de buitenbuis telescopisch verschuifbaar zijn van een ingeschoven positie naar een uitgeschoven positie, een actuator voor het onderling langs de lengteas verschuiven van de binnenbuis en de buitenhuis, en een concentrisch binnen de buitenbuis schuifbare steunbuis.

2. Verstelinrichting volgens conclusie 1, waarbij de steunbuis zich in de uitgeschoven positie uitstrekt in beide richtingen voorbij dat uiteinde van de binnenbuis dat bij een uiteinde van de buitenbuis is.

3. Verstelinrichting volgens cén der voorgaande conclusies, waarbij de binnenbuis en de buitenbuis elk ten minste enkele tientallen centimeters lang zijn, en in de uitgeschoven positie maximaal enkele centimeters overlappen.

4. Verstelinrichting volgens écn der voorgaande conclusies, waarbij de steunbuis 20 dezelfde orde van lengte heeft las de binnenbuis en buitenbuis, en maximaal even lang is als de kortste van die buizen.

5. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de binnenbuis, buitenbuis en steunbuis nagenoeg even lang zijn. 25

6. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steunbuis bij zijn uiteinden aanslagen omvat die ingericht zijn om bij verschuiven van de binnenbuis en de buitenbuis ten opzichte van elkaar te glijden langs het oppervlak van de respectievelijke binnenbuis en buitenbuis. 30

7. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij steunbuis binnen binnenbuis gelegen is.

8. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de actuator in hoofdzaak binnen steunbuis gelegen is.

9. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de actuator 5 een spindel omvat.

10. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de actuator een elektromotor omvat.

11. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de actuator een spindel omvat en een elektromotor voor aandrijven de spindel.

12. Verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij verder de steunbuis meeneemdelen omvat en de buitenbuis, de binnenbuis dan wel de actuator 15 met deze steunbuismeeneemdelen samenwerkende meeneemdelen omvat zodat bij uitschuiven van de binnenbuis en de buitenbuis ten opzichte van elkaar een eind van de steunbuis zich uitstrekt in de binnenbuis en een deel van de steunbuis zich uitstrekt in de binnenbuis.

13. Verstelinrichting volgens conclusie 12, waarbij de meeneemdelen ingericht zijn om de steunbuis bij uitschuiven voor een deel van een uitschuiftraject mee te nemen zodat de steunbuis zich ten dele in de binnenbuis en ten dele in de buitenbuis uitstrekt.

14. Verstelinrichting volgens één de voorgaande conclusies, met twee telescopische buizen.

15. Meubel omvattende een verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies. 30

16. Tafel omvattende een verstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies.

17. Tafel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de verstelinrichting opgenomen is in de tafelpoten, dan wel de tafelpoten vormt.

18. Tafel volgens de voorgaande conclusie, omvattende een tafelblad gemonteerd 5 op een steunframe dat voorzien is van ten minste twee tafelpoten die elk voorzien zijn van de verstelinrichting.

19. Tafel volgens de voorgaande conclusie, omvattende een H-frame onder het tafelblad, en twee tafelpoten, met een uiteinde verbonden met het H-frame en aan de 10 tegenovergelegen uiteinden elk voorzien van dwarsbuis.

20. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 15 'O-o-o-o-o-o-