NL2001403C2 - Zak-in-houder samenstel, werkwijze voor het gebruik daarvan en een zak. - Google Patents

Description

NL 11629-vH

Zak-in-houder samenstel, werkwijze voor het gebruik daarvan en een zak

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zak-in-houder samenstel, dat is voorzien van een zak welke vulbaar is met een vloeibaar materiaal, en een houder voor het daarin opnemen van de zak, waarbij de zak een uitlooporgaan 5 voor het legen van de zak heeft, welk uitlooporgaan buitenwaarts door een opening van de houder steekt en de dwarsdoorsnede van het uitlooporgaan kleiner is dan die van de opening, en waarbij de zak ter plaatse van het uitlooporgaan is voorzien van een kraag om het uitlooporgaan, welke kraag 10 zich ten opzichte van het uitlooporgaan voorbij de rand van de opening uitstrekt, en waarbij de zak in ongevulde toestand ten minste op afstand van het uitlooporgaan vrij beweegbaar is ten opzichte van de houder.

Een dergelijk zak-in-houder samenstel is bekend, bij-15 voorbeeld voor transport van vloeibare voedingsmiddelen. Het bekende zak-in-houder samenstel omvat een houder met daarin een zak, waarbij de zak is voorzien van een kraan als uitlooporgaan die door de opening van de houder steekt. Om de kraan ten opzichte van de houder te fixeren, wordt voor het vullen 20 van de zak een kraag om de kraan gemaakt. Deze kraag past precies in de opening van de houder en wordt door middel van klemelementen daarin vastgeklemd.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een zak-in-houder samenstel welke een grótere mate van flexibili-25 teit verschaft.

Dit doel wordt bereikt met het zak-in-houder samenstel volgens de uitvinding die het kenmerk heeft, dat de kraag flexibel is en zodanig is uitgevoerd, dat in een gevulde toestand van de zak het uitlooporgaan ten opzichte van de houder 30 in hoofdzaak wordt gefixeerd door klemming van de kraag tussen de gevulde zak en de binnenzijde van de houder.

Vanwege de uitvoering van de kraag is de fixatie van het uitlooporgaan niet gebonden aan de grootte van de opening in de houder en hoeft dus niet voor elke andere afmeting van 2 de opening een andere kraagafmeting te worden gekozen. Met de kraag volgens de uitvinding wordt dus een universeel vastmaak-middel verschaft. Door de flexibiliteit van de kraag kan deze zich aan de vorm van de zak en de houder nabij de opening aan-5 passen, zodat het te klemmen oppervlak wordt gemaximaliseerd en een betrouwbare fixatie wordt verkregen. Een bijkomend voordeel is, dat het samenstel volgens de uitvinding de mogelijkheid biedt om na het legen van de zak, deze direct uit de houder te halen zonder dat eerst het uitlooporgaan van de hou-10 der dient te worden losgemaakt, omdat door het wegvallen van de druk van de gevulde zak tegen de kraag, de klemfixatie van de zak in de houder wegvalt. Het uitlooporgaan kan in de praktijk een kraan zijn waarmee het vloeibare materiaal uit de zak kan worden gelaten. De kraag kan reeds tijdens het productie-15 proces van de zak zijn aangebracht.

In de praktijk kan de zak een aparte vulopening voor het vullen van de zak hebben. Omdat de zak in de ongevulde toestand op afstand van het uitlooporgaan vrij beweegbaar is ten opzichte van de houder, kan de aparte vulopening voor het 20 vullen op flexibele wijze aan een vulmond van een toevoerappa-raat worden gekoppeld.

Bij voorkeur is de kraag uit een doekvormig (eventueel geweefd) materiaal gemaakt, omdat dit materiaal zich makkelijk aan de vorm van de houder en de zak in de gevulde 25 toestand van de zak aanpast. Ook heeft het de voorkeur, dat het doekvormige materiaal van de kraag een grotere sterkte heeft dan het materiaal van de zak, omdat hiermee het naar buiten uitbollen van de zak en de kraag tussen de buitenomtrek van het uitlaatorgaan en de omtreksrand van de opening in de 30 houder wordt geminimaliseerd. Het uitbollen verhoogt namelijk het risico van beschadiging van de zak in de gevulde toestand. Het doekvormige materiaal is in de praktijk bijvoorbeeld een gewoven polypropyleen, terwijl de zak bijvoorbeeld uit polyethyleen is gemaakt.

35 In een bijzondere uitvoeringsvorm omhult het doekvor mige materiaal althans ongeveer de gehele zak. In dit geval wordt de zak tezamen met het omhullende doekvormige materiaal gevouwen en voor het vullen van de zak in de houder gebracht.

3

Overigens kan de kraag bijvoorbeeld ook zijn gemaakt uit een dunne flexibele kunststof plaat.

Een additioneel voordeel van de kraag is, dat de zak tevens beschermd wordt tegen warmte wanneer de kraan bijvoor-5 beeld vanaf de buitenzijde van het zak-in-houder samenstel met behulp van bijvoorbeeld stoom wordt gedesinfecteerd.

De houder kan een roostervormige zijwand omvatten, die aan de binnenzijde is bedekt met een doekvormig materiaal. Dit doekvormige materiaal is bij voorkeur steviger dan het ma-10 teriaal van de zak. Het kan bijvoorbeeld hetzelfde materiaal als dat van de kraag zijn, maar noodzakelijk is dit niet. De roostervormige zijwand kan een netwerk van horizontale en verticale staven zijn; de houder kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een rek van metaal, hout of kunststof. In het hierboven 15 genoemde geval waarbij het doekvormige materiaal de gehele zak omhult, kan de zak en kraag als geheel in een roostervormige houder worden gebracht zonder dat deze aan de binnenzijde daarvan eerst bedekt wordt met het doekvormige materiaal. De doekvormige omhulling van de zak functioneert in dit geval als 20 een beschermingswand en verstevigingswand waardoor uitbolling van de gevulde zak door openingen in de roostervormige zijwand wordt geminimaliseerd.

Het zak-in-houder samenstel kan zijn voorzien van een stijf ondersteuningsplatform voor het ondersteunen van de zak 25 en houder en waarin zich een ruimte bevindt voor het opnemen van het uitlooporgaan dat zich ter plaatse van een onderste gedeelte van de houder bevindt. Een dergelijk platform is bekend voor houders met daarin een vaste kunststof tank. Echter, het zak-in-houder samenstel volgens de uitvinding biedt vanwe-30 ge de flexibele kraag de mogelijkheid om de oriëntatie van het uitlooporgaan voor en/of tijdens het vullen ten opzichte van de houder in zekere mate aan te passen, zodat dit platform ook bij de zak-in-houder toepasbaar is. Wanneer het uitlooporgaan aan de onderwand van de zak is aangebracht, kan de zak effici-35 ent worden geleegd.

Er kunnen vastmaakmiddelen aanwezig zijn voor het tevens vastmaken van het uitlooporgaan aan de houder in de ongevulde toestand van de zak. Dit is bijvoorbeeld een voordeel wanneer de opening in de houder zo ruim is ten opzichte 4 van het uitlooporgaan, dat het uitlooporgaan voor het vullen van de zak gemakkelijk uit de opening wordt verplaatst als gevolg van bijvoorbeeld stoten of door de zwaartekracht. De vastmaakmiddelen kunnen in de praktijk bijvoorbeeld een een-5 voudig klemsysteem of ophangsysteera zijn waardoor het uitlooporgaan wel in de opening blijft, maar niet volledig ten opzichte van de houder wordt gefixeerd. De echte fixatie volgt tijdens het vullen van de zak in de houder door de kraag tussen de gevulde zak en de houder te klemmen. In het geval van 10 een roostervormige houder met een bekleding aan de binnenzijde daarvan kan dus het uitlooporgaan aan de roostervorm zijn vastgemaakt, terwijl de zak inclusief het uitlooporgaan niet aan de bekleding zijn vastgemaakt.

De uitvinding heeft ook betrekking op een zak voor 15 een zak-in-houder samenstel zoals hierboven beschreven. De zak is voorzien van een uitlooporgaan voor het legen van de zak, en de zak is voorzien van een flexibele kraag om het uitlooporgaan welke zich ten opzichte van het uitlooporgaan voorbij de omtrek van de maximale dwarsdoorsnede van het ten opzichte 20 van de kraag naar buiten gerichte gedeelte van het uitlooporgaan uitstrekt.

Bij voorkeur ligt de buitenomtrek van de kraag ten minste 10% buiten de omtrek van de maximale dwarsdoorsnede van het uitlooporgaan, maar dit kan eventueel meer of minder zijn, 25 afhankelijk van het type zak-in-houder waarin de zak wordt toegepast.

De kraag kan uit een doekvormig materiaal zijn gemaakt, en het doekvormige materiaal heeft bij voorkeur een grotere sterkte dan het materiaal van de zak. Eventueel omhult 30 het doekvormige materiaal althans ongeveer de gehele zak.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het gebruik van het hierboven beschreven zak-in-houder samenstel. De te vullen zak wordt in de houder gebracht en het uitlooporgaan wordt vanaf de binnenzijde van de houder door de 35 opening in buitenwaartse richting van de houder gestoken, en de zak wordt zodanig gepositioneerd, dat voor het vullen van de zak het uitlooporgaan beweegbaar is ten opzichte van de houder en tijdens het vullen van de zak de kraag door de gevulde zak tegen de binnenzijde van de houder rondom de opening 5 wordt gedrukt. Ook is het mogelijk dat aan het begin van het vulproces het uitlooporgaan nog verplaatsbaar is ten opzichte van de houder.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan 5 de hand van tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zeer schematisch weergeven.

Fig. 1 is een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de zak-in-houder volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnedeaanzicht van een gedeelte van 10 een zijwand van het samenstel volgens de lijn II-II in Fig. 1 op grotere schaal.

Fig. 3 is een detailaanzicht van een kraan en een gedeelte van een alternatieve uitvoeringsvorm van het zak-in-houder samenstel volgens de uitvinding waarin de kraan is aan-15 gebracht.

Fig. 4 is een detailaanzicht van een kraan bij een uitvoeringsvorm van het zak-in-houder samenstel volgens Fig. 1 en 2.

Fig. 5 is een dwarsdoorsnedeaanzicht van het samen-20 stel volgens de lijn V-V in Fig. 1 op afwijkende schaal.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een zak-in-houder samenstel 1, welke is voorzien van een zak 2 en een houder 3. De houder 3 omvat roostervormige zijwanden die zijn opgebouwd uit staven 4 die aan de binnenzijde van de houder 3 25 zijn bedekt met een doekvormig materiaal 5, zie Fig. 2. Het doekvormige materiaal 5 kan eventueel een buitenzak vormen, die in de roostervorm wordt opgehangen en waarbinnen zich de zak 2 bevindt. De houder 3 kan echter ook volledig gesloten, uit één stuk gemaakte zijwanden hebben. De zak 2 is vulbaar 30 met een vloeibaar materiaal en bevindt zich binnen de houder 3. De zak 2 is voorzien van een uitlooporgaan in de vorm van een kraan 6 voor het legen van de zak 2. De zak 2 kan in de praktijk voorzien zijn van een inlooporgaan (niet getoond) voor het vullen van de zak. De houder 3 kan verder een vulbrug 35 (niet getoond) omvatten, waaraan een toevoerleiding wordt opgehangen die aan het inlooporgaan kan worden gekoppeld voor het vullen van de zak 2.

In Fig. 3 wordt als voorbeeld getoond hoe het uitlooporgaan vanuit de binnenzijde van de houder 3 door een 6 opening 7 van de houder 3 steekt. De houder 3 is bij deze uitvoeringsvorm als een enkele gesloten wand afgebeeld. De dwarsdoorsnede van de kraan 6 is kleiner is dan die van de opening 7. Ter plaatse van de kraan 6 is de zak 2 voorzien van 5 een kraag 8 die zich vanaf de omtrek van de kraan 6 voorbij de rand van de opening 7 uitstrekt. De kraag 8 is flexibel en zodanig uitgevoerd, dat in een gevulde toestand van de zak 2 de kraan 6 ten opzichte van de houder 3 wordt gefixeerd door klemming van de kraag 8 tussen de gevulde zak 2 en de binnen-10 zijde van de houder 3. De kraag 8 om het uitlooporgaan 6 strekt zich ten opzichte van de kraan 6 voorbij de omtrek van de maximale dwarsdoorsnede van het ten opzichte van de kraag 8 naar buiten gerichte gedeelte van de kraan 6 uit. De buitenomtrek van de kraag 8 kan bijvoorbeeld 10% buiten de omtrek van 15 de maximale dwarsdoorsnede van de kraan 6 liggen. Het zal voor de vakman echter duidelijk zijn, dat een grotere afmeting van de kraag 8 een steviger klemming tussen de gevulde zak 2 en de houder 3 zal verschaffen. Anderzijds kan een kleinere afmeting voldoende zijn, bijvoorbeeld in het geval dat de materialen 20 van de zak 2, houder 3 en kraag 8 zodanig zijn, dat de kraag 8 moeilijk ten opzichte van de houder 3 en de zak 2 kan verschuiven. Moeilijk ten opzichte van elkaar verschuifbare materialen hebben bijvoorbeeld ruwe of juist zeer gladde contactoppervlakken .

25 In dit geval is dus de kraag 8 aan de zak 2 vastge maakt en kan de zak 2 in houders 3 worden gebruikt, die verschillende afmetingen van de opening 7 hebben. De kraag 8 kan uit een doekvormig materiaal zijn gemaakt en een grotere sterkte hebben dan het materiaal van de zak 2. Zoals in Fig. 3 30 is geïllustreerd, wordt door de kraag 8 voorkomen, dat de in de praktijk relatief dunne zak 2 door de spleet tussen de rand van de opening 7 en de kraan 6 naar buiten uitbolt, waardoor gemakkelijk schade aan de zak 2 zou kunnen ontstaan.

In Fig. 1 is getoond, dat het zak-in-houder samenstel 35 is voorzien van een stijf ondersteuningsplatform of pallet 9 die de zak 2 en houder 3 ondersteunt en die voorzien is van een ruimte 10 voor het opnemen van de kraan 6. In dit geval heeft de pallet 9 een vlakke ondersteuningswand, terwijl de ruimte 10 daaronder ligt. De kraan 6 bevindt zich dus onder de 7 zak 2, waardoor deze efficiënt geleegd kan worden. In het samenstel 1 volgens de uitvinding is deze positie gemakkelijk te realiseren, omdat de flexibele kraag 2 de mogelijkheid biedt om de kraan 2 ten opzichte van de houder 3 te richten. Het is 5 echter ook mogelijk dat de kraan 6 zich op een andere plaats in het onderste gedeelte van de houder 3 bevindt.

Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij de kraan 6 is voorzien van vastmaakmiddelen in de vorm van een haak 11 voor het vastmaken van de kraan 6 aan een staaf 4 10 van de roostervormige zijwand van de houder 3. De vastmaakmiddelen kunnen eenvoudig zijn uitgevoerd, omdat de uiteindelijke fixatie van de kraan 6 ten opzichte van de houder 3 in hoofdzaak door klemming van de kraag 8 tegen de houder 3 plaatsvindt.

15 Het gebruik van het zak-in-houder samenstel 1 volgens de uitvinding is als volgt. Een opgevouwen te vullen zak 2 wordt in de houder 3 geplaatst. Bij voorkeur is de zak opgevouwen, zoals beschreven in de internationale octrooiaanvrage PCT/NL2006/050133 van dezelfde aanvrager als de onderhavige 20 octrooiaanvrage. De daarin geopenbaarde zak hoeft alleen ter plaatse van de kraan 6 in positie ten opzichte van de houder 3 te worden gebracht; de rest van de zak 2 kan in principe vrij van de houder 3 blijven. De zak 2 hoeft dus niet per se aan de houder 3 verbonden te worden. In het geval van het vullen via 25 een in de zak 2 aangebrachte aparte vulopening die op afstand van de kraan 6 ligt, is het mogelijk om een gedeelte van de zak 2 over een ophangelement (bijvoorbeeld een staaf ter plaatse van het bovenste gedeelte van de houder 3) van de houder 3 te leggen, zodat tijdens het vullen het vloeibare 30 materiaal in de juiste richting in de zak 2 stroomt.

De kraan 6 wordt vanaf de binnenzijde van de houder 3 door de opening 7 in buitenwaartse richting van de houder 3 gestoken. De zak 2 wordt zodanig gepositioneerd, dat tijdens het vullen van de zak 2 de kraag 8 door de gevulde zak 2 tegen 35 de binnenzijde van de houder 3 rondom de opening 7 wordt gedrukt. Aan het begin van het vullen van de zak 2 kan de kraan 6 nog beweegbaar zijn binnen de opening 7. Voor het legen van de zak 2 kan een afvoerleiding (niet getoond) aan de kraan 6 worden gekoppeld. Na het legen van de zak 2 kan deze eenvoudig 8 uit de houder 3 worden verwijderd, omdat de zak 2 dan weer automatisch los is van de houder 3. Mogelijk dient de zak 2 alleen ter plaatse van de kraan 6 van de houder 3 te worden losgekoppeld in het geval dat vastmaakmiddelen zijn toegepast 5 voor het koppelen van de kraan 6 aan de houder 3.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van het samenstel volgens de lijn V-V in Fig. 1. In deze zeer schematische tekening is te zien, dat de kraan 6 door de opening 7 in buitenwaartse richting is getrokken. De opening 7 wordt hier 10 gevormd door een gat in een buitenzak van doekvormig materiaal 5. De kraan 6 met een gedeelte van de zak 2 en een gedeelte van de kraag bevinden zich nu buiten de opening 7 in de ruimte 10 van de pallet 9. Doordat een ander gedeelte van de flexibele kraag 8 zich aan de binnenzijde van de buitenzak 5 bevindt, 15 wordt dat gedeelte van de kraag 8 bij het vullen van de zak 2 tegen de binnenzijde van de buitenzak 5 geklemd. De buitenzak 5 wordt door de staven 4 van de roostervormige houder 3 tegengehouden. Voor het vullen van de zak 2 wordt deze (eventueel in gevouwen toestand) in de houder 3 gelegd en de kraan 6, 20 alsmede een gedeelte van de zak 2 en de kraag 8 door de ope ning 7 in buitenwaartse richting getrokken. Eventueel wordt de kraan 6 aan de staven 4 van de houder 3 gekoppeld, zoals hierboven beschreven. In Fig. 5 wordt geïllustreerd, dat door de flexibiliteit van de kraag 8 de kraan 6 op een gunstige plaats 25 ten opzichte van de houder 3 kan worden gepositioneerd. In de getoonde uitvoeringsvorm bevindt de kraan 6 zich onder een dragend bovenste oppervlak van de pallet 9, zodat het legen van de zak 2 efficiënt kan plaatsvinden.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat met het zak-in-30 houder samenstel volgens de uitvinding een grotere mate van flexibiliteit wordt verkregen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding 35 kunnen worden gevarieerd.

Claims (13)

1. Zak-in-houder samenstel (1), dat is voorzien van een zak (2) welke vulbaar is met een vloeibaar materiaal, en een houder (3) voor het daarin opnemen van de zak (2), waarbij de zak (2) een uitlooporgaan (6) voor het legen van de zak (2) 5 heeft, welk uitlooporgaan (6) buitenwaarts door een opening (7) van de houder (3) steekt, en de dwarsdoorsnede van het uitlooporgaan (6) kleiner is dan die van de opening (7), en waarbij de zak (2) ter plaatse van het uitlooporgaan (6) is voorzien van een kraag (8) om het uitlooporgaan (6) welke 10 kraag (8) zich ten opzichte van het uitlooporgaan (6) voorbij de rand van de opening (7) uitstrekt, en waarbij de zak (2) in ongevulde toestand ten minste op afstand van het uitlooporgaan (6) vrij beweegbaar is ten opzichte van de houder (3), met het kenmerk, dat de kraag (8) flexibel is en zodanig is uitge-15 voerd, dat in een gevulde toestand van de zak {2) het uitlooporgaan (6) ten opzichte van de houder (3) in hoofdzaak wordt gefixeerd door klemming van de kraag (8) tussen de gevulde zak (2) en de binnenzijde van de houder (3).

2. Zak-in-houder samenstel (1) volgens conclusie 1, 20 waarbij de kraag (8) uit een doekvormig materiaal is gemaakt.

3. Zak-in-houder samenstel (1) volgens conclusie 2, waarbij het doekvormige materiaal van de kraag (8) een grotere sterkte heeft dan het materiaal van de zak (2).

4. Zak-in-houder samenstel (1) volgens conclusie 2 25 of 3, waarbij het doekvormige materiaal althans ongeveer de gehele zak (2) omhult.

5. Zak-in-houder samenstel (1) volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de houder (3) een roostervormige zijwand omvat, die aan de binnenzijde is bedekt met een 30 doekvormig materiaal (5), dat een grotere sterkte heeft dan het materiaal van de zak (2).

6. Zak-in-houder samenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel (1) is voorzien van een stijf ondersteuningsplatform (9) voor het ondersteunen 35 van de zak (2) en houder (3) en die voorzien is van een ruimte (10) voor het opnemen van het uitlooporgaan (6) dat zich ter plaatse van een onderste gedeelte van de houder (3) bevindt.

7. Zak-in-houder samenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij vastmaakmiddelen (11) aanwezig zijn voor het tevens vastmaken van het uitlooporgaan (6) aan de houder (3) in de ongevulde toestand van de zak (2).

8. Zak (2) voor een zak-in-houder samenstel (1) vol gens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zak (2) is voorzien van een uitlooporgaan (6) voor het legen van de zak (2), waarbij de zak (2) is voorzien van een flexibele kraag (8) om het uitlooporgaan (6) welke zich ten opzichte van het 10 uitlooporgaan (6) voorbij de omtrek van de maximale dwarsdoorsnede van het ten opzichte van de kraag (8) naar buiten gerichte gedeelte van het uitlooporgaan (6) uitstrekt.

9. Zak (2) volgens conclusie 8, waarbij de buitenomtrek van de kraag (8) ten minste 10% buiten de omtrek van de 15 maximale dwarsdoorsnede van het uitlooporgaan (6) ligt.

10. Zak (2) volgens conclusie 8 of 9, waarbij de kraag (8) uit een doekvormig materiaal is gemaakt.

11. Zak (2) volgens conclusies 10, waarbij het doekvormige materiaal een grotere sterkte heeft dan het materiaal 20 van de zak (2).

12. Zak (2) volgens conclusie 10 of 11, waarbij het doekvormige materiaal althans ongeveer de gehele zak (2) omhult .

13. Werkwijze voor het gebruik van een zak-in-houder 25 samenstel (1) volgens één van de conclusies 1-7, waarbij de te vullen zak (2) in de houder (3) wordt gebracht en het uitlooporgaan (6) vanaf de binnenzijde van de houder (3) door de opening (7) in buitenwaartse richting van de houder (3) wordt gestoken, en de zak (2) zodanig wordt gepositioneerd, dat voor 30 het vullen van de zak het uitlooporgaan beweegbaar is ten opzichte van de houder en tijdens het vullen van de zak (2) de kraag (8) door de gevulde zak (2) tegen de binnenzijde van de houder (3) rondom de opening (7) wordt gedrukt. 35