NL2001363C2 - Systeem voor noodverlichting, anti-paniekverlichting, vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting. - Google Patents

Description

Systeem voor noodverlichting, anti-paniekverlichting, vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting

5 GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verlichtingseenheid, omvattende een schakelaar en een besturingseenheid, waarbij de verlichtingseenheid is ingericht voor het omvatten van een lamp en een accu, waarbij tijdens gebruik de accu de lamp van energie kan voorzien en de besturingseenheid de schakelaar bestuurt voor 10 het aan- en uitschakelen van de lamp.

STAND VAN DE TECHNIEK

Uit Nederlands octrooidocument NL 1009242 is een verlichtingseenheid bekend, omvattende een behuizing, een elektrische lamp (bijv. een LED), een batterij en een 15 bewegingssensor. De bewegingssensor geeft een bewegingssignaal af bij het detecteren van beweging als de lokale lichtsterkte onder een bepaalde referentiewaarde ligt. Het bewegingssignaal bedient een schakelaar zodat de lamp automatisch voor een bepaalde tijdsspanne wordt aangeschakeld.

Op deze manier wordt een verlichtingseenheid verschaft die bijvoorbeeld in 20 slaapkamers kan worden toegepast om gebruikers die ’s nachts het bed verlaten automatisch bij te lichten. De bewegingssensor detecteert dat een gebruiker het bed verlaat en schakelt dan automatisch het licht aan. Dit doet de verlichtingseenheid alleen als de lokale lichtsterkte van het omgevingslicht onvoldoende is.

De verlichtingseenheid volgens NL 1009242 werkt op een batterij en werkt 25 onafhankelijk van een externe energiebron, zoals het lichtnet.

De verlichtingseenheid volgens NL 1009242 heeft echter het probleem dat de batterij slechts een beperkte levensduur heeft. Dit maakt de verlichtingseenheid onbetrouwbaar in gebruik en bijvoorbeeld ongeschikt om toe te passen als noodverlichting, anti-paniekverlichting, vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting. 30 Noodverlichting kan omschreven worden als verlichting die het mogelijk maakt om een ruimte veilig te verlaten indien de voeding voor de normale verlichting uitvalt.

2

Het doel van anti-paniekverlichting is de kans op paniek te verkleinen en veilige verplaatsing van de aanwezigen naar de vluchtroute mogclijk te maken, door voldoende zichtbaarheid en vluchtroute aanduiding te verzorgen.

Vluchtroute- cn/of cvacuaticverlichting kan ontschreven worden als verlichting 5 met als doel om het mogelijk te maken voor aanwezigen om een ruimte veilig te verlaten door voor voldoende zichtbaarheid en vluchtroute-aanduiding te zorgen op vluchtroutes en specifieke plaatsen, en zeker te stellen dat brandbestrijdingsmiddelen en veiligheidsapparatuur gemakkelijk kunnen worden gevonden en gebruikt.

De verlichtingseenheid kan in plaats van aan een accu direct aan het lichtnet 10 gekoppeld worden. Echter, ook dit zal de verlichtingseenheid onbetrouwbaar maken, aangezien het lichtnet kan uitvallen. De kans hierop is in het bijzonder groot tijdens calamiteiten, wanneer de verlichtingseenheid dienst zou moeten doen als noodverlichting, anti-paniekverlichting, vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting.

Ook heeft een directe koppeling van de verlichtingseenheid aan het lichtnet het 15 nadeel dat de schakeling in de verlichtingseenheid geschikt moet zijn om hoge spanningen te verwerken. Dit brengt ook een veiligheidsrisico met zich mee.

Het is daarom een doel om een betrouwbare verlichtingseenheid te verschaffen, die niet direct en constant met het lichtnet verbonden hoeft te zijn.

20 KORTE BESCHRIJVING

Volgens een aspect wordt er voorzien in een verlichtingseenheid, omvattende een schakelaar en een besturingseenheid, waarbij de verlichtingseenheid is ingericht voor het omvatten van een lamp en een accu, waarbij tijdens gebruik de accu de lamp van energie kan voorzien en de besturingseenheid de schakelaar bestuurt voor het aan- en 25 uitschakelen van de lamp, waarbij de verlichtingseenheid verder een aansluiting voor een extern elektriciteitsnet omvat voor het opladen van de accu, waarbij de verlichtingseenheid scheidingsmiddelen omvat, voor het galvanisch scheiden van de aansluiting van ten minste een deel van de verlichtingseenheid.

De hier beschreven uitvoeringsvormen voldoen zodoende aan de eerder gegeven 30 definities van noodverlichting (verlichting die beschikbaar is wanneer de netspanning voor de normale verlichting in gebreke blijft), vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting.

3

Ook voldoen de uitvoeringsvormen aan de definitie van anti-paniekverlichting (dat gedeelte van de nood-evacuatieverlichting dat voorzien is om paniek te voorkomen en verlichting levert om personen toe te laten een plaats te bereiken waar een vluchtroute kan worden herkend).

5 Een voordeel van de hier gegeven uitvoeringsvormen is dat er geen aparte voeding nodig is voor de accu enerzijds en de armatuur anderzijds.

De accu wordt verder geladen door middel van een voeding die niet voorzien hoeft te zijn van een scheidingstransformator, maar welke toch met behulp van de klasse Y condensatoren aan bepaalde veiligheidsnormen kan voldoen.

10

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van enkele tekeningen, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden worden getoond. De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de 15 beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.

Figuur 1 toont een verlichtingseenheid volgens een uitvoeringsvorm,

Figuur 2 toont een verlichtingseenheid volgens een alternatieve uitvoeringsvorm, Figuur 3 toont een gelijkrichtschakeling volgens een uitvoeringsvorm, en Figuur 4 toont een besturingseenheid volgens een uitvoeringsvorm.

20

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Figuur 1 toont een verlichtingseenheid volgens een uitvoeringsvorm. Figuur 1 toont een verlichtingseenheid 1, omvattende een schakelaar 7 en een besturingseenheid 8. De verlichtingseenheid 1 is ingericht voor het omvatten van een lamp 6 en een accu 25 10. Tijdens gebruik kan de accu 10 de lamp 6 van energie voorzien. De besturingseenheid 8 bestuurt de schakelaar 7 voor het aan- en uitschakelen van de lamp 6.

De accu 10 kan op vele manieren zijn vormgegeven, en kan een (oplaadbare) batterij, een accupack, een lithium-ion-accu zijn.

30 Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verlichtingseenheid 1 verder een aansluiting 2 voor een extern elektriciteitsnet voor het opladen van de accu 10. Deze aansluiting 2 kan op allerlei manieren zijn vormgegeven, afhankelijk van het gebruikte externe elektriciteitsnetwerk. Als het gebruikte externe elektriciteitsnetwerk het gewone 4 lichtnet is zoals aanwezig in de meeste gebouwen, kan de aansluiting 2 zijn vormgegeven als een stekker. De aansluiting 2 kan ook zijn vormgegeven om aan te sluiten op een krachtstroomnetwerk.

De accu kan 10 kan op vele bekende manieren zijn uitgevoerd.

5 De verlichtingseenheid 1 omvat verder schcidingsmiddelen 3, 4, voor het galvanisch scheiden van de aansluiting 2 van ten minste een deel van de verlichtingseenheid 1.

Het ten minste deel van de verlichtingseenheid kan ten minste een van de volgende groep omvatten: schakelaar 7, besturingseenheid 8, lamp 6, accu 10.

10 Volgens een uitvoeringsvorm zijn de scheidingsmiddelen 3, 4 zodanig geplaatst dat de aansluiting 2 galvanisch gescheiden is van het grootste gedeelte van de verder in de verlichtingseenheid 1 aanwezige schakeling.

Door de galvanische scheiding tussen de aansluiting 2 en ten minste een deel van de verlichtingseenheid zijn er in gebmik relatief lage spanningen aanwezig in een 15 gedeelte van de verlichtingseenheid. Dit maakt de verlichtingseenheid veilig in gebruik. De relatief lage stroom is voldoende voor het opladen van de accu. De accu kan gedurende ruime tijd worden opgcladen en zodoende altijd een voldoende hoeveelheid elektrische energie bevatten om de lamp op betrouwbare wijze aan te schakelen. Zo wordt gewaarborgd dat tijdens een calamiteit, waarbij wellicht het externe 20 elektriciteitsnet uitvalt de lamp betrouwbaar kan branden op de accu. Anderzijds wordt door de verbinding met het externe elektriciteitsnetwerk gewaarborgd dat de accu 10 altijd voldoende is opgeladen.

De galvanische scheiding zorgt ervoor dat er geen directe stroom/spanning kan vloeien van het externe elektriciteitsnetwerk naar delen van de schakeling in de 25 verlichtingseenheid 1. Dit verhoogt de veiligheid van de schakeling.

Zoals besproken, is de verlichtingseenheid 1 ingericht voor het omvatten van een accu 10 en voor het opladen van de accu 10. De verlichtingseenheid kan zodoende oplaadmiddelen 5 omvatten voor het opladen van de accu 10, waarbij ten minste de oplaadmiddelen 5 galvanisch gescheiden zijn van de aansluiting 2.

30 Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de scheidingsmiddelen 3,4 ten minste één condensator 3,4.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de aansluiting 2 twee aansluitingspoten en omvatten de scheidingsmiddelen 3,4 ten minste twee 5 condensatoren 3, 4. Elke aansluitingspoot kan voorzien zijn van een condensator 3,4 zoals getoond in Fig. 1.

Volgens een uitvoeringsvorm is ten minste één condensator 3, 4 een klasse Y condensator. Klasse Y condensatoren zijn bij uitstek geschikt voor het op betrouwbare 5 wijze galvanisch scheiden van delen van een elektrische schakeling

Volgens een uitvoeringsvorm is de lamp 6 een LED-lamp. Een LED-lamp 6 kan relatief veel licht geven met relatief weinig energie. Dit maakt een LED-lamp 6 in het bijzonder geschikt voor toepassing in de verlichtingseenheid. Zodoende hoeft de accu 10 slechts een beperkte hoeveelheid elektrische energie op te slaan. Anderzijds kan de 10 LED-lamp relatief lang branden op een beschikbare hoeveelheid elektrische energie.

De lamp 6 kan een rode, groene, blauwe of witte lamp zijn, of een combinatie van deze. Van deze kleuren is vastgesteld dat ze met relatief weinig licht een relatief goed zicht bewerkstelligen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verlichtingseenheid 1 tussen de 15 scheidingsmiddelen 3,4 en de accu 10 een gelijkrichtschakeling 9. Dit is schematisch getoond in Fig. 2, welke een alternatief ten opzichte van Fig. 1 toont. De gelijkrichtschakeling 9 kan uit meerdere componenten bestaan en zorgt ervoor dat de vanuit het elektriciteitsnetwerk ontvangen wisselspanning wordt omgezet in een voor de oplaadmiddelen 5 geschikte gelijkspanning. Een voorbeeld van een dergelijke 20 gelijkrichtschakeling 9 is getoond in Fig. 3, welke een mogelijke nadere uitwerking van gelijkrichtschakeling 9 toont. Fig. 3 toont een gelijkrichter 91 bestaande uit vier diodes, zoals bekend zal zijn bij de vakman.

De gelijkrichtschakeling 9 toont verder dat een uitvoeringsvorm een condensator 92 en Zenerdiode 93 kan omvatten. De Zenerdiode 93 heeft als doel de spanning te 25 begrenzen. De condensator 92 zorgt voor afvlakking van de gelijkspanning.

Aan de hand van Fig. 4 zullen hieronder nadere uitvoeringsvormen besproken worden van de besturingseenheid 8. Fig. 4 toont schematisch een besturingseenheid 8 met een aantal functies, zoals een timer T, een lichtsensor LS, een self-testmodule ST, een bewegingssensor BS en een fader F. De besturingseenheid 8 volgens Fig. 4 omvat 30 verder een verwerkingseenheid PU die verbonden is met de timer T, de lichtsensor LS, de selftester ST, de bewegingssensor BS en de fader F. De besturingseenheid 8 kan zijn uitgevoerd als een computerinrichting.

6

De besturingseenheid 8 kan volledig als hardware schakeling zijn uitgevoerd, maar kan ook zijn vormgegeven als een computerinrichting die aangestuurd wordt door software. De verwerkingseenheid PU kan als processor zijn uitgevoerd die toegang heeft tot een geheugen. Het geheugen kan instructies bevatten die leesbaar en 5 uitvoerbaar zijn voor de verwerkingseenheid zodat deze de hier beschreven functionaliteit kan uitvoeren.

De besturingseenheid 8 kan zodanig zijn uitgevoerd dat deze ook blijft functioneren bij het uitvallen van het externe elektriciteitsnet, De besturingseenheid 8 kan bijvoorbeeld ook van energie worden voorzien door de accu 10. De 10 besturingseenheid 8 kan ook voorzien zijn van een eigen accu. De besturingseenheid 8 kan ook zodanig gevormd zijn dat deze de lamp 6 aanschakelt door middel van schakelaar 7 indien de besturingseenheid niet langer functioneert.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verlichtingseenheid 1 een besturingseenheid 8, waarbij de besturingseenheid 8 een bewegingssensor BS omvat 15 welke een bewegingssignaal genereert als de bewegingssensor BS beweging detecteert. De bewegingssensor 8 kan bijvoorbeeld geschikt zijn om beweging van een gebruiker, zoals een voorbijganger, te detecteren. De bewegingssensor kan op allerlei manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een optische detector, met gebruikmaking van laser of infrarood technologie of een camera.

20 De verlichtingseenheid omvat verder een lichtsensor LS, welke een lichtsterktesignaal genereert die een indicatie is voor de lichtsterkte van het omgevingslicht. De besturingseenheid 8 is ingericht voor het aanschakelen van de lamp 6 in reactie op het gegenereerde bewegingssignaal als het lichtsterktesignaal onder een vooraf bepaalde referentiewaarde ligt. De verwerkingseenheid 8 kan zijn ingericht om 25 deze functionaliteit uit te voeren.

Dit draagt er toe bij dat de verlichtingseenheid 1 alleen dan de lamp 6 aanschakelt als dit nodig is, dus als het en te donker is en er iemand in de buurt is. Op deze manier wordt er zuinig om gegaan met de in de accu 10 aanwezige energie. Dit verlengt de werkingsperiode van de verlichtingseenheid 1 bij uitvallen van het externe 30 elektriciteitsnet.

Een dergelijke besturingseenheid 8 is geschikt om een voorbijganger/gebruiker te detecteren en deze bij te lichten als er onvoldoende omgevingslicht is.

7

Volgens een uitvoeringsvorm kan de besturingseenheid 8 een timer T en een fader F omvatten voor het na een vooraf bepaalde tijdsduur na een aanschakelen van de lamp 6 gelijdelijk uitschakelen van de lamp 6. In plaats van aan-uit-schakelaar 7 kan er volgens deze uitvoeringsvorm voorzien zijn in een dimmende-schakelaar.

5 Na het aanschakelen van de lamp 6 kan de verwerkingseenheid PU met behulp van de timer T een vooraf bepaalde tijdsduur aftellen, waarbij de verwerkingseenheid na verstrijken van deze tijdsduur de lamp 6 geleidelijk uitschakelt.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de besturingseenheid 8 een self-testmodule (ook wel auto-testmodule genoemd) ST. De zelf-testmodule test zelfstandig de conditie 10 van de accu 10 en geeft aan wanneer deze aan vervanging toe is.

Volgens een alternatief kan de besturingseenheid 8 ook een manuele testmodule omvatten die met de hand in werking gesteld kan worden.

De besturingseenheid 8 kan verder voorzien zijn van middelen voor het communiceren met een extern systeem, zoals een evacuatiesysteem of een 15 alarmsysteem. De besturingseenheid 8 kan bijvoorbeeld aan het externe systeem doorgeven dat lamp 6 wordt aangeschakeld, of dat de gemeten hoeveelheid omgevingslicht onder een bepaalde drempelwaarde is gezakt, of dat er beweging is waargenomen.

20 Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de verlichtingseenheid 1 verder richtmiddelen voor het richten van door de lamp 6 gegenereerd licht. Deze richtmiddelen kunnen spiegels omvatten. De spiegels kunnen zodanig geplaatst zijn in de verlichtingseenheid dat deze het door de lamp 6 gegenereerde licht kunnen richten. De spiegels kunnen bijvoorbeeld beweegbaar zijn geplaatst zodat gebruikers de richting 25 van het licht kunnen aanpassen aan de situatie. Volgens een uitvoeringsvorm kunnen de spiegels zodanig in de verlichtingseenheid 1 geplaatst zijn dat de grond in de nabijheid van de verlichtingseenheid 1 verlicht wordt. Dit is bijzonder voordelig in het geval de verlichtingseenheid 1 als noodverlichting, anti-paniekverlichting, vluchtrouteverlichting of evacuatieverlichting wordt gebruikt. De richtmiddelen kunnen 30 verder lenzen en reflectoren omvatten.

De verlichtingseenheid kan verder op een nuttige plek worden geïnstalleerd, zoals bijvoorbeeld in een standaardwandcontactdoos. Op deze wijze kan de grond goed verlicht worden.

8

De verlichtingsecnheid kan verder zodanig zijn gespecificeerd, dai de lamp 6 binnen een voorgeschreven tijdsduur na het uitvallen van de stroom aanschakelt (dus een voorgeschreven tijdsduur na het ontstaan van een situatie waarin te weinig omgevingslicht aanwezig is). De voorgeschreven tijdsduur kan bijvoorbeeld 1 seconde 5 zijn. Verder kan de verlichtingseenheid zodanig gespecificeerd zijn dat de lamp 6 binnen 5 seconde na aanschakelen op de vereiste lichtsterkte brandt.

Verdere uitvoeringsvorm

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen omvatten scheidingsmiddelen.

10 Echter, het zal begrepen worden dat verschillende onderdelen van de verlichtingseenheid zoals besproken ook los van de scheidingsmiddelen kunnen worden toegepast.

Zodoende is er voorzien in een verlichtingseenheid, omvattende een schakelaar 7 en een besturingseenheid 8, waarbij de verlichtingseenheid 1 is ingericht voor het 15 omvatten van een lamp 6 en een accu 10, waarbij tijdens gebruik de accu 10 de lamp 6 van energie kan voorzien en de besturingseenheid 8 de schakelaar 7 bestuurt voor het aan- en uitschakelen van de lamp 6, waarbij de besturingseenheid 8 een bewegingssensor BS omvat welke een bewegingssignaal genereert als de bewegingssensor BS beweging detecteert en een lichtsensor LS omvat welke een 20 lichtsterktesignaal genereert die een indicatie is voor de lichtsterkte van het omgevingslicht, waarbij de besturingseenheid 8 is ingericht voor het aanschakelen van de lamp 6 in reactie op het gegenereerde bewegingssignaal als het lichtsterktesignaal onder een vooraf bepaalde referentiewaarde ligt.

De besturingseenheid 8 kan een timer T en een fader F omvatten voor het na een 25 vooraf bepaalde tijdsduur na een aanschakelen van de lamp 6 geleidelijk uitschakelen van de lamp 6. De besturingseenheid 8 kan een een self-testmodule ST omvatten. Volgens een alternatief kan de besturingseenheid 8 ook een manuele testmodule omvatten die met de hand in werking gesteld kan worden.

De verlichtingseenheid kan verder richtmiddelen omvatten voor het richten van 30 door de lamp 6 gegenereerd licht. De richtmiddelen kunnen gevormd worden door ten minste een van de groep spiegels, reflectoren, lenzen.

De besturingseenheid 8 kan verder voorzien zijn van middelen voor het communiceren met een extern systeem, zoals een evacuatiesysteem of een 9 alarmsysteem. De besturingseenheid 8 kan bijvoorbeeld aan het externe systeem doorgeven dat lamp 6 wordt aangeschakeld, of dat de gemeten hoeveelheid omgevingslicht onder een bepaalde drempelwaarde is gezakt, of dat er beweging is waargenomen.

5 De besturingseenheid 8 kan zodanig zijn uitgevoerd dat deze ook blijft functioneren bij het uitvallen van het externe elektriciteitsnet. De besturingseenheid 8 kan bijvoorbeeld ook van energie worden voorzien door de accu 10. De besturingseenheid 8 kan ook voorzien zijn van een eigen accu. De besturingseenheid 8 kan ook zodanig gevormd zijn dat deze de lamp 6 aanschakelt door middel van 10 schakelaar 7 indien de besturingseenheid niet langer functioneert.

Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts beschreven zijn bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van 15 de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.

Claims (14)

1. Vcrlichtingscenheid, omvattende een schakelaar (7) en een besturingseenheid (8), waarbij de vcrlichtingscenheid (1) is ingericht voor het omvatten van een lamp (6) en een accu (10), 5 waarbij tijdens gebruik de accu (10) de lamp (6) van energie kan voorzien en de besturingseenheid (8) de schakelaar (7) bestuurt voor het aan- en uitschakelen van de lamp (6), met het kenmerk dat de verlichtingseenheid (1) verder een aansluiting (2) voor een extern elektriciteitsnet omvat voor het opladen van de accu (10), waarbij de 10 verlichtingseenheid scheidingsmiddelen (3,4) omvat, voor het galvanisch scheiden van de aansluiting (2) van ten minste een deel van de verlichtingseenheid.

2. Verlichtingseenheid volgens conclusie 1, waarin het ten minste deel van de verlichtingseenheid ten minste een van de volgende groep omvat: schakelaar (7), 15 besturingseenheid (8), lamp (6), accu (10).

3. Verlichtingseenheid (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de verlichtingseenheid oplaadmiddelen (5) omvat voor het opladen van de accu (10), waarbij de ten minste de oplaadmiddelen (5) galvanisch gescheiden zijn van de 20 aansluiting (2).

4. Verlichtingseenheid (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de scheidingsmiddelen (3, 4) ten minste één condensator (3,4) omvat.

5. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aansluiting (2) twee aansluitingspoten omvat en waarbij de scheidingsmiddelen (3, 4) ten minste twee condensatoren (3,4) omvat.

6. Verlichtingseenheid volgens een van de conclusies 4-5, waarbij ten minste één 30 condensator (3,4) een klasse Y condensator is.

7. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de lamp (6) een LED-Iamp is.

8. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verlichtingseenheid (1) tussen de scheidingsmiddelen (3, 4) en de accu (10) een gelijkrichtschakeling (9) omvat. 5

9. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid (8) een bewegingssensor (BS) omvat welke een bewegingssignaal genereert als de bewegingssensor (BS) beweging detecteert en 10 een lichtsensor (LS) omvat welke een lichtsterktesignaal genereert die een indicatie is voor de lichtsterkte van het omgevingslicht, waarbij de besturingseenheid (8) is ingericht voor het aanschakelen van de lamp (6) in reactie op het gegenereerde bewegingssignaal als het lichtsterktesignaal onder een vooraf bepaalde referentiewaarde ligt. 15

10. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid (8) een timer (T) en een fader (F) omvat voor het na een vooraf bepaalde tijdsduur na een aanschakelen van de lamp (6) gelijdelijk uitschakelen van de lamp (6). 20

11. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingseenheid (8) een self-testmodule ST omvat.

12. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusie, waarbij de 25 verlichtingseenheid verder richtmiddelen omvat voor het richten van door de lamp (6) gegenereerd licht.

13. Verlichtingseenheid volgens conclusie 12, waarin de richtmiddelen ten minste een van de groep spiegels, reflectoren, lenzen omvatten. 30

14. Verlichtingseenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de accu (10) is gevormd door ten minste een van: batterij, oplaadbare batterij, accupack, lithium-ion-accu.