NL2001053C2 - Veelheid plantpotten voor gebruik bij het telen van een gewas, samenstel omvattende een dergelijke veelheid plantpotten, alsmede werkwijze voor het telen van een gewas. - Google Patents

Description

Veelheid plantpotten voor gebruik bij het telen van een gewas, samenstel omvattende een dergelijke veelheid plantpotten, alsmede werkwijze voor het telen van een gewas.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veelheid van plantpotten voor gebruik bij het telen van gewas, waarbij elke plantpot een zijwand en een bodem omvat, waarbij de zijwand en bodem een van boven open binnenruimte voor substraat begrenzen, waarbij de bodem een van de binnenruimte afgekeerde onderzijde heeft, en waarbij een aantal van de plantpotten een label omvat dat is voorzien van een optisch 10 leesbare code.

Een dergelijke veelheid plantpotten is bekend uit US 6,164,537. Deze US 6,164,537 heeft betrekking op een inventarisatie-, distributie- en presentatie- systeem voor planten. Elke plantpot heeft een bodem en een wand. Deze wand en bodem begrenzen 15 een van boven open binnenruimte met daarin substraat waarin een plant groeit. De plantpotten staan per zes in een bak. De bak en telkens een plantpot per bak zijn voorzien van een label met een optisch leesbare barcode. Dit systeem is niet voor het telen van een gewas bedoeld, maar is bedoeld voor het uitwisselen van informatie tussen de kwekerij waar de planten geteeld worden en de winkel waar de planten 20 verkocht worden. Het label aan de plantpot is aan de zijkant, hangend aan de bovenrand van de plantpot voorzien. Voor het doel van US 6,164,537 is een aan de wand van de plantpot voorzien label misschien effectief, maar voor bij het telen is dit niet practisch wanneer de teler deze informatie wil kunnen lezen. Immers bladeren van het gewas zullen er vaak voor hangen, de plantpot dient telkens eerst zo gepositioneerd te worden 25 dat het label zich in het zichtveld bevindt, en doorgaans staan vele plantpotten dicht op elkaar zodat het zicht op de wand van een plantpot belemmerd wordt door er omheen staande planten.

Verder is het algemeen bekend om stekers, dat wil zeggen op een kaartje of stok 30 voorziene labels, in het substraat te steken. Ook dergelijke labels zijn voor consumenten doeleinden wellicht practisch, maar zijn voor bij het telen niet practisch wanneer de teler deze informatie wil kunnen lezen. Ook hier belemmeren het gewas en 2 eromheen staande plantpotten met gewas het zicht. Voorts nemen stekers licht weg, hetgeen de groei van het gewas hindert.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een veelheid plantpotten 5 voorzien van labels die gemakkelijk en betrouwbaar electronisch leesbaar zijn opdat bijvoorbeeld het gebruik hiervan in een in hoge mate geautomatiseerd teeltmanagementsysteem mogelijk is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een veelheid van 10 plantpotten voor gebruik bij het telen van gewas, waarbij elke plantpot een zijwand en een bodem omvat, waarbij de zijwand en bodem een van boven open binnenruimte voor substraat begrenzen, waarbij de bodem een van de binnenruimte afgekcerde onderzijde heeft, en waarbij elke plantpot een label omvat dat is voorzien van een optisch leesbare code, gekenmerkt, doordat het label is aangebracht aan de onderzijde 15 van de bodem, doordat de optisch leesbare code van de bodem af is gekeerd om leesbaar te zijn door een op de onderzijde van de bodem gerichte optische leeseenheid; doordat de veelheid tenminste 10.000 (tien duizend), in het bijzonder tenminste 100.000 (honderdduizend) van die plantpotten omvat, en doordat de code van elke plantpot ten opzichte van de codes van de overige plantpotten onderscheidbaar is. In de 20 praktijk zal men in een kwekerij al gauw werken met 1.000.000 (éénmiljoen) of meer van deze plantpotten.

Door het optisch leesbare label, zoals een barcode of dotcode omvattend label, aan de onderzijde van de bodem van een plantpot te bevestigen, is dit label eenvoudig middels 25 een leeseenheid van onderaf te benaderen terwijl contact met het gewas is te vermijden. Men kan de leeseenheid eenvoudig onderbrengen in of onder de ondergrond waarop de plantpotten staan. Door de plantpotten dan over de leeseenheid heen te voeren zijn de codes onderop de plantpotten afzonderlijk uit te lezen. Men kan ook de leeseenheid onder een plantpot door halen of anderszins op de onderzijde van de plantpot richten 30 voor het lezen van de code. De plantpot kan hierbij eventueel ook schuin of onderste boven gehouden worden. De leeseenheid kan hierbij eventueel ook een hand-leeseenheid zijn, die in de hand gehouden op een optische code richtbaar is voor aflezing hiervan. Een andere mogelijkheid is om de plantpotten op een transportband te 3 plaatsen en 20 langs de lees-eenheid te voeren. Voor een systeem waarbij plantpotten op transportbanden staan kan bijvoorbeeld worden verwezen naar EP-A-668.012 getiteld “Method and installation for the cultivation of plants on a conveyor belt” t.n.v. Damsight. Dergelijke transportbanden zijn niet alleen bruikbaar voor het telen zelf, 5 maar kunnen ook als transportsysteem gebruikt worden voor transport van plantpotten door de kwekerij, zoals vanaf de kweekplaats naar een behandelstation en eventueel vice versa (zoals een behandelstation voor sorteren, voeden, verpakken, behandeling tegen ziektes en/of ongedierte etc), naar een verdere kweekplaats etc. Bij een dergelijk systeem is het voor het management van het telen en de logistiek bij verplaatsen van 10 plantpotten van groot voordeel om de plantpotten individueel te kunnen identificeren teneinde gegevens betreffende individuele of groepen plantpotten te kunnen beheren -waaronder verstaan onder meer het bij houden, aanvullen etc -, de exacte locatie van plantpotten te weten en bij te kunnen houden. Met de veelheid plantpotten volgens de uitvinding maakt dit op effectieve en eenvoudige wijze mogelijk doordat de code van 15 elke plantpot gemakkelijk en betrouwbaar is af te lezen zonder dat bladeren of andere gewasdelen er voor hangen en zonder dat andere plantpotten ervoor staan. De uitgelezen codes kunnen vervolgens in op zich bekende datamanagement systemen verwerkt worden om de gewenste gegevens per plantpot bij te houden.

20 Teneinde vervuiling en beschadiging van de code tegen te gaan en daarmee een betrouwbaar lezen van de code te bevorderen, is het volgens de uitvinding van voordeel de plantpot een onderkant heeft die een standvlak definieert dat bij rechtop staande plantpot samenvalt met de ondergrond waarop de plantpot staat; waarbij aan de onderzijde van de bodem een verdieping is voorzien, die naar het standvlak toe open is 25 en ten opzichte van het standvlak temgspringt, en waarbij het label in die verdieping verzonken is aangebracht met de code op afstand van het standvlak. De code is aldus verzonken in de bodem op afstand van de ondergrond voorzien. Met het oog op het tegengaan van aankoeken van vervuiling op de code is het volgens de uitvinding van verder vooordeel wanneer die afstand tenminste 1 mm, meer in het bijzonder tenminste 30 3 mm, zoals 5 mm of meer of 10 mm of meer, is.

Volgens weer een verdere uitvoeringsvorm is het label, beschouwd ten opzichte van de bodem, in het midden aangebracht. Dit heeft vele voordelen. Het positioneren van de 4 code ten opzichte van de leeseenheid, en daarmee het lezen van de code, wordt aanzienlijk vergemakkelijkt de leeseenheid niet specifiek op de code gericht hoeft te worden, maar op het centrum van de onderzijde van de bodem van de plantpot. Bij een hand-leeseenheid is dit van voordeel omdat men niet onderop de bodem hoeft te kijken 5 waar het label met de code zich precies bevindt deze bevindt zich namelijk altijd in het midden - en bij geautomatiseerd lezen van de codes is dit om overeenkomstige redenen van voordeel. Voorts kan men dan met een relatief kleine leeseenheid toe. Voorts is het aanbrengen en eventueel verwijderen van het label een stuk gemakkelijker omdat men slechts hoeft te positioneren ten opzichte van het centrum van de bodem.

10

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het label van de plantpot verwijderbaar. Aldus laat het label zich hergebruiken bij een andere plantpot, hetgeen gunstig is met het oog op de kosten verbonden aan het telen van het gewas. Het verwijderen kan hierbij al dan niet met beschadiging van de plantpot, in het bijzonder de bodem, plaats vinden.

15 Alhoewel beschadiging van de plantpot of bodem daarvan niet de voorkeur zal hebben vanuit esthetische gronden, is het doorgaans zo dat een dergelijke beschadiging niet tot aantasting van het gewas leidt en zal deze bij rechtop staande plantpot onzichtbaar zijn.

Volgens weer een verdere uitvoeringsvorm is het label middels een snapverbinding aan 20 de bodem bevestigd. Een snapverbinding geeft op eenvoudige wijze een betrouwbare, niet spontaan loslatende verbinding. Voorts is een snapverbinding eenvoudig geautomatiseerd tot stand te brengen door de plantpot en het label ten opzichte van elkaar met een zekere kracht - ter overwinning van de snap - te bewegen tot dat de verbinding vastgesnapt is. Verder voordeel van een snapverbinding is dat deze met 25 enige kracht ook - weliswaar geforceerd - weer te ontkoppelen is. Het zich aan het label bevindende gedeelte van de snapverbinding zal, met het oog op de herbruikbaarheid, stijver en steviger zijn dan het zich aan de plantpot bevindende gedeelte van de snapverbinding.

30 Het is hierbij in het bijzonder van voordeel wanneer de snapverbinding zodanig is uitgevoerd dat het label aan de bodem bevestigbaar is door het label en de onderzijde van de bodem tegen elkaar te plaatsen met een relatieve beweging dwars op de onderzijde van de bodem. Bij een dergelijke snap verbinding is het benaderen van de 5 bodem met een het label dragende aanbrenger eenvoudig en is het bovendien eenvoudig om de plantpot tegen te houden tijdens het tot stand brengen van de snapverbinding. Indien het gewicht van de plantpot hiertoe niet al voldoende is, kan men dit tegenhouden eenvoudig bereiken middels tegenhoudorganen die bijvoorbeeld 5 op de bovenrand van de plantpot aangrijpen.

Het is hierbij van verder voordeel wanneer het label is voorzien van tenminste een steekdeel waaraan tenminste een snapnok of tenminste een snapholte is voorzien. Een dergelijk steekdeel kan bijvoorbeeld een pen zijn met aan het vrije boveneind een 10 paddestoelachtige kop waarvan de rand een snapnok vormt. De kop kan dan, bij geschikte dimensionering, door een conventioneel al in de bodem van een plantpot aanwezig gat gestoken worden totdat deze door het gat heen is en aan de bovenzijde van de bodem op de bodem aangrijpt. Wanneer het materiaal van de bodem van de plantpot voldoende flexibel is, zoals bij sommige conventionele plantpotten het geval 15 is, kan in plaats van een snapnok ook een snapholte zijn voorzien waarin het de rand van het gat in de bodem dan kan aangrijpen om de pen vast te houden. Zowel in het geval van een snapnok als in het geval van een snapholte is het overigens, bij geschikt materiaal van de bodem van de plantpot, ook denkbaar dat er vooraf geen gat voor de pen in de bodem aanwezig is, maar dat dit gat door de pen geprikt wordt bij het 20 plaatsen van het label.

Al dan niet in combinatie met een snapverbinding, is volgens een verdere uitvoeringsvorm het label middels een draaiverbinding, zoals een bajonetachtige verbinding, aan de bodem bevestigd. Een draaiverbinding, zoals een bajonetachtige 25 verbinding, is op relatief eenvoudige wijze geautomatiseerd tot stand te brengen alsook weer te ontkoppelen. Het ontkoppelen kan voorts met nauwelijks of geen beschadiging aan de bodem plaatsvinden. Om onbedoeld vanzelf losraken te voorkomen is het bij een draaiverbinding, in het bijzonder bij een bajonetachtige verbinding, van voordeel om deze toe te passen in combinatie met een snapverbinding. De snapverbinding zal in 30 dit geval in hoofdzaak als vergrendeling werkzaam zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de code van elke plantpot een code uit een uniek coderingssysteem. Onder een uniek coderingssysteem wordt 6 hierbij verslaan een coderingssysteem dal meer dan 10 miljoen, met voorkeur meer dan 100 miljoen, liefst meer dan 1000 miljoen, verschillende codes kent. Dergelijke coderingssystemen zijn als zodanig bekend in de vorm van barcodes alsook in de vorm van dotcodes en andere typen codering. Voordeel van gebruik van een dergelijk uniek 5 coderingssysteem bij het telen van gewassen is dat men aldus zeer grote aantallen plantpotten aankan en deze telkens individueel kan onderscheiden. Een verder voordeel is dat men wanneer een plantpot de kwekerij verlaten heeft de code bij die plantpot niet direct weer opnieuw nodig heeft en dat dus de gegevens van die plantpot gemakkelijk nog enige tijd bewaard kunnen worden, bijvoorbeeld voor onderzoek ter verdere 10 optimalisatie van het teeltproces.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een samenstel voor gebruik bij het telen van een gewas, omvattende: een veelheid van plantpotten volgens de uitvinding; 15 een computersysteem met een database waarin de codes van de plantpotten zijn opgeslagen, en welke database is ingericht voor het bij elke code opslaan van aan die code geattribueerde gegevens; tenminste een optische leeseenheid voor het optisch lezen van de code van een of meer van de plantpotten, welke optische leeseenheid verbonden, althans 20 verbindbaar, is met het computersysteem voor het aan de database doorgeven van de uitgelezen codes; een bewerkingseenheid ingericht voor het attribueren van gegevens aan elke genoemde uitgelezen code en het in de database bij die code opslaan van de aan elke respectieve uitgelezen code geattribueerde gegevens.

25 Een dergelijk samenstel verschaft op eenvoudige en doeltreffende wijze ondersteuning bij het management van het teeltproces. Aan de hand van de bij de codes in de database opgeslagen gegevens kan men bijvoorbeeld zien waar plantpotten zijn die gereed of bijna gereed zijn voor verkoop; aan de hand van deze gegevens de voeding en de klimatologische omstandigheden van het gewas sturen, eventueel vol automatisch; 30 onderzoek doen naar verdere optimalisatie van het teeltproces, de genetica etc. Het is bij dit aspect van verder voordeel wanneer computersysteem verder omvat een opvraageenheid voor het uit de database opvragen van een of meer van die codes en daaraan geattribueerde gegevens; en/of wanneer het computersysteem verder omvat een 7 weergave-eenheid voor het weergeven van een of meer van die codes en daaraan geattribueerde gegevens.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm, is het volgens de uitvinding van voordeel 5 wanneer het samenstel verder tenminste een sensoreenheid omvat voor het bepalen van een kenmerk - zoals grootte, kleur, aantal bloemen, aantal bladen, etc - van een plant in een plantpot, waarbij de sensoreenheid verbonden, althans verbindbaar, is met de bewerkingseenheid en/of leeseenheid voor het aan de bewerkingseenheid respectievelijk leeseenheid doorgeven van het bepaalde kenmerk. Aldus is het mogelijk 10 om specifieke gegevens per plant te verzamelen en te beheren.

Volgens een nog verder aspect heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een veelheid plantpotten volgens de uitvinding bij het telen van een gewas; en het gebruik van een samenstel volgens de uitvinding bij het telen van een gewas.

15

Volgens nog weer een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het labellen van een veelheid van tenminste 1000 plantpotten, waarbij elke plantpot aan de onderzijde wordt voorzien van een optisch leesbare code die uniek is ten opzichte van de codes op de overige plantpotten; en waarbij elke code zodanig 20 wordt voorzien dat deze aan en vanaf de onderzijde van de plantpot leesbaar is middels een optische leeseenheid.

Volgens nog weer een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het telen van een gewas, waarbij 25 in een stap a) een samenstel volgens een de uitvinding wordt gebruikt; in een stap b) de code van een of meer van de plantpotten wordt uitgelezen door een genoemde tenminste ene optische leeseenheid; in een stap c) de bewerkingseenheid wordt voorzien van gegevens betreffende het gewas dat wordt geteeld in de plantpot waarvan de code in stap b) wordt uitgelezen; 30 in een stap d) de in stap b) uitgelezen codes worden doorgegeven aan de bewerkingseenheid; in een stap e) de bewerkingseenheid de in stap c) verkregen gegevens in de database opslaat bij elke in stap d) ontvangen code.

8

Men kan stap c) los van de overige stappen stand alone uitvoeren en de gelezen codes tijdelijk opslaan om deze vervolgens als een batch in stap d) aan te bieden. Dit maakt het gebruik van leeseenheden mogelijk die niet in permanente verbinding met het computersysteem hoeven te staan. Voorts zal duidelijk zijn dat ook meerdere 5 leeseenheden tegelijk gebruikt kunnen worden en dat men dan, in stap c) de bewerkingseenheid per leeseenheid van specifieke gegevens kan voorzien. Bij sorteren op bijvoorbeeld grote en kleine planten kan men dan de codes van de plantpotten met kleine planten met de ene leeseenheid lezen en de codes van de plantpotten met grote planten met de andere leeseenheid. Vergelijkbare sortering op hoeveelheid bloemen of 10 andere kenmerken is ook mogelijk. Voorts kan men bij sortering ook met een leeseenheid werken en aan die leeseenheid ingeven of het planten met het ene of andere kenmerk zijn.

Teneinde tijdens het telen verdere gegevens te blijven bijhouden is het hierbij volgens 15 de uitvinding van voordeel wanneer, tijdens het telen, de stappen b), c), d) en e) een of meerdere malen herhaald worden voor het wijzigen of toevoegen van gegevens in de database. Men kan dit bijvoorbeeld doen rond - dat wil zeggen voor, na of tijdens - een behandeling, waarbij dan in stap c) gegevens betreffende die behandeling aan het bewerkingssysteem worden verstrekt om deze in stap d) bij de in stap c) uitgelezen 20 codes in de database op te slaan.

Voor een efficiënt al dan niet geautomatiseerd lezen van de codes is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de in stap b) gebruikte optische leeseenheid omhoog gericht is voor het lezen van een zich daarboven bevindende, naar beneden gekeerde 25 code; en waarbij in stap b) de plantpotten in een rij rechtopstaand achtereenvolgens aan de leeseenheid toegevoerd worden en rechtopstaand achtereenvolgens over de leeseenheid heen gevoerd worden terwijl de code uitgelezen wordt. Dit omhoog richten van de leeseenheid kan eventueel gebeuren met behulp van een of meer spiegels en/of prismas.

Volgens een verdere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer in stap c) een kenmerk van een plant - zoals grootte, kleur, aantal bloemen, aantal bladen, etc - in een bepaalde plantpot bepaald wordt, en waarbij in 30 9 stap b) de code van die bepaalde plantpot gelezen wordt. Aldus is het mogelijk om specifieke gegevens per plant te verzamelen en te beheren. De bepaling van het kenmerk kan hierbij gebeuren geautomatiseerd middels een sensoreenheid of door een persoon handmatig of visueel.

5

Indien de labels relatief kostbaar zijn uitgevoerd, is het bij de werkwijze volgens de uitvinding van voordeel wanneer men: • bij beëindiging van het telen van een bepaald gewas, de labels van de plantpotten verwijdert; en 10 · deze verwijderde labels weer aan andere plantpotten bevestigt.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een schematisch weergegeven voorbeeld nader toegelicht worden. Hierin toont:

Figuur 1 een schematisch doorsnede aanzicht van een plantpot volgens de 15 uitvinding;

Figuur 2 het detail II uit figuur 1 op grotere schaal; en

Figuur 3 sterk schematisch een transportbaan met daarop plantpotten volgens de uitvinding.

20 Figuur 1 toont een plantpot volgens de uitvinding. De plantpot 1 heeft een wand 2 en bodem 3. De wand 2 en de bodem 3 begrenzen een naar boven toe open binnenruimte 6 voor substraat 7.

Het substraat 7 kan als zodanig elk bekend of nog te bedenken soort substraat, zoals 25 zand, steenwol etc, zijn. In het substraat zal bij het telen een plant groeien. In figuur 3 zijn als voorbeeld twee planten aangeduid met 23 en 24.

De bodem 3 heeft een naar de binnenruimte 6 gekeerde bovenzijde en een van de binnenruimte afgekeerde onderzijde 4. Onder de bodem 3 zijn nog versterkingslijven 5 30 voorzien, zoals deze op zich uit de stand van de techniek bekend zijn. Zoals verder ook op zich uit de stand van de techniek bekend bevindt de bodem 3, althans een gedeelte daarvan, zich op enige afstand boven de ondergrond 8 opdat overtollig water gemakkelijker via gaten (niet getoond) in de bodem 3 uit de plantpot kan ontwijken.

10

Aan de onderzijde 4 van de bodem 3 is een label 10 aan de bodem bevestigd. Dit label 10 omvat een huis 12 waarin een drager 11 is ondergebracht waarop een optisch leesbare code 17 is afgebeeld. Deze code is, beschouwd bij rechtopstaande plantpot, 5 naar beneden gekeerd zodat deze leesbaar is middels een op de onderzijde 4 van de bodem 3 gerichte leeseenheid 22 (zie figuur 3).

Het huis 12 van het label 10 is aan de bovenzijde voorzien van een korte, relatief brede pen 13 met puntige bovenzijde. Deze pen is voorzien van drie snapnokken 14 (zie 10 figuur 2), die gelijkmatig over de omtrek van de pen 13 verdeeld zijn aangebracht.

Zoals in detail in figuur 2 te zien is de pen 13 zover door een gat 15 in de bodem 3 gestoken dat de snapnokken 14 op het bovenvlak van de bodem 3 aangrijpen. Aldus is het label betrouwbaar onderop de bodem 3 van de plantpot bevestigd. Door het label 10 vast te grijpen en voldoende hard eraan te trekken is deze weer van de plantpot 1 te 15 verwijderen. Het label 10 kan daarna weer op een andere plantpot bevestigd worden.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat, overeenkomstig de uitvinding, het label 10 ook op geheel andere wijze uitgevoerd kan zijn. Het label 10 kan bijvoorbeeld ook als een sticker zijn uitgevoerd met daarop afgebeeld de code 17. De code 17 kan echter ook 20 direct op de onderzijde 4 van de bodem 3 voorzien zijn, bijvoorbeeld middels een druktechniek, in welk geval de code 17 en het label 10 in wezen samenvallen in de zin dat het label 10 de code niet zozeer omvat als wel de code is.

Zoals in figuur 1 te zien bevindt de code 17 zich op een afstand H boven de ondergrond 25 8 waarop de plantpot 1 staat. Dit wordt bereikt doordat de plantpot aan de onderkant een door een of meer voeten 9 gedefinieerd standvlak heeft, doordat aan de onderzijde 4 van de bodem een verdieping 16 is voorzien, die naar het standvlak toe open is en ten opzichte van het standvlak terugspringt, en doordat het label 10 in die verdieping verzonken is aangebracht met de code op afstand H van het standvlak. Aanhechting van 30 vuil op de code en beschadiging van de code wordt aldus tegengegaan. De afstand H is hierbij in het bijzonder 1 a 15 mm.

11

Figuur 3 toont zeer schematisch een transportbaan 20 waarover een transportband 21 loopt die in de richting van pijl 25 (en eventueel ook in omgekeerde richting) aandrijfbaar is. Op de transportband 21 staan twee plantpotten 1 met in dit voorbeeld planten 23 en 24 van verschillende grootte. Bij het passeren van de, als 5 toepassingsvoorbeeld getoonde, sensoreenheid 26 wordt de hoogte van de plant in de passerende plantpot bepaald. Zodra de plantpot dan boven de leeseenheid 22 komt, wordt de code 17 gelezen en kan de eerder bepaalde hoogte van de plant in deze plantpot geattribueerd aan de gelezen code in een database opgeslagen worden.

10 Figuur 3 toont verder schematisch een computersysteem 18 met een database 19 waarin de codes van de plantpotten zijn opgeslagen tezamen met de aan die codes geattribueerde gegevens. Met 30 is een bewerkingseenheid aangeduid die is ingericht om gegevens - bijvoorbeeld afkomstig van sensor 26 en via signaalleiding 29 binnengekomen - te attribueren aan de code of codes - bijvoorbeeld via signaalleiding 15 27 van leeseenheid 22 ontvangen - van een plantpot respectievelijk plantpotten en deze in de data base 19 op te slaan. Met 32 is schematisch een opvraageenheid 32 afgebeeld - in dit voorbeeld een toetsenbord - en met 31 is schematisch aangeduid een weergave-eenheid - in dit geval een beeldscherm, maar het zou ook een printer of anderszins kunnen zijn -. De opvraageenheid 32 en weergave eenheid 31 zijn middels een 20 signaalleiding met het computersysteem verbonden. Opgemerkt wordt dat het toetsenbord 32 ook als invoereenheid is te gebruiken voor het invoeren van gegevens behorend bij een of meer codes.

Opgemerkt wordt dat de term ‘plantpot’ in deze aanvrage geenszins beperkt is tot taps 25 cilindrisch gevormde plantpotten, zoals in de bijgaande tekeningen afgebeeld. Onder een plantpot wordt in algemene zin verstaan elke houder omvattende een zijwand en bodem die een van boven open binnenruimte voor substraat (in gebruik met substraat gevuld) begrenzen. Een dergelijke houder (in deze aanvrage dus plantpot genoemd) kan ook een blokvormige of andere vorm hebben. Op het gebied van de gewasteelt zijn 30 velerlei soorten van dergelijke houders (in deze aanvrage dus plantpot genoemd) onder uiteenlopende namen bekend.

Claims (2)

1] Veelheid van plantpotten voor gebruik bij het telen van gewas, waarbij elke plantpot een zijwand en een bodem omvat, waarbij de zijwand en bodem een van boven 5 open binnenruimte voor substraat begrenzen, waarbij de bodem een van de binnenruimte afgekeerde onderzijde heeft, en waarbij elke plantpot een label omvat dat is voorzien van een optisch leesbare code, met het kenmerk, dat het label is aangebracht aan de onderzijde van de bodem; 10 dat de optisch leesbare code van de bodem af is gekeerd om leesbaar te zijn door een op de onderzijde van de bodem gerichte optische leeseenheid; dat de veelheid tenminste 10.000, in het bijzonder tenminste 100.000, van die plantpotten omvat; en dat de code van elke plantpot ten opzichte van de codes van de overige plantpotten 15 onderscheidbaar is. 2] Veelheid volgens conclusie 1, waarbij de plantpot een onderkant heeft die een standvlak definieert dat bij rechtop staande plantpot samenvalt met de ondergrond waarop de plantpot staat; waarbij aan de onderzijde van de bodem een verdieping is 20 voorzien, die naar het standvlak toe open is en ten opzichte van het standvlak terugspringt, en waarbij het label in die verdieping verzonken is aangebracht met de code op afstand van het standvlak. 3] Veelheid volgens conclusie 2, waarbij die afstand tenminste 1 mm, meer in het 25 bijzonder tenminste 3 mm, zoals 5 mm of meer, is. 4] Veelheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het label, beschouwd ten opzichte van de bodem, in het midden is aangebracht. 30 5] Veelheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de binnenruimte substraat is voorzien. 6] Veelheid volgens conclusie 5, waarbij de plantpot een gewas omvat. 7] Veelheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het label van de plantpot verwijderbaar is. 5 8] Veelheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het label middels een snapverbinding aan de bodem is bevestigd. 9] Veelheid volgens conclusie 8, waarbij de snapverbinding zodanig is uitgevoerd dat het label aan de bodem bevestigbaar is door het label en de onderzijde van de 10 bodem tegen elkaar te plaatsen met een relatieve beweging dwars op de onderzijde van de bodem. 10] Veelheid volgens conclusie 8 of 9, waarbij het label is voorzien van tenminste een steekdeel waaraan tenminste een snapnok of tenminste een snapholte is voorzien. 15 11] Veelheid volgens conclusie 10, waarbij de bodem is voorzien van een opname, zoals een gat, waarin het steekdeel insteekbaar is zodanig dat de opname aan de omtrek daarvan met de snapnok respectievelijk snapholte tot ineengrijping komt. 20 12] Veelheid volgens een der conclusies 1-8, waarbij het label middels een draaiverbinding, zoals een bajonetachtige verbinding, aan de bodem bevestigd is. 13] Veelheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de code van elke plantpot een code uit een uniek coderingssysteem is, en waarbij de codes van de 25 veelheid plantpotten verschillend zijn. 14] Samenstel voor gebruik bij het telen van een gewas, omvattende: een veelheid van plantpotten volgens een der voorgaande conclusies; een computersysteem met een database waarin de codes van de plantpotten zijn 30 opgeslagen, en welke database is ingericht voor het bij elke code opslaan van aan die code geattribueerde gegevens; tenminste een optische leeseenheid voor het optisch lezen van de code van een of meer van de plantpotten, welke optische leeseenheid verbonden, althans verbindbaar, is met het computersysteem voor het aan de database doorgeven van de uitgelezen codes; een bewerkingseenheid ingericht voor het attribueren van gegevens aan elke genoemde uitgelezen code en het in de database bij die code opslaan van de aan 5 elke respectieve uitgelezen code geattribueerde gegevens. 15] Samenstel volgens conclusie 14, waarbij het computersysteem verder omvat een opvraageenheid voor het uit de database opvragen van een of meer van die codes en daaraan geattribueerde gegevens. 10 16] Samenstel volgens conclusie 14 of 15, waarbij het computersysteem verder omvat een weergave-eenheid voor het weergeven van een of meer van die codes en daaraan geattribueerde gegevens. 15 17] Samenstel volgens een der conclusies 14-16, waarbij het samenstel verder tenminste een sensoreenheid omvat voor het bepalen van een kenmerk van een plant in een plantpot, waarbij de sensoreenheid verbonden, althans verbindbaar, is met de bewerkingseenheid en/of leeseenheid voor het aan de bewerkingseenheid respectievelijk leeseenheid doorgeven van het bepaalde kenmerk. 20 18] Gebruik van een veelheid plantpotten volgens een der conclusies 1-13, bij het telen van een gewas. 19] Gebmik van een samenstel volgens een der conclusies 14-17, bij het telen van 25 een gewas. 20] Werkwijze voor het labellen van een veelheid van tenminste 1000 plantpotten, waarbij elke plantpot aan de onderzijde wordt voorzien van een optisch leesbare code die uniek is ten opzichte van de codes op de overige plantpotten; en waarbij elke code 30 zodanig wordt voorzien dat deze aan en vanaf de onderzijde van de plantpot leesbaar is middels een optische leeseenheid.

21. Werkwijze voor het telen van een gewas, waarbij a) een samenstel volgens een der conclusies 14-18 wordt gebruikt; b) de code van een of meer van de plantpotten wordt uitgelezen door een genoemde tenminste ene optische leeseenheid; c) de bewerkingseenheid wordt voorzien van gegevens betreffende het gewas dat 5 wordt geteeld in de plantpot waarvan de code in stap b) wordt uitgelezen; d) de in stap b) uitgelezen codes worden doorgegeven aan de bewerkingseenheid; e) de bewerkingseenheid de in stap c) verkregen gegevens in de database opslaat bij elke in stap d) ontvangen code. 10 22] Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij, tijdens het telen, de stappen b), c), d) en e) een of meerdere malen herhaald worden voor het wijzigen of toevoegen van gegevens in de database. 23] Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, waarbij de in stap b) gebruikte optische 15 leeseenheid omhoog gericht is voor het lezen van een zich daarboven bevindende, naar beneden gekeerde code; en waarbij in stap b) de plantpotten in een rij rechtopstaand achtereenvolgens aan de leeseenheid toegevoerd worden en rechtopstaand achtereenvolgens over de leeseenheid heen gevoerd worden terwijl de code uitgelezen wordt. 20 24] Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 21-23, waarbij in stap c) een kenmerk van een plant in een bepaalde plantpot bepaald wordt, en waarbij in stap b) de code van die bepaalde plantpot gelezen wordt. 25 25] Werkwijze volgens een der conclusies 21-24, waarbij men: • bij beëindiging van het telen van een bepaald gewas, de labels van de plantpotten verwijdert; en • deze verwijderde labels weer aan andere plantpotten bevestigt.