NL2001003C2 - Wiedinrichting. - Google Patents

Wiedinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2001003C2
NL2001003C2 NL2001003A NL2001003A NL2001003C2 NL 2001003 C2 NL2001003 C2 NL 2001003C2 NL 2001003 A NL2001003 A NL 2001003A NL 2001003 A NL2001003 A NL 2001003A NL 2001003 C2 NL2001003 C2 NL 2001003C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
tool
chopper
plant row
weeding device
Prior art date
Application number
NL2001003A
Other languages
English (en)
Inventor
Tijmen Bakker
Original Assignee
Univ Wageningen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Univ Wageningen filed Critical Univ Wageningen
Priority to NL2001003A priority Critical patent/NL2001003C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001003C2 publication Critical patent/NL2001003C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B39/00Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing
    • A01B39/12Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture
    • A01B39/18Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture for weeding

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Wiedinrichting
Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een wiedinrichting voor het uitvoeren van landbouwbewerkingen binnen een plantrij, omvattende - een drager; - een hakwerktuig aandrijfbaar verbonden met de drager.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor een wiedinrichting 10 voor het uitvoeren van landbouwbewerkingen binnen een plantrij.
Een wiedinrichting is onder meer bekend uit NL 1004479 waarin een actuator wordt getoond voor gebruik in een landbouwinrichting voor het uitvoeren van bewerkingen, zoals wieden van rij gewassen, omvattende een roteerbare schijf, waarop één of meer hakwerktuigen zwenkbaar tussen een rustpositie en een werkpositie zijn 15 aangebracht. De hakwerktuigen strekken zich in de werkpositie bij benadering radiaal ten opzichte van de schijf uit en bevinden zich in de rustpositie in hoofdzaak binnen het omtreksgebied van de schijf. De hakwerktuigen zijn in een in bedrijf bistabiele mechanische toestand op de schijf aangebracht zodanig dat het zwenken plaats kan vinden door variatie van het toerental van de schijf.
20 Een nadeel in de stand van de techniek is onder meer de relatief complexe constructie. Bovendien is de wiedinrichting uit de stand van de techniek onvoldoende efficiënt omdat door de benodigde inschakeltijd altijd een deel van een plantrij onbewerkt blijft. De inschakeltijd is de tijd die nodig is om de schijf te versnellen en het hakwerktuig in de werkpositie te zwenken. Omdat ook gedurende de inschakeltijd 25 de wiedinrichting doorgaans wordt voortbewogen door bijvoorbeeld een trekker, blijft een deel van de plantrij onbewerkt.
Samenvatting van de uitvinding 30 Een doel van de uitvinding is te voorzien in een meer efficiënte wiedinrichting met een meer eenvoudige constructie.
De uitvinding verschaft daartoe een wiedinrichting voor het uitvoeren van landbouwbewerkingen binnen een plantrij, omvattende 2 - een drager; - een hakwerktuig aandrijfbaar verbonden met de drager; waarbij de wiedinrichting verder omvat; - middelen voor het ten opzichte van de drager in de langsrichting van de 5 plantrij bewegen van het hakwerktuig.
Een wiedinrichting wordt, bijvoorbeeld door een trekker, voortbewogen over een plantrij op een akker, in de richting van de plantrij. Door bewegen van het hakwerktuig ten opzichte van de drager in de langsrichting van de plantrij wordt het mogelijk het hakwerktuig langs de plantrij stil te laten staan ten opzichte van de plantrij in de 10 langsrichting van de plantrij terwijl de drager verder over de plantrij wordt voortbewogen. Hierdoor wordt het mogelijk het hakwerktuig recht de plantrij in en uit te bewegen en een groter deel van de grond tussen planten in de plantrij met het hakwerktuig te bewerken. Door toepassen van de uitvinding wordt een groter deel van de plantrij bewerkt en bovendien is dit voordeel onafhankelijk van de 15 voortbewegingsnelheid van de wiedinrichting. De effectiviteit van de wiedinrichting wordt daarmee verbeterd onafhankelijk van de capaciteit van de wiedinrichting. De capaciteit van een wiedinrichting is in dit verband het aantal [m ] bewerkte akker per tijdseenheid. De capaciteit wordt met name bepaald door de snelheid waarmee de wiedinrichting over een akker beweegt en de slag die het hakwerktuig kan maken 20 dwars op de bewegingsrichting van de wiedinrichting. De effectiviteit van de wiedinrichting is het percentage van te bewerken plantrij-oppervlak (intra-rij-oppervlak) dat uiteindelijk werkelijk is gewied. De uitvinding verbetert dus de effectiviteit van de wiedinrichting onafhankelijk van de capaciteit van de wiedinrichting. Anders gesteld verbetert de uitvinding de desgewenst juist de capaciteit 25 van de wiedinrichting onafhankelijk van de effectiviteit. Onder middelen voor het ten opzichte van de drager in de langsrichting van de plantrij bewegen van het hakwerktuig wordt onder meer begrepen actuatoren met elektromagnetische, hydraulische en/of pneumatische werking.
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting omvatten de middelen een vast met 30 de drager verbonden eerste actuator voor het bewegen van het hakwerktuig tussen een eerste stand waarbij het hakwerktuig zich buiten de plantrij bevindt en een tweede stand waarbij het hakwerktuig zich binnen de plantrij bevindt.
3
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting varieert in de tweede stand de snelheid van het hakwerktuig ten opzichte van de drager in de langsrichting (29) van de plantrij. Tijdens bewegen van het hakwerktuig van de eerste naar de tweede stand is de snelheid van het hakwerktuig ten opzichte van de drager in de langsrichting (29) van de 5 plantrij wat betreft grootte in hoofdzaak gelijk aan de voortbewegingsnelheid van de wiedinrichting. Wanneer het hakwerktuig daadwerkelijk in de tweede stand gaat wieden, ontwikkelt het hakwerktuig ten opzichte van de drager in de langsrichting (29) van de plantrij een snelheid in de voortbewegingsrichting van de drager.
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting bewegen de middelen in de eerste 10 stand het hakwerktuig in een langsrichting die tegenovergesteld is ten opzichte van de richting in de tweede stand. Omdat over een hele plantrij de gemiddelde snelheid van de drager en het hakwerktuig gelijk zal zijn, zal het hakwerktuig, ten opzichte van de drager, in de eerste stand tegen de bewegingsrichting van de wiedinrichting in bewegen en in de tweede stand in de bewegingsrichting van de wiedinrichting bewegen.
15 In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting richting omvatten de middelen een bewegingsomzetter om een beweging van de eerste actuator om te zetten. Hiermee kan de uiteindelijke beweging van het hakwerktuig aangepast worden aan bijvoorbeeld de breedte van de plantrij. Bij voorkeur is de bewegingsomzetter instelbaar om de wiedinrichting meer flexibel in te kunnen zetten voor het wieden van plantrijen met 20 verschillende breedte.
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting, omvat de actuator een rotor roteerbaar verbonden met de drager middels een in hoofdzaak verticale rotatie-as, is het hakwerktuig op afstand van de rotatie-as roteerbaar verbonden met de rotor en, wordt het hakwerktuig gecompenseerd met betrekking tot de rotatie van de rotor zodanig dat 25 het hakwerktuig niet roteert ten opzichte van de drager.
In een uitvoeringsvorm is de wiedinrichting voorzien van; een vast met de drager verbonden actuator, een vast met de drager verbonden rotatie-as die zich naar beneden uitstrekt, een rotor roteerbaar verbonden met de rotatie-as, een eerste overbrenging werkzaam verbonden met de actuator en de rotor om de rotor ten opzichte van de 30 drager te roteren, een op afstand van de rotatie-as, roteerbaar met de rotor verbonden en zich naar beneden uitstrekkend draagdeel die het hakwerktuig draagt, een tweede overbrenging werkzaam verbonden met de drager en het draagdeel zodanig dat het hakwerktuig niet roteert ten opzichte van de drager.
4
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting is het hakwerktuig middels een lagermiddel met de drager verbonden en is het lagermiddel geschikt om op het hakwerktuig uitgeoefende krachten naar de drager te leiden. Door lagering van hakwerktuig en actuator zo veel mogelijk te scheiden wordt voorkomen dat de lagering 5 van de eerste actuator wordt belast met krachten uitgeoefend op het hakwerktuig. Dit resulteert in meer ontwerpvrijheid in de keus van een actuator.
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting omvatten de middelen een tweede actuator om het hakwerktuig aan te drijven in de langsrichting (29) van de plantrij.
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting hebben de eerste en tweede 10 actuator een respectievelijk eerste en tweede aandrijfrichting en staan de eerste en tweede aandrijfrichting in hoofdzaak loodrecht op elkaar. Mogelijk is de tweede actuator een aangedreven doorlopende band of ketting met een bandsnelheidgrootte in hoofdzaak gelijk aan de voortbewegingsnelheid van de drager en een bandsnelheidrichting tegengesteld aan de voortbewegingsnelheid van de drager. Om 15 het hakwerktuig en de eerste actuator in de langsrichting en tegengesteld aan de voortbewegingsnelheid van de drager te bewegen, wordt het hakwerktuig en eerste actuator met de band verbonden met bijvoorbeeld een elektromagnetische klem. Gedurend de benodigde slag blijft het hakwerktuig en eerste actuator met de band verbonden. Na de benodigde slag wordt het hakwerktuig en de eerste actuator 20 “terugbewogen” in de langsrichting en in de voortbewegingsrichting van de drager. Mogelijk wordt voor het “terugbewegen” een derde actuator voor toegepast maar bij voorkeur wordt een passieve actuator gebruikt op basis van veerkracht of zwaartekracht.
De uitvinding verschaft daartoe verder een wiedinrichting voor het uitvoeren van 25 bewerkingen binnen een plantrij zoals wieden van rij gewassen, omvattend; - een drager bestaand uit onderling verbonden profielen; - een bewegingsrichting van de drager evenwijdig aan de plantrij; - een eerste actuator verbonden met de drager om aan te drijven in een eerste aandrijfrichting in hoofdzaak loodrecht op de bewegingsrichting 30 van de drager; - een vast met de drager verbonden tweede actuator vast verbonden met de eerste actuator om aan te drijven in een tweede aandrijfrichting in hoofdzaak loodrecht op de eerste aandrijfrichting; 5 - een houder die zich verticaal uitstrekt tussen de tweede actuator en de plantrij; - een hakwerktuig vast verbonden met de houder en beweegbaar tussen een eerste stand buiten de plantrij en een tweede stand waarin het 5 hakwerktuig zich uitstrekt in een plantrij.
Het hakwerktuig is in bedrijf vast verbonden met de houder, echter het hakwerktuig is eenvoudig van de houder te nemen en te wisselen naar gelang van de aard van de bewerkingen of wanneer wisselen nodig is door slijtage van het hakwerktuig.
De uitvinding verschaft daartoe verder een wiedinrichting voor het uitvoeren van 10 bewerkingen binnen een plantrij zoals wieden van rijgewassen, omvattend een drager, een vast met de drager verbonden actuator, een hakwerktuig aandrijfbaar verbonden met de actuator om zich te bewegen tussen een eerste stand buiten de plantrij en een tweede stand waarin het hakwerktuig zich uitstrekt in een plantrij waarbij het hakwerktuig ten opzichte van de drager aandrijfbaar is om het hakwerktuig in de 15 langsrichting van de plantrij te bewegen.
De uitvinding verschaft daartoe verder een wiedinrichting voor het uitvoeren van bewerkingen zoals wieden van rijgewassen, omvattend een drager, een vast met de drager verbonden actuator, een hakwerktuig aandrijfbaar verbonden met de actuator om zich dwars op de drager te bewegen tussen een eerste stand buiten de plantrij en een 20 tweede stand waarin het hakwerktuig zich uitstrekt in een plantrij en waarbij het hakwerktuig zodanig aandrijfbaar is in de langsrichting van de drager dat het hakwerktuig stil staat in de langsrichting van de plantrij wanneer het hakwerktuig beweegt van de eerste stand naar de tweede stand.
De uitvinding verschaft daartoe verder een wiedinrichting voor het uitvoeren van 25 bewerkingen zoals wieden van rijgewassen, omvattend een drager, een vast met de drager verbonden actuator, een hakwerktuig aandrijfbaar verbonden met de actuator om zich in een eerste aandrijfrichting te bewegen tussen een eerste stand buiten de plantrij en een tweede stand waarin het hakwerktuig zich uitstrekt in een plantrij en waarbij het hakwerktuig aandrijfbaar is in een tweede aandrijfrichting ten opzichte van de drager. 30 In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting heeft de drager een bewegingsrichting en staat de eerste aandrijfrichting dwars op de bewegingsrichting van de drager.
6
In een uitvoeringsvorm van de wiedinrichting staan de eerste aandrijfrichting en de tweede aandrijfrichting in hoofdzaak loodrecht op elkaar.
De uitvinding verschaft daartoe verder een werkwijze voor een wiedinrichting voor het uitvoeren van landbouwbewerkingen binnen een plantrij, waarbij de 5 werkwijze één of meer van de volgende stappen omvat; - ten opzicht van een drager aandrijven van een hakwerktuig in de langsrichting van een plantrij om het hakwerktuig stil te zetten ten opzicht van de plantrij in de langsrichting van de plantrij, - bewegen van het hakwerktuig van een eerste stand waarbij het hakwerktuig 10 zich buiten de plantrij bevindt naar een tweede stand waarbij het hakwerktuig zich binnen de plantrij bevindt, - aandrijven van het hakwerktuig ten opzicht van de drager in de bewegingsrichting van de drager, - aandrijven van het hakwerktuig ten opzicht van de drager tegen de 15 bewegingsrichting van de drager in.
In verband met deze uitvinding zijn verder de volgende publicaties van belang; Bontsema, J.; Asselt, C.J.; Lempens, P.W.J.; Staten, G. van (1998) “Intra-row weed control: a mechatronics approach.” In: Sigrimis, N. and Groubos, P. (eds.). Pre-prints 1st IF AC Workshop on control applications and ergonomics in agriculture, Athens, 20 Greece, p. 93-97.
Bontsema, J.; Grift, T.; Pleijsier, K. (1991) “Mechanical weed control in sugar beet growing: the detection of a plant in a row” In: Hashimoto, Y. and Day, W. (eds.) Mathematical and control applications in agriculture and horticulture. Proceedings of the IFAC/ISHS Workshop, Matsuyama, Japan. Deze publicaties worden beschouwd als 25 geheel hierin opgenomen. Het onderwerp van deze publicaties is het modelleren van een gewasplantrij aan de hand van een plant-detectiesignaal. De wiedinrichting volgens de onderhavige uitvinding is geschikt om te worden aangestuurd op basis van de principes in deze publicaties.
Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze 30 octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.
Korte beschrijving van de figuren 7
In de bijgevoegde figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een wiedinrichting volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief; 5 fig. 2 een bewegingsafloop van een hakwerktuig zowel volgens de uitvinding als in de stand van de techniek; fig. 3 de bewegingsafloop in meer detail in bovenaanzicht van een hakwerktuig in de uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens figuur 1; fig. 4a-d de bewegingsafloop uit figuur 3 in afzonderlijke stappen in meer detail 10 in bovenaanzicht van een hakwerktuig in de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding fig 5 een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding in een schematische deels doorsneden zijaanzicht.
fig 6 de bewegingsafloop in detail in bovenaanzicht van een hakwerktuig in een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15
Beschrijving van uitvoeringsvormen
Fig. 1 toont in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van de wiedinrichting 1 volgens de uitvinding. De wiedinrichting is geschikt om bewerkingen in een plantrij 14 20 uit te voeren zoals wieden van rijgewassen op een akker 13. De wiedinrichting 1 omvat een drager 2 hier opgebouwd uit profielbalken 3. De drager 2 is geschikt om op een landbouwvoertuig te worden bevestigd en door het landbouwvoertuig te worden voortbewogen in een bewegingsrichting 28 evenwijdig aan de plantrij 14. In samenwerking met het landbouwvoertuig wordt de drager 2 op een juiste werkhoogte 25 gebracht. De drager 2 houdt een eerste 5 en een tweede 6 actuator. De eerste actuator (aandrijfmiddel) 5 heeft een aandrijfrichting 27 hier loodrecht op de aandrijfrichting 26 van de tweede actuator 6. De tweede actuator 6 is aan de drager 2 bevestigd. De actuator 6 drijft het hakwerktuig 12 aan in een richting 26 evenwijdig aan de langsrichting 29 van de plantrij. Hierdoor is het mogelijk de beweging van de drager 2 30 te compenseren en het hakwerktuig 12 stil te zetten ten opzichte van de plantrij 14 in de langsrichting 29 van de plantrij 14. Het hakwerktuig 12 is hier een langwerpig blad 12 met een lengteas loodrecht op de langsrichting 29 van de plantrij 14. Het draagdeel (houder) 11 verbindt het hakwerktuig 12 middels een hoekverbindingsstuk 10 met de 8 cilinderstang 9 van de cilinder 8 van eerste actuator 5. De eerste actuator 5 is hier een pneumatische cilinder waardoor de massa die de tweede actuator 6 dient te versnellen laag blijft. De eerste actuator 5 is middels een houddeel 7 bevestigd aan de tweede actuator 6. De eerste actuator 5 beweegt het hakwerktuig 12 tussen een eerste stand 24 5 en een tweede stand 25. In de eerste stand 24 bevindt het hakwerktuig 12 zich buiten een plantrij 14. In de tweede stand 25 bevindt het hakwerktuig zich binnen een plantrij 14 om bewerkingen uit te voeren tussen de planten 15. Terwijl de tweede actuator 6 het hakwerktuig 12 stil zet ten opzichte van de plantrij 14 in de langsrichting 29 van de plantrij 14, beweegt de eerste actuator 5 het hakwerktuig van de eerste stand 24 naar de 10 tweede stand 25 of van de tweede stand 25 naar de eerste stand 24. Hierdoor beweegt het hakwerktuig 12 loodrecht de plantrij 14 in en uit tussen eerste stand 24 en tweede stand 25. Voordeel is dat de effectiviteit van de wiedinrichting wordt verbeterd. Bovendien is dit voordeel onafhankelijk van de snelheid waarmee de drager 2 wordt voortbewogen. Een verder voordeel is dat het benodigd vermogen voor de eerste 15 actuator 5 afneemt, omdat de beschikbare schakeltijd belangrijk wordt vergroot. De schakeltijd is de tijd waarin het hakwerktuig 12 van de eerste stand 24 naar de tweede stand 25 wordt bewogen of vice versa. In de stand van de techniek is het noodzakelijk de schakeltijd te minimaliseren om de effectiviteit en/of capaciteit van de wiedinrichting te verbeteren, een kleinere schakeltijd eist een grotere versnelling van 20 het hakwerktuig en dus een groter vermogen. Dit vereiste vervalt in de wiedinrichting volgens de uitvinding. Wanneer bijvoorbeeld de drager 2 wordt voortbewogen met een snelheid van 10 km/u (2,77 m/s) en de tweede actuator 6 een slag van 1 [m] heeft, is er een beschikbare schakeltijd van 0,36 [s] waarin het hakwerktuig 12 van de eerste stand 24 naar de tweede stand 25 en weer terug kan worden bewogen terwijl de verbeterde 25 effectiviteit van de wiedinrichting blijft.
Figuur 2 toont een bewegingsafloop van een hakwerktuig 12 zowel volgens de uitvinding als in de stand van de techniek. Pijl 31 toont de bewegingsrichting van het hakwerktuig 12 langs de plantrij 14 op een akker 13 met vele evenwijdige plantrijen 14. De stippellijnen a en b tonen de bewegingsafloop van het hakwerktuig 12 in de stand 30 van de techniek bij verschillende snelheden van het hakwerktuig 12 in de richting 31. Het hakwerktuig 12 beweegt zich gedurend de schakeltijd naar binnen de plantrij 14. Gedurend de schakeltijd beweegt het hakwerktuig 12 eveneens in de richting 31 waardoor het hakwerktuig 12 schuin langs lijn b de plantrij ingaat. Gevolg is dat slechts 9 een deel, in de vorm van een trapezium, van de plantrij 14 tussen naastgelegen planten 15 door het hakwerktuig 12 wordt bewerkt. Wanneer de snelheid van het hakwerktuig 12 in de richting 31 wordt vergroot om de capaciteit te vergroten, volgt hakwerktuig 12 bewegingsafloop a en wordt de effectiviteit van de wiedinrichting verslechterd. Lijn c 5 tenslotte, toont de bewegingsafloop van een hakwerktuig 12 in een wiedinrichting volgens de uitvinding. Omdat het hakwerktuig 12 tijdelijk wordt stilgezet in de richting 31, is het mogelijk het hakwerktuig 12 loodrecht de plantrij in of uit te bewegen. De effectiviteit van de wiedinrichting wordt verbeterd en is onafhankelijk van de snelheid in de richting 31.
10 Figuur 3 toont de bewegingsafloop van het hakwerktuig 12 in meer detail in bovenaanzicht in de uitvoeringsvorm van de uitvinding uit figuur 1. Ter verduidelijking toont figuur 4a-d de bewegingsafloop uit figuur 3 in afzonderlijke stappen. De eerste 5 en tweede 6 actuator zijn in deze figuren 3-4 schematisch weergegeven. Figuren 4a-d tonen toestanden tijdens de 4 fasen die steeds worden doorlopen tijdens het wieden.
15 Figuur 4a toont de eerste fase “uitschakelen” waarin de drager 2 uit figuur 1 in de rijrichting 32 beweegt. Tijdens het uitschakelen beweegt het hakwerktuig of schoffelmes 12 ten opzichte van de drager 2 in de rijrichting met een snelheid van min de rijsnelheid. Effectief staat het hakwerktuig 12 in de rijrichting 32 dus stil ten opzichte van de plantrij 14, onderwijl beweegt het hakwerktuig 12 zo snel mogelijk de 20 plantrij 14 uit. In de tweede fase “passeren van de plant” (fig. 4b) passeert het hakwerktuig 12 zo snel mogelijk de eerstvolgende plant 15 in de plantrij 14. In deze fase beweegt het hakwerktuig 12 niet loodrecht op de rijrichting 32. Gedurend de derde fase “inschakelen” (fig. 4c) beweegt het hakwerktuig 12 ten opzichte van de drager 2 in de rijrichting 32 met een snelheid van min de rijsnelheid. Effectief staat het 25 hakwerktuig 12 in de rijrichting 32 dus stil ten opzichte van de plantrij 14. In deze fase beweegt het hakwerktuig 12 zo snel mogelijk de plantrij 14 in. In de vierde fase “bewegen in de rij” (fig. 4d) beweegt het hakwerktuig 12 in de mimte tussen twee planten 15 in de plantrij 14. Het hakwerktuig 12 beweegt in de rijrichting 32, en stopt als de eerstvolgende plant 15 is bereikt. Het hakwerktuig 12 beweegt in deze fase niet 30 loodrecht op de rijrichting 32. De fasen herhalen zich tijdens het wieden voortdurend.
Figuur 5 toont een tweede uitvoeringsvorm van een wiedinrichting volgens de uitvinding. De actuator 23 is vast verbonden met de drager 2. De actuator 23 is hier een elektromotor 23, ander motoren zijn denkbaar zoals bijvoorbeeld een hydraulische 10 motor. Vanaf de drager 2 strekt zich een rotatie-as 17 uit. De rotatie-as is vast verbonden met drager 2. Middels de rotatie-as 17 is een rotor 16 roteerbaar met de drager 2 verbonden. De rotor 16 wordt door de elektromotor 23 aangedreven. Hier wordt de beweging van de rotor 16 eerst omgezet door de eerste overbrenging 18. De 5 eerste overbrenging 18 bestaat hier uit twee tandwielen 21 a, 2 lb. Het tandwiel 21 a is aangebracht op een uitgaande as van de elektromotor 23 terwijl het tandwiel 21b vast met de rotor 16 is verbonden en roteert rond de rotatie-as 17. Het hakwerktuig 12 is middels een draagdeel 11 roteerbaar met de rotor 16 verbonden. Denkbaar is een in hoogteverstelbaar draagdeel 11 om de werkhoogte van het hakwerktuig 12 aan te 10 passen. Het draagdeel 11 is op een afstand a van rotatie-as 17 met de rotor 16 verbonden. Het hakwerktuig 12 roteert tijdens bedrijf niet ten opzicht van de drager 2. Daartoe is voorzien in een tweede bewegingsomzetter 19. Deze bewegingsomzetter 19 is hier samengesteld uit een vast met rotatie-as 17 verbonden tandwiel 21 c, een rotatievast met het draagdeel 11 verbonden tandwiel 2ld en een tandriem 22 die de 15 tandwielen 21c en 21d met elkaar verbindt. Op deze wijze is het hakwerktuig 12 rotatievast met de drager 2 verbonden terwijl het hakwerktuig 12 toch kan transleren ten opzichte van de drager 2 over een door de afstand a bepaalde cirkel.
Figuur 6 toont in bovenaanzicht de bewegingsafloop in detail van de schematisch weergegeven wiedinrichting uit figuur 5. De pijlen geven de rotatierichting rond de 20 rotatie-as 17 aan. De wiedinrichting beweegt in de rijrichting 30 langs een plantrij met een breedte b. Ook bij deze uitvoeringsvorm worden vier fasen doorlopen, in de figuur van links naar rechts. Tijdens de eerste fase “inschakelen” draait de elektromotor 23 uit figuur 5 linksom. Het bewegen in de rijrichting 30 van de volgende plant 15 in de plantrij 14 begint als één van de twee volgende situaties zich voordoet; de gewasplant 25 15 wordt bereikt of de linker rand 35 van het hakwerktuig 12 passeert de linkergrens 33 van de plantrij 14 van links naar rechts. Fase 2 “bewegen in de richting van de volgende plant 15 in de plantrij 14. Hiertoe draait de elektromotor 23 draait zo snel mogelijk rechtsom zodat het hakwerktuig 12 in de richting van de volgende plant beweegt. De beweging stopt als één van de volgende twee situaties zich voordoet; 30 - De volgende plant 15 wordt bereikt. Het uitschakelen begint.
- De linker rand 35 van het hakwerktuig 12 passeert van links naar rechts de linkergrens 33 van de plantrij 14. De linker rand 35 van het hakwerktuig 12 bevindt zich nu bij de linkergrens 33 van de plantrij 14. De wiedinrichting beweegt in de 11 rijrichting 30 en wanneer het hakwerktuig 12 de plant 15 bereikt, begint het uitschakelen. Fase 3 is “uitschakelen” waartoe de elektromotor 23 zo snel mogelijk linksom draait. Het hakwerktuig 12 beweegt de plantrij 14 uit tot de positie waarin het hakwerktuig 12 de rechtergrens 34 van de plantrij 14 van links naar rechts passeert.
5 Fase 4, het passeren van de volgende plant 15 in de plantrij 14 begint. De elektromotor 23 draait zo snel mogelijk linksom, en stopt wanneer de linker rand 35 van het hakwerktuig 12 de rechter grens 34 van de plantrij 14 rechts naar links passeert. De beweging van de elektromotor 23 stopt en de linker rand 35 van het hakwerktuig 12 bevindt zich ter hoogte van de rechter grens 34 van de plantrij 14. De wiedinrichting 10 beweegt in de rijrichting 30 en als het hakwerktuig 12 de gewasplant 15 voorbij is, begint het de eerste fase inschakelen opnieuw.
De wiedinrichting werkt samen met een detectie-inrichting. Deze detectie-inrichting omvat een sensor, bijvoorbeeld een lichtsluis, die de positie van een plant 15 in de rij bepaald. De detectie-inrichting modelleert aan de hand het sensor signaal de 15 plantrij en bepaalt op basis daarvan wanneer het hakwerktuig in en uit de plantrij 14 moet bewegen.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 20 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding

Claims (19)

1. Wiedinrichting (1) voor het uitvoeren van landbouwbewerkingen binnen een plantrij (14), omvattende - een drager (2); - een hakwerktuig (12) aandrijfbaar verbonden met de drager (2); met het kenmerk, dat de wiedinrichting (1) verder omvat 10. middelen (5, 6, 23) voor het ten opzichte van de drager (2) in de langsrichting (29) van de plantrij (14) bewegen van het hakwerktuig (12).
2. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de middelen (5,6, 23) 15 omvatten, een vast met de drager (2) verbonden eerste actuator (5, 23) voor het bewegen van het hakwerktuig (12) tussen een eerste stand (24) waarbij het hakwerktuig (12) zich buiten de plantrij (14) bevindt en een tweede stand (25) waarbij het hakwerktuig (12) zich binnen de plantrij (14) bevindt.
3. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 2 waarbij in de tweede stand (25) de snelheid van het hakwerktuig (12) ten opzichte van de drager (2) in de langsrichting (29) van de plantrij (14) varieert.
4. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij de middelen (5, 6) in de eerste 25 stand (24) het hakwerktuig (12) bewegen in de langsrichting (29) die tegenovergesteld is aan de richting in de tweede stand (25).
5. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 2-4, waarbij de middelen (5, 6, 23) een bewegingsomzetter omvatten om een beweging van de eerste actuator (5, 23) 30 om te zetten in een beweging van de het hakwerktuig (12).
6. Wiedinrichting (1) volgens een voorgaande conclusie, waarbij de middelen (5, 6, 23) een tweede actuator (6) omvatten om het hakwerktuig (12) te bewegen ten opzichte van de drager (2) in de langsrichting (29) van de plantrij (14).
7. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 6, waarbij de eerste (5) en tweede (6) actuator een respectievelijk eerste (27) en tweede (26) aandrijfrichting hebben en de eerste (27) en tweede (26) aandrijfrichting in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan.
8. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 7, waarbij - de drager (2) bestaat uit onderling verbonden profielen (3); - de drager (2) een bewegingsrichting (28) heeft evenwijdig aan de langsrichting (29) van de plantrij (14); - de eerste actuator (5) verbonden met de drager (2) om het hakwerktuig 15 (12) aan te drijven in de eerste aandrijfrichting (27) in hoofdzaak loodrecht op de bewegingsrichting (28) van de drager (2); - de tweede actuator vast is verbonden met de drager (2) en de eerste actuator (5) om het hakwerktuig (12) aan te drijven in de tweede aandrijfrichting (26); 20. de houder (11) zich verticaal uitstrekt tussen de tweede actuator (6) en de plantrij (14); - het vast met de houder (11) verbonden hakwerktuig (12) beweegbaar is tussen de eerste stand (24) buiten de plantrij (14) en een tweede stand (25) waarin het hakwerktuig (12) zich uitstrekt in een plantrij (14). 25
9. Wiedinrichting (1) volgens een voorgaande conclusie, waarbij het hakwerktuig (12) middels een lagermiddel met de drager (2) is verbonden en waarbij het lagermiddel geschikt is om het grootste deel van op het hakwerktuig (12) uitgeoefende krachten naar de drager (2) te leiden. 30
10. Wiedinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies 2-5, waarbij de eerste actuator (23) een rotor (16) omvat roteerbaar verbonden met de drager (2) middels een in hoofdzaak verticale rotatie-as (17), het hakwerktuig (12) op afstand (a) van de rotatie-as (17) roteerbaar is verbonden met de rotor (16) en waarbij het hakwerktuig (12) wordt gecompenseerd met betrekking tot de rotatie van de rotor (16) zodanig dat het hakwerktuig (12) niet roteert ten opzichte van de drager (2). 5
11. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 10, waarbij een vast met de drager (2) verbonden eerste actuator (23) is voorzien, een vast met de drager (2) verbonden rotatie-as (17) die zich naar beneden uitstrekt, een rotor (16) roteerbaar verbonden met de rotatie-as (17), een eerste overbrenging (18) 10 werkzaam verbonden met de eerste actuator (23) en de rotor (16) om de rotor (16) ten opzichte van de drager (2) te roteren, een op afstand van de rotatie-as (17) , roteerbaar met de rotor (16) verbonden en zich naar beneden uitstrekkend draagdeel (11) die het hakwerktuig (12) draagt, een tweede overbrenging (19) werkzaam verbonden met de drager (2) en het draagdeel (11) zodanig dat het 15 hakwerktuig (12) niet roteert ten opzichte van de drager (2).
12. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de middelen (5,6, 23) omvatten; een vast met de drager (2) verbonden actuator (5, 6, 23), een aandrijfbaar met de actuator (5, 6, 23) verbonden hakwerktuig (12) beweegbaar 20 tussen een eerste stand (24) buiten de plantrij (14) en een tweede stand (25) waarbij het hakwerktuig (12) zich uitstrekt in de plantrij (14), en waarbij het hakwerktuig (12) beweegbaar is ten opzichte van de drager (2) in een langsrichting (29) van de plantrij (14).
13. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 12, waarbij de drager (2) een bewegingsrichting (28) heeft, het hakwerktuig (12) loodrecht ten opzichte van de bewegingsrichting (28) beweegbaar is tussen de eerste stand (24) en de tweede stand (25) en waarbij het hakwerktuig (12) aandrijfbaar is ten opzichte van de drager (2) in de bewegingsrichting (28) van de drager (2) waarbij het 30 hakwerktuig (12) stil staat in een langsrichting (29) van de plantrij (14) wanneer het hakwerktuig (12) beweegt tussen de eerste stand (24) en de tweede stand (25).
14. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 1 voor het uitvoeren van bewerkingen binnen een plantrij (14) zoals wieden van rij gewassen, waarbij de middelen (5, 6, 23) vast met de drager (2) verbonden zijn en het hakwerktuig (12) aandrijfbaar verbonden is met de middelen (5, 6, 23), waarbij het hakwerktuig 5 (12) in een eerste aandrijfrichting (27) beweegbaar is tussen een eerste stand (24) buiten de plantrij (14) en een tweede stand (25) waarin het hakwerktuig (12) zich uitstrekt in de plantrij (14) en het hakwerktuig (12) aandrijfbaar is in een tweede aandrijfrichting (26) welke een richtingscomponent loodrecht op de eerste aandrijfrichting heeft. 10
15. Wiedinrichting (1) volgens conclusie 14 waarbij de drager (2) een bewegingsrichting (28) heeft en de eerste aandrijfrichting (27) loodrecht op de bewegingsrichting (28) van de drager (2) staat.
16. Wiedinrichting (1) volgens een conclusie 14-15, waarbij de eerste aandrijfrichting (27) en de tweede aandrijfrichting (26) in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan.
17. Werkwijze voor een Wiedinrichting (1) voor het uitvoeren van 20 landbouwbewerkingen binnen een plantrij (14), waarbij de werkwijze één of meer van de volgende stappen omvat; - ten opzicht van een drager (2) aandrijven van een hakwerktuig (12) in een langsrichting (29) van de plantrij (14) om het hakwerktuig (12) stil te zetten ten opzicht van de plantrij (14) in de langsrichting (29) van de plantrij (14), 25. bewegen van het hakwerktuig (12) van een eerste stand (24) waarbij het hakwerktuig (12) zich buiten de plantrij (14) bevindt naar een tweede stand (25) waarbij het hakwerktuig (12) zich binnen de plantrij (14) bevindt, - aandrijven van het hakwerktuig (12) ten opzicht van de drager (2) in een eerste richting overeenkomend met een bewegingsrichting (28) van de 30 drager (2), - aandrijven van het hakwerktuig (12) ten opzicht van de drager (2) in een richting die tegenovergesteld is aan de bewegingsrichting (28) van de drager (2)·
18. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 5
19. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. 10 -o-o-o-o-o-o-
NL2001003A 2007-11-13 2007-11-13 Wiedinrichting. NL2001003C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001003A NL2001003C2 (nl) 2007-11-13 2007-11-13 Wiedinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001003 2007-11-13
NL2001003A NL2001003C2 (nl) 2007-11-13 2007-11-13 Wiedinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001003C2 true NL2001003C2 (nl) 2009-05-14

Family

ID=39535325

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001003A NL2001003C2 (nl) 2007-11-13 2007-11-13 Wiedinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001003C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1013220A (fr) * 1950-02-23 1952-07-24 Dispositif de protection des plantations adaptable aux charrues et autres instruments agricoles
EP0019209A1 (de) * 1979-05-07 1980-11-26 Oliviero Olivieri Reihen-Hackmaschine
DE3330008A1 (de) * 1983-08-19 1985-05-23 Alfons Dipl.-Ing.(FH) 8000 München Nüßl Hackmaschine fuer die bearbeitung der planzzwischenraeume von kulturpflanzen
DE4039797A1 (de) * 1990-12-13 1991-09-26 Manfred Prof Dr Hoffmann Sensorgesteuerte pflegetechnik und unkrautregulation
NL9200933A (nl) * 1992-05-27 1993-12-16 Kamps De Wild B V Schoffelmachine.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1013220A (fr) * 1950-02-23 1952-07-24 Dispositif de protection des plantations adaptable aux charrues et autres instruments agricoles
EP0019209A1 (de) * 1979-05-07 1980-11-26 Oliviero Olivieri Reihen-Hackmaschine
DE3330008A1 (de) * 1983-08-19 1985-05-23 Alfons Dipl.-Ing.(FH) 8000 München Nüßl Hackmaschine fuer die bearbeitung der planzzwischenraeume von kulturpflanzen
DE4039797A1 (de) * 1990-12-13 1991-09-26 Manfred Prof Dr Hoffmann Sensorgesteuerte pflegetechnik und unkrautregulation
NL9200933A (nl) * 1992-05-27 1993-12-16 Kamps De Wild B V Schoffelmachine.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1002883C2 (nl) Apparaat voor de verzorging van tuin, landschap of boerderij.
NL8100993A (nl) Grondbewerkingsmachine.
JP6240957B2 (ja) 除草機
EP4101273B1 (en) A weeding mechanism and a weeding vehicle including the weeding mechanism
NL2001003C2 (nl) Wiedinrichting.
EP1977638A3 (en) Apparatus for tilling vineyards and orchards
US5505268A (en) Bidirectional field implement
NL8102052A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US8955610B1 (en) Turf aerators and tine assemblies for same
JPH11220917A (ja) ねぎ収穫機
JP3616803B2 (ja) 水田除草機
CN103026851A (zh) 一种全自动生姜收获机
RU2471322C1 (ru) Фронтальный фрезерный культиватор междукустовой обработки виноградников
WO2002065826A1 (en) Harvester of olives
US3417554A (en) Power rake for removing dead grass in lawns
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
RU2412571C1 (ru) Устройство для открытия маточных растений вегетативно размножаемых подвоев
DE102016112905B3 (de) Fahrzeug zum Stechen von Spargel im Fahren
US12035652B2 (en) Device for mounting a support arm, which moves a lifting tool, on a harvesting machine
RU2619456C1 (ru) Устройство для предпосевной обработки почвы
RU214424U1 (ru) Машина для междурядной и приствольной обработки почвы
US1195578A (en) Agricultural machine
FR2664788A1 (fr) Sarcleuse rotative a reglage automatique pour nettoyage par des rotors de l'espace entre les cultures en sillon.
RU2785580C1 (ru) Мобильное роботизированное шасси для надреза мульчирующей пленки над растением с последующей ее фиксацией
RU2780230C1 (ru) Агрегат для удаления ботвы корнеклубнеплодов с саморегулирующимися рабочими элементами

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up