NL2000991C2 - Werkwijze voor het vullen van een reeks naast elkaar geplaatste dierenhokken. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vullen van een reeks naast elkaar geplaatste dierenhokken

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vullen van een reeks naast elkaar geplaatste dierenhokken, waarbij zich onder de reeks dierenhokken een transportband 5 uitstrekt en waarbij in de bodem van elk van de dierenhokken een afsluitbare opening is aangebracht. Dergelijke dierenhokken worden bijvoorbeeld toegepast voor het houden van pluimvee of andere kleindieren, zoals konijnen. Hierbij zijn de dierenhokken naast elkaar geplaatst om onder handhaving van toegankelijkheid van elk van de hokken de dieren op een kleine ruimte te kunnen huisvesten. Hierbij wordt de bodem van de 10 dierenhokken door een rooster gevormd, opdat de mest kan worden afgevoerd. Voor het verder afvoeren van de mest wordt gebruik gemaakt van de zich onder hokken uitstrekkende transportbanden.

Dergelijke reeksen dierenhokken kunnen aanzienlijke afmetingen bereiken, tot enige 15 tientallen tot honderdtallen hokken. Hierbij wordt elk van de hokken normaliter bewoond door enige honderdtallen dieren. Het vullen van dergelijke reeksen hokken is dan ook een veelomvattende operatie omdat veelal enige tienduizenden dieren in de hokken moeten worden geplaatst. Volgens de stand van de techniek wordt hierbij gebruik gemaakt van in de zijwanden van de dierenhokken aangebrachte luiken 20 waardoorheen de dieren tot in hun hok moeten worden gebracht. Dit brengt mee dat de dieren, die veelal in dozen worden aangevoerd, tot in de nabijheid van elk van de hokken moeten worden gebracht, hetgeen bij grote aantallen dieren de nodige inspanning vereist.

25 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze die minder inspanningen vereist.

Dit doel wordt bereikt door een dergelijk werkwijze die de volgende stappen van het plaatsen van met dieren of broedeieren gevulde houders op een einde van de 30 transportband, het transporteren van de transportband tot de met dieren of broedeieren gevulde houders zich onder de afsluitbare openingen bevinden, het openen van de afsluitbare opening, het door de opening heen oppakken van de met dieren of broedeieren gevulde houders, het uit de houders nemen van de dieren of de broedeieren en het in het dierenhok plaatsen van de dieren of de broedeieren, het op de 2 transportband plaatsen van de lege houders, het sluiten van de opening en het transporteren van de transportband.

Deze werkwijze maakt hierbij gebruik van de in de vorm van een mestband onder de 5 hokken aanwezige transportband, die nuttig wordt gebruikt voor het transport van de houders waarin de dieren worden aangevoerd. Tevens wordt hierbij gebruik gemaakt van de bodem aangebrachte openingen die normaliter door een rooster zijn afgesloten, welk rooster beweegbaar, bijvoorbeeld schuif- of kantelbaar is uitgevoerd voor het vrijmaken van de opening. Het hok is hierbij toegankelijk voor het uitvoeren van de 10 noodzakelijke handelingen.

Het zal duidelijk zijn dat deze werkwijze zowel voor levende dieren kan worden toegepast als voor broedeieren. Wanneer zij wordt toegepast voor broedeieren, wordt verondersteld dat de in de hokken heersende temperatuur en vochtigheidsgraad geschikt 15 zijn voor het voltooien van de laatste dagen van het broedproces voor de broedeieren.

Om te voorkomen dat de dieren door de opening heen op de transportband vallen, heeft het de voorkeur dat na het door de opening heen pakken van de houders de opening wordt gesloten. Deze voorwaarde geldt uiteraard niet voor broedeieren.

20

Om dezelfde reden heeft het eveneens de voorkeur dat na het uit de houders nemen van de dieren, de ledige houders door de opening in een volgend hok tot op de band worden geplaatst.

25 Alhoewel het in principe mogelijk is elk van de hokken afzonderlijk achtereenvolgens met dieren te vullen heeft voor betreft efficiëntie de voorkeur dat na het plaatsen van een met voor een hok bestemde dieren gevulde groep houders op de transportband, de transportband over een afstand wordt bewogen, die gelijk is aan de steek tussen twee dierenhokken, hetgeen wordt herhaald tot zich onder de opening van elk dierenhok een 30 met dieren gevulde groep houders bevindt. Dit biedt de mogelijkheid in een eerste processtap alle houders tot onder de openingen in de hokken te brengen en in een volgende processtap de houders alle hokken te ledigen. In het algemeen passen er meer kuikens of broedeieren in een hok dan in een doos, zodat de inhoud van een groep dozen noodzakelijk is voor het vullen van een hok. Er kan echter niet worden 3 uitgesloten dat een groep houders uit een enkele houder kan bestaan, wanneer de inhoud van een houder overeenkomt met die van een doos. Hierbij wordt opgemerkt dat het aantrekkelijk is wanneer de aandrijving van de transportband op afstand bestuurbaar is. Dit is in het bijzonder aantrekkelijk wanneer tijdens het ledigen van de houders blijkt 5 dat deze zich niet onder de opening bevinden en dat zij over een kleine afstand worden bewogen. Hiertoe zou van een draadloze afstandsbediening gebruik gemaakt kunnen worden.

Alhoewel de opening in de bodem van de hokken ook een functie heeft in het afvoeren 10 van de volgroeide dieren op de transportband, is het voor de onderhavige werkwijze interessant wanneer de opening wordt geopend door het wegschuiven van een rooster. De ruimte-problemen die ontstaan bij bijvoorbeeld een kantelbaar of draaibaar rooster worden hiermede vermeden.

15 Na het ledigen van de houders, blijven de lege houders op de transportband over. Om het afvoeren daarvan te vergemakkelijken, heeft het voorkeur wanneer na het ledigen van de houders de transportband over een afstand wordt bewogen die gelijk is aan de steek tussen twee dierenhokken, waarbij telkens een groep lege houders naar een einde van de transportband wordt getransporteerd. Deze houders kunnen dan worden 20 afgenomen of vallen simpelweg van de transportband af.

Er ontstaat een verdere rationalisering te verkrijgen, wordt bij voorkeur, nadat zich onder elke opening een met dieren gevulde houder bevindt, elk van de houders geledigd voordat de ledige houders gezamenlijk naar een einde van de transportband worden 25 getransporteerd. Hiermede wordt het gehele proces in drie processtappen verdeeld, te weten de transportstap van de houders tot onder de hokken, het ledigen van de houders in elk van de hokken en het van elk van de hokken afvoeren van de geledigde houders, zodat het lopen zoveel mogelijk wordt vermeden.

30 Alhoewel in principe de mogelijkheid bestaat dat de gevulde houders aan een eerste einde van de transportband worden toegevoerd en de geledigde houders van het andere einde van de transportband worden afgevoerd, heeft het de voorkeur dat de met dieren gevulde houders op een eerste einde van de transportband worden geplaatst en de lege houders van het eerste einde worden verwijderd.

4

Omdat in het bijzonder pluimvee in grote hoeveelheden wordt gehouden, komen de voordelen van de onderhavige uitvinding in het bijzonder tot uitdrukking wanner de dieren door kuikens worden gevormd, dat de dierenhokken door kuiken- of 5 kippenhokken wordt gevormd en dat de transportband door een mestband wordt gevormd.

In het bijzonder, doch niet uitsluitend bij de teelt van pluimvee worden wel in meerdere niveaus gerangschikte hokken gebruikt voor het houden van de dieren. Ook dan is het 10 aantrekkelijk de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen, omdat het relatief grotere aantal dieren leidt tot potentieel grotere logistieke problemen bij het vullen van de hokken. Een voorkeursuitvoeringsvorm verschaft dan ook de maatregel dat de dierenhokken in tenminste twee boven elkaar geplaatste reeksen zijn gerangschikt, onder elk waarvan zich een transportband uitstrekt en dat de werkwijze 15 achtereenvolgens voor elk van de reeksen dierenhokken wordt uitgevoerd.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een gedeeltelijk detailaanzicht van een inrichting ten gebruike bij 20 de het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuren IA-II: doorsnede-aanzichten van de in figuur 1 afgebeelde inrichting in diverse stadia van de werkwijze volgens de uitvinding; en

Figuur 3: een met de figuren 2 overeenkomend doorsnede-aanzicht van een meerlagige variant van de in figuur 2 weergegeven inrichting, waarbij eveneens de 25 werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast.

De werkwijze volgens een uitvinding wordt toegepast bij een reeks hokken voor pluimvee, zoals in figuur 1 is afgebeeld. Dit grote aantal naast elkaar gerangschikte hokken 1, waarvan er slechts twee, te weten IA en 1B zijn weergegeven, is geplaatst in 30 een frame 2 . Hierbij is de bodem van elk van de hokken 1 als rooster 2 is uitgevoerd, opdat de door de pluimdieren geproduceerde mest door de bodem heen valt. Ook de zijwanden zijn als rooster uitgevoerd. Om toegang te verkrijgen tot de inhoud van het hok is in een van de aan de lengterichting van de reeks hokken uitstrekkende wanden een afsluitbaar luik. Afhankelijk van de bouwvorm kan de bovenwand van elk van de 5 hokken ook als rooster of als gesloten wand zijn uitgevoerd. Onder een rooster wordt overigens ook gaas verstaan. Het zal de vakman duidelijk zijn dat de grootte van de openingen tussen staven van het rooster of de mazen van het gaas afhangen van de aard en de grootte van de betreffende dieren.

5

Voor het opvangen van de mest strekt zich een transportband 3 onder de hokken 1 heen uit. Hierbij wordt in de normale situatie deze band af en toe aangedreven voor het afvoeren van de op deze transportband gevallen mest. Voorts is in de bodem van elk van de hokken een opening 4 aangebracht, die normaliter, dat wil zeggen wanneer het 10 hok 1 bewoond is door de pluimdieren, gesloten is met een beweegbaar rooster 5. In figuur 1 is het rooster 5 - ter verduidelijking - getekend als een draaibaar rooster, maar het zal duidelijk zijn dat het rooster 5 ook als een schuifbaar rooster kan zijn uitgevoerd.

Vervolgens zal de werkwijze volgens de uitvinding worden toegelicht aan de hand van 15 de figuren 2A-2 I. In figuur 2A is een van vier hokken IA, IB, 1C en 1D voorziene reeks hokken getoond, die zijn ondergebracht in een frame 2, waarin eveneens een transportband 3 is geplaatst die zich onder de hokken 1 uitstrekt. Uitgaande van de in figuur IA weergegeven situatie met lege hokken, worden de dieren, bijvoorbeeld kuikens aangevoerd in dozen 7. Hierbij is het aantal kuikens in een groep van twee 20 dozen gelijk aan het aantal in een hok 1 te plaatsen kuikens. In figuur 1 bevindt zich dan ook naast een einde van de transportband 3 een stapel van zes dozen 7, terwijl er al twee dozen 7A op de transportband 3 zijn geplaatst.

Bij de in figuur 2B weergegeven positie is de transportband 3 over de steek van twee 25 hokken bewogen, waardoor de aanvankelijk op het einde van de transportband 3 geplaatste dozen 7A tot onder het eerste hok IA zijn bewogen. Inmiddels is ook een tweede groep dozen 7B op het einde van de transportband 3 geplaatst.

In figuur 2C is de situatie weergegeven, waarbij de transportband 3 nog een steek verder 30 is bewogen, waardoor de dozen 7A zich onder het hok 1B bevinden en de groep dozen 7B zich ander het hok IA bevindt. Vervolgens is een derde groep dozen 7C op het einde van de transportband geplaatst.

6

Daarna wordt de transportband 3 nog een steek verder bewogen, waarna de laatste groep dozen 7D op het einde van de transportband wordt geplaatst en de transportband nog een steek verder wordt bewogen. Dan bevindt zich onder elk van de hokken 1A-1D een dozen 7D-7A, zoals in figuur 2D is weergegeven.

5

Nadat deze handelingen zijn verricht, kunnen de dozen achtereenvolgens in de hokken worden geledigd. Hiertoe wordt aanvankelijk het luik in de zijwand van het eerste hok IA geopend, opdat toegang kan worden verkregen tot het eerste hok IA en het rooster in de bodem van het eerste hok kan worden verwijderd van de opening opdat de onder 10 deze opening geplaatste dozen 7D gepakt kan worden. De dozen wordt door de opening heen bewogen waarna het luik wordt gesloten Daarna worden de kuikens 8 uit de dozen genomen. Dan is de in figuur 2E weergegeven situatie verkregen.

Nadat de dozen 7D weer zijn gesloten, kunnen deze weer terug worden geplaatst op de 15 transportband 3. Om te voorkomen dat de inmiddels vrij door het hok heen lopende kuikens door de opening heen tot op de band vallen, worden de lege dozen uit het hok gehaald en worden deze door de opening in het volgende hok, waar immers nog geen kuikens lopen, tot op de transportband geplaatst, waarna de in figuur 2F weergegeven situatie is verkregen.

20

Vervolgens wordt dezelfde procedure uitgevoerd voor het volgende hok 1B met de groep dozen 7C. Hiertoe behoeft de transportband 3 niet te worden bewogen omdat de dozen 7C zich al onder het hok 1B bevinden. Ook hier wordt het rooster van de opening in de bodem verwijderd en wordt de doos door de opening heen bewogen, het rooster 25 weer temggeplaatst, waarna de kuikens 8 worden uitgenomen uit de dozen, waarna de in figuur 2G weergegeven situatie is verkregen.

Wanneer daarna de geledigde dozen in door de opening in het volgende hok is teruggeplaatst en deze opening in de bodem is gesloten, is de in figuur 2H weergegeven 30 situatie verkregen.

Dezelfde handelingen worden eveneens uitgevoerd voor de volgende hokken 1C en 1D, waarna de in figuur 21 weergegeven situatie is ontstaan.

7

Daarna resteert het in omgekeerde richting laten bewegen van de transportband opdat de inmiddels lege dozen 7 naar het einde van de transportband worden teruggevoerd en zij daar van de transportband worden afgenomen en worden opgestapeld, zoals in figuur 2J getoond is.

5

Het duidelijk zijn dat het eveneens mogelijk is de ledige dozen onder de hokken naar het andere einde van de transport worden toegevoerd, bijvoorbeeld wanneer daar desbetreffende afvoermiddelen aanwezig zijn. Deze afVoermiddelen zouden de vorm kunnen hebben van een pers voor het verkleinen van het volume van de lege dozen.

10

Ten slotte toont figuur 3 een andere configuratie van een op twee verschillende niveaus aangebracht hokken 1A-1D, respectievelijk 11A-11D, waarbij onder elk van de reeks hokken een transportband 3, respectievelijk 13 is aangebracht eveneens de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan worden toegepast.

15

Alhoewel in het in principe niet is uitgesloten de werkwijze in omgekeerde richting uit te voeren, dat wil zeggen voor het uit de hokken afvoeren van de dieren, is dit in de praktijk minder aantrekkelijk omdat de volgroeide dieren te groot zijn.

20 Voorts wordt opgemerkt dat in het bovenstaande de band zich onder de hokken uitstrekt, hetgeen van belang is in verband met de mestafvoer. In principe is het voor toepassing van de uitvinding eveneens mogelijk dat de transportband zich naast of boven de hokken uitstrekt.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het vullen van een reeks naast elkaar geplaatste dierenhokken, waarbij zich onder de reeks dierenhokken een transportband uitstrekt en waarbij in de 5 bodem van elk van de dierenhokken een afsluitbare opening is aangebracht, gekenmerkt door de volgende stappen: - het plaatsen van met dieren of met broedeieren gevulde houders op een einde van de transportband; - het transporteren van de transportband tot de met dieren of broedeieren gevulde 10 houders zich onder de afsluitbare openingen bevinden; - het openen van de afsluitbare opening; - het door de opening heen oppakken van de met dieren of broedeieren gevulde houders; - het uit de houders nemen van de dieren of broedeieren en het in het dierenhok plaatsen van de dieren of broedeieren; 15. het op de transportband plaatsen van de lege houders; - het sluiten van de opening; en - het transporteren van de transportband.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opening in de band is 20 aangebracht en dat na het door de opening heen pakken van de houders de opening wordt gesloten.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat na het uit de houders nemen van de dieren of broedeieren, de ledige houders door de opening in een volgend 25 hok tot op de band worden geplaatst.

4. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat na het plaatsen van een met voor een hok bestemde dieren of broedeieren gevulde groep houders op de transportband, de transportband over een afstand wordt bewogen, die gelijk is aan de 30 steek tussen twee dierenhokken, hetgeen wordt herhaald tot zich onder de opening van elk dierenhok een met dieren of broedeieren gevulde groep houders bevindt.

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de opening wordt geopend door het wegschuiven van een rooster.

6. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies,, met het kenmerk, dat na het ledigen van de houders de transportband over een afstand wordt bewogen die gelijk is aan de steek tussen twee dierenhokken, waarbij telkens een lege groep houders 5 naar een einde van de transportband wordt getransporteerd.

7. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat nadat zich onder elke opening een met dieren of broedeieren gevulde groep houders bevindt, elk van de houders wordt geledigd voordat de ledige houders gezamenlijk naar 10 een einde van de transportband worden getransporteerd.

8. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met dieren of broedeieren gevulde houders op een eerste einde van de transportband worden geplaatst en de lege houders van het eerste einde worden verwijderd. 15

9. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren door kuikens of/en konijnen worden gevormd, dat de dierenhokken door kuiken-, kippen- of konijnenhokken wordt gevormd en dat de transportband door een mestband wordt gevormd. 20

10. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dierenhokken in tenminste twee boven elkaar geplaatste reeksen zijn gerangschikt, onder elk waarvan zich een transportband uitstrekt en dat de werkwijze achtereenvolgens voor elk van de reeksen dierenhokken wordt uitgevoerd. 25