NL2000900C2 - Plantmachine. - Google Patents

Description

Plantmachine

De uitvinding heeft betrekking op een plantmachine omvattende een gestel, en een op het gestel aangebrachte potten-baan waarop potten plaatsbaar zijn voor het daarin plaatsen van planten en grond of bark.

5 De bekende plantmachine wordt geheel manueel bediend, dat wil zeggen dat de langs een pottenbaan aangevoerde potten handmatig worden voorzien van zowel de daarin te plaatsen planten als van de grond of bark die dient om de planten vast te houden en van voeding te voorzien.

10 Met de uitvinding is beoogd een dergelijke plantmachine verder te ontwikkelen zodanig dat de handmatige handelingen worden verminderd en dat op arbeidskosten kan worden bespaard.

De plantmachine volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door een of meer van de aangehechte octrooiconclusies.

15 De plantmachine volgens de uitvinding bezit onder meer het kenmerk dat op het gestel plantpositioneerorganen zijn voorzien en met de plantpositioneerorganen samenwerkende geleideor-ganen voor de grond of bark.

Hiermee kan primair worden bereikt dat het plaatsen van 20 de plant gecontroleerd en repeteerbaar kan worden uitgevoerd, zodat een nauwkeurige plaatsing van de plant in de pot gegarandeerd is. Ook het in de pot opnemen van de grond of bark kan met de plantmachine volgens de uitvinding geoptimaliseerd worden uitgevoerd zodanig dat minder grond of bark naast de pot terecht 2 5 komt.

Het plantpositioneerorgaan respectievelijk de plantpositioneerorganen van de plantmachine volgens de uitvinding heeft bij voorkeur de vorm van een grijper. De te plaatsen plant, bijvoorbeeld een phaleonopsis of orchidee, wordt daarbij met de 30 hand in de geopende grijper geplaatst, waarna de grijper kan worden gesloten en de plaatsing van de plant in de pot kan worden uitgevoerd.

Hiertoe is de plantmachine bij voorkeur uitgevoerd, zodanig dat ieder plantpositioneerorgaan in hoogte verstelbaar is 35 voor het van bovenaf in de pot positioneren van een plant.

In verband met de hiervoor bedoelde effectieve toevoer van grond of bark in de potten voor de planten, is het verder wenselijk dat de plantmachine zodanig is uitgevoerd dat ieder van de geleideorganen voor de grond of bark ten minste een eer 2 ste trechter omvat, die boven een pot plaatsbaar is en welke een doorvoeropening bezit voor de grond of bark en/of een plant.

Bij het inbrengen van de plant in de pot waartoe het plantpositioneerorgaan vanaf een eerste hoogtepositie neerwaarts 5 versteld wordt naar een tweede hoogtepositie waarbij de plant in de pot is aangebracht, bevindt zich deze plant doorgevoerd door de doorvoeropening van de eerste trechter. Deze doorvoeropening bezit tevens de functie om de grond of bark in de pot te geleiden en wel zodanig dat deze grond of bark zich algeheel om de 10 wortels van de plant in de pot kan positioneren.

Voordelig is dat de plantmachine is uitgevoerd zodanig dat ieder van de geleideorganen voor de grond of bark ten minste een tweede trechter omvat die boven de eerste trechter is geplaatst en dat de tweede trechter in hoogte instelbaar is voor 15 het verschaffen van doorvoerruimte voor de grond of bark tussen de eerste trechter en de tweede trechter.

De effectiviteit en nauwkeurigheid van de geleiding van de grond of bark door de geleideorganen tot in de pot wordt daarmede verder bevorderd.

20 Een verder voordelig kenmerk van de plantmachine vol gens de uitvinding is dat de eerste trechter trilbaar is uitgevoerd. Dit verschaft het voordeel dat nadat de grond of bark de pot is ingebracht, de verdeling en het inbrengen van de laatste restanten van de grond of bark die zich nog op de trechter be-25 vinden, kan worden verbeterd.

Bij alle uitvoeringen die van de plantmachine volgens de uitvinding denkbaar zijn, en waarin een eerste trechter en een tweede trechter worden toegepast, geniet het verder de voorkeur dat de eerste trechter en/of de tweede trechter een tweede-30 lig trechterlichaam bezitten, welke delen van elkaar verwijderbaar zijn.

Door het activeren van het scheiden van de beide delen van het trechterlichaam wordt bevorderd dat de laatste delen grond of bark die zich nog op het trechterlichaam bevinden, de 35 pot bereiken.

Een verder voordelig aspect van de plantmachine volgens de uitvinding betreft de voorziening dat de plantpositioneeror-ganen en de geleideorganen samenwerken met een op het gestel geplaatste curvehouder die in haar oppervlak curvebanen bezit die 40 de stand of positie en/of werkzaamheid van de plantpositioneer-organen en de geleideorganen bepalen.

3

Op deze wijze kunnen onderling afgestemde handelingen die de plantpositioneerorganen en de geleideorganen dienen uit te voeren, op consistente en gegarandeerde wijze in de constructie van de plantmachine zijn vastgelegd.

5 Een geschikte uitvoeringsvorm van de plantmachine vol gens de uitvinding wordt daarbij verkregen wanneer deze het kenmerk bezit dat de pottenbaan circulair verloopt en dat de curve-houder een curvetrommel is.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toe-10 gelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm van de plantmachine volgens de uitvinding en onder verwijzing naar de tekening.

In de tekening toont: - figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht van de 15 plantmachine volgens de uitvinding met daarop zichtbare plantpo-sitioneerorganen en geleideorganen; - figuur 2 een deel van het gestel van de plantmachine volgens de uitvinding met een curvetrommel; - figuur 3 een plantpositioneerorgaan van de plantma-20 chine volgens de uitvinding; - figuur 4 en eerste trechter van de plantmachine volgens de uitvinding, en - figuur 5 een tweede trechter van de plantmachine volgens de uitvinding.

25 In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers ver wijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar figuur 1 wordt de plantmachine 1 volgens de uitvinding in een schuin bovenaanzicht getoond. Deze plantmachine 1 heeft een gestel waarvan de in figuur 2 ge-30 toonde gestelpoten 2 deel uitmaken.

Het gestel van de plantmachine 1 volgens de uitvinding bezit voorts een pottenbaan 3, welke in het getoonde geval circulair verloopt. Figuur 2 laat zien dat in overeenstemming daarmee een aan de binnenzijde van de pottenbaan 3 geplaatste curve-35 houder is uitgevoerd als curvetrommel 5.

De pottenbaan 3 bezit voorzieningen waarop potten plaatsbaar zijn. Dit is voor de vakman geheel bekend, zodat is afgezien van het tonen daarvan in de figuren. In bedoelde potten dienen de planten alsmede de grond of bark opgenomen te worden. 40 De plantmachine 1 volgens de uitvinding voorziet erin dat dit deels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd.

4

De plantmachine 1 volgens de uitvinding is daartoe verder uitgevoerd met plantpositioneerorganen 6 en met de plantpo-sitioneerorganen 6 samenwerkende geleideoranen 7 voor de grond of bark.

5 In de detailweergave van figuur 3 is duidelijk te zien dat ieder plantpositioneerorgaan 6 is uitgevoerd als grijper waarbij deze naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare grij-perdelen 8,9 bezit waarmee de te positioneren plant, zoals een phaleonopsis of orchidee, kan worden vastgepakt en gepositio-10 neerd.

Het plantpositioneerorgaan 6 is voorts in hoogte verstelbaar voor het van bovenaf in de pot positioneren van de plant. Hiertoe is het plantpositioneerorgaan 6 uitgevoerd met een geleidewiel 10 dat is opgenomen in een curvebaan van de 15 hiervoor genoemde curvehouder 4 respectievelijk curvetrommel 5 (zie figuur 2).

In figuur 4 is de eerste trechter 11 van het geleideor-gaan 7 voor de grond of bark separaat getoond. Onder deze eerste trechter 11 bevindt zich tijdens gebruik van de plantmachine de 20 pot waarin de plant en de grond of bark geplaatst dienen te worden. De eerste trechter 11 bezit in verband daarmee een door-voeropening 12 waardoorheen de grond of bark en/of een plant geleid kan worden.

Figuur 4 toont verder dat de eerste trechter voorzien 25 is van een geleidewiel 13. Dit geleidewiel 13 werkt samen met de in figuur 2 getoonde curveschijf 4 of curvetrommel 5 voor bijvoorbeeld het in trilling kunnen brengen van deze eerste trechter 11, maar ook om de samenstellende trechterlichaamsdelen 14 en 15 van de eerste trechter 11 van elkaar te kunnen separeren, 30 zodat de doorvoeropening 12 verbreed wordt en alle opliggende grond of bark de onderstaande pot kan bereiken.

Figuur 5 toont de tweede trechter 16 die deel vormt van het in figuur 1 getoonde geleideorgaan 7 voor de grond of bark, en die zoals figuur 1 toont, boven de eerste trechter 11 is ge-35 plaatst.

Deze tweede trechter 16 is in hoogte instelbaar voor het verschaffen van een doorvoerruimte voor de grond of bark tussen de eerste trechter 11 en de tweede trechter 16. Hiertoe is de tweede trechter 16 zoals figuur 5 toont, uitgerust met een 40 eerste geleidewiel 17 dat samenwerkt met de in figuur 2 getoonde curvehouder 4 of curvetrommel 5.

5

Voorts bezit de tweede trechter 16 een tweede geleide-wiel 18 dat eveneens samenwerkt met de in figuur 2 getoonde cur-vehouder 4 of curvetrommel 5, en dat dient voor het kunnen scheiden van de trechterlichaamsdelen 19 en 20 van deze tweede 5 trechter 16 op een wijze die overeenkomt met die van het scheiden van de trechterlichaamsdelen 14 en 15 van de eerste trechter 11.

In het voorgaande is reeds enige malen gerefereerd aan de bediening van de plantpositioneerorganen 6 en van de eerste 10 trechter 11 respectievelijk tweede trechter 16 van de geleideor-ganen 7 door middel van de in figuur 2 getoonde curvehouder 4 of curvetrommel 5. Deze curvehouder 4 of curvetrommel 5 bezit daartoe in haar oppervlak opgenomen curvebanen 21,22 die de stand of positie en/of werkzaamheid bepalen van bedoelde plantpositio-15 neerorganen 6 en geleideorganen 7.

Claims (10)

1. Plantmachine omvattende een gestel, en een op het gestel aangebrachte pottenbaan (3) waarop potten plaatsbaar zijn voor het daarin plaatsen van planten en grond of bark, met het 5 kenmerk, dat op het gestel plantpositioneerorganen (6) zijn voorzien en met de plantpositioneerorganen (6) samenwerkende ge-leideorganen (7) voor de grond of bark.

2. Plantmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder plantpositioneerorgaan (6) is uitgevoerd als grijper 10 (8,9).

3. Plantmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ieder plantpositioneerorgaan (6) in hoogte verstelbaar is voor het van bovenaf in de pot positioneren van een plant.

4. Plantmachine volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat ieder van de geleideorganen (7) voor de grond of bark ten minste een eerste trechter (11) omvat, die boven een pot plaatsbaar is en welke een doorvoeropening (12) bezit voor de grond of bark en/of een plant.

5. Plantmachine volgens een der conclusies 1-4, met het 20 kenmerk, dat ieder van de geleideorganen (7) voor de grond of bark ten minste een tweede trechter (16) omvat die boven de eerste trechter (11) is geplaatst.

6. Plantmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tweede trechter (16) in hoogte instelbaar is voor het 25 verschaffen van doorvoerruimte voor de grond of bark tussen de eerste trechter (11) en de tweede trechter (16).

7. Plantmachine volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de eerste trechter (11) trilbaar is uitgevoerd.

8. Plantmachine volgens een der conclusies 4-7, met het 30 kenmerk, dat de eerste trechter (11) en/of de tweede trechter (16) een tweedelig trechterlichaam (14,15 en 19,20) bezitten, welke delen van elkaar verwijderbaar zijn.

9. Plantmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plantpositioneerorganen (6) en de gelei- 35 deorganen (7) samenwerken met een op het gestel geplaatste cur-vehouder (11) die in haar oppervlak curvebanen (21,22) bezit die de stand of positie en/of werkzaamheid van de plantpositioneerorganen (6) en de geleideorganen (7) bepalen.

10. Plantmachine volgens conclusie 1 en conclusie 9, met het kenmerk, dat de pottenbaan (3) circulair verloopt en dat de curvehouder (4) een curvetrommel (5) is.