NL2000847C1 - Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. - Google Patents
Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2000847C1 NL2000847C1 NL2000847A NL2000847A NL2000847C1 NL 2000847 C1 NL2000847 C1 NL 2000847C1 NL 2000847 A NL2000847 A NL 2000847A NL 2000847 A NL2000847 A NL 2000847A NL 2000847 C1 NL2000847 C1 NL 2000847C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- clamping
- elements
- clamping device
- sheet
- coupling
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B44—DECORATIVE ARTS
- B44D—PAINTING OR ARTISTIC DRAWING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PRESERVING PAINTINGS; SURFACE TREATMENT TO OBTAIN SPECIAL ARTISTIC SURFACE EFFECTS OR FINISHES
- B44D3/00—Accessories or implements for use in connection with painting or artistic drawing, not otherwise provided for; Methods or devices for colour determination, selection, or synthesis, e.g. use of colour tables
- B44D3/18—Boards or sheets with surfaces prepared for painting or drawing pictures; Stretching frames for canvases
Landscapes
- Clamps And Clips (AREA)
Description
Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal
De uitvinding betreft een inrichting voor het vastklemmen van een randstrook van een vel flexibel materiaal, waarbij de kleminrichting omvat: 5 twee langwerpige elk een klemvlak omvattende klemelementen, welke zijn ingericht voor het tussen hun klemvlakken opsluiten van de randstrook van het vel materiaal en dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de twee klemelementen.
Een dergelijke inrichting is algemeen bekend als onderdeel van spaninrichtingen zoals 10 deze worden gebruikt voor het opspannen van schilderslinnen op een spieraam.
Er is een toenemende vraag naar inrichtingen voor het vastklemmen en opspannen van flexibel, dun materiaal, bijvoorbeeld textiel, voor het bedrukken van afbeeldingen, zoals foto’s, tekeningen en dergelijke. Door de toenemende eisen van de consument, zowel in 15 levertijd als kwaliteit, wordt een grotere flexibiliteit van dergelijke inrichtingen gevraagd. Huidige inrichtingen voorzien slechts in beperkte mate in deze flexibiliteit, met als belangrijke resultaat dat voor het verwerken van verschillende formaten verschillende gereedschappen moeten worden gebruikt, hetgeen een grote investering in gereedschappen vereist.
20
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting waarbij de inrichting in korte tijd wordt aangepast om vellen materiaal van verschillend formaat, te kunnen verwerken.
25 De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type waarbij de inrichting voorts tenminste twee verlengelementen omvat voor het verlengen van elk van de klemelementen, welke elk door middel van een losmaakbare koppeling met een van de klemelementen verbonden zijn, waarbij de koppeling is ingericht voor het verschaffen van een hoge mate van buigstijfheid in het vlak parallel aan het klemvlak en 30 waarbij de klemvlakken van de verlengelementen aansluiten op de klemvlakken van de klemelementen.
De voordelen volgens de uitvinding komen ook tot uitdrukking in het gebruik van de vinding. De uitvinding betreft dan ook een werkwijze voor het op een raam opspannen 2 van een vel flexibel materiaal, omvattende de stappen van het in een eerste, respectievelijk tweede kleminrichting vastklemmen van tegenover elkaar liggende randen van het vel flexibel materiaal, het op een eerste zijde van het raam plaatsen van het vel flexibel materiaal, het aan de tweede zijde van het raam onderling verbinden van 5 de kleminrichtingen door een spaninrichting en het verkleinen van de afstand tussen de kleminrichtingen door het bedienen van de spaninrichting tot de gewenste spanning op het vel materiaal is bereikt, waarbij voorafgaande aan het vastklemmen van het op te spannen vel materiaal, beide klemelementen worden verlengd door het aanbrengen van verlengelementen.
10
Deze maatregelen maken het mogelijk de inrichting in korte tijd aan te passen zodanig dat deze in staat gesteld wordt om met name een groter formaat vel materiaal te verwerken.
15 De uitvinding wordt eveneens belichaamd door een verzameling onderdelen voor het vormen van een kleminrichting van bovengenoemde soort, die twee langwerpige, elk een klemvlak omvattende klemelementen, waarbij de klemelementen zijn ingericht voor het tussen hun klemvlakken opsluiten van een randstrook van het vel materiaal, met de klemelementen verbonden dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de twee 20 klemelementen en tenminste twee verlengelementen voor het verlengen van elk van de klemelementen omvat, waarbij de verlengelementen door middel van een losmaakbare koppeling met de klemelementen verbindbaar zijn en waarbij de koppeling is ingericht voor het verschaffen van een hoge mate van buigstijfheid parallel aan het klemvlak.
25 Volgens een voorkeursuitvoering zijn beide uiteinden van de klemelementen met de verlengelementen verbindbaar. Indien de kleminrichting gebruikt wordt voor het opspannen van een vel materiaal met behulp van spanmiddelen, leidt een aan beide zijden van de klemelementen gekoppelde verlengelementen van gelijke lengte, tot een symmetrisch krachtenspel. Tevens leidt een aan beide zijde aangebrachte gelijke 30 verlenging tot beter verdeelde krachten en daarmee kleinere momenten om een as dwars op de klemvlakken dus ook op de koppeling tijdens het opspannen van het vel materiaal.
3
Volgens een andere voorkeursuitvoering is de koppeling tussen de verlengelementen en de klemelementen een vormopsluitende koppeling. Deze manier van koppelen leidt tot een eenduidig aanliggen van de verschillende elementen en zij is zeer buigstijf en duurzaam.
5
Volgens een uitvoeringvariant met meer voordeel omvat de koppeling een losmaakbare schachtverbinding. Hiermee wordt de koppeling voorzien van een extra fixatie. Hierbij wordt opgemerkt dat de vormopsluitend verbinding voor de krachtoverdracht zorg draagt en dat de schacht verbinding slechts ter fixatie dient.
10
In een uitvoeringsvariant met nog meer voordeel, betreft deze losmaakbare schachtverbinding een schroefverbinding. Deze bekende schroefverbinding voorziet de koppeling van een eenvoudige en goedkope fixatie.
15 Kosten van het fabriceren van een kleminrichting dienen beperkt te blijven, terwijl kwaliteit gegarandeerd blijft. In een verdere voorkeursuitvoering omvat de vormopsluitende koppeling dan ook een in een van de te koppelen elementen aangebrachte groef en een aan het andere te koppelen element aangebrachte, in de groef passende uitkraging. Deze vormen zijn met bekende freesmiddelen op nauwkeurige en 20 goedkope wijze aan te brengen. In een verdere voorkeursuitvoering zijn de groef en uitkraging langwerpig en strekken hun lengterichting zich dwars op de lengterichting van de klemelementen uit.
Boorgaten zijn een andere wijze van het nauwkeurig en goedkoop bewerken van 25 constructies van diverse materialen. In een andere voorkeursuitvoering omvat de vormopsluitende koppeling tenminste een in een van de te koppelen elementen aangebrachte holte en is het andere te koppelen element voorzien van tenminste een in de holte passende nop. Hierbij dient vermeld te worden dat, voor het verkrijgen van voldoende buigstijfheid in een vlak parallel aan het klemvlak in combinatie met een 30 vormopsluitende koppeling waarbij slechts gebruik gemaakt wordt van één holte en één in de holte passende nop, de koppeling verder voorzien is van zich dwars op het klemvlak uitstrekkende randen, waar klemelementen en verlengelementen op aanliggen.
4
In een andere voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van een vormopsluitende koppeling die tenminste een in een van de te koppelen elementen zich in lengterichting van de klemelementen uitstrekkende doom omvat en dat het andere te koppelen element een de doom opnemende zich in lengterichting van de klemelementen uitstrekkende 5 holte omvat.
Voor het verkrijgen van voldoende klemkracht dient gebruik te worden gemaakt van effectieve dringmiddelen om klemvlakken over de gehele breedte naar elkaar toe te dringen. In een voorkeursuitvoering zijn de verlengelementen dan ook voorzien van 10 dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de verlengelementen. Volgens een eenvoudige voorkeursuitvoeringen zijn de dringmiddelen schroefverbindingen.
Door gebruik te maken van een hefboomarm kan de schroefverbinding worden aangedraaid met een kleinere kracht. Bij voorkeur omvat tenminste één 15 schroefverbinding een moer met een schroefdraaddeel en een hefboomdeel, waarbij het hefboomdeel om de as ten opzichte van het schroefdraaddeel verstelbaar is. Dit vergemakkelijkt het vastdraaien van de schroefverbinding, zeker als het om grotere krachten gaat, en is voordelig indien tijdens het vastdraaien van de schroefverbinding de hefboomarm geblokkeerd wordt door zijn directe omgeving of wanneer in de 20 vastgedraaide situatie de hefboomarm andere handelingen bemoeilijkt.
Voor het verschaffen van een voldoende klemming is naast voldoende klemkracht een hoge mate van wrijving nodig tussen de klemvlakken en het in te klemmen materiaal. In een voorkeursuitvoering is dan ook tenminste één klemvlak voorzien van een 25 aangebrachte laag die de klemvlakken voorziet van een hoge wrijvingscoëfficiënt. In een andere voorkeursuitvoering is de grote wrijvingscoëfficiënt verkregen door het aanbrengen van een oppervlakteruwheid op tenminste een van de klemvlakken, door middel van een oppervlaktebehandeling.
30 De voordelen komen in het bijzonder tot uitdrukking als de kleminrichting gebruikt wordt voor het op een raam opspannen van een vel materiaal. De uitvinding betreft dan ook een spaninrichting voor het op een raam opspannen van een vel flexibel materiaal, omvattende een eerste en een tweede kleminrichting, waarbij de kleminrichtingen zijn ingericht voor het vastklemmen van tegenover elkaar liggende randen van het vel flexibel materiaal en met elk van de kleminrichtingen verbonden spanmiddelen voor het naar elkaar toe bewegen van de kleminrichtingen, waarbij de kleminrichting is uitgevoerd volgens de uitvinding.
5 5 In een uitvoeringsvariant met meer voordeel zijn verlengelementen van verschillende lengtes voorhanden die het mogelijk maken de klemelementen tot een geprefereerde lengten te verlengen.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de 10 bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:
Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een spaninrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2: een schematisch perspectivisch aanzicht van een kleminrichting volgens de uitvinding; 15 Figuur 3: een schematisch detailaanzicht van de een in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvorm;
Figuur 4: een schematisch detailaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm;
Figuur 5: een schematisch detailaanzicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm; en 20 Figuur 6: gedetailleerde doorsnedeaanzichten van diverse uitvoeringsvormen.
In figuur 1 is een raam 1 getoond waarop een vel materiaal in de vorm van een doek 2 moet worden opgespannen. Hiertoe is een eerste randstrook 3 van de doek 2 verbonden met een in zijn geheel met 4 aangeduide kleminrichting en is de tegenoverliggende 25 randstrook 5 van de doek verbonden met een in zijn geheel met 6 aangeduide kleminrichting. Hierbij is een middendeel 7 van de doek tegen de voorzijde van het raam 1 geplaatst, zijn aansluitende delen van de doek tegen de zijwanden van het raam 1 geplaatst en bevinden de randstroken 3 en 5, tezamen met de daarmede verbonden kleminrichtingen 4 en 6 zich aan de achterzijde van het raam 1. Vervolgens worden 30 beide kleminrichtingen 4, 6 verbonden door serieschakeling van een spanband 8 en een ratel 9. Door het bedienen van de ratel 9, worden de kleminrichtingen 4 en 6 naar elkaar toe bewogen, zodat het doek 2 op het raam 1 wordt gespannen. Nadat de vereiste spanning is bereikt wordt veelal het doek 2 door middel van spijkers, krammen of nieten op het raam 1 bevestigd.
6
De hierbij toegepaste kleminrichtingen 4, 6 die bij voorkeur, doch niet noodzakelijkerwijs identiek zijn, zijn meer in detail afgebeeld in figuur 2. De in figuur 2 afgebeelde, in zijn geheel met 4 aangeduide kleminrichting omvat een als eerste 5 klemelement fungerende brede plaat 11, die door middel van dringmiddelen is verbonden met een als tweede klemelement fungerende smalle plaat 12. Hierbij omvatten de dringmiddelen vier vast met de brede plaat 11 verbonden schroeven 13, in de smalle plaat 12 aangebrachte sleuven 14, ter opname van de schroeven 13 en op de schroeven gedraaide moeren 15. Elk van de moeren 15 omvat een schroefdraaddeel 15A 10 en een hefboomdeel 15B. De moeren 15 dienen voor het naar de brede plaat aan dringen van de smalle plaat. Hierbij zijn de hefboomdelen van de moeren normaliter gekoppeld met de schroefdraaddelen, maar kunnen de hefboomdelen tegen veerdruk in worden bewogen naar een positie waarin de hefboomdelen onafhankelijk van de schroefdraaddelen kunnen roteren. De brede plaat 11 omvat een klemvlak 21 waarmede deze in 15 contact komt met de randstrook 3 van het doek 2, terwijl de smalle plaat 12 een klemvlak 22 omvat waarmede deze in contact komt met de randstrook 3 van het doek 2. De tot dusverre beschreven klemelementen komen overeen met de stand van de techniek.
20 Om doeken met een grotere breedte dan de lengte van de platen 11, 12 te kunnen aangrijpen, bijvoorbeeld, doch niet noodzakelijkerwijs voor het op een raam opspannen van deze brede doeken, verschaft de uitvinding verlengelementen voor de platen 11, 12. Zo omvat de in figuur 2 afgebeelde een kleminrichting 4 twee brede verlengstukken 16 en 17, evenals twee smalle verlengstukken 18, 19. Evenals de platen 11,12 zijn de 25 verlengstukken 16-19 bij voorkeur ook voorzien van met de dringmiddelen voor de platen 11 en 12 overeenkomende dringmiddelen in de vorm van schroeven 13, en moeren 15, waarbij de smalle verlengstukken 18, 19 van desbetreffende sleuven 14 zijn voorzien. De verlengstukken 16-19 zijn elk door middel van in een valk parallel aan het klemvlak buigstijve vormopsluitende koppelingen 20 verbonden met de platen 11, 30 respectievelijk 12 opdat de kleurvlakken 21, respectievelijk 22 van de platen 11,12 aansluiten op de desbetreffende klemvlakken 22 van de respectievelijke verlengstukken 16-19.
7
Figuur 3 toont een eerste uitvoeringsvorm van de vormopsluitende koppeling 20. De brede plaat 11 is aan beide einden voorzien van een zich in zijn dwarsrichting uitstrekkende, doorgaande groef 25 en een aan de buitenzijde van de groef 25 gevormd verdiept deel 26. De verlengstukken 16, 17 zijn elk eveneens voorzien van een aan een 5 zijde gevormde doorgaande groef 27 en een daarop aansluitend verdiept deel 28.
De breedte van de groef 25 in de brede plaat komt overeen met de breedte van het verdiepte deel 28 van het verlengstuk 16, respectievelijk 17. De breedte van de groef 27 in het verlengstuk komt overeen met de breedte van het verdiepte deel 26 van de brede 10 plaat 11.
Voorts is bij voorkeur de dimensionering zodanig dat de resterende dikte van de brede plaat 11 ter plaatse van de groef 25, tezamen met de dikte van het verlengstuk 16, 17 ter plaatse van het verdiepte deel 28 overeenkomen met de dikte van de brede plaat, dan 15 wel van het verlengstuk. Dit geldt evenzeer voor de resterende dikte ter plaatse van de groef 27 in het verlengstuk en de dikte van het verdiepte deel 26 van de brede plaat.
Overeenkomstige dimensioneringseisen gelden van de smalle plaat en de smalle verlengstukken. Hierbij wordt opgemerkt dat het evenzeer mogelijk is dat de groeven en 20 de daarop passende structuren zich in de lengterichting van de platen uitstrekken.
In figuur 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven waarbij in het einde van de brede plaat een uitsparing 30 is aangebracht aan de onderzijde, terwijl aan de bovenzijde van het desbetreffende einde van het verlengstuk eveneens een 25 desbetreffende uitsparing 31 is aangebracht. De uitsparingen 30, 31 zijn zodanig gedimensioneerd dat de resterende delen 32, 33 op elkaar passen. In het aldus gevormde verdiepte deel 33 van het verlengstuk is een aantal noppen 34 aangebracht, en in het overeenkomstige verdiepte deel 32 van de brede plaat is een desbetreffend aantal gaten 35 aangebracht, die zodanig zijn gepositioneerd en gedimensioneerd dat de noppen 34 30 in de gaten 35 passen, opdat een vormopsluitende koppeling wordt gevormd.
Het aantal noppen is bij voorkeur tenminste gelijk aan twee, omdat dan op zich vormopsluiting wordt verkregen. Het is echter eveneens mogelijk een enkele nop 34 met een enkel gat 35 toe te passen, waarbij verdere rotatie moet worden voorkomen 8 door aanligging tussen een borst 36 van de vlakke plaat en een kopvlak 37 van het verlengstuk.
Figuur 5 toont een laatste uitvoeringsvorm waarbij de brede plaat 11 van een zich in de 5 langterichting uitstrekkende holte 40 is voorzien, en waarbij de verlengstukken van een zich in de lengterichting uitstrekkende doom 41 is voorzien, waarbij de zijwanden van de doom 41 precies passen in de holte 40 voor het verkrijgen van vormopsluiting. Hier kan, evenals bij de beide voorgaande uitvoeringsvormen gebruik worden gemaakt van fixatiemiddelen in de vorm van schachtverbindingen voor het onderling fixeren van de 10 platen en de verlengstukken.
De doorsnedeaanzichten van figuur 6 tonen diverse vormen voor het verschaffen van een wrijving verhogende structuur tussen de platen, respectievelijk verlengstukken en de randstrook van het doek. In figuur 6A is op het klemvlak van zowel de brede als de 15 smalle plaat een laag 50 van wrijving vergrotend materiaal aangebracht. Dit geldt eveneens voor de in figuur 6B afgebeelde uitvoeringsvorm, waarbij echter de laag in de brede plaat verdiept is aangebracht. Hiermede wordt voorkomen dat de smalle plaat bij het activeren van de dringmiddelen scheef komt te staan waardoor de op het randstrook uitgeoefende druk slecht op een smalle strook wordt geconcentreerd. Ten slotte toont 20 figuur 6C een uitvoeringsvorm waarbij de klemvlakken door middel van een oppervlakte behandeling zoals etsen of stralen is bewerkt.
25 30
Claims (19)
1. Klem inrichting voor het vastklemmen van een randstrook van een vel flexibel 5 materiaal, waarbij de kleminrichting omvat: twee langwerpige, elk een klemvlak omvattende klemelementen, welke zijn ingericht voor het tussen hun klemvlakken opsluiten van de randstrook van het vel materiaal; en dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de twee klemelementen, met 10 het kenmerk dat de inrichting voorts tenminste twee verlengelementen omvat voor het verlengen van elk van de klemelementen, welke elk door middel van een losmaakbare koppeling met een van de klemelementen verbonden zijn, dat de koppeling is ingericht voor het verschaffen van een hoge mate van buigstijfheid in het vlak parallel aan het klemvlak en dat de klemvlakken van de verlengelementen aansluiten op de klemvlakken 15 van de klemelementen.
2. Kleminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat beide einden van beide klemelementen door middel van een losmaakbare koppeling met de verlengelementen verbindbaar zijn. 20
3. Kleminrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppeling een vormopsluitende koppeling is.
4. Kleminrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de koppeling een 25 losmaakbare schachtverbinding omvat die zich door beide elementen van de koppeling heen uitstrekt.
5. Kleminrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de losmaakbare schachtverbinding een schroefverbinding is. 30
6. Kleminrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de vormopsluitende koppeling een in een van de te koppelen elementen aangebrachte groef en een aan het andere te koppelen element aangebrachte, in de groef passende uitkraging omvat.
7. Kleminrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de groef en de uitkraging langwerpig zijn en dat hun lengterichting zich dwars op de lengterichting van de klemelementen uitstrekt. 5
8. Kleminrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de vormopsluitende koppeling tenminste een in een van de te koppelen elementen aangebrachte holte en tenminste een in het andere te koppelen element aangebrachte nop omvat.
9. Kleminrichting volgens conclusie 3,4 of 5, met het kenmerk, dat de vormopsluitende koppeling tenminste een in een van de te koppelen elementen aangebrachte, zich in de lengterichting van de klemelementen uitstrekkende doom omvat en dat het andere te koppelen element een de doom opnemende zich in de 15 lengterichting van de klemelementen uitstrekkende holte omvat.
10. Kleminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verlengelementen voorzien zijn van dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de verlengelementen. 20
11. Kleminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dringmiddelen schroefverbindingen omvatten.
12. Kleminrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tenminste een van 25 de schroefverbindingen een moer met een schroefdraaddeel en een hefboomdeel omvat, waarbij het hefboomdeel om de as ten opzichte van het schroefdraaddeel verstelbaar is.
13. Kleminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat op tenminste één van de klemvlakken een laag met een grote wrijvingscoëfTfïciënt is 30 aangebracht.
14. Kleminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste een van de klemvlakken een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft, die verkregen is door het aanbrengen van een oppervlakteruwheid door middel van een oppervlaktebehandeling.
15. Spaninrichting voor het op een raam opspannen van een vel flexibel materiaal, 5 omvattende een eerste en een tweede kleminrichting, waarbij de kleminrichtingen zijn ingericht voor het vastklemmen van tegenover elkaar liggende randstroken van het vel flexibel materiaal en de kleminrichtingen verbindende spanmiddelen voor het naar elkaar toe bewegen van de kleminrichtingen, met het kenmerk, dat de kleminrichtingen elk voorzien zijn van maatregelen volgens een van de conclusies 1-14. 10
16. Werkwijze voor het op een raam opspannen van een vel flexibel materiaal, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het in een eerste, respectievelijk tweede kleminrichting vastklemmen van tegenover elkaar liggende randstroken van het vel flexibel materiaal; 15. het op een eerste zijde van het raam plaatsen van het vel flexibel materiaal; - het aan de tweede zijde van het raam onderling verbinden van de kleminrichtingen door een spaninrichting; en - het verkleinen van de afstand tussen de kleminrichtingen door het bedienen van de spaninrichting tot de gewenste spanning op het vel materiaal is bereikt, 20 met het kenmerk, dat voorafgaande aan het vastklemmen van de randstroken van het op te spannen vel materiaal, beide klemelementen worden verlengd door het aanbrengen van verlengelementen.
17. Werkwijze voor het vastklemmen van een vel flexibel materiaal tussen een 25 kleminrichting, met het kenmerk, dat elk van tot de kleminrichting behorende klemelementen wordt verlengd door koppeling met respectievelijke verlengelementen voordat het vel flexibel materiaal wordt vastgeklemd tussen de klemelementen.
18. Verzameling onderdelen voor het vormen van een kleminrichting volgens een 30 van de conclusies 1-14, omvattende: twee langwerpige, elk een klemvlak omvattende klemelementen, waarbij de klemelementen zijn ingericht voor het tussen hun klemvlakken opsluiten van een randstrook van het vel materiaal; met de klemelementen verbonden dringmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de twee klemelementen; en tenminste twee verlengelementen voor het verlengen van elk van de klemelementen, waarbij de verlengelementen door middel van een losmaakbare 5 koppeling met de klemelementen verbindbaar zijn en waarbij de koppeling is ingericht voor het verschaffen van een hoge mate van buigstijfheid parallel aan het klemvlak.
19. Verzameling onderdelen volgens conclusie 18, gekenmerkt door tenminste twee paar verlengelementen van verschillende lengte. 10
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2000847A NL2000847C1 (nl) | 2007-09-07 | 2007-09-07 | Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2000847 | 2007-09-07 | ||
NL2000847A NL2000847C1 (nl) | 2007-09-07 | 2007-09-07 | Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2000847C1 true NL2000847C1 (nl) | 2009-03-10 |
Family
ID=40592146
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2000847A NL2000847C1 (nl) | 2007-09-07 | 2007-09-07 | Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2000847C1 (nl) |
-
2007
- 2007-09-07 NL NL2000847A patent/NL2000847C1/nl not_active IP Right Cessation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7100353B1 (en) | Portable track link disassembly tool | |
US8167258B1 (en) | Clamp for connecting two elongated members and method of use | |
US20080216681A1 (en) | Frame Unit for Tensioning a Printing Screen and a Jig for Fitting a Printing Screen to or Removing a Printing Screen From a Frame Unit | |
JP3584443B2 (ja) | コンベヤシステムに於ける走行フレーム装置 | |
WO2005081978A3 (en) | Parallel clamp and accessories therefor | |
US7669451B2 (en) | Sheet metal bending brake | |
GB2299447A (en) | Heat-dissipating device for central processing unit chip | |
NL2000847C1 (nl) | Kleminrichting voor het vastklemmen van flexibel materiaal. | |
US20110062644A1 (en) | Conveyor belt clamp | |
US5964450A (en) | Flooring installation tool | |
US7441761B2 (en) | Bar clamp extension fixture | |
US7634885B2 (en) | Wall element | |
JP4674890B2 (ja) | シート張設治具 | |
JP3498179B2 (ja) | 搬送コンベヤに於けるフレーム材及びこのフレーム材を利用した走行フレーム装置 | |
US12031343B2 (en) | Joist alignment tool | |
JP4380898B2 (ja) | 中空壁用配線器具取付装置 | |
JP4074639B2 (ja) | H型鉄骨のウェブ接続用スプライス板の仮止め用治具 | |
US20040239132A1 (en) | Internal tube gripping device | |
US11938599B1 (en) | Tool for positioning and holding a board for mounting to a support member such as another board | |
JPH0742840U (ja) | 枠付パネルの連結用クランプ | |
JP2009035875A (ja) | 鉄筋とセパレータの接合金具 | |
JP3827287B2 (ja) | リニアガイド取付けジグ | |
JP5412128B2 (ja) | プレスブレーキのダイ支持装置 | |
NL1024628C1 (nl) | Inrichting voor het gebruik bij het leggen van vloerdelen of parketdelen. | |
KR100622067B1 (ko) | 크로스 바아용 연결 아암 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
V4 | Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20130907 |