NL2000781C2 - Deurkozijn en combinatie van een dorpel en twee neuten voor toepassing in het deurkozijn. - Google Patents

Description

Deurkozijn en combinatie van een dorpel en twee neuten voor toepassing in het deurkozijn BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een deurkozijn omvattende een bovenste kozijndeel met twee verticale stijlen en een dwarslat die deze stijlen aan de bovenzijde met 10 elkaar verbindt, twee neuten die van een ander materiaal zijn dan het kozijndeel en die onder de stijlen van het kozijndeel aanwezig zijn en met deze stijlen zijn verbonden, en een dorpel die met de neuten is gekoppeld en eveneens van een ander materiaal is dan het kozijndeel, welke dorpel is voorzien van een voor- en achterzijde en een boven- en onderzijde.

15 Een neut vormt het onderste deel van een stijl van het frame en is van een duurzaam materiaal waardoor aantasting en rotten van het kozijn door bijvoorbeeld regenwater of grondwater wordt voorkomen.

De neuten kunnen één geheel vormen met de dorpel of kunnen lossen stukken vormen die onder de stijlen van het kozijn zijn aangebracht en waarmee de dorpel 20 is verbonden.

Stand van de techniek.

Een dergelijk deurkozijn is bekend uit het Nederlandse octrooi NL 1013818. 25 Bij dit bekende deurkozijn strekt de dorpel zich tot onder de neuten uit en zijn de uiteinden van de dorpel en de neuten voorzien van gaten waardoorheen van onderen af schroeven zijn aangebracht die de dorpel en neuten aan de stijlen bevestigt. Doordat de schroeven voor het vastzetten van de dorpel en de neuten aan de stijlen van onderen af aangebracht dienen te worden, dienen de dorpel en de neuten reeds bij plaatsing van het deurkozijn onder het 30 kozijndeel zijn bevestigd. Het duurt dan nog geruime tijd voordat de vloer gestort wordt en de dorpel ondersteund wordt. Tot die tijd is de kans op het beschadigd raken van de dorpel groot. De dorpel hangt immers boven de grond in de lucht waardoor de kans dat er 2 tegenaan gestoten wordt groot is.

Samenvatting van de uitvinding.

5 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een deurkozijn van de in de aanhef omschreven soort waarbij de dorpel eenvoudig na het plaatsen van het kozijndeel met de daaraan bevestigde neuten aangebracht kan worden. Hiertoe is het frame volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de dorpel door middel van een los-vast verbinding is gekoppeld met de beide neuten, waarbij de dorpel naar voren, naar achteren en naar boven 10 of onderen toe is opgesloten. Onder een los-vast verbinding wordt een verbinding/koppeling verstaan die zonder gereedschap vastgemaakt en losgenomen kan worden. De dorpel kan hierbij met de neuten gekoppeld worden kort voordat of zelfs nadat de vloer gestort wordt. Doordat de dorpel op zijn plaats gehouden wordt, is er geen gevaar dat de dorpel tijdens het storten van de vloer weggedrukt wordt door het beton van de 15 vloer.

Op gemerkt wordt dat de dorpel en de neuten bij het met elkaar koppelen ook nog verlijmd kunnen worden. Hierna kunnen de delen niet zondermeer van elkaar losgemaakt worden, echter dit dient in het kader van de onderhavige uitvinding toch onder een los-vast verbinding verstaan te worden omdat de koppeling van oorsprong wel bedoeld 20 is als een los-vast verbinding.

Bij voorkeur is elke neut voorzien van een uitsparing die zich uitstrekt vanaf de onderzijde van de neut en vanaf de naar de dorpel toegekeerde zijde van de neut, en is de dorpel via koppelelementen gekoppeld met de neuten, welke koppelelementen zich in lengterichting van de dorpel uitstrekken en in de in de neuten aanwezige uitsparingen 25 aanwezig zijn.

Een uitvoeringsvorm van het deurkozijn volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de uitsparingen in de neuten in de naar de dorpel toegekeerde zijde van de neut aan drie zijden zijn begrensd en in de onderzijde aan ten minste twee tegenover elkaar aanwezige zijden zijn begrensd.

30 De koppelelementen zijn bij voorkeur gevormd door pennen, nokken of profielen. In het geval de koppelelementen gevormd zijn door pennen of nokken kan de dorpel met de daaraan gekoppelde uitstekende pennen of nokken van onderen af in de 3 uitsparingen geschoven worden. In een gunstige uitvoeringsvorm zijn de pennen of nokken en de dorpel uit één geheel. In het geval de koppelelementen uitgevoerd zijn als profielen, is het profiel bij voorkeur een T-profiel en is de dorpel aan de uiteinden voorzien van verdere uitsparingen, waarbij de T-profielen zowel in de in de neuten aanwezige 5 uitsparingen als in de in de dorpel aanwezige verdere uitsparingen aanwezig zijn. In dit geval kan de dorpel zo laat mogelijk aangebracht worden, zelfs nadat een vloer reeds is aangebracht. De profielen zijn hierbij bij voorkeur vastgezet in de neuten.

Bij voorkeur strekt de dorpel zich uitsluitend tussen de neuten uit. Voorts liggen de koppelelementen bij voorkeur met de onderzijde in een vlak met de onderzijde 10 van de dorpel, waarbij de bovenzijde van de koppelelementen onder de bovenzijde van de dorpel aanwezig is. In het geval de koppelelementen als nokken of pennen uitgevoerd zijn, hoeft hierdoor slechts een kleine vrije hoogte onder de neuten aanwezig te zijn om de dorpel aan te kunnen brengen. De hoogte van de vrije ruimte hoeft namelijk enkel ten minste gelijk te zijn aan de hoogte van de pennen of nokken en niet aan de hoogte van de 15 dorpel, hetgeen wel het geval zou zijn indien de dorpel zich tot onder de neuten uit zou strekken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een combinatie van een dorpel en twee neuten voor toepassing in het deurkozijn volgens de uitvinding en op een dorpel en neut voor toepassing in deze combinatie.

20

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de combinatie van een dorpel met 25 twee neuten volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel met twee neuten volgens de uitvinding in bovenaanzicht;

Figuur 2 de dorpel van de in figuur 1 weergegeven combinatie in perspectief; 30 Figuur 3 een neut van de in figuur 1 weergegeven combinatie in perspectief;

Figuur 4 een tweede uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel met twee neuten volgens de uitvinding in bovenaanzicht; 4

Figuur 5 de dorpel van de in figuur 4 weergegeven combinatie in perspectief;

Figuur 6 een neut van de in figuur 4 weergegeven combinatie in perspectief; Figuur 7 een derde uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel met 5 twee neuten volgens de uitvinding in zijaanzicht;

Figuur 8 de in figuur 7 weergegeven combinatie in bovenaanzicht; en Figuur 9 een dorpel en een neut van de in figuur 7 weergegeven combinatie in perspectief.

10 Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel 1 met twee neuten 3 volgens de uitvinding weergegeven in bovenaanzicht. De combinatie is geschikt voor een naar buiten draaiende deur. De neuten 3 zijn voorzien van schroefgaten 15 5 en dienen onder de verticale stijlen van een bovenste kozijndeel te worden geschroefd.

Bij aanwezigheid van het bovenste kozijndeel met de neuten in een gebouw wordt, voordat de vloer wordt gestort, de dorpel tussen de neuten aangebracht. De neuten 3 en de dorpel 1 zijn bij voorkeur van een ander materiaal dan het kozijndeel, bijvoorbeeld van steen.

Elke neut 3 is voorzien van een uitsparing 7 die zich uitstrekt vanaf de 20 onderzijde 9 van de neut en vanaf de naar de dorpel toegekeerde zijde 11 van de neut. De uitsparingen zijn in de onderzijde en de naar de dorpel toegekeerde zijde van de neut aan drie zijden begrensd. De dorpel 1 is aan de uiteinden voorzien van koppelelementen die in dit geval zijn gevormd door uitstekende nokken 13 die, bij het aanbrengen van de dorpel tussen de neuten, in de neuten 3 aanwezige uitsparingen 7 geschoven worden.

25 De dorpel 1 wordt hierbij met de nokken 13 van onderen af in de uitsparingen 7 geschoven en tijdens het storten van de afwerkvloer omhoog gehouden. Doordat de dorpel 1 in horizontale richting is opgesloten, kan de dorpel tijdens het storten van de afwerkvloer niet weggedrukt worden door het beton.

Ter verduidelijking zijn in de figuren 2 en 3 de dorpel respectievelijk een 30 van de neuten van de in figuur 1 weergegeven combinatie in perspectief weergegeven. De dorpel 1 is voorzien van een boven- en onderzijde 15, 16 en een voor- en achterzijde 17, 18. De nokken 13 liggen met de onderzijden in een vlak met de onderzijde 16 van de dorpel 5 en de bovenzijden 19 van de nokken zijn onder de bovenzijde 15 van de dorpel aanwezig.

In figuur 4 is een tweede uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel 21 met twee neuten 23 volgens de uitvinding weergegeven in bovenaanzicht. Deze combinatie is geschikt vooreen naar binnen draaiende deur. Alle onderdelen die gelijk zijn 5 aan die van de eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Ook van deze combinatie zijn ter verduidelijking in de figuren 5 en 6 de dorpel respectievelijk een van de neuten in perspectief weergegeven.

In de figuren 7 en 8 is een derde uitvoeringsvorm van de combinatie van een dorpel 31 met twee neuten 33 volgens de uitvinding weergegeven in zijaanzicht 10 respectievelijk bovenaanzicht. Hierbij zijn de koppelelementen gevormd door T-profielen 35 en zijn in zowel de dorpel 31 als de neuten 33 uitsparingen 37, 39 aanwezig. De T-profielen 35 zijn hierbij zowel in de in de neuten 33 aanwezige uitsparingen als 37 in de in de dorpel 31 aanwezige verdere uitsparingen 39 aanwezig. Hierdoor kan de dorpel 31 aangebracht worden nadat een vloer al is gestort. De dorpel 31 kan hierbij namelijk van 15 boven af aangebracht worden. De uitsparingen 37,39 in de dorpel 31 en de neuten 33 zijn smal en hoeven enkel het centrale opstaande deel van de T-profielen 35 op te nemen omdat de T-profielen met dit centrale deel naar boven gericht aangebracht worden.

Ter verdere verduidelijking is in figuur 9 de dorpel 31 en een neut 33 van de combinatie in perspectief weergegeven.

20 Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de uitsparing 7 zich ook over de volle breedte 25 van de neut uitstrekken en dus enkel aan twee tegenover elkaar aanwezige zijden begrensd zijn. Dit is met stippellijnen 25 aangegeven in figuur 4. Voorts kunnen er in plaats van de hier getoonde nokken 13 die één geheel vormen met de dorpel, gaten in de uiteinden van de dorpel aanwezig zijn waarin pennen gestoken zijn die in lengterichting van de dorpel uitsteken.

Claims (11)

1. Deurkozijn omvattende: - een bovenste kozijndeel met twee verticale stijlen en een dwarslat die deze stijlen aan de bovenzijde met elkaar verbindt, 5. twee neuten die van een ander materiaal zijn dan het kozijndeel en die onder de stijlen van het kozijndeel aanwezig zijn en met deze stijlen zijn verbonden, en - een dorpel die met de neuten is gekoppeld en eveneens van een ander materiaal is dan het kozijndeel, welke dorpel is voorzien van een voor- en achterzijde en een boven- en onderzijde, 10 met het kenmerk, dat de dorpel door middel van een los-vast verbinding is gekoppeld met de beide neuten, waarbij de dorpel naar voren, naar achteren en naar boven of onderen toe is opgesloten.

2. Deurkozijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat - elke neut is voorzien van een uitsparing die zich uitstrekt vanaf de onderzijde van de neut 15 en vanaf de naar de dorpel toegekeerde zijde van de neut, en - de dorpel via koppelelementen is gekoppeld met de neuten, welke koppelelementen zich in lengterichting van de dorpel uitstrekken en in de in de neuten aanwezige uitsparingen aanwezig zijn.

3. Deurkozijn volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitsparingen in de 20 neuten in de naar de dorpel toegekeerde zijde van de neut aan drie zijden zijn begrensd en in de onderzijde aan ten minste twee tegenover elkaar aanwezige zijden zijn begrensd.

4. Deurkozijn volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de koppelelementen gevormd zijn door pennen, nokken of profielen.

5. Deurkozijn volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de pennen of nokken 25 en de dorpel uit één geheel zijn.

6. Deurkozijn volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het profiel een T-profiel is en de dorpel aan de uiteinden is voorzien van verdere uitsparingen, waarbij de T-profielen zowel in de in de neuten aanwezige uitsparingen als in de in de dorpel aanwezige verdere uitsparingen aanwezig zijn.

7. Deurkozijn volgens conclusies 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de koppelelementen met de onderzijde in een vlak liggen met de onderzijde van de dorpel, waarbij de bovenzijde van de koppelelementen onder de bovenzijde van de dorpel aanwezig is.

8. Deurkozijn volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dorpel zich uitsluitend tussen de neuten uitstrekt.

9. Combinatie van een dorpel en twee neuten voor toepassing in een deurkozijn 5 volgens één der voorgaande conclusies.

10. Dorpel voor toepassing in de combinatie volgens conclusie 9.

11. Neut voor toepassing in de combinatie volgens conclusie 9.