NL1005145C2

NL1005145C2 - Montageplaat voor een tussenwandsysteem.

Info

Publication number: NL1005145C2
Application number: NL1005145A
Authority: NL
Inventors: Hermanus Petrus Maria De Boer
Original assignee: Hermanus Petrus Maria De Boer
Priority date: 1997-01-31
Filing date: 1997-01-31
Publication date: 1998-08-03
Also published as: AU5578498A; EP0960244A1; DE69802262T2; DE69802262D1; US6253529B1; ATE207999T1; EP0960244B1; WO1998033995A1

Description

Montageplaat voor een tussenwandsvsteem.

De uitvinding heeft betrekking op een verstevi-gingsplaat of montageplaat voor het plaatselijk verstevigen van een samengestelde wand of tussenwandsysteem bestaande uit een aantal, op een bepaalde afstand van elkaar 5 geplaatste stijlen, waarvan elke stijl bestaat uit een C-vormig profieldeel, welke stijlen dienen om bijvoorbeeld gipsplaten op te bevestigen, om aldus· een tussenwand te vormen.

Grote ruimten in gebouwen, huizen, enz. dienen 10 veelvuldig te worden opgesplitst in kleinere ruimten. Hiertoe worden tussenwanden geplaatst. Een bekende tussenwand die gemakkelijk en snel kan worden geplaatst bestaat uit een of meer U-vormige profieldelen, die als liggers dienst doen en op de vloer worden geplaatst, daar waar de 15 tussenwand dient te worden geplaatst. Vervolgens worden op regelmatige afstand van elkaar in de naar boven gekeerde open U-vorm van de ligger staanders of stijlen geplaatst, welke bestaan uit C-vormige profieldelen. Elke stijl wordt met de opening naar dezelfde kant geplaatst. Vervolgens 20 worden op het geraamte van de staanders of stijlen platen bevestigd, bijvoorbeeld gipsplaten. Nadat een zijde van de wand is voorzien van gipsplaten wordt als vulling in de wand steenwol aangebracht waarna de andere zijde van de wand met gipsplaten wordt bedekt.

25 Een bezwaar van dergelijke wanden die bestaan uit staanders bedekt met gipsplaten, is dat tussen de stijlen geen mogelijkheid aanwezig is om op de wand dingen te bevestigen, daar de gipsplaten slechts een zeer geringe belasting kunnen hebben.

3 0 Om aan dit bezwaar tegemoet te komen is bekend om voordat de gipsplaten worden aangebracht op de plaats waar later een wastafel, een kraan of een ander voorwerp van enig gewicht dient te worden aangebracht, de wand van 1 0051 45 2 te voren te versterken. Hiertoe wordt bijvoorbeeld met behulp van bouten of schroeven een houten plaat bevestigd aan de twee opvolgende staanders. Het bevestigen van dergelijke platen brengt veel arbeid met zich mee en 5 daardoor veel extra kosten.

Uit de Britse octrooiaanvrage 2.255.386 is een samenstel van de in de aanhef genoemde soort bekend, waarbij de plaat in een uitvoering aan de vertikale einden voorzien is van drievoudig omgezette randen die zodanige 10 afmetingen hebben dat zij om de stijlen kunnen grijpen. De montageplaat wordt met de omgezette randen tegen de stijlen geplaatst, met het hoofdvlak teruggelegen tussen de stijlen, en in die positie middels schroeven of iets dergelijks aan de stijlen vastgezet. In een alternatieve 15 uitvoering is een van de drievoudig omgezette randen vervangen door een enkelvoudig, naar achteren omgezette rand, die eveneens middels schroeven vastgelegd wordt aan de betreffende stijl.

Uit het Amerikaans octrooischrift 4.453.362 is 20 een vergelijkbaar systeem bekend, waarbij een uit twee plaatdelen bestaande montageplaat tussen twee opeenvolgende C-vormige stijlen geplaatst is. De rand van het ene plaatdeel is recht naar achteren omgezet en de rand van het andere plaatdeel is meervoudig omgezet om om de omge-25 zette rand van een been van de C-vormige stijl, langs de binnenzijde van dat been en van de dwarswand daarvan te kunnen lopen. Bij het plaatsen van de montageplaat wordt het eerstsgenoemde plaatdeel met de omgezette rand tegen de dwarwand van de ene stijl geplaatst en het andere 30 plaatdeel zoals hiervoor aangegeven. De platen kunnen ten opzichte van elkaar verschoven worden en in de juiste stand ten opzichte van elkaar vastgelegd worden door vervorming van een over de bovenranden en onderranden van de plaatdelen klemstroken. Gesteld wordt dat de montage-35 plaat dan zonder de noodzaak tot vastschroeven aan de stijlen op zijn plaats kan blijven, maar aanbevolen wordt om de randen te voorzien van verankeringspunten. Bij 1 0051 45 3 afwezigheid van die punten is de vastlegging van de monta-geplaat aan de stijlen niet zo betrouwbaar als wel gewenst is. Bovendien is het plaatsen en aan elkaar vastklemmen van de plaatdelen omslachtig.

5 Uit de Duitse gebruiksmodellen 94.01102.8 en 94.13917.2 zijn wandsystemen met montageplaten bekend, waarbij de montageplaten middels schroeven bevestigd worden aan de stijlen.

Het doel van de uitvinding is een verstevigings-10 plaat voor een muur opgebouwd uit staanders waartegen een aantal platen zoals gipsplaten zijn bevestigd, welke plaat gemakkelijk tussen twee opvolgende stijlen of staanders van een tussenwand kan worden aangebracht, zonder dat er hulpmiddelen zoals bouten, schroeven of dergelijke aan te 15 pas dienen te komen, waardoor daar waar de verstevigings-plaat is aan gebracht voorwerpen zoals een waterpunt of dergelijke kunnen worden bevestigd aan de muur.

Dit oogmerk volgens de uitvinding wordt bereikt doordat de verstevigingsplaat bestaat uit een vlakke 20 metalen plaat welke voorzien is van met de stijlen samenwerkende verbindingsmiddelen, waarmede de plaat zowel enerzijds met een eerste stijl als anderzijds met een daar opvolgende stijl klemmend kan worden verbonden.

Met een dergelijke verstevigingsplaat volgens de 25 uitvinding is het mogelijk om nadat de staanders zijn geplaatst of tijdens het plaatsen van de staanders op eenvoudige wijze, op de gewenste te verstevigen plaatsen een metalen plaat aan te brengen, waarbij deze slechts met behulp van de genoemde klemmiddelen tussen en aan twee 30 opvolgende stijlen kan worden geklemd of geklikt.

Nadat de metalen verstevigingsplaat is aangebracht wordt deze bedekt met de gipsplaten en kan vervolgens zonder dat het risico bestaat dat de gipsplaten afbrokkelen op de naar buiten gerichte wand van gipsplaten 35 daar waar de verstevigingsplaat is aangebracht bijvoorbeeld een kraan of andere dingen aan de wand worden bevestigd .

1 00 51 4 5 4

Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen ingericht voor het aangrijpen van de achterzijde en de voorzijde van de zijwanden van de C-profielvormige stijlen. Op eenvoudige wijze is dan bereikt dat na plaatsing de Ξ montageplaat in hetzelfde vertikale vlak blijft.

Bij voorkeur liggen de verbindingsmiddelen die aan de voorzijde de montageplaat gelegen zijn in één vlak (13) met de plaat en zijn de aan de voorzijde gelegen verbindingsmiddelen van de ene zijrand van de montageplaat 10 complementair gevormd aan de aan de voorzijde gelegen verbindingsmiddelen van de tegenovergelegen zijrand van de montageplaat. Aldus vallen de genoemde verbindingsmiddelen van twee naburige montageplaten bij dezelfde stijl in vertikale zin althans voor een deel samen. Een aaneenges-15 loten strook van montageplaten langs de stijlen is hiermee mogelijk gemaakt.

In een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding bestaan de verbindingsmiddelen die de verstevigingsplaat bevestigd aan de staanders enerzijds uit haakvormige orga-20 nen en anderzijds uit grijporganen, welke haakorganen kunnen samenwerken met een staander en de grijporganen met de opvolgende, een tweede naast de eerste staander geplaatste staander, een dergelijke verstevigingsplaat of montageplaat kan zeer snel en zonder veel moeite tussen 25 twee staanders worden aangebracht zonder verdere hulpmiddelen .

Vele andere uitvoeringen van verstevigingsplaten volgens de uitvinding zijn mogelijk. Voorkeursuitvoeringen zijn onderwerp van de bijgevoegde volgconclusies. Een 30 aantal daarvan zijn weergegeven in de bijgevoegde tekeningen .

Aan de hand van de tekeningen zal de uitvinding nader worden verklaard. In de tekening toont:

Figuur 1 het skelet van een wand met een aantal 35 verstevigingsplaten volgens de uitvinding;

Figuur 2 een voorkeursuitvoering van een verstevigingsplaat volgens de uitvinding; 1 00 51 4 5 5

Figuur 3 een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een verstevigingsplaat volgens de uitvinding;

Figuur 4 een derde mogelijke uitvoeringsvorm van een verstevigingsplaat volgens de uitvinding; 5 Figuur 5 een vierde mogelijke uitvoeringsvorm van een verstevigingsplaat volgens de uitvinding;

Figuur 6 de voorkeursuitvoering zoals weergegeven in figuur 2 van de verstevigingsplaat volgens de uitvinding in uitgeslagen toestand; 10 Figuur 7 een detail van de verstevigingsplaat volgens figuur 6;

Figuur 8 een ander detail van de verstevigingsplaat volgens figuur 6;

Figuur 9 twee staanders van een tussenwand met 15 ertussen geplaatst verstevigingsplaten volgens figuur 2.

Figuur 1 toont een op te bouwen tussenwand 1 die bestaat uit een U-vormige ligger 2 die met de open zijde 3 naar boven op de vloer 4 is bevestigd, en een U-vormige langsligger 5 die met de open zijde 6 naar beneden gericht 20 tegen het plafond 7 is bevestigd. De onderste ligger 2 en de bovenste ligger 5 zijn recht boven elkaar geplaatst, waarbij de open zijden 3, 6 van de beide liggers 2, 5 naar elkaar toe gericht zijn. Tussen de twee U-vormige langs-liggers 2 en 5 is een aantal uit C-vormige profiel ge-25 maakte staanders of stijlen 8 geplaatst op een onderlinge afstand die afhangt van de breedte van de platen die tegen de staanders 5 dienen te worden bevestigd. Het C-vormige profiel van de staanders 8 omvat een rugwand 9 die aan beide zijden is voorzien van zijwanden 10 en een tegenover 30 de rugwand gelegen open zijde 11. De staanders 8 zijn allen met hun open zijde 11 steeds dezelfde kant op gericht. Tussen steeds twee opvolgende staanders 8 is op dezelfde hoogte een aantal verstevigingsplaten of montage-platen 12 volgens de uitvinding aangebracht. Deze montage-35 platen 12 zijn vervaardigd uit metaalplaat, bijvoorbeeld plaatstaal. Tegen de staanders 8 worden, zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde, wandplaten, bijvoorbeeld 1 00 51 4 5 6 gipsplaten, aangebracht. Nadat de wandplaten aan een zijde van de wand zijn aangebracht, wordt in de wand een laag isolatiemateriaal, zoals steenwol aangebracht, waarna de andere zijde van de wand met wandplaten wordt bedekt. Ter 5 plaatse van de montageplaat 12 kunnen zwaardere objecten aan de wand worden bevestigd, zoals bijvoorbeeld een wastafel.

Figuren 2, 3, 4 en 5 tonen een aantal mogelijke uitvoeringsvormen van verstevigingsplaten 12 volgens de 10 uitvinding. Figuur 2 toont een voorkeursuitvoering van de verstevigingsplaat 12 volgens de uitvinding. De plaat 12 bestaat uit een vlak 13 met een opstaande bovenrand 14 en een opstaande onderrand 15, die over een rechte hoek zijn omgezet. De onderrand 15 en de bovenrand 14 steken uit in 15 dezelfde richting, zodat de montageplaat 12 aan een zijde vlak is. Het ene uiteinde 16 van zowel de bovenrand 14 als de onderrand 15 is voorzien van een haakvormig orgaan of deel 17. Nabij het andere uiteinde 18 van zowel de bovenrand 8 als de onderrand 9 is een L-vormige opening 19 2 0 aangebracht, waardoor een grijporgaan in de vorm van een L-vormig deel 20 overblijft, dat dient om om de rand van de zijwand 10 aan de open zijde 11 van een C-vormige staander 8 te haken. Tussen de uiteinden 16 van de bovenste rand 14 en de onderste rand 15 omvat het vlak 13 een 25 trapeziumvormige verbreding 21. Aan de tegenover deze verbreding 21 gelegen zijde is in het vlak 13 een uitsparing 22 aangebracht waarvan de omtrek in hoofdzaak overeenkomt met de omtrek van de verbreding 21. Deze uitvoeringsvorm is meer in detail weergegeven in de figuren 6 30 tot en met 9. Zoals weergegeven in figuur 9, wordt de open zijde 11 van de staander 8 aan weerszijden begrensd door een omgezet randje 23 van de zijwanden 10. Twee montage-platen 12 zijn aangebracht aan weerszijden van twee naast elkaar geplaatste staanders 8. Van een van de staanders 8 3 5 is de zijwand 10 opgenomen in de L-vormige openingen 19 aan het uiteinde 18 van de bovenste rand 14 en de onderste rand 15. Het L-vormige deel 20 grijpt daarbij om het 1 0051 45 7 omgezette randje 23 van de staander 8. Aan de andere zijde van de montageplaat 12 is de zijwand 10 van de staander 8 geklemd tussen enerzijds de verbreding 21, die zich aan de buitenzijde van de staander 8 bevindt, en het omgezette 5 haakvormige deel 17. Dit haakvormige deel 17 bestaat uit een uitloop 24 van de bovenste, resp. onderste rand 14, 15. Deze uitloop 24 heeft een versmald uiteinde 25. Tussen het versmalde uiteinde 25 en het overige deel van de uitloop 24 is een kleine uitsparing 26 aangebracht. Wan-10 neer de zijwand 10 van een staander tussen de verbreding 21 en de versmalde uiteinde 25 van het haakvormige deel 17 wordt geschoven, wordt het omgezette randje 23 van de staander 8 opgenomen in de uitsparing 26 en is het opgesloten tussen het haakvormige deel 17 en de verbreding 21. 15 Figuur 6 toont een uitgesneden plaat 27 waaruit door het omzetten van de randen 14, 15 een montageplaat 12 kan worden vervaardigd. Figuur 7 toont in detail het L-vormige deel 20 en de daarnaast gelegen L-vormige opening 19 in uitgeslagen toestand van de montageplaat 12. Om de 20 zijwand 10 van een staander 8 aan te brengen in de L-vormige opening 19 wordt de omgezette rand 23 van de staander 8 eerst in de opening 19 geschoven tot achter het L-vormige deel 20. Om dit te vereenvoudigen is het L-vormige deel 20 voorzien van een afschuining 28. Vervol-25 gens wordt de zijwand 10 van de staander 8 in de opening 19 gedraaid tot de zijwand 10 tegen de rand van het vlak 13 stuit. De bovenrand 14 en de onderste rand 15 zijn aan de zijden die grenzen aan de openingen 19, voorzien van een schuine zijde 29. Nadat de zijwand 10 is aangebracht 3 0 in de L-vormige opening 19, klemt het uiteinde van de schuine zijde 29 tegen de rugwand 9 van de staander 8. Zoals weergegeven in figuur 9 is de rugwand van de staander 8 vaak plaatselijk iets verdiept om de staander 8 meer stijfheid te geven. De schuine zijde 29 dient derhalve te 35 zijn aangepast aan de vorm van de rugwand 9 van de staander 8 en dient zover naar binnen te steken in de L-vormige opening 19 dat de hoekpunt van de schuine zijde 29 na het 1 0051 45 8 aanbrengen van de montageplaat 12 tegen de rugwand 9 aanligt, ook als deze ter plaatse iets is versprongen.

Het haakvormige deel 17 is in detail weergegeven in figuur 8. De uitloop 24 omvat vlak voor de uitsparing 5 26 een afgeschuinde zijde 30. Het versmalde uiteinde 25 is iets afgerond om scherpe hoeken te vermijden.

Figuur 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een verstevigingsplaat volgens de uitvinding. Ook deze plaat 12 bestaat uit een vlak 13, met een bovenrand 14 en 10 een onderrand 15 die over een rechte hoek zijn omgezet. Aan beide zijkanten omvat de verstevigingsplaat 12 volgens deze uitvoering een omgezette rand 31, 32. De uiterste rand 33 van de rand 31 is nogmaals over een hoek groter dan 90 graden omgezet. Tussen de beide uiteinden van de 15 omgezette bovenrand 14 en de onderrand 15 en de beide omgezette zijranden 31, 32 zijn openingen 34, 35 opengelaten, waarin de zijwand 10 van een staander 8 kan worden opgenomen. Door de randen 31, 32 om te zetten over een hoek van meer dan 90 graden, kunnen de randen stevig 20 klemmen tegen de staanders 8. Deze uitvoering heeft echter het bezwaar dat op gelijke hoogte niet meerdere platen tussen opvolgende staanders 8 kunnen worden geplaatst.

Van de uitvoeringen van verstevigingsplaten 12 zoals weergegeven in de figuren 4 en 5 kunnen wel dezelfde 25 verstevigingsplaten op dezelfde hoogte tussen meerdere opvolgende staanders 8 worden aangebracht. De montageplaat 12 volgens figuur 4 komt in hoofdzaak overeen met de montageplaat 12 volgens figuur 3. Echter, in plaats van de omgezette rand 32, omvat de montageplaat volgens figuur 4 30 twee omgezette delen 36 die evenwijdig zijn aan de omgezette randen 14, 15 en in het verlengde van deze omgezette randen liggen. Tussen de omgezette randen 14, 15 en de omgezette delen 36 bevindt zich de opening 35 waarin de zijwand 10 van een staander 8 kan worden opgenomen. Twee 35 van dergelijke montageplaten 12 kunnen naast elkaar worden aangebracht tussen opvolgende staanders 8 waarbij de omgezette delen 36 van de ene montageplaat 12, na om een 1 00 51 45 9 staander 8 te zijn aangebracht, de bovenste rand 14 en de onderste rand 15 van de naast gelegen montageplaat 12 gedeeltelijk overlappen.

Ook de uitvoering volgens figuur 5 komt groten-5 deels overeen met de uitvoering volgens figuur 3. Bij deze montageplaat 12 volgens figuur 5 is de omgezette rand 31 echter verdeeld in twee delen 37, die elk nabij een hoekpunt van de montageplaat 12 zijn aangebracht. De rand 32 aan de andere zijde van de montageplaat 12 is tezamen met 10 het aangrenzende deel 38 van het vlak 13 versmald tot een breedte die in hoofdzaak overeenkomt met de afstand tussen de delen 37 aan de tegenover gelegen zijde. Evenwijdig aan de omgezette delen 37 is in het vlak 13 een sleuf 39 aangebracht op een afstand van de rand 31. Deze afstand 15 komt overeen met de breedte van een zijwand 10 van een staander 8. De lengte van de sleuf 39 komt in hoofdzaak overeen met de lengte van de omgezette rand 32. De afstand van de sleuf 3 9 tot de bovenrand 14, resp. onderrand 15 komt in hoofdzaak overeen met de afstand van de omgezette 2 0 rand 32 tot de boven- resp. onderrand. Door de omgezette rand 32 van de ene montageplaat 12 te haken in de sleuf 39 van de ernaast geplaatste montageplaat 12, kunnen meerdere montageplaten 12 worden opgehangen aan meerdere naast elkaar geplaatste staanders 8 van een wand.

1 00 51 4 5

Claims

1. Verstevigingsplaat of montageplaat voor het plaatselijk verstevigen van een samengestelde wand of tussenwandsysteem welke wand bestaat uit een aantal, op een bepaalde afstand van elkaar geplaatste staanders of 5 stijlen, waarvan elke stijl bestaat uit een C-vormig profieldeel, welke stijlen dienen om wanddelen zoals bijvoorbeeld gipsplaten op te bevestigen, om aldus een tussenwand te vormen, met het kenmerk, dat de verstevigingsplaat (12) bestaat uit een vlakke metalen plaat welke 10 voorzien is van met de stijlen samenwerkende verbindingsmiddelen (17,20), waarmede de plaat zowel enerzijds met een eerste stijl (8) als anderzijds met een daar opvolgende stijl (8) klemmend kan worden verbonden.

2. Montageplaat volgens conclusie 1, waarbij de 15 verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het in een eerste horizontale richting, dwars op de montageplaat (12) vast-leggen van de montageplaat ten opzichte van de stijlen (8) .

3. Montageplaat volgens conclusie 1 of 2, waar-20 bij de verbindingsmiddelen (17,20) de profieldelen (8) omgrijpen aan weerszijden van de in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de wand gelegen zijwanden of benen (10) van de C-vormige stijlen (8).

4. Montageplaat volgens conclusie 1 of 2, waar-25 bij de verbindingsmiddelen (17,20) ingericht zijn voor het aangrijpen van de achterzijde en de voorzijde van de zijwanden van de C-profielvormige stijlen (8).

5. Montageplaat volgens conclusie 2, 3 of 4, voorzien van als een geheel met de plaat (12) gevormde 30 eerste verbindingsdelen (12,21) en van als een geheel met de plaat (12) gevormde tweede verbindingsdelen (20,17), 1 00 51 45 welke tussen zich in de plaat (12) in de eerste horizontale richting tussen zich in kunnen klemmen.

6. Montageplaat volgens een der conclusies 1-5, waarbij de verbindingsmiddelen ingericht zijn voor het in 5 een tweede horizontale richting, evenwijdig aan de montageplaat (12) vastleggen van de montageplaat ten opzichte van de beide stijlen (8).

7. Montageplaat volgens een der conclusies 1-6, waarbij de verbindingsmiddelen (17,20) de profieldelen (8) 10 omgrijpen aan weerszijden van de in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de wand gelegen omgezette einden van de zijwanden of benen (10) van de C-vormige stijlen (8).

8. Montageplaat volgens conclusie 6 of 7, voorzien van als een geheel met de plaat (12) gevormde tweede 15 verbindingsdelen (17,20) en van als een geheel met de plaat (12) gevormde tweede verbindingsdelen (17,20), welke tussen zich in de plaat (12) in de tweede horizontale richting tussen zich in kunnen klemmen en op een vaste afstand van elkaar gehouden worden door de plaat (12) .

9. Montageplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsmiddelen enerzijds bestaan uit haakvormige organen (17) en anderzijds uit grijporganen (20), welke haakorganen kunnen samenwerken met een stijl (8) en de grijporganen met de opvolgende, 25 naast de eerste staander geplaatste stijl (8).

10. Montageplaat volgens conclusie 9, waarbij de plaat (12) bestaat uit een rechthoekig vlak deel, waarvan twee tegenover elkaar liggende randen (14,15) die de boven- en onderrand vormen van de plaat zijn omgebogen 3 0 over een rechte hoek van ongeveer 90 graden en dat nabij een van de twee andere zijranden van de plaat in zowel de omgeslagen bovenste als de omgeslagen onderste rand een L-vormige opening (19) is aangebracht, zodanig dat een L-vormig deel (20) van de omgeslagen randen resteert, welke 35 L-vormige opening kan samenwerken met een zijwand (10) van een C-vormige stijl (8) en hieromheen klemmend kan worden geplaatst aldus de beide grijporganen (20) vormen en de 1 0051 45 andere zijde van zowel de bovenrand als de onderrand zijn voorzien van een toelopende verlenging (17), met een kleine uitholling (26) die om het omgezette eind van een zijwand (10) van het C-vormige profiel van een stijl (8) 5 grijpt en aldus de haakorganen vormt.

11. Montageplaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsmiddelen die aan de voorzijde de montageplaat gelegen zijn in één vlak (13) liggen met de plaat en waarbij de aan de voorzijde gelegen 10 verbindingsmiddelen (21) van de ene zijrand van de montageplaat complementair gevormd (22) . zijn aan de aan de voorzijde gelegen verbindingsmiddelen van de tegenovergelegen zijrand van de montageplaat.

12. Montageplaat volgens conclusie ll, waarbij 15 de aan de voorzijde gelegen verbindingsmiddelen (21) van de ene zijrand van de montageplaat een trapeziumvormig uitstekend plaatgedeelte vormen.

13. Montageplaat volgens conclusie 1, waarbij de plaat (12) bestaat uit een rechthoekig vlak deel, waarvan 20 twee overliggende randen (14,15) die respectievelijk de boven- en de onderrand vormen van de plaat over een lengte die overeenkomt met de afstand tussen twee stijlen (8) zijn omgebogen over ongeveer een rechte hoek van 90 graden, en het resterend deel (34,35) van elke omgeslagen 25 rand (14,15) is verwijderd, en dat de twee andere overstaande zijden (31,32) eveneens over een hoek van ongeveer 90 graden zijn omgebogen, waarbij de onderlinge afstand van de beide laatstgenoemde omgeslagen randen (31,32) overeenkomt met de afstand tussen twee staanders te zamen 30 met tweemaal de breedte van een C-vormige stijl (8).

14. Montageplaat volgens conclusie 1, waarbij de plaat (12) bestaat uit een rechthoekig vlak deel, waarvan delen van de twee overliggende randen (14,15) die respectievelijk de boven- en de onderrand vormen van de plaat 35 zijn omgebogen over een rechte hoek van ongeveer 90 graden en dat nabij een (31) van de twee andere zijranden van de plaat in zowel de omgeslagen bovenste als de omgeslagen 1 0051 4 5 onderste rand een opening (34) is aangebracht, en dat de lengte van het omgeslagen deel van zowel de bovenrand als de onderrand tussen enerzijds de opening (34) en anderzijds het andere uiteinde van de omgeslagen rand (14,15) 5 overeenkomt met de afstand tussen twee stijlen (8) en dat de andere zijrand (32) is omgeslagen over een hoek van ongeveer 90 graden. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 0051 45