NL2000399C2 - Cup met ruimte voor opnemen van pad. - Google Patents

Description

Cup met ruimte voor opnemen van pad Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een cup voor het bereiden van een 5 vloeibaar product, omvattende een inlaatopening die is voorzien van een afdeklaag met vloeistofdoorlatende perforaties voor het ontvangen van een voor een in de cup plaatsbare eerste bereidingssubstantie geschikte vloeistof, een afvoeropening voor het afvoeren van de bereide drank of gerecht.

10 Stand van de techniek

Cartridges voor gebruik bij het bereiden van (warme) dranken op basis van een vloeibaar concentraat zijn bekend uit o.m. WO-A-Ol/58786, EP-A-0 449 533, EP-A-1 101 430, WO-A1-03/073896, WO-A1-03/053200, WO-A1-02/19875, US 6,130,990, US 4,886,674, EP-A-1 440 907 en EP-A-1 440 908.

15 Een vormvaste pad voor de bereiding van warme dranken is bekend uit de

Europese octrooipublicatie EP-A-1 398 279. De beschreven pad omvat een vormvaste behuizing waarin zich een water-oplosbaar bestanddeel, zoals melkpoeder, creamer en/of suiker, bevindt, de vormvaste behuizing omvat verder een binnenwerk, dat de vormvaste pad als het ware verdeeld in een groot aantal vertikaal gerichte kamertjes.

20 De vormvaste pas kan samen met een gewone pad (extractie-pad, bijvoorbeeld een koffiepad) in een bereidingsapparaat worden toegepast, bijvoorbeeld voor het maken van cappuccino. Verschillende varianten zijn beschreven, maar steeds wordt gebruik gemaakt van een vormvaste pad met verticaal gerichte kanalen in combinatie met een extractiepad, die boven elkaar worden geplaatst. Evenredig verdeeld over het 25 bovenoppervlak van de vormvaste pad wordt de vloeistof (heet water of koffie uit de extractiepad) onder enige druk door de pad heen geperst. Een nadeel is dat dit niet resulteert in een oplossing van alle in de vormvaste pad aanwezige bestanddelen. De residuen die achterblijven worden dus ongebruikt weggegooid, waardoor deze methode van drankbereiding niet efficiënt is.

30 WO-A-Ol/58786 en EP-A-0 449 533 beschrijven een cartridge waarbij (heet) water via een puntvormige instroomopening aan de onderzijde van de cartridge, via een ‘ringleiding’ waarin zich distributieopeningen bevinden, en voorts via deze distributieopeningen door een compartiment geleid wordt waarin zich een concentraat η

Am bevindt, waarbij het water het concentraat middels turbulentie tot een drank verdunt, welke drank vervolgens via een hevel naar een uitstroomopening aan de onderzijde van de cartridge geleid wordt.

EP-A-1 101 430 beschrijft een getrapte cartridge waarin o.m. voorzieningen 5 opgenomen zijn om een vloeibaar concentraat te gebruiken (par. [0034] en [0035]). Bij gebruik van deze cartridge wordt de wand van de cartridge doorstoken waarna (heet) water via de aldus gecreëerde instroomopening(en) door het concentraat geleid wordt en de het concentraat daardoor verdund tot een drank, waarbij deze drank de cartridge via een eveneens doorstoken uitstroomopening verlaat.

10 WO-A1-03/073896 beschrijft een cartridge waarbij de onderzijde van de cartridge voorzien is van perforaties en afgedekt is met een folie, welke folie verwijderd dient te worden voor gebruik. Ook deze cartridge is geschikt voor een vloeibaar concentraat (p.14, r. 3-8 en conclusie 18), waarbij (heet) water vanuit een instroomopening aan de bovenzijde door het concentraat geleid wordt en het 15 concentraat daardoor verdund tot een drank, waarbij deze drank de cartridge via de voorgevormde perforaties aan de onderzijde verlaat.

WO-A1-03/053200 en WO-A1-02/19875 beschrijven een in een flexibel materiaal uitgevoerde cartridges welke o.m. geschikt zijn voor een vloeibaar concentraat (WO-A1-03/053200 p. 5, r. 19-21; WO-A1-02/19875 p. 19, r. 4-6) voor 20 gebruik in een heet-waterapparaat, waarbij de cartridge ingeklemd wordt in een daarvoor bestemde holte en met een holle naald doorstoken wordt, waarna het water door het concentraat naar de uitstroomopening geleid wordt.

US 6,130,990 beschrijft een heet-waterapparaat welk geschikt is voor het bereiden van een drank o.b.v. concentraat in een cartridge (kol. 5, r. 54-67; kol. 7, r. 58-25 61, kol. 9, r. 66 - kol. 10, r. 6).

US 4,886,674 beschrijft een in een flexibel materiaal uitgevoerde cartridge welke o.m. geschikt is voor een vloeibaar concentraat, waarbij de watertoevoer via een aansluitpunt, door het concentraat heen naar een uitstroomopening geleid wordt waarbij de uitstroomopening gecreëerd wordt door een verzwakte afdichtnaad, welke 30 afdichtnaad geopend wordt door de werkdruk van het apparaat.

De Europese octrooiaanvragen EP-A-1 440 907 en EP-A-1 440 908 beschrijven een cartridge voor gebruik bij het bereiden van dranken, Deze cartridge heeft een koepelvorm (‘dome’) welke aan de onderzijde is afgesloten met een folie, en is aan de 3 zijde van de folie voorzien van zowel een inlaatopening (aan de rand) als een afvoeropening (in het midden). Water (heet water) wordt via een puntvormige instroomopening aan de onderzijde van de cartridge, via een ‘ringleiding’ waarin zich distributieopeningen bevinden tegen de afsluitende folie, en voorts via deze 5 distributieopeningen door een compartiment geleid. In het compartiment bevindt zich een concentraat, waarbij het water het concentraat middels turbulentie tot een drank verdunt, welke drank vervolgens via een hevel naar een uitstroomopening aan de onderzijde van de cartridge geleid wordt. Ook zijn speciale maatregelen in de cartridge aanwezig om het water vanuit de inlaatopening evenredig, radiaal naar binnen gericht 10 door de binnenruimte van de cartridge te laten lopen.

In een verdere uitvoeringsvorm beschrijft EP-A-1 440 907 een methode om de menging van het water met het concentraat te controleren middels voorzieningen waarbij de menging van het concentraat met het water vertraagd wordt. Hierbij is deze voorziening als een soort schotel uitgevoerd waarbij het concentraat op vertraagde 15 wijze via de gaten aan de onderzijde van de schotel aan het stroompad van het water toegevoegd worden.

Alle hierboven besproken cartridges kunnen niet gebruikt worden in een voor uit fïltermateriaal bestaande extractie-pads geschikt heet-waterapparaat, waardoor het gebruik van een speciaal voor deze respectievelijke cartridge-types geschikt 20 bereidingsapparaat noodzakelijk is. Met name de koppeling van de instroompunt aan de cartridges maakt dat heet-waterapparaten die geschikt zijn voor uit fïltermateriaal bestaande extractie-pads voor voorgenoemde cartridges ongeschikt zijn.

Opgemerkt wordt dat een cup zoals aangeduid in de aanhef hierboven, beschreven wordt in de niet vóórgepubliceerde aanvrage PCT/NL2006/050144.

25

Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding tracht een verbeterde cup of cartridge voor de bereiding van, met name warme, producten zoals een cappuccino, te verschaffen, die bruikbaar is in combinatie met op zichzelf bestaande componenten voor de bereiding 30 van producten zoals dranken.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt daartoe een cup van de in de aanhef genoemde soort verschaft, waarbij de cup verder een statische menger omvat die in vloeistofcommunicatie staat met de afvoeropening, waarbij de cup aan de zijde van de 4 inlaatopening voorzien is van een opstaande rand aan de omtrek die zich uitstrekt tot een vooraf bepaalde afstand boven de afdeklaag, waardoor een ruimte aan de bovenzijde van de cup ontstaat voor het opnemen van een met een bereidingssubstantie gevuld lichaam. Dit kan een extractiepad of koffiepad zijn, met een filtermateriaal als 5 buitenzijde, zoals non-woven materiaal, geperforeerde kunststof e.d. De binnenzijde kan met los extractiemateriaal gevuld zijn (bijvoorbeeld extractiegranulaat, gemalen koffie,...) maar het lichaam kan ook de vorm hebben van een spons met concentraat.

De opstaande rand biedt ruimte voor opname van een dergelijk lichaam, en de afdekfolie in combinatie met de statische menger bieden een ondersteuning van dit 10 lichaam. Hierdoor kan op een eenvoudige wijze met bestaande bereidingsapparatuur een meer complex product bereid worden door de toevoeging van de eerste bereidingssubstantie. Doordat dit met een cup met de beschreven structuur wordt gedaan, vindt een zeer efficiënte bereiding plaats, waarbij vrijwel geen bereidingssubstantie verloren gaat.

15 In een uitvoeringsvorm is de cup aan de bovenzijde afgesloten wordt met een afneembare afsluitlaag, die voor gebruik verwijderd kan worden. De afsluitlaag waarborgt dat geen bereidingssubstantie verloren gaat tijdens transport en/of opslag van afgevulde cups. Om de afsluitlaag eenvoudig te kunnen verwijderen is deze in een verdere uitvoeringsvorm voorzien van een uitsteeksel dat zich uitstrekt tot voorbij de 20 rand, bijvoorbeeld in de vorm van een uitstekende lip.

De opstaande rand omvat in een uitvoeringsvorm verder een afsteunrand voor het met een bereidingssubstantie gevuld lichaam. Dit zorgt ervoor dat een nog betere ondersteuning van het lichaam plaatsvindt, zelfs wanneer tijdens gebruik vloeistof onder druk door het lichaam wordt geperst.

25 De eerste bereidingssubstantie waarmee de cup gevuld kan worden omvat in een uitvoeringsvorm een drankconcentraat, bijvoorbeeld een melkconcentraat, een creamerconcentraat, een aromatisch concentraat, een suikerconcentraat, etc. Ook kan het drankconcentraat een combinatie van de genoemde soorten omvatten. Dit maakt het mogelijk om met de onderhavige cup in combinatie met een bestaande extractiepad 30 veel complexere dranken te bereiden.

In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een cup volgens de onderhavige uitvinding in een bereidingsapparaat dat voorzien is van een opneemruimte voor het opnemen van de cup met een eerste 5 bereidingssubstantie en een met een tweede bereidingssubstantie gevuld lichaam, waarbij het bereidingsapparaat is ingericht voor het geleiden van een vloeistof (zoals verwarmd water) door het lichaam en de cup.

5 Korte beschrijving van de tekeningen

De onderhavige uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van een aantal voorbeelduitvoeringsvormen, met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin

Fig. 1 een doorsneeaanzicht toont van een cup voor de bereiding van een product; 10 Fig. 2 een doorsneeaanzicht in perspectief toont van de cup volgens Fig. 1;

Fig. 3 een doorsneeaanzicht toont van een combinatie van een cup volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding met een extractiepad voorafgaand aan gebruik;

Fig. 4 een doorsneeaanzicht toont van de cup en extractiepad volgens Fig. 3 15 tijdens gebruik, en

Fig. 5 een uitgelegd perspectiefaanzicht toont van een cup volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in combinatie met een extractiepad.

Gedetailleerde beschrijving 20 Met de cup 10 volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk om met een bereidingsapparaat (en eventueel een bijbehorende houder voor de cup) (warme) dranken te bereiden, zoals warme cappuccino. De cup (ook wel patroon, cartridge of reservoir genoemd) is daartoe gevuld met een concentraat, dat met behulp van het apparaat gemengd wordt met warm/heet water en in een kop of mok wordt geleid. Ook 25 andere dranken of gerechten kunnen bereid worden op basis van een concentraat of andere bereidingssubstantie, melkproducten, vruchtensappen, sauzen en desserts.

De bereidingssubstantie is een in een vloeistof oplosbaar of suspendeerbaar product en kan een poeder zijn, een (geconcentreerde) vloeistof, een siroop, een gel of een andere soortgelijke vorm. Indien gebruik wordt gemaakt van een poeder, omvat 30 deze het liefst geen moeilijk oplosbare of niet-oplosbare stoffen (zoals bepaalde eiwitten), zodat een goede menging met het hete water in de cup gewaarborgd wordt. Het is mogelijk om, bijvoorbeeld in de later te beschrijven uitvoeringsvorm van de cup c υ 10 met meerdere kamerdelen, combinaties van bereidingssubstanties te gebruiken, zelfs een combinatie van een concentraat en een poeder.

De cup 10 kan met verschillende vullingen in een zelfde bereidingsapparaat worden toegepast, waardoor de mogelijkheid ontstaat om met één apparaat meerdere 5 soorten producten, zoals warme en koude dranken, te bereiden.

In de Fig. 3, 4 en 5 zijn een aantal uitvoeringsvormen weergegeven van een cup 10 volgens de onderhavige uitvinding. De structuur van de cup 10 en de werking daarvan worden later in meer detail toegelicht met verwijzing naar de Fig. 1 en 2.

In Fig. 3 is een doorsneeaanzicht getoond van een cup 10, met een schaal 11 en 10 een statische menger 5 die zich in het midden van de schaal 11 bevindt. Aan de bovenzijde van de cup 10 is de rand 12 ten opzichte van de uitvoeringsvormen zoals getoond in Fig. 1 en 2 aangepast, doordat een opstaande rand 65 aanwezig is. Hierdoor wordt een ruimte gevormd aan de bovenzijde van de cup 10, waarin een met een bereidingssubstantie gevuld lichaam 60 geplaatst kan worden. Het met een 15 bereidingssubstantie gevuld lichaam kan bijvoorbeeld een extractiepad (koffïepad) zijn, waarbij een bereidingssubstantie zich bevindt tussen twee waterdoorlatende lagen (zoals bekend aan de deskundige). Het lichaam 60 kan ook een filtermateriaal als buitenzijde hebben, zoals non-woven materiaal, geperforeerde kunststof e.d. De binnenzijde kan met los extractiemateriaal gevuld zijn (bijvoorbeeld extractiegranulaat, 20 gemalen koffie,...) maar het lichaam kan ook de vorm hebben van een spons met concentraat. De hoogte van deze ruimte is in Fig. 3 aangegeven met a, en is voldoende om een extractiepad 60 op te nemen. De positie en afmeting van de rand 12 van de cup 10 zijn in een uitvoeringsvorm zodanig dat deze kan aansluiten op een rand van de extractiepad 60.

25 De bovenzijde van de cup 10 is voor transport en opslag afgesloten met een afsluit laag 61, die zich direct boven de afdeklaag 16 bevindt (zie Fig. 1 en 2 hierna). De afsluitlaag 61 wordt voor bedrijf (het plaatsen van de cup 10 in een bereidingsapparaat) afgenomen van de cup 10, waarna de extractiepad 60 geplaatst kan worden.

Om het verwijderen van de afsluitlaag 61 te vergemakkelijken, is deze aan de 30 rand voorzien van een uitsteeksel 62, bijvoorbeeld in de vorm van een lip.

Fig. 4 toont een doorsneeaanzicht van een samenstel van cup 10 en extractiepad 60, waarbij zichtbaar is dat de extractiepad 61 precies past in de ruimte die wordt gedefinieerd door de opstaande rand 65. Verder wordt de extractiepad 60 ondersteund 7 door de afdeklaag 16, en de bovenrand van de statische menger 5. Hierdoor blijft de extractiepad 60 mooi horizontaal tijdens bedrijf, zelfs wanneer vanuit het bereidingsapparaat onder druk vloeistof door de extractiepad 60 wordt geperst.

In de in Fig. 3 en 4 getoonde uitvoeringsvorm is om de ondersteuning van de 5 extractiepad 60 te verbeteren, tevens een steunrand 66 aangebracht in de schaal 11. Als verder alternatief kunnen additionele steunribben worden aangebracht aan de binnenzijde van de schaal 11, waarop de extractiepad 60 rust.

Fig. 5 toont een uitgelegd perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van de cup 10 volgens de onderhavige uitvinding. In de Fig. 5 is de afdeklaag 16 getekend 10 alsof deze transparant is, waardoor de statische menger 5 zichtbaar is aan de binnenzijde van de cup 10. Duidelijk zichtbaar is de afsluitlaag 61 met lip 62, die voor gebruik verwijderd dient te worden van de cup 10, waarna de extractiepad 60 in de ruimte gedefinieerd door de opstaande rand 65 geplaatst kan worden.

De cup 10 kan gevuld zijn met een eerste bereidingssubstantie, en de extractiepad 15 60 met een tweede bereidingssubstantie (bijvoorbeeld een gemalen koffiehoeveelheid).

De eerste bereidingssubstantie kan een concentraat zijn voor drankbereiding. Bij een koffiepad 60 kan dit bijvoorbeeld een melkconcentraat zijn, een creamerconcentraat, een suikerconcentraat, of een aromaconcentraat. Zoals beschreven met verwijzing naar Fig. 1 en 2 kan de cup 10 ook meer dan één type bereidingssubstantie omvatten.

20 In Fig. 1 is een doorsneeaanzicht getoond van een cup 10 volgens een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding. In Fig. 2 is een doorsneeaanzicht in perspectief getoond van het uitstroomdeel van de cup volgens de uitvoeringsvorm van Fig. 1. De cup 10 heeft een schaal 11 met aan de bovenzijde een rand 12. De rand 12 kan verder voorzien van een afdichtrand (niet getoond), die bijvoorbeeld in 25 samenwerking met een houder zorgt voor een afdichting van het samenstel van houder en cup 10, zodat water uit het apparaat door de cup 10 heen wordt gedwongen. De afdichtrand kan ook zijn aangebracht als onderdeel van de houder of het bereidingsapparaat.

De komvormige onderzijde 11 is verder voorzien van een rand 14. De 30 komvormige onderzijde 11 is binnen de rand 14 afgesloten met een afdichting 15 voor transport en opslag. De afdichting 15 is bijvoorbeeld een kunststof afdichting die geschikt is voor toepassing in combinatie met voedingsmiddelen.

o

O

De cup 10 is aan de bovenzijde afgesloten met een afdeklaag 16. De afdeklaag 16 kan een samengesteld folie zijn en bijvoorbeeld verder een aftrekbare laag 61 (zie hierboven) omvatten. De geperforeerde afdeklaag 16 is bijvoorbeeld vervaardigd van een geschikte kunststof (bijvoorbeeld polypropyleen) en de aftrekbare laag van een 5 ander geschikt materiaal (bijvoorbeeld een op aluminium gebaseerde folie). Deze aftrekbare laag 61 heeft eigenschappen die deze geschikt maken als gas- en vloeistofbarrière. Hierdoor kan een cup 10 die gevuld is met een bereidingssubstantie goed bewaard worden.

Aan de binnenzijde van de cup 10 is een statische menger 5 aanwezig, die deel 10 kan uitmaken van de in één enkele vormstap vervaardigde cup 10. Door deze enkele vormstap is de cup inherent eenvoudig te steriliseren met bijvoorbeeld waterstofperoxide, perazijn e.d. en daardoor uitermate geschikt om aseptisch af te vullen. Een dergelijke statische menger 5 bevat geen bewegende delen en is daardoor eenvoudig te maken en betrouwbaar in bedrijf. Door een cup met een statische menger 15 te gebruiken kan toch een goed gemengd product afgeleverd worden, zonder dat nabewerking (roeren in het kopje) nodig is.

Door een cilindervormige wand 6 van de statische menger 5 wordt aan de binnenzijde van de cup 10, verder begrensd door de binnenzijde van de schaal 11 en de afdeklaag 16, een eerste kamerdeel 25 gevormd, dat (gedeeltelijk) vulbaar is met een 20 bereidingssubstantie. De binnenzijde van de schaal 11 is in een groot gedeelte van het eerste kamerdeel 25 conisch gevormd. Dat wil zeggen, dat tussen een eerste straal rl en een tweede straal r2 gemeten vanaf het middenpunt van de cup 10 (aangegeven met de lijn 30, resp. 31, op de binnenzijde van de schaal 11), de binnenzijde recht verloopt. De hoogte van de binnenzijde van de schaal 11 (gemeten vanaf de onderzijde van de cup 25 10, bijvoorbeeld het vlak gevormd door rand 14) loopt tussen de lijnen 30 en 31 recht evenredig met de straal vanaf het midden van de cup 10. Het deel van de schaal 11 tussen de lijnen 30 en 31 is een conisch vlak, dat een vooraf bepaalde hoek maakt met de bovenzijde van de cup 10 (bijvoorbeeld aangegeven door de afdeklaag 16). Het conisch deel van de binnenzijde van de schaal 11 is stroomopwaarts gelegen van de 30 statische menger 5.

Verrassenderwijs is gevonden dat een dergelijk vorm van de binnenzijde van de schaal 11 leidt tot een goede menging van de vloeistof die via perforaties (zie Fig. 5 hierna) in de afdeklaag 16 de cup binnenstroomt met de bereidingssubstantie in het 9 eerste kamerdeel 25. Proeven hebben aangetoond dat hoegenaamd geen resten van de bereidingssubstantie achterblijven in de cup 10.

De statische menger 5 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm ten minste één tweede kamerdeel 26, waarin net als in het eerste kamerdeel 25, water vanaf de 5 bovenzijde van de cup 10 via afdeklaag 16 naar beneden stroomt, zoals aangegeven met de pijlen. De cup 10 kan ook in het tweede kamerdeel 26 gevuld worden met een bereidingssubstantie. Verder omvat de statische menger 5 ten minste één stijgkanaal 27, waarin water vermengd met de bereidingssubstantie afkomstig uit het eerste kamerdeel 25 en het ten minste ene tweede kamerdeel 26 weer omhoog stroomt. Ook omvat de 10 statische menger 5 een afvoerkanaal 28, dat in vloeistofverbinding staat met een uitstroomopening 24 voor afvoeren van het uiteindelijke bereide product.

De uitstroomopening 24 is zodanig vormgegeven dat een bereid product rechtstreeks in een kop of mok kan uitstromen, zonder verder contact met een deel van het bereidingsapparaat. Hierdoor blijven geen resten van bereide producten achter in 15 het bereidingsapparaat, waardoor kruisvervuiling tussen verschillende na elkaar bereide producten wordt voorkomen. Tevens wordt voorkomen dat het bereidingsapparaat vervuild.

In de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm is aan de binnenzijde van de schaal 11 per tweede kamerdeel 26 een oriëntatierib 13 aangebracht. Deze geeft aan in welk 20 gebied in de statische menger 5 een tweede kamerdeel 26 gelokaliseerd is. De functie hiervan is van belang bij het vullen van de cup, en het oriënteren van de afdeklaag 16, zoals in meer detail toegelicht wordt aan de hand van Fig. 3 en 5 hierna.

Tussen het eerste kamerdeel 25 en tweede kamerdeel 26 is een aantal eerste openingen 20 aangebracht, bij de rand waar de statische menger 5 aansluit op de schaal 25 11. Verder zijn een aantal tweede openingen aangebracht tussen elk tweede kamerdeel 26 en elk stijgkanaal 27. Als is voor elk stijgkanaal een derde opening 22 aangebracht naar het afvoerkanaal 28. Aan de onderzijde zijn de tweede kamerdelen 26 en stijgkanalen 27 afgedicht door het materiaal van de schaal 11. Aan de bovenzijde zijn de tweede kamerdelen 26, stijgkanalen 27 en afvoerkanaal 28 afgedicht door de 30 afdeklaag 16.

Door de opbouw van de cup 10 met de hierboven genoemde elementen, ontstaat bij gebruik van de cup 10 een stroming in de cup 10 zoals aangegeven met de pijlen binnen de cup. De combinatie van de elementen zorgt voor een optimale stroming en in

l \J

turbulentie binnen de cup 10, waardoor een goede menging van vloeistof en bereidingssubstantie plaats kan vinden. De statische menger 5 volgens deze uitvoeringsvorm heeft een meertraps uitgevoerde turbulentieopwekking, waardoor een uitgekiende menging van vloeistof en bereidingssubstantie plaatsvindt.

5 De eerste en tweede openingen 20, 21 blijven tijdens gebruik afgedicht door de afdichting 15. De eerste, tweede en derde openingen 20-22 worden tijdens het productieproces van de cup 10 direct aangebracht in de betreffende delen van de cup 10, bijvoorbeeld een spuitgietproces, of een proces met gebruik van persmatrijzen.

Door de afdichting 15 en afdeklaag 16 worden na afvullen van de cup de verschillende 10 voor de stroming binnen de cup belangrijke elementen gevormd.

In Fig. 2 is het uitstroomdeel van de cup 10 in meer detail getoond, samen met de afdichting 15. Aan de zijde van de afvoeropening 24 is de cup 10 voorzien van een ruimte 50. Hiertoe is de statische menger 5 (als deel van de schaal 11) voorzien van een buitenwand 51, en een conisch gevormde buitenzijde of afVoerdeel 52, dat uitmondt in 15 de afvoeropening 24. Het conisch gevormd afVoerdeel 52 heeft een omgekeerde puntvorm, die bedoeld is om de afdichting 15 van binnenuit te doorsteken of te doorboren. De initiële opening in de afdichting 15 is puntvormig, en wordt steeds groter gemaakt door oprekking door het afVoerdeel 52. Het kan tevens zo zijn dat de initiële opening in de afdichting 15 puntvormig is, en de afdichting daarna verder 20 openscheurt.

De afdichting 15 omvat een in een uitvoeringsvorm een combinatie van twee, bijvoorbeeld gelamineerde, folies of films. Eén laag van de afdichting 15 omvat een kunststof film (bijvoorbeeld polypropyleen) aan de zijde van de afvoeropening 24, en een tweede laag omvat een aluminium film. De kunststof film omvat een materiaal dat 25 zachter is dan het materiaal van de cup 10 (meer in het bijzonder van de schaal 11 en statische menger 5). Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een goede afdichting van de afvoeropening 24 (bijvoorbeeld tijdens transport en opslag) bewerkstelligd.

In de afdichting 15 zijn in een uitvoeringsvorm verzwakte delen 54 aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van gedeeltelijke doorsnijdingen van een of meer lagen van de 30 afdichting 15. Verder kan de afdichting 15 voorgevormd zijn zoals getekend, waarbij een deel vlak is voor afdichting van de eerste en tweede openingen 20, 21, en een centraal deel wat verder naar binnen reikt in de ruimte 51. Hierdoor wordt de afvoeropening 24 op een meer betrouwbare wijze afgedicht.

11

Verder is in Fig. 2 getoond, dat de afvoeropening 24 is voorzien van een ruw binnenoppervlak, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van extra sleuven 53 langs de binnenomtrek van de afvoeropening 24. Door een vergroting van de omtrekslijn van het uitstroomvlak van de afvoeropening 24, zal dit zorgen voor een nog betere 5 schuimvorming voor het bereide product.

De uitvinding is in bovenstaande beschrijving toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvormen met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. De beschermingsomvang van deze aanvrage strekt zich echter ook uit tot mogelijke wijzigingen en modificaties die binnen de definities vallen van de termen zoals 10 gebruikt in de conclusies. Zo is bijvoorbeeld de vorm van de cup weergegeven als cirkelvormig, maar zal voor de deskundige duidelijk zijn dat ook andere vormen (vierkant, omgekeerde piramidevorm, ovaal) ook toegepast kunnen worden.

Claims (6)

1. Cup voor het bereiden van een vloeibaar product, omvattende een inlaatopening die is voorzien van een afdeklaag (16) met vloeistofdoorlatende perforaties (17,18, 19) 5 voor het ontvangen van een voor een in de cup plaatsbare eerste bereidingssubstantie geschikte vloeistof, een afvoeropening (24) voor het afvoeren van de bereide drank of gerecht, en een statische menger (5) die in vloeistofcommunicatie staat met de afvoeropening, waarbij de cup (10) aan de zijde van de inlaatopening voorzien is van een opstaande 10 rand (65) aan de omtrek die zich uitstrekt tot een vooraf bepaalde afstand (a) boven de afdeklaag (16), waardoor een ruimte aan de bovenzijde van de cup (10) ontstaat voor het opnemen van een met een tweede bereidingssubstantie gevuld lichaam (60).

2. Cup volgens conclusie 1, waarbij de cup (10) aan de bovenzijde afgesloten wordt 15 met een afneembare afsluitlaag (61).

3. Cup volgens conclusie 2, waarbij de afneembare afsluitlaag (61) voorzien is van een uitsteeksel (62) dat zich uitstrekt tot voorbij de opstaande rand (65).

4. Cup volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de rand (65) verder een afsteunrand (66) voor het met een bereidingssubstantie gevuld lichaam (60) omvat.

5. Cup volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de eerste bereidingssubstantie een drankconcentraat omvat. 25

6. Gebruik van een cup volgens een van de conclusies 1-5 in een bereidingsapparaat dat voorzien is van een opneemruimte voor het opnemen van de cup (10) met een eerste bereidingssubstantie en een met een tweede bereidingssubstantie gevuld lichaam (60), waarbij het bereidingsapparaat is ingericht voor het geleiden van een vloeistof door het 30 lichaam (60) en de cup (10). Ϋ