NL1029312C2 - Houder en cup met concentraat voor bereiding van warme dranken. - Google Patents

Description

Houder en cup met concentraat voor bereiding van warme dranken Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een cup voor het bereiden van een 5 drank met behulp van een heet-waterapparaat, omvattende een komvormig schaallichaam voor het vasthouden van een bereidingssubstantie met een inlaatopening en afvoeropening, waarbij het komvormig schaallichaam aan een open zijde voorzien is van een afdeklaag, waardoor een binnenruimte van de cup wordt gevormd voor het vasthouden van de bereidingssubstantie.

10

Stand van de techniek

Cartridges voor gebruik bij het bereiden van (warme) dranken op basis van een vloeibaar concentraat zijn bekend uit o.m. WO-A-01/58786, EP-A-0 449 533, EP-A-1 101 430, WO-A1-03/073896, WO-A1-03/053200, WO-A1-02/19875, US 6,130,990, 15 US 4,886,674, EP-A-1 440 907 en EP-A-1 440 908.

WO-A-Ol/58786 en EP-A-0 449 533 beschrijven een cartridge waarbij (heet) water via een puntvormige instroomopening aan de onderzijde van de cartridge, via een ‘ringleiding’ waarin zich distributieopeningen bevinden, en voorts via deze distributieopeningen door een compartiment geleid wordt waarin zich een concentraat 20 bevindt, waarbij het water het concentraat middels turbulentie tot een drank verdunt, welke drank vervolgens via een hevel naar een uitstroomopening aan de onderzijde van de cartridge geleid wordt.

j EP-A-1 101 430 beschrijft een getrapte cartridge waarin o.m. voorzieningen opgenomen zijn om een vloeibaar concentraat te gebruiken (par. [0034] en [0035]). Bij 25 gebruik van deze cartridge wordt de wand van de cartridge doorstoken waarna (heet) water via de aldus gecreëerde instroomopening(en) door het concentraat geleid wordt en de het concentraat daardoor verdund tot een drank, waarbij deze drank de cartridge via een eveneens doorstoken uitstroomopening verlaat.

WO-A 1-03/073896 beschrijft een cartridge waarbij de onderzijde van de 30 cartridge voorzien is van perforaties en afgedekt is met een folie, welke folie verwijderd dient te worden voor gebruik. Ook deze cartridge is geschikt voor een vloeibaar concentraat (p.14, r. 3-8 en conclusie 18), waarbij (heet) water vanuit een instroomopening aan de bovenzijde door het concentraat geleid wordt en het 1 0 293 1 2 2 concentraat daardoor verdund tot een drank, waarbij deze drank de cartridge via de voorgevormde perforaties aan de onderzijde verlaat.

WO-A1-03/053200 en WO-A1 -02/19875 beschrijven een in een flexibel materiaal uitgevoerde cartridges welke o.m. geschikt zijn voor een vloeibaar 5 concentraat (WO-A1-03/053200 p. 5, r. 19-21; WO-A1-02/19875 p. 19, r. 4-6) voor gebruik in een heetwaterapparaat, waarbij de cartridge ingeklemd wordt in een daarvoor bestemde holte en met een holle naald doorstoken wordt, waarna het water door het concentraat naar de uitstroomopening geleid wordt..

US 6,130,990 beschrijft een heetwaterapparaat welk geschikt is voor het 10 bereiden van een drank o.b.v. concentraat in een cartridge (kol. 5, r. 54-67; kol. 7, r. 58-61, kol. 9, r. 66 - kol. 10, r. 6) US 4,886,674 beschrijft een in een flexibel materiaal uitgevoerde cartridge welke o.m. geschikt is voor een vloeibaar concentraat, waarbij de watertoevoer via een aansluitpunt, door het concentraat heen naar een uitstroomopening geleid wordt waarbij 15 de uitstroomopening gecreëerd wordt door een verzwakte afdichtnaad, welke afdichtnaad geopend wordt door de werkdruk van het apparaat.

De Europese octrooiaanvragen EP-A-1 440 907 en EP-A-1 440 908 beschrijven een cartridge voor gebruik bij het bereiden van dranken. Deze cartridge heeft een koepelvorm (‘dome’) welke aan de onderzijde is afgesloten met een folie, en is aan de 20 zijde van de folie voorzien van zowel een inlaatopening (aan de rand) als een afvoeropening (in het midden). Water (heet water) wordt via een puntvormige instroomopening aan de onderzijde van de cartridge, via een ‘ringleiding’ waarin zich distributieopeningen bevinden tegen de afsluitende folie, en voorts via deze distributieopeningen door een compartiment geleid. In het compartiment bevindt zich 25 een concentraat, waarbij het water het concentraat middels turbulentie tot een drank verdunt, welke drank vervolgens via een hevel naar een uitstroomopening aan de onderzijde van de cartridge geleid wordt. Ook zijn speciale maatregelen in de cartridge aanwezig om het water vanuit de inlaatopening evenredig, radiaal naar binnen gericht door de binnenruimte van de cartridge te laten lopen.

30 In een verdere uitvoeringsvorm beschrijft EP-A-1 440 907 een methode om de menging van het water met het concentraat te controleren middels voorzieningen waarbij de menging van het concentraat met het water vertraagd wordt. Hierbij is deze voorziening als een soort schotel uitgevoerd waarbij het concentraat op vertraagde 3 ! wijze via de gaten aan de onderzijde van de schotel aan het stroompad van het water toegevoegd worden.

Alle hierboven besproken cartridges kunnen niet gebruikt worden in een voor uit filtermateriaal bestaande extractie-pads geschikt heetwaterapparaat, waardoor het 5 gebruik van een speciaal voor deze respectievelijke cartridge-types geschikt | bereidingsapparaat noodzakelijk is. Met name de koppeling van de instroompunt aan de ! cartridges maakt dat heetwaterapparaten die geschikt zijn voor uit filtermateriaal i | bestaande extractie-pads voor voorgenoemde cartridges ongeschikt zijn.

10 Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding tracht een cartridge of cup voor een vloeibaar concentraat en een houder te verschaffen, die geschikt zijn voor het bereiden van dranken met gebruik van een algemeen gebruikt heet-waterapparaat, bijvoorbeeld een heet-waterapparaat dat geschikt is voor uit filtermateriaal bestaande extractie-pads.

15 Volgens de onderhavige uitvinding wordt een cup (ook patroon, cartridge of reservoir genoemd) volgens de in de aanhef gedefinieerde soort verschaft, waarbij de afdeklaag is voorzien van vloeistofdoorlatende perforaties en in hoofdzaak het grootste deel van het oppervlak van de afdeklaag dient als inlaatopening voor het ontvangen van een voor de bereidingssubstantie geschikte vloeistof. Door deze maatregel is deze cup 20 te gebruiken in gebruikelijke heet-waterapparaten die zijn ingericht voor het portiegewijs bereiden van dranken. Ook wordt door de mogelijke invoer van vloeistof over een groot oppervlak een goed mengresultaat verkregen zonder dat complexe maatregelen in de cup zelf noodzakelijk zijn.

In een verdere uitvoeringsvorm is de afdeklaag verder aan een van het j 25 komvormig schaallichaam afgekeerde zijde voorzien van een verwijderbare afsluitlaag, bijvoorbeeld in de vorm van een aftrekbare aluminiumfolie. Hiermee wordt bereikt dat i het product in de cup blijft, en dat het product vers blijft. Voor gebruik kan de afsluitlaag eenvoudig verwijderd worden.

De afvoeropening is in een verdere uitvoeringsvorm geplaatst in een tegenover de 30 open zijde gelegen zijde van het komvormig schaallichaam. Doordat de in- en uitvoeropening aan tegenover elkaar gelegen zijden van de cup liggen is de cup geschikt voor toepassing in de eerdergenoemde gebruikelijke heet-waterapparaten.

4

Het komvormig schaallichaam kan verder voorzien zijn van een (in hoofdzaak cilindervormige) perforatieruimte die gelegen is rond de afvoeropening en zich uitstrekt naar de binnenruimte van de cup, waarbij de afvoeropening en perforatieruimte afsluitbaar zijn met een doorsnijdbare afdichting. Wanneer een cup voor gebruik in de 5 houder in het heet-waterapparaat wordt gebracht, wordt hierdoor automatisch de afdichting aan de afvoerzijde van de cup doorbroken en is de cup klaar voor gebruik.

Het komvormig lichaam is in een verdere uitvoeringsvorm verder voorzien van een cilindervormig lichaam, dat concentrisch gelegen is rond de perforatieruimte, waarbij een rand van het cilindervormig lichaam aansluit op het komvormig 10 schaallichaam en is voorzien van ten minste een opening, en waarvan een andere rand is verbonden met de afdeklaag. Hierdoor ontstaat een soort labyrint of meandervormig kanaal van de binnenruimte van de cup, via de openingen, een eerste kanaal (tussen cilindervormig lichaam en een wand van de perforatieruimte) en een tweede kanaal (begrensd door een andere wand van de perforatieruimte) naar de afvoeropening, 15 waardoor een goede menging van concentraat met vloeistof kan plaatsvinden.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt de afdeklaag in een centraal deel ondersteund door additionele steunelementen, om te voorkomen dat onder druk van het heet-waterapparaat de afdeklaag de weg naar de afvoeropening van de cup afsluit.

Voor verbetering van de menging van concentraat met geïntroduceerde vloeistof j 20 is in een verdere uitvoeringsvorm de afdeklaag aan de naar het komvormig schaallichaam gekeerde zijde voorzien van een gesegmenteerde laag. De delen van de gesegmenteerde laag worden onder druk van de vloeistof van de afdeklaag weg bewogen, en vallen als het ware op het concentraat in de cup, waardoor een meer geleidelijke menging resulteert.

25 Het komvormig schaallichaam is in een nog verdere uitvoeringsvorm voorzien van een of meer eerste kanalen, die parallel aan een lengteas van de perforatieruimte liggen, en zijn ingericht voor het vormen van een labyrint-achtige vloeistofverbinding tussen perforaties van de geperforeerde afdeklaag en de afvoeropening. De buitenranden van de kanalen zijn samen met de wanden die de perforatieruimte vormen 30 verbonden met de afdeklaag, om zo een labyrint-achtige weg voor de vloeistof te vormen.

In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een houder voor gebruik met een cup volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de houder i 5 voorzien is van een komvormig schaallichaam, dat in hoofdzaak congruent is met het komvormig schaallichaam van de cup en is ingericht om de cup te ontvangen. Deze houder kan in het heet-waterapparaat geplaatst worden in een daartoe bestemde ruimte.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het komvormig schaallichaam van de 5 houder een centrale opening met een cilindervormige rand, waarbij de cilindervormige rand een eerste randdeel en een tweede randdeel omvatten, waarbij het eerste randdeel scherper is en verder in het komvormige schaallichaam reikt dan het tweede randdeel, Hiermee is de afdichting van de cup aan de afvoerzijde op eenvoudige en zekere wijze te doorbreken of te doorsnijden, waarna het tweede randdeel de afdichting in de 10 perforatieruimte van de cup duwt zonder deze te doorsnijden. Op deze wijze wordt de afvoeropening van de cup op eenvoudige en zekere wijze geopend voor gebruik.

In een nog verder aspect is de onderhavige uitvinding gericht op het gebruik van een houder en een cup volgens de onderhavige uitvinding in een heet-waterapparaat dat voorzien is van een opneemruimte voor het opnemen van de houder en cup, waarbij het 15 heet-waterapparaat is ingericht voor het geleiden van verwarmd water door de houder en cup via de geperforeerde afdeklaag van de cup.

Korte beschrijving van de tekeningen

De onderhavige uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand 20 van een aantal voorbeelduitvoeringsvormen, met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin

Fig. 1 een schuin onderaanzicht in perspectief toont van een eerste uitvoeringsvorm van de cup volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een schuin bovenaanzicht in perspectief toont van de cup volgens Fig. 1; 25 Fig. 3 een doorsneeaanzicht toont van de cup volgens Fig. 1;

Fig. 4 een onderaanzicht toont van de cup volgens Fig. 1 zonder afdichting;

Fig. 5 een doorsneeaanzicht toont van een houder voor gebruik met de cup van Fig. 1;

Fig. 6a tot en met 6c een sequentie in doorsnee toont van het aanbrengen van de 30 cup van Fig. 1 in de houder van Fig. 5;

Fig. 7 een doorsneeaanzicht in perspectief toont van een deel van een cup volgens een verdere uitvoeringsvorm; 6

Fig. 8 een doorsneeaanzicht in perspectief toont van een nog verdere uitvoeringsvorm;

Fig. 9 een doorsneeaanzicht in perspectief toont van een deel van een cup volgens een verdere uitvoeringsvorm; en 5 Fig. 10 een perspectiefaanzicht toont van een cup volgens een nog verdere uitvoeringsvorm.

Gedetailleerde beschrijving van voorbeelduitvoeringsvormen

Met de houder en cup volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk om met 10 een heet-waterapparaat (warme) dranken te bereiden, zoals bijvoorbeeld warme chocomelk. De cup (ook wel patroon, cartridge of reservoir genoemd) is daartoe gevuld met een concentraat, dat met behulp van het apparaat gemengd wordt met warm/heet water en in een kop of mok wordt geleid. Ook andere dranken of gerechten kunnen bereid worden op basis van een concentraat of andere bereidingssubstantie, 15 melkproducten, vruchtensappen, sauzen en desserts. De bereidingssubstantie is een in een vloeistof oplosbaar of suspendeerbaar product en kan een poeder zijn, een (geconcentreerde) vloeistof, een siroop, een gel of een andere soortgelijke vorm.

In Fig. 1 is een perspectiefaanzicht getoond van een onderzijde van een cup 10 volgens een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding. De cup 10 heeft een 20 komvormige onderzijde 11 en aan de bovenzijde een rand 12. De rand 12 is verder voorzien van een afdichtrand 13, die in samenwerking met een houder (zie hierna) zorgt voor een afdichting van het samenstel van houder en cup 10, zodat water uit het apparaat door de cup 10 heen wordt gedwongen. De komvormige onderzijde 11 is verder voorzien van een rand 14. De komvormige onderzijde 11 is binnen de rand 14 25 afgesloten met een afdichting 15 voor transport en opslag. De afdichting 15 is bijvoorbeeld een kunststof afdichting die geschikt is voor toepassing in combinatie met voedingsmiddelen.

Een bovenaanzicht in perspectief van de cup 10 van Fig. 1 is weergegeven in Fig.

2. De cup 10 is aan de bovenzijde afgesloten met een dubbele afdichting, welke een 30 geperforeerde afdeklaag 16 en een aftrekbare laag 17 omvat. De geperforeerde afdeklaag 16 is bijvoorbeeld vervaardigd van een geschikte kunststof (bijvoorbeeld polypropyleen) en de aftrekbare laag 17 van een ander geschikt materiaal (bijvoorbeeld een op aluminium gebaseerde folie).

7

In Fig. 3 is een doorsneeaanzicht getoond van de cup 10 volgens de uitvoeringsvorm van Fig. 1 en 2, waardoor de interne opbouw van de cup 10 inzichtelijk wordt gemaakt. De binnenzijde van de cup 10 omvat een kamergedeelte 25, waarin het concentraat plaatsbaar is. Aan de binnenzijde van de cup 10 is een 5 binnenwerk geplaatst, dat een cilindervormig lichaam 20 en een centraal i geleidingslichaam 26 omvat. Het cilindervormig lichaam 20 is coaxiaal aan het centraal geleidingslichaam 26 geplaatst. Het geheel is cirkelsymmetrisch en kan op bekende wijze uit kunststof vervaardigd worden (bijvoorbeeld met spuitgieten). Het cilindervormig lichaam 20 kan zijn voorzien van tangentieel uitstekende ribben 29, die 10 een bepaalde stevigheid geven. Verder is de breedte van de uitstekende ribben 29 zodanig, dat deze passen in de rand 14 van een andere cup 10, waardoor deze nestbaar worden wat voordelen biedt bij het productieproces van gevulde cups 10 (voorraad van geneste cups 10 voor vullen met concentraat).

Het cilindervormig lichaam 20 heeft een zodanige hoogte, dat de bovenzijde van 15 het cilindervormig lichaam 20 gelijk uitkomt met de rand 12, en de geperforeerde afdeklaag 16 raakt. De geperforeerde afdeklaag 16 is vastgemaakt aan de rand 12 en aan de bovenzijde van het cilindervormig lichaam 20, waardoor twee zones ontstaan van de afdeklaag: een centraal gedeelte zonder perforaties en een ringgedeelte met perforaties.

20 Het geleidingslichaam 26 is zodanig gevormd dat aan de onderzijde een (cilindervormige) perforatieruimte 23 wordt gevormd die in verbinding staat met de buitenzijde van de cup 10. Met het cilindervormig lichaam 20 vormt het geleidingslichaam 26 een eerste kanaal 22. Aan de onderzijde van het cilindervormig lichaam zijn in de komvormige onderzijde 11 doorvoeropeningen 21 aanwezig, die het 25 kamergedeelte 25 verbindt met het eerste kanaal 22. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de openingen 21 in een spuitgietproces aangebracht. Als alternatief kunnen de openingen 21 achteraf worden aangebracht door het vanaf de buitenzijde van de cup 10 boren van gaten. De cup 10 kan eenvoudig als een geheel gevormd worden, en de grootte en hoogte van de openingen 21 kan eenvoudig bepaald worden. De opening 30 naar buiten wordt later afgedicht door de afdichting 15. In het midden van de cup 10 wordt door het geleidingslichaam 26 een tweede kanaal 28 gevormd, dat aan de onderzijde is voorzien van een centrale opening 24 (of afvoeropening) en in verbinding 8 staat met het eerste kanaal 22. In deze uitvoeringsvorm heeft de centrale opening 24 een kleinere doorsnee dan elk van de eerste openingen 21.

De centrale opening 24 heeft in de getoonde uitvoeringsvorm de vorm van een gat in een vlak deel van het geleidingslichaam 26. Er is gebleken dat de vorm van de 5 opening 24 en de dikte van het vlak deel van invloed zijn op de bereiding van de drank. Met name is de dikte van het vlak deel van invloed op de schuimvorming in het te bereiden product. Hoe dunner het vlak deel is, des te compacter en steviger wordt de schuimlaag op het product dat bereid wordt door het heet-waterapparaat.

De cup 10 volgens de bovenstaande uitvoeringsvorm heeft een enkele 10 binnenruimte of kamergedeelte 25. Bij het bereiden van sommige producten in een heet-waterapparaat wordt gebruik gemaakt van verschillende bereidingssubstanties voor een enkele drank/gerecht. Hiervoor kan de cup 10 worden aangepast, door voor elke bereidingssubstantie een afzonderlijk deel (compartiment) van de cup te gebruiken. Elk deel heeft dan een eigen kamergedeelte 25, labyrintvormige weg 15 (opening (en) 21, eerste kanaal 22, tweede kanaal 28), en afvoeropening 24. Op deze wijze is het mogelijk om in een groot compartiment een basisconcentraat en in een klein compartiment een toegevoegd aroma te plaatsen, waardoor in het productieproces gedifferentieerd kan worden naar smaak, terwijl voor alle smaken eenzelfde basisconcentraat gebruikt kan worden. De geometrie van de cup 10 wordt zodanig 20 bepaald dat beide compartimenten gelijkmatig uitstromen door twee afzonderlijke afVoeropeningen 24. Door de uitstroom van vloeistof ten opzichte van de uitstroomopening van het heet-waterapparaat te richten kan indien nodig grotendeels voorkomen worden dat de twee verschillende delen van de drank zich met elkaar mengen.

25 In Fig. 5 is een doorsneeaanzicht getoond van een houder 30 die samen met een cup 10 gebruikt kan worden in het heet-waterapparaat. De houder 30 is voorzien van een komvormige schaallichaam 34, dat in hoofdzaak congruent is aan de komvormige onderzijde 11 van de cup 10, en die plaatsbaar is in het heet-waterapparaat in plaats van een gebruikelijke houder voor koffiepads. De houder is aan een bovenzijde voorzien 30 van een opstaande ring 31, waartegen tijdens bedrijf een afdichtlichaam (rubber ring) van het heet-waterapparaat rust. Verder is de houder 30 in deze uitvoeringsvorm voorzien van een vergrendeling 33 voor het vastzetten van de houder 30 in het heet-waterapparaat. Verder is de houder 30 aan de bovenzijde voorzien van een tweede rand 9 32 die samen met de rand 31 een verdieping vormt waarin de rand 12 van de cup 10 plaatsbaar is. Door de afdichtrand 13 wordt gewaarborgd dat water dat aan de bovenzijde van het samenstel van houder 30 en cup 10 door het heet-waterapparaat onder druk wordt aangeleverd, daadwerkelijk door de geperforeerde afdeklaag 16 naar 5 de binnenzijde van de cup 10 wordt geleid, en niet eromheen. De houder 30 is na gebruik weer uitneembaar uit het heet-waterapparaat, waarna deze weer op de conventionele wijze gebruikt kan worden voor het bereiden van een kopje koffie.

Aan de zijde van de houder 30 tegenover de ring 31 is het komvormige schaallichaam 34 voorzien van een centrale opening 36 en een of meer decentrale 10 openingen 35 (bijvoorbeeld acht concentrisch verdeelde openingen 35). De decentrale openingen 35 zijn ter plaatse van de centrale opening 36 zo ver mogelijk aan de buitenzijde van het komvormige schaallichaam 34 gelegen, zodat wanneer de houder 30 horizontaal geplaatst is, de decentrale openingen 35 het laagste punt vormen, en uiteindelijk eventueel aanwezige vloeistof in de houder 30 door de decentrale 15 openingen 35 naar buiten stroomt. Het heet-waterapparaat is ingericht om de bereide vloeistof uit de opening 36 (feitelijk de afvoeropening 24 in de cup 10) en de decentrale openingen 35 op te vangen en naar een kop of mok te leiden, bijvoorbeeld via een afvoerslang. De centrale opening 36 omvat een cilindervormige rand met een eerste randdeel 37 en een tweede randdeel 38. Het eerste randdeel 37 is een scherpe rand die 20 verder naar binnen steekt in de komvormige schaal 34 dan het tweede randdeel 38, die in deze uitvoeringsvorm minder scherp is dan het eerste randdeel 37.

In Fig. 6a tot en met 6c wordt getoond hoe een cup 10 met concentraat wordt geplaatst in een houder 30 (die geplaatst is in het heet-waterapparaat). De cup 10 is dan alleen nog maar voorzien van de geperforeerde afdeklaag 16, de aftrekbare laag 17 is 25 dan al verwijderd. De afdichting 15 aan de onderzijde van de cup dekt zowel de openingen 21, 24 als de perforatieruimte 23 af (Fig. 6a). In Fig. 6b wordt getoond dat het eerste randdeel 37 van de houder 30 de afdichting 15 doorsnijdt wanneer de cup 10 naar beneden in de houder 30 wordt gedrukt. Zodra het tweede randdeel 38 de afdichting 15 raakt, zal deze de afdichting 15 niet verder doorsnijden, maar in de 30 perforatieruimte 23 duwen, zoals weergegeven in Fig. 6c. De vorm van de perforatieruimte 23 in combinatie met de vorm van de eerste en tweede randdelen 37, 38 en de eigenschappen van de afdichting 15 zorgen ervoor dat de openingen 21 afgesloten blijven, terwijl de centrale opening 24 wel geopend wordt. Uiteindelijk rust 10 de rand 14 van de cup 10 op de binnenzijde van de komvormige schaal 34 van de houder 30. Het geheel is nu klaar om warme dan wel hete vloeistof te ontvangen aan de bovenzijde van de cup 10.

De cup 10 heeft in een uitvoeringsvorm een doorsnede van ongeveer 73 mm, 5 zodat deze in combinatie met de houder 30 te gebruiken is in een gebruikelijk heet-waterapparaat, zoals hierboven beschreven. Een dergelijk heet-waterapparaat is voorzien van een afdichtring, die in de getoonde uitvoeringsvorm de buitenste rand 31 van de houder raakt. Tussen de houder 30 en de cup 10 zorgt de afdichtrand 13 voor een vloeistofdichte verbinding tijdens gebruik. Door aanpassingen van zowel de cup 10 10, als van de houder 30 is het mogelijk om de doorsnee van de cup 10 te vergroten, bijvoorbeeld tot 75 mm, waarbij de afdichtring van het heet-waterapparaat mogelijk direct contact maakt met de cup 10. In dit geval kan meer concentraat in de cup 10 worden geplaatst.

In Fig. 2 is te zien dat de perforaties in de geperforeerde afdeklaag 16 in een 15 bepaald patroon zijn aangebracht. Door de verdeling van de perforaties in de afdeklaag 16 te veranderen, kan een ander stromingspatroon door de cup 10 bereikt worden, wat kan leiden tot een betere menging van het uiteindelijke product. In het algemeen kan de afdeklaag 16 worden verdeeld in twee gebieden, een centraal gedeelte dat begrensd wordt door het ringvormig lichaam 20, en een daarbuiten gelegen ringgedeelte, dat j 20 direct boven het kamergedeelte 25 van de cup 10 is gelegen. Het centraal gedeelte is j niet voorzien van perforaties, en doordat de afdeklaag 16 is vastgemaakt aan het cilindervormig lichaam 20, kan er geen vloeistof uit het heet-waterapparaat direct in het tweede kanaal 28 terechtkomen. Vloeistof die binnendringt door het van perforaties voorziene ringgedeelte komt in aanraking met het concentraat in het kamergedeelte 25, 25 zal hiermee mengen, en via een van de doorstroomopeningen 21, eerste kanaal 22 en tweede kanaal 28 via de centrale opening 24 naar buiten stromen. Het geheel aan perforaties, openingen 21, kanalen 22 en 28 en centrale opening 24 geeft een bepaalde weerstand voor de vloeistof, en zorgt tevens voor turbulentie-effecten, waardoor het concentraat met de vloeistof gemend wordt. Al de afmetingen van de verschillende 30 delen van de cup 10 zijn te wijzigen, waardoor de doorstroomeigenschappen beïnvloed worden.

In een verdere voorbeelduitvoeringsvorm, waarvan het interne deel van de cup 10 in perspectief en in doorsneeaanzicht is weergegeven in Fig. 7, zijn bovenop het 11 geleidingslichaam 26 in een cirkelopstelling een aantal additionele steunelementen of barrières 27 geplaatst, die de weerstand voor de vloeistof met concentraat in het stromingskanaal (eerste kanaal 22 en tweede kanaal 28) verhogen, en extra turbulentie in de vloeistofstroom teweeg brengen, waardoor het mengresultaat nog verder 5 verbeterd wordt. Tevens ondersteunen de barrières 27 het centrale gedeelte van de afdeklaag 16, waardoor voorkomen wordt dat door de druk van het heet-waterapparaat de afdeklaag 16 het tweede kanaal 28 afsluit.

In Fig. 7 is tevens de hoogte hl van het cilindervormig lichaam 20 aangegeven, die overeenkomt met de plaatselijke hoogte van de cup 10, zodat het cilindervormig 10 lichaam 20 aansluit op de geperforeerde afdeklaag 16, en een goede afdichting ontstaat voor het centrale gedeelte van de afdeklaag 16. In een verdere uitvoeringsvorm is de hoogte van het cilindervormig lichaam 20 en van het geleidingslichaam 26 ongeveer de helft van de hoogte hl. Hierdoor ontstaat, mogelijk in combinatie met een andere perforatieverdeling van de geperforeerde afdeklaag 16, een ander stromingspatroon in 15 de cup 10.

Het is tevens mogelijk om op andere wijzen het stroompatroon, en daarmee het menggedrag van vloeistof met concentraat, in de cup 10 te beïnvloeden. Zo is in Fig. 8 in een doorsneeaanzicht in perspectief een uitvoeringsvorm van de cup 10 getoond, waarbij de tussen de geperforeerde afdeklaag 16 en de rest van de cup 10 een 20 verdelingslaag 18 is aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de verdelingslaag 18 een groot aantal flappen 19, die aan de rand 12 van de cup 10 vastgemaakt zijn. Wanneer vloeistof door de geperforeerde laag 16 wordt geperst, zullen de flappen 19 terugbuigen tot aan het concentraat in het kamergedeelte 25, en extra turbulentie veroorzaken in het kamergedeelte waardoor een betere menging van 25 vloeistof en concentraat resulteert.

In Fig. 9 is een deel van een nog verdere variant van de cup 10 getoond in een i doorsneeaanzicht in perspectief. In tegenstelling tot het enkele eerste kanaal 22, dat in de hierboven beschreven uitvoeringsvormen gevormd werd door het cilindervormig lichaam 20 en het geleidingslichaam 26, is deze uitvoeringsvorm voorzien van een 30 veelvoud van eerste kanalen 42, die door wanden 40 mee gevormd zijn op het geleidingslichaam 26 (het cilindervormig lichaam 20 ontbreekt in zijn geheel in deze uitvoeringsvorm). De bovenranden van de kanalen 42 vormen met de verlengde wand van het geleidingslichaam een rand 43 met een bloemvormig patroon, waarop de 12 afdeklaag 16 vast bevestigd is. Hierdoor ontstaat wederom een centraal gedeelte (zonder perforaties) en een ringvormig deel (met perforaties) in de afdeklaag 16. Elk kanaal 42 is aan de zijde van de komvormige onderzijde 11 voorzien van een of meer bijbehorende openingen 41. Deze openingen 41 kunnen op dezelfde wijze worden 5 aangebracht als de openingen 21. Doordat de eerste kanalen 42 een kleinere doorsnee hebben dan het enkele eerste kanaal 22, ontstaat wederom een ander stromingspatroon.

Een nog ander stromingspatroon ontstaat wanneer in de uitvoeringsvorm van Fig.

9 ook een cilindervormig lichaam 20 is aangebracht, met een veelvoud van openingen 21, zoals weergegeven in het perspectiefaanzicht van Fig. 10. In deze uitvoeringsvorm 10 kan door het variëren van de plaats van de openingen 21 ten opzichte van de plaats van de eerste kanalen 42 het stroompatroon nog verder beïnvloed worden. In deze uitvoeringsvorm is niet alleen de bloemvormige rand 43 van het geleidingslichaam 26, maar ook de bovenrand van het cilindervorig lichaam 20 vastgemaakt aan de afdeklaag 16, waardoor naast het centrale deel zonder perforaties, een eerste ringvormig deel met 15 perforaties (tussen rand 43 en de rand van cilindervormig lichaam 20) en een tweede ringvormig deel met perforaties (tussen de rand van cilindervormig lichaam 20 en de rand 12) wordt gevormd. Het perforatiepatroon van de geperforeerde afdeklaag 16 wordt dan bijvoorbeeld zodanig gekozen dat ongeveer 80% van het oppervlakte van de | openingen zich in het eerste ringvormig deel bevindt, en ongeveer 20% in het tweede 20 ringvormig deel. Hiermee wordt een voldoende mengresultaat bereikt. Door een groot deel van de vloeistof door het eerste ringvormig deel te laten stromen, ontstaat een soort venturi-effect, waardoor vloeistof met concentraat door de openingen 21 wordt getrokken.

1Ö 2 9312 '

Claims (11)

1. Cup voor het bereiden van een drank met behulp van een heet-waterapparaat, 5 omvattende een komvormig schaallichaam (11) voor het vasthouden van een bereidingssubstantie met een inlaatopening en een afvoeropening (24), waarbij het komvormig schaallichaam (11) aan een open zijde voorzien is van een afdeklaag (16), waardoor een binnenruimte (25) van de cup (10) wordt gevormd voor het vasthouden van de bereidingssubstantie, 10 waarbij de afdeklaag (16) is voorzien van vloeistofdoorlatende perforaties en in hoofdzaak het grootste deel van het oppervlak van de afdeklaag (16) dient als inlaatopening voor het ontvangen van een voor de bereidingssubstantie geschikte vloeistof.

2. Cup volgens conclusie 1, waarbij de afdeklaag (16) verder aan een van het komvormig schaallichaam (11) afgekeerde zijde voorzien is van een verwijderbare afsluitlaag (17).

3. Cup volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afvoeropening (24) is geplaatst in een 20 tegenover de open zijde gelegen zijde van het komvormig schaallichaam (11).

4. Cup volgens conclusie 1,2 of 3, waarbij het komvormig schaallichaam (11) verder is voorzien van een perforatieruimte (23) die gelegen is rond de afvoeropening (24) en zich uitstrekt naar de binnenruimte van de cup (10), waarbij de afvoeropening 25 (24) en perforatieruimte (23) afsluitbaar zijn met een doorsnijdbare afdichting (15).

5. Cup volgens conclusie 4, waarbij het komvormig lichaam (11) verder is voorzien van een cilindervormig lichaam (20), dat concentrisch gelegen is rond de perforatieruimte (23), waarbij een rand van het cilindervormig lichaam (20) aansluit op 30 het komvormig schaallichaam (11) en is voorzien van ten minste een opening (21), en waarvan een andere rand is verbonden met de afdeklaag (16). 1029312

6. Cup volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag (16) in een centraal deel ondersteund wordt door additionele steunelementen (27).

7. Cup volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afdeklaag (16) aan de 5 naar het komvormig schaallichaam (11) gekeerde zijde voorzien is van een gesegmenteerde laag (18,19).

8. Cup volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het komvormig schaallichaam (11) is voorzien van een of meer eerste kanalen (42), die parallel aan een 10 lengteas van de perforatieruimte (23) liggen, en zijn ingericht voor het vormen van een labyrint-achtige vloeistofverbinding tussen perforaties van de geperforeerde afdeklaag (16) en de afvoeropening (24).

9. Houder voor gebruik met een cup volgens een van de conclusies 1 tot en met 8, 15 waarbij de houder (30) voorzien is van een kom vormig schaallichaam (34), dat in hoofdzaak congruent is met het kom vormig schaallichaam (11) van de cup (10) en is ingericht om de cup (10) te ontvangen.

10. Houder volgens conclusie 9, waarbij het komvormig schaallichaam (34) een 20 centrale opening (36) omvat met een cilindervormige rand, waarbij de cilindervormige rand een eerste randdeel (37) en een tweede randdeel (38) omvatten, waarbij het eerste randdeel (37) scherper is en verder in het komvormige schaallichaam reikt dan het tweede randdeel (38).

11. Gebruik van een houder volgens conclusie 9 of 10, en een cup volgens een van de conclusies 1 tot en met 8, in een heet-waterapparaat dat voorzien is van een opneemruimte voor het opnemen van de houder (30) en de cup (10), waarbij het heet-waterapparaat is ingericht voor het geleiden van verwarmd water door de houder (30) en cup (10) via de geperforeerde afdeklaag (16) van de cup (10). 1029312