NL2000309C2 - Systeem voor het kunstmatig beademen van personen. - Google Patents

Systeem voor het kunstmatig beademen van personen. Download PDF

Info

Publication number
NL2000309C2
NL2000309C2 NL2000309A NL2000309A NL2000309C2 NL 2000309 C2 NL2000309 C2 NL 2000309C2 NL 2000309 A NL2000309 A NL 2000309A NL 2000309 A NL2000309 A NL 2000309A NL 2000309 C2 NL2000309 C2 NL 2000309C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
atomizing
hose
additive
coupled
foregoing
Prior art date
Application number
NL2000309A
Other languages
English (en)
Inventor
Jeroen Mathijn Wissink
Wilhelmus Petrus Johann Kruijf
Klaas Jacobus Blacquiere
Marco Voogsgerd
Evert Jan Klip
Original Assignee
Indes Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Indes Holding Bv filed Critical Indes Holding Bv
Priority to NL2000309A priority Critical patent/NL2000309C2/nl
Priority to PCT/NL2007/050552 priority patent/WO2008056986A1/en
Priority to EP07834680A priority patent/EP2091601A1/en
Priority to US12/514,387 priority patent/US20100288271A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000309C2 publication Critical patent/NL2000309C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M11/00Sprayers or atomisers specially adapted for therapeutic purposes
    • A61M11/02Sprayers or atomisers specially adapted for therapeutic purposes operated by air or other gas pressure applied to the liquid or other product to be sprayed or atomised
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M11/00Sprayers or atomisers specially adapted for therapeutic purposes
    • A61M11/001Particle size control
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/20Valves specially adapted to medical respiratory devices
    • A61M16/201Controlled valves
    • A61M16/202Controlled valves electrically actuated
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/08Bellows; Connecting tubes ; Water traps; Patient circuits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/0003Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure
    • A61M2016/0015Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure inhalation detectors
    • A61M2016/0018Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure inhalation detectors electrical
    • A61M2016/0021Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure inhalation detectors electrical with a proportional output signal, e.g. from a thermistor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M16/00Devices for influencing the respiratory system of patients by gas treatment, e.g. mouth-to-mouth respiration; Tracheal tubes
    • A61M16/0003Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure
    • A61M2016/0027Accessories therefor, e.g. sensors, vibrators, negative pressure pressure meter

Description

Systeem voor het kunstmatig beademen van personen
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het kunstmatig beademen van personen.
5
Het is bekend dat tijdens het kunstmatig beademen van een persoon tevens één of meerdere geneesmiddelen kunnen worden toegediend aan de betreffende persoon. De toediening van het geneesmiddel aan de persoon kan daarbij op pulmonale wijze geschieden, waarbij het geneesmiddel via de longen in de persoon wordt gebracht. De 10 menselijke longen bevatten doorgaans circa 3 miljoen longblaasjes met een totale oppervlakte van meer dan 200 m2. Door het relatief grote contactoppervlak van de longen zijn de longen doorgaans bijzonder geschikt om geneesmiddelen op relatief eenvoudige, adequate, en onmiddellijke wijze toe te dienen aan het lichaam van de persoon. De longen zijn doorgaans geschikt voor effectieve absorptie van zowel 15 laagmoleculaire alsook hoogmoleculaire geneesmiddelen. Om een geneesmiddel te kunnen toedienen aan een persoon zal een geneesmiddel doorgaans dienen te worden omgezet in een aërosol, een fijne poedervormige mist, of een dampvorm voor een adequate assimilatie in het ademhalingskanaal en/of de longen. Om een gewenste beheersing van de dosering, de penetratiediepte, en de depositiesnelheid van het 20 gedispergeerde geneesmiddel in het ademhalingskanaal en/of de longen te realiseren worden doorgaans speciale inhaleerinrichtingen toegepast.
Een systeem voor het kunstmatig beademen van personen en het gelijktijdig via de in te ademen luchtstroom pulmonaal toedienen van een geneesmiddel is bekend uit het 25 Amerikaanse octrooischrift US 5,655,520. Het bekende systeem omvat een beademingsinrichting voorzien van een beademingsslang, waarbij een mondstuk van de beademingsslang is gekoppeld met een inhaleerinrichting. De inhaleerinrichting omvat daarbij een voorraadhouder voor een toe te dienen geneesmiddel, en een vemevelkamer voor het vernevelen van het geneesmiddel, alvorens het geneesmiddel wordt toegevoegd 30 aan de in te ademen luchtstroom. Alhoewel het pulmonaal toedienen van geneesmiddelen doorgaans bijzonder voordelig is, zoals in het voorgaande is beschreven, heeft het bekende systeem meerdere nadelen. Een belangrijk nadeel van het bekende systeem is dat de nabij de persoon gepositioneerde, en veelal op de persoon rustende, inhaleerinrichting relatief robuust, complex, en volumineus is, hetgeen vanuit 2 praktisch oogpunt voor de te beademen persoon doorgaans ongewenst is. Bovendien is de inhaleerinrichting voor hulpverleners doorgaans lastig toegankelijk, hetgeen het onderhoud van de inhaleerinrichting, zoals bijvoorbeeld het reinigen, vervangen en/of bijvullen van het geneesmiddel, doorgaans aanzienlijk bemoeilijkt.
5
De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een relatief gebruiksvriendelijk systeem voor het kunstmatig beademen van personen, waarbij gelijktijdig ten minste één additief kan worden toegediend.
10 De uitvinding verschaft daartoe een systeem van het in aanhef genoemde type, omvattende: een beademingsinrichting, omvattende: een beademingstoestel, en ten minste één met het beademingstoestel gekoppelde beademingsslang, welke beademingsslang is ingericht voor het kunnen beademen van een persoon; en ten minste één vemevelinrichting voor het vernevelen van een additief in een door de persoon in te 15 ademen luchtstroom, omvattende: ten minste één met de beademingsslang gekoppeld vemevelelement, en ten minste één voorraadhouder voor het op voorraad houden van ten minste één additief, waarbij de voorraadhouder en het vemevelelement onder tussenkomst van ten minste één toedienleiding voor doorvoer van het additief met elkaar zijn verbonden, en waarbij de vemevelinrichting met de voorraadhouder 20 gekoppelde drukgenererende middelen omvat voor het kunnen uitoefenen van een druk op het additief, zodanig dat het additief middels het vemevelelement in de in te ademen luchtstroom kan worden verneveld. Doordat de voorraadhouder onder tussenkomst van de toedienleiding is verbonden met het vemevelelement kan de voorraadhouder op afstand van de te beademen persoon worden gepositioneerd, waardoor de te beademen 25 persoon niet langer hoeft te worden belast met de voorraadhouder, en waardoor een hulpverlener zich eenvoudig toegang kan verschaffen tot de voorraadhouder. Het scheiden van de vemevelfunctie en de voorraadhouder en de daaraan gekoppelde druk genererende middelen overeenkomstig de uitvinding levert nog een ander belangrijk voordeel.namelijk dat de voorraadhouder relatief eenvoudig buiten een veelal 30 aanwezige, al dan niet afgebakende, steriele zone rondom de te beademen persoon kan worden gepositioneerd, hetgeen vanuit hygiënisch en praktisch oogpunt veelal bijzonder voordelig is. Bovendien zal het systeem overeenkomstig de uitvinding doorgaans niet te hoeven worden voorzien van een separate vemevelkamer, waardoor de vemevelinrichting als zodanig relatief compact kan worden uitgevoerd. Naast het op 3 afstand van de te beademen persoon positioneren van de voorraadhouder zullen de met de voorraadhouder samenwerkende drukgenererende middelen doorgaans tevens op afstand van de persoon worden gepositioneerd. Doordat zowel de voorraadhouder alsook de drukgenererende middelen op afstand van de te beademen persoon kunnen 5 worden gepositioneerd, zal de ontwerpvrijheid ten aanzien van deze beide componenten van de vemevelinrichting aanzienlijk kunnen worden vergroot, waardoor de vemevelinrichting relatief eenvoudig en efficiënt kan worden geoptimaliseerd voor specifieke toepassingen. Het door gebruikmaking van het systeem overeenkomstig de uitvinding aan een persoon (of dier) toe te dienen additief kan zeer divers van aard zijn. 10 Doorgaans zal het additief ten minste gedeeltelijk vloeibaar zijn uitgevoerd om het additief relatief eenvoudig te kunnen transporteren en te kunnen vernevelen. Veelal zal het additief ten minste één geneesmiddel omvatten. Het is daarnaast tevens denkbaar om niet-farmaceutische geneesmiddelen, zoals bijvoorbeeld water, toe te dienen aan een te beademen persoon. Opgemerkt zij dat onder het kunstmatig beademen van personen 15 tevens wordt verstaan het (kunstmatig) ondersteunen van de ademhaling van personen.
Tevens zij opgemerkt dat het systeem doorgaans slechts voor de beademing van personen zal worden toegepast. Echter, het is tevens denkbaar dat het systeem overeenkomstig de uitvinding wordt toegepast voor het kunstmatig beademen van dieren, waarbij gelijktijdig één of meerdere additieven pulmonaal kunnen worden 20 toegediend aan een bepaald dier.
Teneinde de voorraadhouder (en de drukgenererende middelen) op afstand van de te beademen persoon, en bij nadere voorkeur - indien aanwezig - buiten de steriele zone rondom de te beademen persoon, te kunnen positioneren, dient de lengte van de 25 toedienleiding voldoende groot te zijn. Bij voorkeur bedraagt de toedienleiding ten minste 2 cm, bij voorkeur ten minste 20 cm, bij nadere voorkeur 150 cm, en in het bijzonder 250 cm. Doorgaans zal een grotere lengte van de toedienleiding de vrijheid in het positioneren van de voorraadhouder verbeteren. De maximale lengte van de toedienslang is de facto onbegrensd, doch zal vanuit praktisch oogpunt doorgaans ten 30 hoogste 300 cm bedragen.
Tijdens het in bedrijf zijn van het systeem overeenkomstig de uitvinding zal de toedienslang doorgaans in hoofdzaak volledig zijn gevuld met additief, zodat de drukgenererende middelen een verneveling van het additief op relatief instantane wijze 4 kunnen realiseren. Door druk uit te oefenen op zich in de voorraadhouder bevindend (in hoofdzaak vloeibaar) additief zal tevens een druk worden uitgeoefend op zich in de toedienleiding bevindend additief, waardoor een gedoseerde hoeveelheid additief op relatief accurate en instantane wijze kan worden verneveld en daarmee kan worden 5 toegediend. Teneinde de hoeveelheid zich in de toedienleiding bevindend additief te minimaliseren, is de kleinste inwendige diameter van de toevoerslang bij voorkeur in hoofdzaak gelegen tussen 0,05 en 2 mm. Bij nadere voorkeur is de inwendige diameter van de toedienleiding in hoofdzaak constant over de lengte van de toedienleiding. In een bijzondere voorkeursuitvoering bedraagt de inwendige diameter van de toevoerslang in 10 hoofdzaak 0,5 mm.
Ingeval meerdere additieven dienen te worden toegediend aan de te beademen persoon is het voordelig indien de vemevelinrichting meerdere voorraadhouders omvat. Iedere voorraadhouder kan alsdan worden voorzien van een bepaald additief. Alsdan is het 15 doorgaans evenwel wenselijk dat iedere voorraadhouder is gekoppeld met een eigen toedienleiding om, eventueel ongewenste, vermenging van de additieven vóórdat deze worden verneveld te kunnen tegengaan. De verschillende toedienleidingen kunnen onderling zijn verbonden (en daarmee bijvoorbeeld een multilumen slang vormen), en kunnen zijn gekoppeld met één (collectief) vemevelelement. Echter, het is tevens 20 denkbaar dat de vemevelinrichting meerdere vemevelelementen omvat, waarbij iedere toedienleiding is gekoppeld met een eigen vemevelelement. Het toepassen van meerdere voorraadhouders kan tevens voordelig zijn ingeval een enkel additief wordt verdeeld over verschillende voorraadhouders, doordat op deze wijze het conserveren en eventueel het doseren van het additief doorgaans kan worden verbeterd.
25
Bij voorkeur is het vemevelelement gekoppeld met een naar de persoon toegekeerde helft van de beademingsslang. Door het vemevelelement bij voorkeur zo dicht mogelijk bij (of in) de te beademen persoon te koppelen met de beademingsslang kan depositie van verneveld additief aan de beademingsslang worden verminderd, hetgeen de 30 effectiviteit van de pulmonale toediening doorgaans aanzienlijk ten goede komt.
Het (nabij de persoon gelegen) proximale uiteinde van de beademingsslang kan zeer divers van aard zijn. In een voorkeursuitvoering is het proximale uiteinde van de beademingsslang ingericht om althans gedeeltelijk te worden ingebracht in de te 5 beademen persoon. Daartoe kan het proximale uiteinde zijn voorzien van een intubatie-element, zoals een intubatieslang, die bijvoorbeeld via de mond, de neus, of via een tracheale incisie althans gedeeltelijk in de persoon kan worden gebracht. Deze uitvoeringsvorm geniet doorgaans de voorkeur doordat het vernevelde additief op deze 5 wijze op relatief efficiënte wijze pulmonaal kan worden toegediend. De lengte van het intubatie-element is bij voorkeur zodanig groot, dat het intubatie-element tot voorbij de stembanden in de persoon kan worden gebracht, teneinde de effectiviteit van de pulmonale toediening te kunnen optimaliseren. In een alternatieve voorkeursuitvoering kan het proximale uiteinde van de beademingsslang zijn voorzien van een al dan niet 10 flexibele beademingskap (beademingsmasker) die de mond en/of de neus van de te beademen persoon omgeeft. In een bijzondere voorkeursuitvoering is het vemevelelement gekoppeld met het intubatie-element en/of de beademingskap. Op deze wijze kan het additief in de respectievelijke inrichting bijzonder dichtbij de persoon worden verneveld, hetgeen de effectiviteit van de pulmonale toediening doorgaans 15 verder zal vergroten. Opgemerkt zij dat het niet noodzakelijk is dat het additief in de beademingsslang wordt verneveld, maar dat het additief tevens nabij (op afstand van) de beademingsslang wordt verneveld. Het additief zal evenwel worden verneveld althans in een door de persoon in te ademen luchtstroom.
20 De toedienleiding voor het additief kan relatief star van aard zijn, en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een starre, uit kunststof en/of metaal vervaardigde buis. Het is tevens denkbaar dat de toedienleiding wordt gevormd door een (enigszins) flexibele slang, hetgeen de vrijheid in het positioneren van de voorraadhouder doorgaans ten goede zal komen. Bij voorkeur is de toedienleiding ten minste gedeeltelijk vervaardigd 25 uit een in hoofdzaak buigstijf materiaal. De toedienleiding is daarbij zodanig buigstijf dat knikken en hysteresisverliezen kunnen worden voorkomen, of althans worden tegengegaan. Opgemerkt zij dat een ten minste gedeeltelijk buigstijve toedienleiding niet noodzakelijkerwijs star hoeft te zijn, en tevens (in bepaalde mate) flexibel kan zijn.
30 Het koppelen van het vemevelelement aan de beademingsslang geschiedt bij voorkeur door gebruik te maken van een separaat koppelelement, welk koppelelement is ingericht om te worden gekoppeld met de beademingsslang. Daarbij kan het koppelelement worden gevormd door een mof die deels over of deels in de beademingsslang kan worden geschoven. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het denkbaar dat het 6 koppelelement deel uitmaakt van de beademingsslang voor het gefacilieerd kunnen koppelen van het vemevelelement met de beademingsslang.
In een voorkeursuitvoering omvat de vemevelinrichting ten minste één afsluitklep voor 5 het reguleren van de doorvoer van het additief door de toedienleiding. De afsluitklep is daarbij ingericht voor het ten minste gedeeltelijk openen en het afsluiten van de f toedienleiding om verneveling van het additief te kunnen toelaten respectievelijk te kunnen verhinderen. De afsluitklep kan bijvoorbeeld worden gevormd door een kraan en/of een terugslagklep. Ingeval de toedienleiding voldoende flexibel is uitgevoerd kan 10 de afsluitklep tevens worden gevormd door een op de toedienleiding aangrijpende klem. In een bijzondere voorkeursuitvoering omvat het systeem ten minste één besturingseenheid voor het afhankelijk van de toestand van het beademingstoestel aansturen van de ten minste ene afsluitklep. Doorgaans zal het namelijk voordelig zijn om het additief te vernevelen in een in te ademen luchtstroom en zal het onvoordelig 15 zijn om het additief te vernevelen in een uitgeademde luchtstroom. Door regulering van de afsluitklep te koppelen aan de toestand van het beademingstoestel kan het additief op effectieve en rendabele wijze worden toegediend, waarbij de exacte effectief toe te dienen dosering van het additief kan worden berekend, waardoor verspilling van het additief kan worden geminimaliseerd. Het detecteren van de toestand van het 20 beademingstoestel wordt bij voorkeur gerealiseerd door toepassing van één of meerdere flowsensoren in de beademingsslang, waarbij de besturingseenheid is gekoppeld met de ten minste ene flow sensor voor het aansturen van de ten minste ene afsluitklep.
Middels de flowsensor kan het (kunstmatige) ademhalingsproces relatief nauwkeurig worden gevolgd, waardoor het additief,relatief accuraat, op bepaalde momenten kan 25 worden verneveld in een in te ademen luchtstroom. In weer een andere uitvoeringsvorm kan het beademingsapparaat zo zijn uitgerust dat het een stuursignaal afgeeft voor het aansturen van de afsluitklep.
Het op de toedienleiding aansluitende vemevelelement wordt bij voorkeur gevormd 30 door een passief vemevelelement. Het passief vemevelelement is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een piëzo-elektrisch element, een niet-manipuleerbaar, en derhalve inert element. Bij voorkeur omvat het vemevelelement ten minste één vemevelkanaal, welk vemevelkanaal tevens kan worden beschouwd als een vemevelopening. Door het additief door de vemevelopening heen te persen zal het additief worden verneveld tot 7 een aerosol. Bij voorkeur werkt een passief vemevelelement conform het Rayleigh spray principe ( ref. US patent 6,189,813)Teneinde de capaciteit van het vemevelelement te kunnen vergroten omvat het vemevelelement bij voorkeur meerdere vemevelkanalen (of vemevelopeningen). Bij nadere voorkeur zijn de meerdere 5 vemevelkanalen onderling in hoofdzaak in lijn gepositioneerd. Het vemevelelement wordt bij voorkeur zodanig gepositioneerd in het systeem overeenkomstig de uitvinding dat het samenstel van de in lijn gelegen vemevelkanalen in hoofdzaak loodrecht (dwars) is georiënteerd ten opzichte van een langsstromende luchtstroom. Op deze wijze kan collisie tussen de gevormde druppels, en daarmee assimilatie van meerdere kleine 10 druppels tot één of meerdere grotere druppels worden voorkomen, of althans worden tegengegaan, waardoor de druppelgrootte(distributie) van het vernevelde additief op voorhand relatief nauwkeurig kan worden bepaald. De druppelgrootte van het additief bepaalt doorgaans, veelal in combinatie met de luchtstroomsnelheid, hoe ver het additief kan doordringen in de luchtwegen van de te beademen persoon; druppels kleiner dan 4 15 pm hebben de potentie door te dringen tot in de alveoli (longblaasjes), onderwijl grotere druppels veelal niet verder zullen komen dan de trachea (luchtpijp) en de bronchi (bronchiën).
De druppelgrootte van de door de vinding toegediende aerosol bedraagt tussen 0,1 en 100 urn, bij nadere voorkeur tussen 0,2 en 40 um, en in het bijzonder tussen 1 en 8 um.
20
Het vemevelelement is bij voorkeur gemaakt van kunststof, metaal of silicium.
Kunststof vemevelelementen zijn bekend uit W02006102345, metalen vemevelelementen uit EP 1 621 253 en silicium elementen uit WO0218058.
Het vemevelelement is bij nadere voorkeur ten minste gedeeltelijk uit silicium 25 vervaardigd. Silicium is relatief goedkoop en relatief eenvoudig te verwerken tot een solide (kleinschalig) gekanaliseerde structuur.
In een voorkeursuitvoering zijn de toedienleiding en het vemevelelement wegwerpbaar uitgevoerd. Het is tevens denkbaar dat de voorraadhouder en/of eventuele andere componenten van de vemevelinrichting wegwerpbaar zijn uitgevoerd. Het wegwerpbaar 30 uitvoeren van ten minste een deel van de vemevelinrichting is veelal vanuit hygiënisch oogpunt bijzonder voordelig, doordat de kans op verontreiniging van de vemevelinrichting na gebruik, en daardoor verontreiniging, en in het bijzonder besmetting, van de te beademen persoon kan worden voorkomen.
8
In een alternatieve voorkeursuitvoering zijn de vemevelinrichting en de beademingsinrichting ten minste gedeeltelijk met elkaar geïntegreerd. Het ten minste gedeeltelijk integreren van de beademingsinrichting en de vemevelinrichting zal de constructieve opbouw van het systeem overeenkomstig de uitvinding doorgaans 5 aanzienlijk kunnen vereenvoudigen, en eventueel het door het systeem ingenomen volume aanzienlijk kunnen beperken. Een voorbeeld van een mogelijk denkbaar integratie van het beademingsinrichting en de vemevelinrichting is dat de beademingsslang en de (als slang gevormde) toedienleiding onderling zijn geïntegreerd. Beide slangen kunnen daarbij bijvoorbeeld deel uitmaken van een multilumen slang.
10 Het is tevens denkbaar dat de toedienleiding in de beademingsslang is opgenomen. Voordelen en uitvoeringsvarianten van de vemevelinrichting zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een vemevelinrichting ten gebruike in een 15 systeem overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een samenstel van een toedienleiding en een vemevelelement ten gebruike in een vemevelinrichting overeenkomstig de uitvinding. Het samenstel is bij voorkeur wegwerpbaar uitgevoerd.
20
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een systeem voor het kunstmatig beademen van een patiënt overeenkomstig de uitvinding, 25 figuur 2 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van een systeem voor het kunstmatig beademen van een patiënt overeenkomstig de uitvinding, figuur 3 een dwarsdoorsnede van een samenstel van een vemevelelement en een met het vemevelelement gekoppelde beademingsslang, en figuur 4a en 4b dwarsdoorsneden van een ander samenstel van een vemevelelement en 30 een met het vemevelelement gekoppelde beademingsslang ten gebruike in een systeem overeenkomstig de uitvinding, en figuren 5 a en b dwarsdoorsneden van een intubatie-element waarbij de toedieningsslang is geïntegreerd in de wand van het intubatie-element.
9
Figuur 1 toont een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een systeem 1 voor het kunstmatig beademen van een patiënt 2 overeenkomstig de uitvinding. Het systeem 1 omvat een beademingstoestel 3, en een met het beademingstoestel 3 gekoppelde beademingsslang 4, waarbij een distaai uiteinde 4a van 5 de beademingsslang 4 de facto is gekoppeld met het beademingstoestel 3, en waarbij een proximaal uiteinde 4b van de beademingsslang 4 een mondstuk voor de patiënt 2 vormt. Zoals getoond in figuur 1 is het mondstuk 4b deels in de patiënt aangebracht. Door het activeren van het beademingstoestel 3 kan de patiënt 2 via de beademingsslang 4 kunstmatig worden beademd en/of kan de natuurlijke ademhaling van de patiënt 10 (anderszins) worden ondersteund. Naast het beademen van de patiënt 2 is het systeem 1 volgens figuur 1 tevens ingericht voor het pulmonaal toedienen van een in hoofdzaak vloeibaar geneesmiddel 5. Daartoe omvat het systeem 1 een voorraadhouder 6 voor het geneesmiddel 5, een met de voorraadhouder 6 verbonden toedienslang 7, welke toedienslang 7 in hoofdzaak volledig is gevuld met het geneesmiddel 5 en aansluit op 15 een vemevelelement 8 voor het kunnen vernevelen van het geneesmiddel 5. Het vemevelelement 8 is middels een koppelmof 9 nabij de patiënt 2 gekoppeld met de beademingsslang 4. In figuur 1 is zichtbaar dat het vemevelelement 8 is gekoppeld met een naar de patiënt toegekeerde helft van de beademingsslang 4. Ter verduidelijking is de helft van de beademingsslang 4 aangegeven door de scheidingslijn H. De 20 voorraadhouder 6 is ingericht om samen te werken met een zuiger 10 voor het kunnen uitoefenen van een kracht F op het geneesmiddel 5, waardoor het geneesmiddel 5 kan worden verneveld in de beademingsslang 4, en vervolgens pulmonaal kan worden toegediend aan de patiënt 2. De zuiger 9 kan bijvoorbeeld pneumatisch, hydraulisch of anderszins worden aangedreven. In plaats van een zuiger 9 is het tevens denkbaar om 25 middels een gas, bijvoorbeeld lucht, druk uit te oefenen op de meniscus van het geneesmiddel 5. Het geneesmiddel 5 kan volledig vloeibaar zijn, doch kan tevens gedeeltelijk vloeibaar zijn, waarbij het (verpompbare) geneesmiddel 5 bijvoorbeeld kan worden gevormd door een (nano)suspensie. Door toepassing van de toedienslang 7 kunnen de voorraadhouder 6 en de daarmee samenwerkende zuiger 9 op afstand van de 30 patiënt 2 worden geplaatst, hetgeen zowel voor de patiënt 2 alsook voor een hulpverlener (niet-weergegeven) bijzonder voordelig is. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is een fictieve scheidingslijn S weergegeven voor het scheiden van een steriele zone rondom de patiënt 2 en een niet-steriele zone op afstand van de patiënt, waarbij duidelijk is dat zowel het beademingstoestel 3 alsook de 10 voorraadhouder 6 en de daarmee samen werkende zuiger 9 in de niet-steriele zone zijn geplaatst. Bij voorkeur bedraagt de lengte La van de toedienslang 7 in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld ten minste 50 cm, en bedraagt de lengte Lb van de beademingsslang 4 circa 1,5 m. De inwendige diameter d van de toedienslang 7 5 bedraagt in dit uitvoeringsvoorbeeld 0,5 mm, waardoor de in de toedienslang 7 aanwezige hoeveelheid geneesmiddel 5 kan worden beperkt tot een minimum. Het systeem 1 omvat verder een afsluitklep 11 voor het selectief kunnen afsluiten van de toedienslang 7 voor het kunnen toelaten respectievelijk kunnen blokkeren van de transport van het geneesmiddel 5 door de toedienslang 7. De afsluitklep 11 kan nabij de 10 patiënt 2 dan wel nabij de voorraadhouder 6 zijn gepositioneerd. Het is echter eveneens denkbaar dat de afsluitklep 11 wordt weggelaten en aldus niet wordt toegepast. Tevens omvat het systeem 1 een druksensor 12 voor het op basis van drukverandering monitoren van (de momentane positie in) het ademhalingsproces. Teneinde het geneesmiddel 5 slechts op selectieve momenten in het ademhalingsproces, in het 15 bijzonder tijdens een (eerste) deel van een inademslag, te kunnen vernevelen in de beademingsslang 4 omvat het systeem 1 een besturingseenheid 13. De besturingseenheid 13 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gekoppeld met de druksensor 12, de afsluitklep 11, en de zuiger 10. Op basis van de door de druksensor 12 geregistreerde druk zullen de zuiger 10 en eventueel de afsluitklep 11 worden aangestuurd, waardoor 20 het geneesmiddel 5 op relatief accuraat bepaalde momenten kan worden verneveld in de beademingsslang 4, teneinde de pulmonale toediening van het geneesmiddel 5 te kunnen optimaliseren, en verspilling van het geneesmiddel 5 te kunnen tegengaan.
Figuur 2 toont een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van een 25 systeem 14 voor het kunstmatig beademen van een patiënt 15 overeenkomstig de uitvinding. Het systeem 14 omvat een beademingstoestel 16, en een met het beademingstoestel 16 gekoppelde beademingsslang 17, welke beademingsslang 17 deels in de (luchtwegen van de) patiënt 15 is aangebracht. Het systeem 14 is tevens ingericht om meerdere geneesmiddelen 18a, 18b toe te dienen aan de patiënt 15. De 30 geneesmiddelen 18a, 18b worden separaat geconserveerd in meerdere voorraadhouders 19a, 19b, welke voorraadhouders 19a, 19b ieder via een toedienslang 20a, 20b zijn gekoppeld met een met de beademingsslang 17 verbonden vemevelelement 21 voor het in een in ademen luchtstroom kunnen vernevelen van de geneesmiddelen 18a, 18b.
Voor het kunnen vernevelen van de geneesmiddelen 18a, 18b kan door drukgenererende 11 elementen (niet-weergegeven) selectief een kracht Fa, Fb worden uitgeoefend op zich in de voorraadhouders 19a, 19b bevindend geneesmiddel 18a, 18b. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de drukgenererende elementen en het beademingstoestel 16 gekoppeld aan een besturingseenheid 22 voor het afhankelijk van de toestand van het 5 beademingstoestel 16 selectief kunnen vernevelen van ten minste één geneesmiddel 18a, 18b. De besturingseenheid 22, en eventueel tevens de voorraadhouders 19a, 19b kunnen optioneel geïntegreerd worden opgenomen in het beademingstoestel 16. De toedienslangen 20a, 20b zijn onderling als een multilumen slang met elkaar verbonden en worden gezamenlijk nabij de patiënt 15 in de beademingsslang 17 geleid. Doordat 10 het zich in de patiënt 15 bevindend deel van de beademingsslang 17 de toedienslangen 20a, 20b omgeeft kan het samenstel van slangen 17, 20a, 20b relatief eenvoudig en betrouwbaar worden aangebracht in de patiënt 15.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van een samenstel 23 van een vemevelelement 24 15 en een met het vemevelelement 24 gekoppelde beademingsslang 25. Een door een persoon in te ademen luchtstroom is gevisualiseerd middels pijl A. In figuur 3 is duidelijk getoond dat de initiële verneveling van het fluïdum in druppels 26 geschiedt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de stromingsrichting van de luchtstroom.
20
Figuur 4a toont een dwarsdoorsnede van een ander samenstel 27 van een vemevelelement 28 en een met het vemevelelement 28 gekoppelde beademingsslang 29 ten gebmike in een systeem overeenkomstig de uitvinding. In figuur 4a wordt in het bijzonder getoond dat de stromingsrichting B van een in te ademen luchtstroom in 25 hoofdzaak evenwijdig is aan de initiële vemevelrichting van een aan te luchtstroom toe te voegen additief 30. Verneveling van het additief 30 geschiedt door een kracht F uit te oefenen op een met het vemevelelement 28 in contact staande voorraad van het additief 30, waarbij de kracht F wordt uitgeoefend in de richting van het vemevelelement 30.
30 Figuur 4b toont dwarsdoorsnede gelijk aan figuur 4a met de uitstroomopeneing van het vemevelelement 28 loodrecht op de luchtstroom B.
Figuur 5a toont een lengtedoorsnede van weer een ander samenstel 31 van een vemevelelement 32 en een met het vemevelelement 32 gekoppelde beademingsslang 33 12 ten gebruike in een systeem overeenkomstig de uitvinding. In figuur 5a wordt in het bijzonder getoond dat een toedienleiding 34 voor een via het vemevelelement 32 in de luchtstroom te vernevelen additief 35 in hoofdzaak parallel is gelegen aan de stromingsrichting C van de luchtstroom. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de toedienleiding 5 34 geïntegreerd opgenomen in een wand 36 van de beademingsslang 33, hetgeen tevens duidelijk is getoond in de in figuur 5b getoonde dwarsdoorsnede van het samenstel 31. Zoals getoond in zowel figuur 5a als figuur 5b staat de richting waarin het additief 35 wordt toegediend (zie pijl D) in hoofdzaak loodrecht op de stromingsrichting C van de luchtstroom om de verneveling van het additief 35 te kunnen optimaliseren.
10
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims (25)

1. Systeem voor het kunstmatig beademen van personen, omvattende: een beademingsinrichting, omvattende: 5. een beademingstoestel, en c ten minste één met het beademingstoestel gekoppelde beademingsslang, welke beademingsslang is ingericht voor het kunnen beademen van een persoon; en ten minste één vemevelinrichting voor het vernevelen van een additief in een 10 door de persoon in te ademen luchtstroom, omvattende: c ten minste één met de beademingsslang gekoppeld vemevelelement, en c ten minste één voorraadhouder voor het op voorraad houden van ten minste één additief, waarbij de voorraadhouder en het vemevelelement onder tussenkomst van ten minste 15 één toedienleiding voor doorvoer van het additief met elkaar zijn verbonden, en waarbij de vemevelinrichting met de voorraadhouder gekoppelde drukgenererende middelen omvat voor het kunnen uitoefenen van een druk op het additief, zodanig dat het additief middels het vemevelelement in de in te ademen luchtstroom kan worden verneveld.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de lengte van de toedienleiding ten minste 2 cm, bij voorkeur ten minste 50 cm, en bij nadere voorkeur 150 cm, en in het bijzonder 250 cm bedraagt.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de kleinste diameter 25 van de toedienleiding in hoofdzaak is gelegen tussen 0,05 en 2 mm.
4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de diameter van de toedienleiding in hoofdzaak 0,5 mm bedraagt.
5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vemevelinrichting meerdere voorraadhouders omvat.
6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat iedere voorraadhouder is gekoppeld met een eigen toedienleiding.
7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de verschillende toedienleidingen zijn gekoppeld met verschillende vemevelelementen.
8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vemevelelement is gekoppeld met een naar de persoon toegekeerde helft van de beademingsslang.
9. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een 10 proximaal uiteinde van de beademingsslang is voorzien van ten minste één intubatie- element ingericht om ten minste gedeeltelijk te worden ingebracht in de te beademen persoon.
10. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een 15 proximaal uiteinde van de beademingsslang is voorzien van ten minste één beademingskap ingericht voor aansluiting op de te beademen persoon.
11. Systeem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat het intubatie-element en/of de beademingskap is gekoppeld met het vemevelelement. 20
12. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de toedienslang ten minste gedeeltelijk is vervaardigd uit een in hoofdzaak buigstijf materiaal.
13. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vemevelinrichting ten minste één koppelelement omvat voor het koppelen van het vemevelelement met de beademingsslang.
14. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 vemevelinrichting ten minste één afsluitklep omvat voor het reguleren van de doorvoer van het additief door de toedienleiding.
15. Systeem volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het systeem ten minste één besturingseenheid omvat voor het afhankelijk van de toestand van het beademingstoestel aansturen van de ten minste ene afsluitklep.
16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de beademingsinrichting ten minste één flowsensor omvat voor het detecteren van de flow in de beademingsslang, en dat de besturingseenheid is gekoppeld met de ten minste ene flowsensor voor het aansturen van de ten minste ene afsluitklep.
17. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vemevelelement wordt gevormd door een passief vemevelelement.
18. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vemevelelement ten minste één vemevelopening omvat.
19. Systeem volgens conclusie 18, met het kenmerk dat het vemevelelement meerdere vemevelopeningen omvat.
20. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het 20 vemevelelement ten minste gedeeltelijk uit silicium is vervaardigd.
21. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de diameter van ten minste één vemevelopening in hoofdzaak is gelegen tussen 0,5 en 5 μηι. 25
22. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de toedienleiding en het vemevelelement wegwerpbaar zijn uitgevoerd.
23. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 vemevelinrichting en de beademingsinrichting ten minste gedeeltelijk met elkaar zijn geïntegreerd.
24. Vemevelinrichting ten gebruike in een systeem volgens een der conclusies 1-23.
25. Samenstel van een toedienleiding en een vemevelelement ten gebruike in een vemevelinrichting volgens conclusie 24.
NL2000309A 2006-11-09 2006-11-09 Systeem voor het kunstmatig beademen van personen. NL2000309C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000309A NL2000309C2 (nl) 2006-11-09 2006-11-09 Systeem voor het kunstmatig beademen van personen.
PCT/NL2007/050552 WO2008056986A1 (en) 2006-11-09 2007-11-09 System for artificial respiration of persons
EP07834680A EP2091601A1 (en) 2006-11-09 2007-11-09 System for artificial respiration of persons
US12/514,387 US20100288271A1 (en) 2006-11-09 2007-11-09 System for Artificial Respiration of Persons

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000309 2006-11-09
NL2000309A NL2000309C2 (nl) 2006-11-09 2006-11-09 Systeem voor het kunstmatig beademen van personen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000309C2 true NL2000309C2 (nl) 2008-05-13

Family

ID=38093623

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000309A NL2000309C2 (nl) 2006-11-09 2006-11-09 Systeem voor het kunstmatig beademen van personen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20100288271A1 (nl)
EP (1) EP2091601A1 (nl)
NL (1) NL2000309C2 (nl)
WO (1) WO2008056986A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103684046B (zh) * 2013-12-13 2016-03-02 南京航空航天大学 一种人体呼吸能量收集装置
CN109475709B (zh) 2016-05-03 2022-12-27 精呼吸股份有限公司 使用液滴输送装置生成液滴并将其输送到肺部系统的方法
US11529476B2 (en) 2017-05-19 2022-12-20 Pneuma Respiratory, Inc. Dry powder delivery device and methods of use
JP2020536614A (ja) 2017-10-04 2020-12-17 ニューマ・リスパイラトリー・インコーポレイテッド 呼吸により電気的に作動するインライン液滴送達装置および使用方法
WO2019079461A1 (en) 2017-10-17 2019-04-25 Pneuma Respiratory, Inc. NASAL MEDICATION DELIVERY APPARATUS AND METHODS OF USE
JP2021502178A (ja) 2017-11-08 2021-01-28 ニューマ・リスパイラトリー・インコーポレイテッド 小容積アンプルを有して呼吸により電気的に作動するインライン液滴送達装置および使用方法
CN111632352B (zh) * 2020-05-30 2021-04-16 西安交通大学医学院第二附属医院 移动式慢阻肺内循环呼吸锻炼装置
WO2022271848A1 (en) 2021-06-22 2022-12-29 Pneuma Respiratory, Inc. Droplet delivery device with push ejection
NL2029874B1 (nl) * 2021-11-23 2023-06-15 Medspray B V Tracheale toedieningsinrichting en vernevelingskatheter

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5655520A (en) 1993-08-23 1997-08-12 Howe; Harvey James Flexible valve for administering constant flow rates of medicine from a nebulizer
US6189813B1 (en) 1996-07-08 2001-02-20 Corning Incorporated Rayleigh-breakup atomizing devices and methods of making rayleigh-breakup atomizing devices
WO2002018058A1 (en) 2000-08-28 2002-03-07 Aquamarijn Holding Bv Nozzle device and nozzle for atomisation and/or filtration and methods for using the same
US20040084050A1 (en) * 1994-06-17 2004-05-06 Trudell Medical Limited. Nebulizing catheter system and methods of use and manufacture
WO2005102427A1 (en) * 2004-03-30 2005-11-03 Reden & Mikaelsson Innovations, Inc. A nebulizer and method therefor
EP1621253A1 (en) 2004-07-30 2006-02-01 Stork Veco B.V. Dispersion plate for dispersing a fluid, method for producing a dispersion plate and use of a dispersion plate
WO2006102345A2 (en) 2005-03-24 2006-09-28 Aerogen, Inc. Methods and systems for operating an aerosol generator

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4739756A (en) * 1986-12-19 1988-04-26 Horn Sherman W Endotracheal tube
US5146916A (en) * 1990-01-05 1992-09-15 Catalani Angelo S Endotracheal tube incorporating a drug-irrigation device
US5277175A (en) * 1991-07-12 1994-01-11 Riggs John H Continuous flow nebulizer apparatus and method, having means maintaining a constant-level reservoir
US6024090A (en) * 1993-01-29 2000-02-15 Aradigm Corporation Method of treating a diabetic patient by aerosolized administration of insulin lispro
US5743251A (en) * 1996-05-15 1998-04-28 Philip Morris Incorporated Aerosol and a method and apparatus for generating an aerosol
SE9902627D0 (sv) * 1999-07-08 1999-07-08 Siemens Elema Ab Medical nebulizer
WO2001041854A2 (en) * 1999-12-10 2001-06-14 Vapotherm, Inc. Apparatus and method for respiratory tract therapy
US6769626B1 (en) * 2000-10-30 2004-08-03 Instrumentarium Corp. Device and method for detecting and controlling liquid supply to an apparatus discharging liquids
US7167776B2 (en) * 2004-09-02 2007-01-23 Philip Morris Usa Inc. Method and system for controlling a vapor generator

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5655520A (en) 1993-08-23 1997-08-12 Howe; Harvey James Flexible valve for administering constant flow rates of medicine from a nebulizer
US20040084050A1 (en) * 1994-06-17 2004-05-06 Trudell Medical Limited. Nebulizing catheter system and methods of use and manufacture
US6189813B1 (en) 1996-07-08 2001-02-20 Corning Incorporated Rayleigh-breakup atomizing devices and methods of making rayleigh-breakup atomizing devices
WO2002018058A1 (en) 2000-08-28 2002-03-07 Aquamarijn Holding Bv Nozzle device and nozzle for atomisation and/or filtration and methods for using the same
WO2005102427A1 (en) * 2004-03-30 2005-11-03 Reden & Mikaelsson Innovations, Inc. A nebulizer and method therefor
EP1621253A1 (en) 2004-07-30 2006-02-01 Stork Veco B.V. Dispersion plate for dispersing a fluid, method for producing a dispersion plate and use of a dispersion plate
WO2006102345A2 (en) 2005-03-24 2006-09-28 Aerogen, Inc. Methods and systems for operating an aerosol generator

Also Published As

Publication number Publication date
EP2091601A1 (en) 2009-08-26
US20100288271A1 (en) 2010-11-18
WO2008056986A1 (en) 2008-05-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000309C2 (nl) Systeem voor het kunstmatig beademen van personen.
EP1868670B1 (en) Device for dosing and dry nebulization
AU689464B2 (en) Aerosol delivery apparatus
US6584971B1 (en) Drug delivery apparatus
US5170782A (en) Medicament nebulizer with improved aerosol chamber
AU759191B2 (en) Improvements in and relating to drug delivery apparatus
JP4444877B2 (ja) ネブライザ呼吸装置
KR101324023B1 (ko) 경비 투여 장치 및 비강으로의 물질 투여 방법
CA2377625C (en) Systems and methods for aerosolizing pharmaceutical formulations
JP3802929B2 (ja) ネブライザ用呼吸循環装置
CN104884110B (zh) 喷雾器设备
US9566397B2 (en) Small-volume nebulizers and methods of use thereof
JP4777574B2 (ja) 薬剤投与装置
US4263907A (en) Respirator nebulizer
US8006693B2 (en) Aerosol transfer device for medical aerosol generators or medical aerosol generator systems
JPS61179158A (ja) 投与方法及び/又はデイスペンサ−
JP2001161819A (ja) 吸入装置
JPH057602A (ja) 服用量の煙霧質薬剤を配給する方法
US20100095958A1 (en) Pre-filled, single-use, disposable small volume medication nebulizer
EP3062853B1 (en) Improvements to small-volume nebulizers
DE845836C (de) Inhalationsgeraet fuer Medikamentenaerosole
CN116887879A (zh) 呼吸致动的雾化器
CZ20002162A3 (cs) Způsob a zařízení pro inhalování léku

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20120110