NL2000113C2

NL2000113C2 - Verkeersinrichting, zoals een bermpaal, met een indicatiemiddel en een reinigingsinrichting.

Info

Publication number: NL2000113C2
Application number: NL2000113A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Groot
Original assignee: West 6 B V
Priority date: 2006-06-26
Filing date: 2006-06-26
Publication date: 2008-01-02
Also published as: WO2008002133A1; CA2656009A1; AU2007265842A1; US20090232596A1; EP2032763A1

Description

Verkeersinrichting, zoals een bermpaal, met een indicatiemiddel en een reinigingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een verkeersinrichting, zoals een bermpaal, 5 voorzien van een indicatiemiddel met een zichtvlak en van een reinigingsinrichting voor het reinigen van het indicatiemiddel.

Een dergelijke verkeersinrichting is bekend in de toepassing van een bermpaal, waarbij het indicatiemiddel een reflector is en de reinigingsinrichting ingericht is om het zichtvlak van de reflector te reinigen. Deze bermpalen worden in gebruik naast 10 autowegen geplaatst. Door aanslag van het weer en de vervuiling van het langsrijdende verkeer raakt het zichtvlak van de reflector in de loop der tijd bevuild. Door middel van de reinigingsinrichting wordt getracht het zichtvlak schoon te houden om een goede reflectiewerking van de reflector te behouden.

Een nadeel van de bekende verkeersinrichting is dat het zichtvlak niet in 15 voldoende mate door de reinigingsinrichting wordt schoongemaakt. Dit komt onder andere doordat bij de bekende verkeersinrichting de frequentie waarmee elk deel van het indicatiemiddel een reinigingshandeling ondergaat erg laag ligt. Daarnaast oefent de reinigingsinrichting tijdens de reinigingshandeling een in hoofdzaak constante druk uit op het zichtvlak van het indicatie middel. Het gevolg hiervan is dat tijdens een 20 reinigingshandeling een deel van het op het zichtvlak aanwezige vuil verwijderd wordt en het andere deel van het vuil zodanig op het zichtvlak gedrukt wordt dat het vuil op het zichtvlak blijft plakken. Verder wordt het vuil hierdoor voor een groot deel over het zichtvlak uitgesmeerd, zonder dat het vuil van het zichtvlak verwijderd wordt.

Een verder nadeel van de bekende verkeersinrichting is dat de 25 reinigingsinrichting snel vervuild raakt, waardoor deze tijdens een reinigingshandeling het zichtvlak meer vervuilt dan dat het zichtvlak gereinigd wordt. Als oplossing wordt hiervoor aangedragen om de reinigingsinrichting door een persoon te laten reinigen of te vervangen. Echter doordat de reinigingsinrichting van de bekende verkeersinrichting zo snel vervuild raakt, zal dit resulteren in zodanige hoge arbeidkosten, waardoor deze 30 verkeersinrichting te duur in onderhoud is.

Verder heeft de bekende verkeersinrichting het nadeel dat de reinigingsinrichting een complexe constructie omvat. Hierdoor liggen de kosten voor het produceren van de verkeerinrichting te hoog om te concurreren met de verkeersinrichtingen zonder 2000113- 2 reinigingsinrichting die op dit moment in de praktijk gebruikt worden. Deze verkeersinrichting zonder reinigingsinrichting wordt een per twee maanden door een persoon schoongemaakt. Dit brengt hoge arbeidskosten met zich mee, is gevaarlijk voor de persoon en veroorzaakt filevorming. De hogere aanschafprijs van de 5 verkeersinrichting met reinigingsinrichting dient op termijn terug verdiend te worden door de besparing die de verkeersinrichting met reinigingsinrichting voor het schoonmaken oplevert. Door de hoge productiekosten van de bekende verkeersinrichting is deze terugverdientijd lang.

Daarnaast heeft de reinigingsinrichting veel bewegende onderdelen voor het 10 aandrijven daarvan, waardoor veel energieverlies en slijtage optreed. Verder heeft de reinigingsinrichting voor de aandrijving daarvan veel bewegingsomzettingen, bijvoorbeeld van een roterende naar een translerende beweging, waardoor veel energieverlies optreedt.

Voorts is uit GB 780.236 een verkeersinrichting volgens de aanhef van conclusie 15 1 bekend. Deze publicatie openbaart een ronde reflector met een veelheid reflecterende noppen (studs). Voor deze reflector is een rotor voorzien die door de wind aangedreven wordt. De rotor is voorzien van wisorganen voor het schoonhouden van de reflecterende noppen. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de wisorganen voorzien op de radiale schoepen van de rotor, volgens een andere uitvoeringsvorm zijn de wisorganen 20 voorzien op radiale droogkemen voor een schoepenring. In beide uitvoeringen hebben de wisorganen een langsrichting die zich in radiale richting van de rotor uitstrekt en zijn de wisorganen langs die gehele langsrichting met een langszijde aan de rotor bevestigd om vanuit die bevestiging in axiale richting naar de te reinigen reflectomoppen te wijzen. De wisorganen zijn in de axiale richting zeer beduidend 25 korter dan in de radiale richting.

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een verkeersinrichting waarbij de reinigingsinrichting een betere reiniging van het zichtvlak van het indicatiemiddel realiseert. Een verder doel is een verkeersinrichting te verschaffen waarbij de productiekosten zodanig laag zijn dat deze de voordeligste keus is in vergelijking met 30 de bekende verkeersinrichtingen. Nog een verder doel is een verkeersinrichting te verschaffen waarbij de reinigingsinrichting minder snel vervuild raakt. Verder is een doel een verkeersinrichting te verschaffen, waarbij minder energieverlies bij het aandrijven van de reinigingsinrichting optreedt.

3

Dit doel is gerealiseerd door de verkeersinrichting volgens de uitvinding, welke een bermpaal kan zijn en voorzien is van een indicatiemiddel met een zichtvlak en van een reinigingsinrichting voor het reinigen van het indicatiemiddel, waarbij de reinigingsinrichting een veelvoud aan reinigingsorganen omvat, 5 waarbij elk reinigingsorgaan een langwerpig en flexibel lichaam omvat, met het kenmerk, dat dat langwerpige, flexibele lichaam bij een langseind gefixeerd is aan de verkeersinrichting en zich van daaruit vrijdragend uitstrekt naar het tegenoverliggende andere langseind; en dat de langsrichting van het lichaam van de reinigingsorganen zich telkens uitstrekt langs het zichtvlak zodanig dat het lichaam met zijn lengte langs 10 en rakend aan het zichtvlak kan zwiepen voor reiniging daarvan.

Doordat elk van de reinigingsorganen met de lengte van hun lichaam langs en rakend aan het zichtvlak kan zwiepen (de reinigingshandeling) wordt met een relatief klein aantal reinigingsorganen een groot contactoppervlak met het zichtvlak gerealiseerd. Door het zwiepen van de reinigingsorganen wordt een hoog energetisch 15 contact met het zichtvlak gerealiseerd, waarbij de reinigingsorganen onder een variabele druk in contact staan met het zichtvlak. Hierdoor wordt het vuil als het ware van het zichtvlak afgeslagen. Met als gevolg dat minder vuil aan het zichtvlak zal blijven plakken door de reinigingshandeling. Dit heeft als voordeel dat vuil niet over het zichtvlak wordt uitgesmeerd en niet door de reinigingsorganen wordt opgenomen. 20 Hierdoor raken de reinigingsorganen minder snel vervuild. Door het hoog energetische contact tussen de reinigingsorganen en het zichtvlak wordt tevens aan de reinigingsorganen klevend vuil van de reinigingsorganen afgeslagen.

Bij deze uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting volgens de uitvinding worden de reinigingsorganen voor het realiseren van de zwiepende beweging aangedreven door 25 langs de reinigingsorganen stromende lucht. Deze stromende lucht wordt onder andere veroorzaakt door langs de verkeersinrichting passerend verkeer. Hierdoor wordt een hoge frequentie van de zwiepende beweging van de reinigingsorganen langs en rakend aan het zichtvlak gerealiseerd. De verkeersinrichtingen bij drukke wegen raken het sterkst vervuild. Doordat bij deze wegen de frequentie van het passerende verkeer zeer 30 hoog is, is de frequentie van de gerealiseerde reinigingshandelingen van de reinigingsinrichting van een bij deze wegen geplaatste verkeersinrichting volgens de uitvinding ook zeer hoog.

4

De reinigingsorganen zijn bij voorkeur zodanig flexibel en hebben een zodanige lengte dat deze tot zwiepen worden gebracht door de luchtverplaatsing van een op 5 meter afstand met ten minste 50 km/uur passerend voertuig. De verkeersinrichting volgens de uitvinding heeft verder als voordeel dat de reinigingsinrichting voor de 5 aandrijving daarvan geen bewegende delen en bijna geen bewegingsomzettingen heeft, waardoor zeer weinig energieverlies optreedt. Verder is door de eenvoudige constructie daarvan de productiekosten van de verkeersinrichting laag. Bij voorkeur zijn de reinigingsorganen zodanig flexibel en hebben deze een zodanige lengte dat deze tot zwiepen worden gebracht door de luchtverplaatsing bij wind vanaf windkracht 4 Bft.

10 In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de inrichting verplaatsingsmiddelen voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de reinigingsorganen en het zichtvlak. Het voordeel dat hiermee bereikt wordt is dat de frequentie van de reinigingshandelingen niet afhankelijk is van niet beïnvloedbare omstandigheden als de wind en het passerende verkeer. Door middel van de 15 verplaatsingsmiddelen wordt het zwiepen van de reinigingsorganen door de verkeersinrichting zelf geregeld.

Het indicatiemiddel kan uitsteeksels omvatten, welke uitsteeksels vanaf het zichtvlak uitsteken zodanig dat de uitsteeksels bij relatieve verplaatsing tussen het zichtvlak en de reinigingsorganen in contact komen met de reinigingsorganen. De 20 uitsteeksels dienen voor het initiëren en het versterken van het zwiepen van de reinigingsorganen. Verder heeft dit een positief effect op het realiseren van goed contact tussen de reinigingsorganen en het zichtvlak.

In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het indicatiemiddel cirkelvormig en omvat het indicatiemiddel een centrum en buitenomtrek. Door het 25 cirkel vormige indicatiemiddel kan op een eenvoudige wijze met een rotatiebeweging een relatieve verplaatsing tussen de reinigingsorganen en het indicatiemiddel gerealiseerd worden. De reinigingsorganen strekken zich hierbij bij voorkeur in hoofdzaak radiaal uit. De reinigingsorganen kunnen gefixeerd zijn nabij het centrum van het cirkelvormige indicatiemiddel en/of gefixeerd zijn nabij de buitenomtrek van 30 het cirkelvormige indicatiemiddel.

In nog een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft de reinigingsinrichting een coaxiaal ten opzichte van het cirkelvormige indicatiemiddel gepositioneerde buitenring, welke buitenring een grotere diameter omvat dan het cirkelvormige 5 indicatiemiddel en waarbij ten minste een deel van de reinigingsorganen aan de buitenring bevestigd is, de buitenring en het indicatiemiddel ten opzichte van elkaar roteerbaar opgesteld zijn en de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor het ten opzichte van elkaar roteren van de buitenring en het indicatiemiddel. Op deze wijze 5 wordt met een eenvoudige constructie de ten opzichte van elkaar roterende beweging tussen de reinigingsorganen en het indicatiemiddel gerealiseerd.

De verkeersinrichting volgens de uitvinding kan een doorlopend luchtkanaal omvatten en de verplaatsingsmiddelen kunnen een rotor omvatten, waarbij de rotor ingericht is om aangedreven te worden door door het luchtkanaal stromende lucht.

10 Luchtverplaatsingen, onder andere veroorzaakt door passerend verkeer, worden met deze uitvoeringsvorm op een voordelige wijze gebuikt voor het aandrijven van verplaatsingsmiddelen voor het realiseren van de relatieve verplaatsing tussen de reinigingsorganen en het indicatiemiddel. De buitenring kan roteerbaar opgesteld zijn en de verplaatsingsmiddelen kunnen in de buitenring voorziene eerste schoepen 15 omvatten. Hierbij wordt de buitenring door de luchtverplaatsingen aangedreven om zich roterend te bewegen ten opzichte van het indicatiemiddel. Het is tevens mogelijk dat de verplaatsingsmiddelen ten minste een in het luchtkanaal gepositioneerde tweede schoep omvatten.

De reinigingsorganen kunnen losmaakbaar verbonden zijn met de 20 verkeersinrichting. De reinigingsorganen kunnen op deze wijze eenvoudig vervangen worden. De losmaakbare verbinding kan onder andere gevormd worden door een snapverbinding of een kleefverbinding. Ten minste een deel van, en bij voorkeur alle, aan de verkeersinrichting bevestigde einden van de reinigingsorganen zijn onderling verbonden. Dit is onder andere voordelig voor het snel losmaken en verbinden van de 25 reinigingsorganen aan de verkeersinrichting. De reinigingsorganen zijn bij voorkeur transparant om het zicht op het indicatiemiddel niet te beperken. Verder overlappen de reinigingsorganen elkaar in gebruik ten minste gedeeltelijk. Hierdoor komen de reinigingsorganen tijdens het zwiepen met elkaar in contact, waardoor de reinigingsorganen elkaar reinigen.

30 In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de verplaatsingmiddelen een zonnecel en een elektromotor. Op deze wijze kan het indicatiemiddel onafhankelijk van luchtverplaatsingen gereinigd worden. De indicatiemiddelen kunnen ten minste een LED als lichtbron omvatten. De LED kan gevoed worden door een zonnecel of een op 6 de verplaatsingsmiddelen aangesloten stroomgenerator, zoals een dynamo. Hierbij is het tevens mogelijk de verkeersinrichting van een accu te voorzien. Verder kan het langwerpige lichaam van ten minste een deel van de reinigingsorganen haarachtige delen omvatten, welke haarachtige delen zich vanaf het lichaam uitstrekken richting het 5 zichtvlak. De verkeersinrichting kan op de verplaatsingsmiddelen en/of de zonnecel aangesloten energieopslagmiddelen voor het opslaan van elektrische energie omvatten.

Als alternatief kan het indicatiemiddel vrij roteerbaar opgesteld zijn en kunnen de verplaatsingsmiddelen een excentrisch gepositioneerde ballast omvatten. Door de specifieke positionering van de ballast wordt een schommeleffect gerealiseerd, 10 waardoor de reinigingsorganen in verschillende richtingen zullen zwiepen.

De verkeersinrichting volgens de uitvinding zal verder in detail beschreven worden aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, waarin;

Fig. IA toont een schematisch aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting volgens de uitvinding, 15 Fig. 1B toont een schematisch vooraanzicht van een uitvergroot deel van de verkeersinrichting van fig. IA,

Fig. 2A een schematisch vooraanzicht toont van een volgende uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2B een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede toont van de 20 verkeersinrichting van fig. 2A,

Fig. 3A een schematisch vooraanzicht toont van nog een volgende uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting volgens de uitvinding en

Fig. 3B een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede toont van de verkeersinrichting van fig. 3A.

25 Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting (een bermpaal) volgens de uitvinding. De bermpaal 1 bevindt zich in de gebruikspositie daarvan, namelijk in de berm 30 langs een weg 31. De bermpaal is voorzien van een indicatiemiddel 3 met een zichtvlak 2 en van een reinigingsinrichting 4 voor het reinigen van het indicatiemiddel 3. De reinigingsinrichting 4 heeft een 30 veelvoud aan reinigingsorganen 5. Elk reinigingsorgaan 5 heeft een langwerpig en flexibel lichaam 6 dat bij een eind 20 bevestigd is aan de verkeersinrichting 1 en zich van daaruit vrij uitstrekt. Het lichaam 6 van de reinigingsorganen 5 strekt zich telkens zodanig langs het zichtvlak 2 uit dat het lichaam 6 met zijn lengte langs en rakend aan 7 het zichtvlak 1 kan zwiepen voor reiniging daarvan. Een deel van de reinigingsorganen 5 is bij hun bevestigde einden 20 onderling verbonden door een verbindingsdeel 18 welke klevend verbonden is met de bermpaal 1. De reinigingsorganen 5 zijn zodanig flexibel en hebben een zodanige lengte dat deze tot zwiepen worden gebracht door de 5 luchtverplaatsing van een op 5 meter afstand met ten minste 50 km/uur passerend voertuig. Door de luchtverplaatsing zullen de reinigingsorganen 5 een zwiepende beweging maken zoals schematisch weergegeven is door pijl 22. Tijdens het zwiepen ontstaat er een hoog energetisch contact tussen de reinigingsorganen 5 en het zichtvlak 2, waarbij de reinigingsorganen 5 onder een variabele druk in contact komen met het 10 zichtvlak 2.

De figuren 2 A en B tonen respectievelijk een vooraanzicht en dwarsdoorsnede van een volgende uitvoeringsvorm van de verkeer sinrichting volgens de uitvinding. De bermpaal Γ heeft een cirkelvormig indicatiemiddel 3’ met een centrum 10’ en een buitenomtrek 11’. Voor de duidelijkheid van de tekeningen is slechts een klein aantal 15 lichamen 6’ van de reinigingsorganen 5’ weergegeven. Het zichtvlak 2’ heeft uitsteeksels 9’ die zich zodanig van het zichtvlak 2’ uitsteken dat de uitsteeksels 9’ bij relatieve verplaatsing tussen het zichtvlak 2’ en de reinigingsorganen 5’ in contact komen met de reinigingsorganen 5’. De reinigingsinrichting 4’ heeft een coaxiaal ten opzichte van het cirkelvormige indicatiemiddel 3’ gepositioneerde buitenring 12’, 20 welke buitenring 12’ een grotere diameter heeft dan het cirkelvormige indicatiemiddel 3’. De reinigingsorganen 5’ strekken zich radiaal uit. Een deel van de reinigingsorganen 5’ is met de bevestigde einden 20’ daarvan bevestigd nabij het centrum 10’ en een ander deel van de reinigingsorganen 5’ zijn nabij de buitenomtrek 1Γ en aan buitenring 12’ bevestigd. De buitenring 12’ is ten opzichte van het 25 indicatiemiddel 3’ roteerbaar opgesteld om as 26’. Het indicatiemiddel 3’ is in een vaste positie gefixeerd. De bermpaal 1 ’ heeft een doorlopend luchtkanaal 13’ en de verplaatsingsmiddelen 8’ hebben een rotor 7’, waarbij de rotor 7’ ingericht is om aan gedreven te worden door door het luchtkanaal 13’ stromende lucht. De verplaatsingsmiddelen 8’ hebben in de buitenring 12’ voorziene eerste schoepen 14’ 30 voor het laten roteren van de buitenring 12’ zoals aangeven is door pijl 23’. De richting van de luchtstroming welke optimaal is voor het functioneren van de verkeersinrichting 1 ’ is weergegeven door pijl 24’.

8

De figuren 3 A en B tonen respectievelijk een vooraanzicht en dwarsdoorsnede van nog een volgende uitvoeringsvorm van de verkeersinrichting volgens de uitvinding. De bermpaal 1” heeft een reinigingsinrichting 4” en een cirkelvormig indicatiemiddel 3” met een centrum 10” en een buitenomtrek 11”. Voor de duidelijkheid van de 5 tekeningen is slechts een klein aantal lichamen 6” van de reinigingsorganen 5” weergegeven. Het zichtvlak 2” heeft uitsteeksels 9” die zich zodanig van het zichtvlak 2” uitsteken dat de uitsteeksels 9’ bij relatieve verplaatsing tussen het zichtvlak 2” en de reinigingsorganen 5” in contact komen met de reinigingsorganen 5”.

De reinigingsorganen 5” strekken zich radiaal uit. Een deel van de 10 reinigingsorganen 5” is met de bevestigde einden 20” daarvan bevestigd nabij het centrum 10” en een ander deel van de reinigingsorganen 5” is nabij de buitenomtrek 11” aan de bermpaal 1” bevestigd.

De bermpaal 1” heeft een doorlopend luchtkanaal 13” en de verplaatsingsmiddelen 8” hebben een rotor 7” in de vorm van een in het luchtkanaal 15 13” gepositioneerde tweede schoep 15”. De tweede schoep 15” roteert door door het luchtkanaal 13” stromende lucht in de richting aangeven door pijl 25”. De tweede schoep 15” is verbonden met de as 26” zodat het aan de as gefixeerde indicatiemiddel 3” hierdoor roteert in de richting van pijl 23”. De richting van de luchtstroming welke optimaal is voor het functioneren van de verkeersinrichting 1” is weergegeven door 20 pijl 24.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat vele varianten van de verkeersinrichting volgens de uitvinding denkbaar zijn, zonder buiten de reikwijdte van de in de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang te treden.

2000113-

Claims

1. Verkeersinrichting (1), zoals een bermpaal, voorzien van een indicatiemiddel (3) met een zichtvlak (2) en van een reinigingsinrichting (4) voor het reinigen van het 5 indicatiemiddel (3), waarbij de reinigingsinrichting (4) een veelvoud aan reinigingsorganen (5) omvat, waarbij elk reinigingsorgaan (5) een langwerpig en flexibel lichaam (6) omvat, met het kenmerk, dat dat langwerpige, flexibele lichaam (6) bij een langseind (20) gefixeerd is aan de verkeersinrichting (1) en zich van daaruit vrijdagend uitstrekt 10 naar het tegenoverliggende andere langseind (50); en dat de langsrichting van het lichaam (6) van de reinigingsorganen (5) zich telkens uitstrekt langs het zichtvlak (2) zodanig dat het lichaam (6) met zijn lengte langs en rakend aan het zichtvlak (2) kan zwiepen voor reiniging daarvan.

2. Verkeersinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de verkeersinrichting (1) verplaatsingsmiddelen (8) omvat voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de reinigingsorganen (5) en het zichtvlak (2).

3. Verkeersinrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij het indicatiemiddel (3) 20 uitsteeksels (9) omvat, welke uitsteeksels (9) vanaf het zichtvlak (2) uitsteken zodanig dat de uitsteeksels (9) bij relatieve verplaatsing tussen het zichtvlak (2) en de reinigingsorganen (5) in contact komen met de reinigingsorganen (5).

4. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 25 indicatiemiddel (3) cirkelvormig is en een centrum (10) en buitenomtrek (11) omvat.

5. Verkeersinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij de reinigingsorganen (5) zich in hoofdzaak radiaal uitstrekken. 30

6. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 4 of 5, waarbij de reinigingsorganen (5) gefixeerd zijn nabij het centrum (10) van het cirkelvormige 2000113- indicatiemiddel (3).

7. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 4- 6, waarbij de reinigingsorganen (5) gefixeerd zijn nabij de buitenomtrek (11) van het 5 cirkelvormige indicatiemiddel (3).

8. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 4 - 7 in combinatie met een van de conclusies 2 of 3, waarbij de reinigingsinrichting (4) een coaxiaal ten opzicht van het cirkel vormige indicatiemiddel (3) gepositioneerde buitenring (10) 10 heeft, welke buitenring (10) een grotere diameter omvat dan het cirkelvormige indicatiemiddel (3) en waarbij ten minste een deel van de reinigingsorganen (5) aan de buitenring (12) bevestigd is, de buitenring (12) en het indicatiemiddel (3) ten opzichte van elkaar roteerbaar opgesteld zijn en de verplaatsingsmiddelen (8) ingericht zijn voor het ten opzichte van elkaar roteren van de buitenring (12) en het 15 indicatiemiddel (3).

9. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 2-8, waarbij de verkeersinrichting (1) een doorlopend luchtkanaal (13) omvat en waarbij de verplaatsingsmiddelen (8) een rotor (7) omvatten, waarbij de rotor (7) ingericht is 20 om aangedreven te worden door door het luchtkanaal (13) stromende lucht.

10. Verkeersinrichting (1) volgens conclusie 9 en in combinatie met conclusie 8, waarbij de buitenring (12) roteerbaar opgesteld is en de verplaatsingsmiddelen (8) in de buitenring (12) voorziene eerste schoepen (14) omvatten. 25

11. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 9 of 10 en in combinatie met conclusie 8, waarbij de verplaatsingsmiddelen (8) ten minste een in het luchtkanaal (13) gepositioneerde tweede schoep (15) omvatten.

12. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de reinigingsorganen (5) losmaakbaar verbonden zijn met de verkeersinrichting (1).

13. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van, en bij voorkeur alle, aan de verkeersinrichting (1) bevestigde einden (20) van de reinigingsorganen (5) onderling verbonden zijn.

14. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de reinigingsorganen (5) transparant zijn.

15. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de reinigingsorganen (5) elkaar in gebruik ten minste gedeeltelijk overlappen. 10

16. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen (8) een zonnecel en een elektromotor omvatten.

17. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 15 indicatiemiddelen (3) ten minste een LED omvatten.

18. Verkeersinrichting (1) volgens een van de conclusies 2-17, waarbij de verkeersinrichting (1) op de verplaatsingsmiddelen (8) en/of de zonnecel aangesloten energieopslagmiddelen voor het opslaan van elektrische energie omvat. 20

19. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het indicatiemiddel (3) vrij roteerbaar opgesteld is en de verplaatsingsmiddelen (8) een excentrisch gepositioneerde ballast omvatten.

20. Verkeersinrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het langwerpige lichaam (6) van ten minste een deel van de reinigingsorganen (5) haarachtige delen omvatten, welke haarachtige delen zich vanaf het lichaam (6) uitstrekken richting het zichtvlak (2). 2000113-