NL193802C

NL193802C - Werkwijze voor het onder water vervaardigen van een lichaam.

Info

Publication number: NL193802C
Application number: NL9202141A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Theodorus M Bisschops
Original assignee: Voorbij Groep Bv
Priority date: 1992-12-10
Filing date: 1992-12-10
Publication date: 2000-11-06
Also published as: NL9202141A; NL193802B

Description

1 193802

Werkwijze voor het onder water vervaardigen van een lichaam

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op werkwijze voor het onder water vervaardigen van een lichaam, omvattende het daarin aanbrengen van een waterdichte foliezak waarvan de opening naar boven 5 gericht is en waarvan de bodem naar het water gericht is of daarin gelaatst, en het vullen van die zak met betonmateriaal, waarbij voorzien wordt in ten minste een gedeeltelijke begrenzing die ten minste gedeeltelijk overeenkomt met het te vormen lichaam en het plaatsen van de zak binnen die begrenzing, gevolgd door het vullen daarvan.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Britse octrooischrift 1.424.111.

10 Volgens het Britse octrooischrift 1.424.111 wordt een zak geplaatst tegen een steunend traliewerk dat als een soort bekistiging fungeert. De zak wordt daarbij wanneer deze ondoorlaatbaar is, eerst gevuld met water, zodat deze zak al ongeveer de vorm voor het te verkrijgen verharde betonlichaam zal innemen. Het werken met een doorlaatbare zak zoals jute heeft echter de voorkeur. Bij een ondoorlaatbare zak wordt onder verdringing van het water via de bovenrand de zak met een gebruikelijk zelf uithardend cementachtig 15 materiaal, zoals dunne mortel, gevuld. Door het grote gewicht daarvan zal de zak door het traliewerk "uitpuilen”. Bovendien zal zodra de hoogte van de te vervaardigen constructie wat hoger wordt, een dergelijk traliewerk onvoldoende zijn om de krachten die ontstaan door het daartegen drukkende beton op te nemen. Dit betekent dat een dergelijke constructie slechts voor geringe diepte geschikt is en dat ook dan het traliewerk bijzonder stijf uitgevoerd moet worden.

20 Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierboven beschreven te voorzien waarbij het mogelijk is met een lichte en eenvoudige bekisting te volstaan die eveneens bij grotere diepten toepasbaar is. Dit doel wordt bij een hierboven beschreven werkwijze verwezenlijkt doordat het betonmateriaal gevormd wordt door schuimbeton met een dichtheid die lager is dan de dichtheid van water uitgedrukt in kg/m3 vermeerderd met 200 en dat het schuimbetonmateriaal het enige materiaal is dat in de 25 zak gebracht wordt.

Door de lage dichtheid van het schuimbeton zal de belasting op zijdelingse begrenzingen voor de zak eveneens bijzonder laag zijn. Daardoor kan met een eenvoudige lichte bekisting volstaan worden en bestaat niet langer het gevaar, bijvoorbeeld bij gebruik van een traliewerk als bekisting, dat uitpuilen van de zak tussen de roosters in ontoelaatbare mate plaatsvindt. Door het direct in een ledige waterdichte zak te 30 brengen kan met schuimbeton gewerkt worden in plaats van onder water hardend beton. Schuimbeton valt in water uiteen.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enkele in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 35 figuren 1a, 1b een schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; figuren 2a, 2b een schematisch weergegeven tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgende de uitvinding en figuur 3 een schematisch weergegeven derde uitvoeringsvorm van de uitvinding. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

In figuren 1a en 1b is de vaste wal met 1 aangegeven, waarvan een kade moet worden gevormd of worden 2 uitgebreid. Het waterniveau is met 2 aangegeven. De bodem van het kanaal waarin zich water bevindt, is 3 met 3 aangegeven. In dit kanaal wordt een vaartuig 4 aangebracht op een zodanige plaats op de bodem 3 4 afgezonken, dat tussen de vaste wal 1 en het vaartuig 4 een te vullen ruimte 5 ontstaat. Na het afzinken 5 van het vaartuig 4 wordt in de ruimte 5 een zak 6 bestaande uit kunststoffolie aangebracht. In de tekening is 6 het uiteinde 7 niet gefixeerd, maar het is mogelijk dit door gewicht of met behulp van andere constructies te 7 fixeren. In het laatste geval is het wenselijk dat het uiteinde 7 zich nabij het vaartuig 4 bevindt.

8

Vervolgens wordt, zoals uit de vergelijking van figuren 1a en 1b blijkt, de zak met schuimbeton 8 gevuld.

9

Dit schuimbeton heeft een hogere dichtheid dan het water. Daardoor zakt het beton naar beneden, wordt 10 het water verdrongen en ontstaat vanaf de bodem een laag schuimbeton. Het is mogelijk ruimte 5 in één 11 keer vol met schuimbeton te storten of dit laagsgewijs te doen om, met name bij grotere te overbruggen 12 hoogten, samendrukken van het schuimbeton te voorkomen. Voor de uitvoering volgens figuur 1 is het 13 noodzakelijk dat de dichtheid van het schuimbeton hoger is dan dat van water. Indien zoet water gebruikt 14 wordt met een dichtheid van 1000 kg/m3 kan voor het schuimbeton een dichtheid van 1050 kg/m3 gebruikt 15 worden.

16

In figuren 2a en b is getoond hoe in een kanaal 11 een dam wordt aangebracht. Daartoe worden eerst zijdelingse begrenzingen 12, waarvan bij voorkeur elke uit een verhoudingsgewijs lichte damwandconstructie bestaat, aangebracht. In combinatie met de vaste wal 13 wordt zo een min of meer waterdichte vol te

Claims

193802 2 storten ruimte 14 verkregen. Op de vaste wal 13 wordt een pomp 15 geplaatst die met behulp van een aanvoerslang 16 met ruimte 14 verbonden is en met behulp van een afvoerslang 17 met het kanaal 11 er buiten. Zoals uit figuur 2a blijkt, wordt daarna boven ruimte 14 een gedeeltelijk samengevouwen foliezak 18 aangebracht. Daarna wordt schuimbeton in de foliezak 18 aangebracht. In tegenstelling tot de uitvoering 5 volgens figuur 1 kan dit schuimbeton een dichtheid hebben die lager dan die van het te verdringen water is. Bij het aanbrengen van het schuimbeton wordt immers gelijktijdig door middel van pomp 17 het te verdringen water in eenzelfde mate weggepompt. Daardoor wordt damwand 12 slechts aan een belasting onderworpen, die overeenkomt met het verschil in dichtheid tussen schuimbeton en water. Een dergelijke belasting is vele malen lager dan bij het verwezenlijken van een put met behulp van een damwand. 10 Na het volstorten en uitharden van het schuimbeton 19 ontstaat een lichaam met verhoudingsgewijs lage dichtheid, zodat een dergelijke constructie in het bijzonder toepasbaar is bij een instabiele ondergrond. Bij de in figuur 3 getoonde werkwijze wordt de begrenzing waarbinnen het schuimbeton gestort wordt, verlengd met delen 21. Daardoor kan de foliezak 22 vanaf een niveau h boven het waterniveau 23 uitgevouwen worden. Door het op passende wijze lager kiezen van de dichtheid van het schuimbeton dan 15 die van het water en het vullen van de kunststofzak, kan verwezenlijkt worden dat eerst een hoeveelheid schuimbeton in de zak 22 wordt ingebracht tot het niveau h, waarna pas dan de zak naar beneden uitvouwt en het water verdrongen wordt door het schuimbeton. Op deze wijze kan een constructie verkregen worden bestaande uit schuimbeton dat zich boven het waterniveau uitstrekt. Bij bepaalde toepassingen, zoals kades, is dit gewenst. 20

1. Werkwijze voor het onder water vervaardigen van een lichaam, omvattende het daarin aanbrengen van 25 een waterdichte foliezak waarvan de opening naar boven gericht is en waarvan de bodem naar het water gericht is of daarin geplaatst, en het vullen van die zak met betonmateriaal, waarbij voorzien wordt in ten minste een gedeeltelijke begrenzing die ten minste gedeeltelijk overeenkomt met het te vormen lichaam en het plaatsen van de zak binnen die begrenzing, gevolgd door het vullen daarvan, met het kenmerk, dat het betonmateriaal gevormd wordt door schuimbeton met een dichtheid die lager is dan de dichtheid van water 30 uitgedrukt in kg/m3 vermeerderd met 200 en dat het schuimbeton het enige materiaal is dat in de zak gebracht wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de dichtheid van het schuimbeton 10-200 kg/m3 groter is dan die van het water.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de dichtheid van het schuimbeton 50 kg/m3 groter is dan die van 35 het water.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de begrenzing voor de zak alzijdig gesloten is en bij het vullen van de zak het de zak omringende water binnen die begrenzing weggepompt wordt.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de randen van de zak nabij die opening zich wezenlijk boven het waterniveau uitstrekkend aangebracht worden, waarna de zak met schuimbeton gevuld wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij de soortelijke massa van het schuimbeton kleiner is dan de soortelijke massa van het water. Hierbij 3 bladen tekening