NL193648C - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL193648C
NL193648C NL8602172A NL8602172A NL193648C NL 193648 C NL193648 C NL 193648C NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A NL 193648 C NL193648 C NL 193648C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
teat cup
teat
applicator
connecting member
milking
Prior art date
Application number
NL8602172A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8602172A (nl
NL193648B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8602172A priority Critical patent/NL193648C/nl
Priority to AU77199/87A priority patent/AU595362B2/en
Priority to JP62206625A priority patent/JP2641870B2/ja
Priority to EP87201609A priority patent/EP0258938B2/en
Priority to DE8787201609T priority patent/DE3774217D1/de
Priority to AT87201609T priority patent/ATE68935T1/de
Priority to US07/090,035 priority patent/US4805559A/en
Publication of NL8602172A publication Critical patent/NL8602172A/nl
Publication of NL193648B publication Critical patent/NL193648B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193648C publication Critical patent/NL193648C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters

Description

1 193648
Inrichting voor het melken van dieren
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, welke inrichting in een omheinde melkplaats is opgesteld, waarbij een melkbeker aan een speen van de uier van het dier kan 5 worden aangebracht met behulp van een aanbrengorgaan, dat de melkbeker tijdens de rustperiode kan dragen en dat tot nabij de uier kan reiken om de melkbeker aan de speen aan te brengen en welk aanbrengorgaan tijdens de melkperiode op afstand van de melkbeker te brengen is.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0.091.892. Bij deze bekende inrichting hangen de melkbekers tijdens de rustperiode los aan het aanbrengorgaan dat is uitgevoerd als 10 een drager, die is voorzien van sleufgaten. Door de drager omhoog te bewegen kunnen de melkbekers één voor één op de spenen worden aangesloten. Nadat de melkbekers op de spenen van een te melken dier zijn aangesloten wordt de drager naar beneden toe bewogen, waardoor de melkbekers vrij van de drager aan de spenen komen te hangen. Nadat het melken is beëindigd, wordt het vacuüm in de melkbekers weggenomen, waardoor de melkbekers terugvallen in de sleufgaten van de drager. Bovengenoemde 15 inrichting heeft als nadeel dat het niet altijd zeker is dat de melkbekers tijdens het afkoppelen in de sleufgaten terechtkomen. Doordat het dier tijdens het afkoppelen beweegt, kan het voorkomen dat een melkbeker op de grond valt en daardoor vervuild raakt. Een verder nadeel van de bovengenoemde inrichting is dat het niet altijd duidelijk is waar de melkbekers in het sleufgat hangen tijdens de rustperiode, waardoor het onduidelijk is waar de opening van de melkbeker precies is tijdens het aankoppelen op een 20 speen.
De uitvinding beoogt een inrichting van bovengenoemde soort waarbij bovengenoemde nadelen niet voorkomen of althans in sterke mate worden beperkt.
Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt doordat de melkbeker met het aanbrengorgaan is verbonden door een flexibel verbindingsorgaan, welk verbindingsorgaan is aangebracht tussen de 25 melkbeker en aandrijfmiddelen, die op of in het aanbrengorgaan zijn bevestigd waarbij na het melken de aandrijfmiddelen de melkbeker via het flexibele verbindingsorgaan in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan kan trekken. Doordat de melkbekers tijdens het afkoppelen met behulp van de flexibele verbindingsorganen tegen het aanbrengorgaan worden getrokken, wordt voorkomen dat de melkbekers op de grond vallen en daardoor vervuild raken. Een verder voordeel van de inrichting overeenkomstig de 30 uitvinding is dat de melkbekers in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan worden getrokken, zodat het altijd bekend is waar de opening van de melkbeker zich precies bevindt ten opzichte van een referentiepunt. Dit laatste maakt het mogelijk om met een grote mate van betrouwbaarheid de melkbekers op de spenen van een te melken dier aan te sluiten.
Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.726.252 is het op zich bekend om de melkbekers na het 35 beëindigen van het melken met behulp van koordjes en bedieningscilinders van de spenen van het dier af te nemen en naar een melkklauw te trekken, alwaar zij in een ongedefinieerde stand komen te hangen.
In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is het verbindingsorgaan aan het ene achtereinde nabij het ondereinde van de melkbeker bevestigd en loopt verder door een opening in de bovenzijde van het aanbrengorgaan naar de aandrijfmiddelen. Dit laatste maakt het mogelijk dat tijdens de rustperiode 40 de melkbeker recht op het aanbrengorgaan staat. Teneinde op eenvoudige wijze de melkbekers in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan te brengen zijn volgens een kenmerk van de uitvinding de tegen elkaar liggende delen van enerzijds de melkbeker en anderzijds het aanbrengorgaan zodanig complementair gevormd, dat de melkbeker in een tevoren bepaalde stand wordt gebracht wanneer het verbindingsorgaan wordt aangetrokken. Teneinde het centreren van de melkbekers te vergemakkelijken is 45 volgens een kenmerk van de uitvinding om het verbindingsorgaan, tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan, een kraalvormig element aangebracht, dat, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, zich tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan in een overeenkomstig de vorm van het element gevormde uitsparing bevindt, welke uitsparing is opgebouwd uit een deeluitsparing in de melkbeker en een deeluitsparing in het aanbrengorgaan.
50 Naast het feit dat het verbindingsorgaan een koordje kan omvatten, is het volgens de uitvinding ook mogelijk dat het verbindingsorgaan wordt gevormd door de melkslang en/of de pulsatieslang.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoerings-voorbeelden worden toegelicht.
55 Figuur 1 toont een dier dat zich op de melkplaats bevindt, figuur 2 toont een bovenaanzicht van een deel van de meilkinrichting volgens de lijn ll-ll van figuur 1, figuur 3 is een gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn lll-lll in figuur 2, 193648 2 figuur 4 is een gedeeltelijk aanzicht volgens de llijn IV-IV van figuur 2, figuur 5 toont een gedeelte van een aanbrengorgaan, en figuur 6 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een aanbrengorgaan.
5 Het in figuur 1 weergegeven dier 1 bevindt zich op een melkplaats. Deze melkplaats is een ruimte, begrens door geleidingsstangen 2, waardoor het dier 1 in zijdelingse richting slechts een beperkte bewegingsvrijheid heeft. Aan de voorzijde is de melkplaats voorzien van een wegklapbare begrenzing 3, waaraan een voederbak 4 is bevestigd en welke door middel van zwenkarmen 5 tot boven het niveau van het dier 1 kan worden bewogen. Daarbij kan het dier 1 in voorwaartse richting de melkplaats verlaten. Nabij de achterzijde 10 van het dier 1 bevindt zich een positioneerarm 6, die om de zwenkas 7 kan draaien en daarbij kan worden aangedreven door een bedieningscilinder 8, bijvoorbeeld een pneumatische cilinder, die gebruik maakt van het voor het melken aanwezige vacuüm.
Wanneer de positioneerarm 6 naar boven is gezwenkt, kan het dier in voorwaartse richting de melkplaats binnentreden, waarbij zij de neiging zal hebben zo ver door te lopen dat haar kop nabij de voederbak 4 is. 15 Teneinde te waarborgen dat het dier voldoende naar voren loopt en bovendien teneinde de bewegingsvrijheid van het dier in langsrichting te beperken, kan vervolgens de zwenkarm 6 naar beneden zwenken tot nabij het achtereinde van het dier.
Onder de vloer 9 van de melkplaats bevindt zich het gedeelte van de melkinrichting, dat het automatisch aanbrengen van de melkbekers verzorgt. In figuur 1 is dit slechts globaal aangegeven, waarbij een 20 verhoogd gedeelte 10, dat zich onder de uier van het dier bevindt, tot boven de vloer 9 reikt. De achterpoten 11 van het dier 1 bevinden zich daarbij aan weerszijden van het verhoogde gedeelte 10, dat door een in langsrichting langwerpig aangebrachte uitsparing in de vloer 9 van de melkplaats reikt. Het onder de vloer 9 aangebrachte gedeelte van de melkinrichting kan in langsrichting enigszins verplaatsen door middel van geleidingswieltjes 12, zodat het verhoogde gedeelte 10 althans in langsrichting van het dier zodanig 25 verplaatst kan worden dat het ongeveer recht onder de uier staat.
Figuur 2 toont in bovenaanzicht de inrichting voor het automatisch aanbrengen van de melkbekers, zoals die zich onder de vloer 9 in figuur 1 bevindt. De inrichting is gemonteerd in een frame 13, dat in lengterichting van de melkplaats enigszins kan worden verplaatst. In het frame 13 is een eerste gesteldeel 14 aangebracht, dat door middel van een scharnier 15 zwenkbaar is opgehangen in het frame 13. Het 30 scharnier 15 staat schuin op het vlak van de tekening in figuur 2. Het zwenken van het eerste gesteldeel 14 om het scharnier 15 wordt tot stand gebracht door middel van een aandrijforgaan 16, dat enerzijds in het frame 13 is opgehangen en anderzijds verbonden is met het eerste gesteldeel 14. Voorts bevat de inrichting een tweede gesteldeel 17, dat door middel van een scharnier 18 is verbonden met het eerste gesteldeel 14. Het zwenken van het tweede gesteldeel 17 ten opzichte van het eerste gesteldeel 14 wordt tot stand 35 gebracht door een aandrijforgaan 19, dat enerzijds verbonden is met het tweede gesteldeel 17 en anderzijds met het eerste gesteldeel 14. Het tweede gesteldeel 17 is voorzien van een axiaal verplaatsbaar aanbrengorgaan 20 (figuur 3), dat aan een boven gelegen uiteinde een melkbeker 21 draagt.
Zoals uit figuur 2 blijkt, is de inrichting volgens het uitvoeringsvoorbeeld voorzien van vier aanbreng-organen, die elk zijn ondersteund door een tweede gesteldeel 17 en een eerste gesteldeel 14. Door middel 40 van bekrachtiging van de aandrijforganen 16 en 19 kan elk van de aanbrengorganen in een gewenste positie worden gebracht.
Voorts is in figuur 2 een sensor 22 weergegeven, welke sensor door middel van een sonorsignaal de afstand tot een object kan meten. De sensor 22 is zwenkbaar om twee loodrecht ten opzichte van elkaar staande assen 23 en 24, welke zwenking tot stand kan worden gebracht door middel van de elektra-45 motoren 25 en 26. Op deze wijze kan de sensor 22 in verschillende richtingen de afstand tot de uier van het dier bepalen, zodat de plaats van de spenen van de uier kan worden vastgesteld. Het uiteinde van een speen wordt daarbij door de sensor 22 herkend doordat een voorwerp wordt waargenomen, waarvan de afstand tot de sensor kleiner is dan nabij gelegen delen van de uier.
Figuur 3 en figuur 4 geven de inrichting voor het aanbrengen van de melkbekers meer in detail weer. Het 50 axiaal verschuifbare aanbrengorgaan 20 is verschuifbaar door een geleidingsdeel 27. Welk geleidingsdeel 27 bevestigd is aan het tweede gesteldeel 17. De axiale verschuiving van het aanbrengorgaan 20 door het geleidingsdeel 27 wordt tot stand gebracht door middel van een aandrijforgaan 28, dat enerzijds aan het tweede gesteldeel 17 is bevestigd en anderzijds aan een hefboom 29. De hefboom 29 is enerzijds aan het uiteinde van het aanbrengorgaan 20 bevestigd en anderzijds aan het uiteinde van een verbindingsstang 30, 55 die verbonden is met het tweede gesteldeel 17. Het zal duidelijk zijn dat bij bekrachtiging van het aandrijforgaan 28 de axiale positie van het aanbrengorgaan 20 kan worden ingesteld, en wel zodanig dat bij een bepaalde verlenging van het aandrijforgaan 28 een veel grotere verplaatsing van het aanbrengorgaan 20 tot 3 193648 stand wordt gebracht, en wel door de hefboomwerking van de hefboom 29. Het aandrijforgaan 28 is bijvoorbeeld van het type voorzien van een spindel, een elektro-motor en een potentiometer, waardoor de lengteverandering nauwkeurig kan worden ingesteld. Omdat het van belang kan zijn dat de melkbeker 21 zo snel mogelijk na het detecteren van de speen wordt aangebracht, wordt de snelheid waarmee het 5 aandrijforgaan 28 werkt door middel van de hefboom 29 vergroot. In de figuren 3 en 4 is het aanbreng-orgaan 20 in de onderste positie weergegeven, waarbij de aan het boveneinde aangebrachte melkbeker 21 zich beneden een afdekkap 31 bevindt, welke afdekkap 31 het verhoogde gedeelte 10 van de vloer 9 in figuur 1 vormt. De afdekkap 31 reikt derhalve door een langwerpige uitsparing in de vloer 9 van de melkplaats naar boven, en wel tussen de achterpoten 11 van het dier 1.
10 In de afdekkap 31 zit een aantal uitsparingen 32, 33. Deze uitsparing 32 bevindt zich boven de sensor 22, waardoor de onderzijde van het dier, met name de uier, binnen het meetbereik van de sensor komt. Voorts is voor elk aanbrengorgaan 20 een uitsparing 33 aangebracht, waardoorheen dat aanbrengorgaan 20 kan reiken wanneer het zich naar boven verplaatst. De uitsparingen 32, 33 kunnen zijn voorzien van een afdekking, bijvoorbeeld een verschuifbaar deksel of iets dergelijks. De uitsparingen 33 kunnen ook voorzien 15 zijn van een flexibele flap, welke opzij wordt gedrukt door het aanbrengorgaan 20 wanneer dat door de uitsparing 33 reikt.
Zoals uit de figuren 3 en 4 blijkt, lopen de hartlijnen 44 en 45 van respectievelijk de scharnieren 15 en 18 door het centrale gedeelte van de uitsparing 33, waardoorheen het betreffende aanbrengorgaan 20 kan reiken. Door deze constructie bevindt het aanbrengorgaan 20 zich steeds ongeveer in het midden van de 20 uitsparing 33 wanneer het om de scharnieren 15 en 18 zwenkt, zodat de uitsparingen 33 relatief klein kunnen zijn.
Tussen de in de figuren 3 en 4 weergegeven aanbrengorganen 20 bevindt zich de melkklauw 34, die door middel van een leiding 35 verbonden is met de melkbeker 21. De leiding 35 is bijvoorbeeld de melkslang of een combinatie van de melkslang en de pulsatieslang. Teneinde de leiding 35 tijdens het 25 axiaal verschuiven van het aanbrengorgaan 20 enigszins te geleiden is een verbindingskoord 36 aangebracht tussen het ondereinde van het aanbrengorgaan 20 en de leiding 35. Bij het naar beneden verschuiven van het aanbrengorgaan 20 wordt daardoor de leiding 35 gedeeltelijk meegetrokken.
in de tekening, met name in de figuren 3 en 4, zijn de nodige leidingen voor het bedienen van de aandrijforganen 16,19 en 28 en andere leidingen, zoals naar de sensor en voor het afvoeren van de melk, 30 niet weergegeven.
Figuur 5 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan 20 met de daarmee verbonden melkbeker 21. Het aanbrengorgaan 20 bestaat uit een metalen buis, die aan de onderzijde verbonden is met de hefboom 29. Aan de onderzijde is tevens een pneumatische cilinder of aandrijfmiddel 37 bevestigd, aan de andere zijde waarvan een flexibel verbindingsorgaan 38, bijvoorbeeld een koord, is aangebracht. Het 35 andere einde van het flexibele verbindingsorgaan 38 is verbonden met het onderste gedeelte 39 van de melkbeker 21. Het zal duidelijk zijn dat op deze wijze de melkbeker tegen het einde van het aanbrengorgaan 20 wordt getrokken wanneer het verbindingsorgaan 38 is aangespannen. Door verlenging van de pneumatische cilinder of het aandrijfmiddel 37 kan de spanning in het verbindingsorgaan 38 worden opgeheven, waardoor de melkbeker 21 zich op afstand van het aanbrengorgaan kan bevinden. Om het 40 verbindingsorgaan 38 is een kraalvormig element 40 aangebracht, waarvan de vorm overeenkomt met enerzijds een uitsparing in het onderste deel 39 van de melkbeker en anderzijds in de bovenzijde 46 van het aanbrengorgaan 20. De aanwezigheid van het kraalvormig element 40 vergemakkelijkt het in de juiste positie komen van de melkbeker 21 wanneer het verbindingsorgaan 38 wordt aangetrokken door de pneumatische cilinder 37. In figuur 5 zijn voorts de pulsatieslang 41 en de melkslang 42 weergegeven, die 45 tezamen de leiding 35 vormen.
Figuur 6 geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan 20, waarbij de melkslang 42 en/of de pulsatieslang 41 door het buisvormige aanbrengorgaan 20 is geleid. Deze gecombineerde leiding 47, die deel uitmaakt van de leiding 35, vormt tevens het flexibele verbindingsorgaan tussen de melkbeker 21 en de pneumatische cilinder 37, waar omheen zich ook het kraalvormig element 40 bevindt. Door middel 50 van een klem 43 is de leiding 47 verbonden met het boveneinde van de pneumatische cilinder of het aandrijfmiddel 37.
De inrichting voor het melken van dieren werkt als volgt. Nadat het dier, bijvoorbeeld een koe, de melkplaats is binnengetreden en zich op de gewenste plaats bevindt, kan het frame 13 naar voren of naar achteren worden bewogen teneinde ongeveer midden onder de uier van het dier te geraken. Het is daarbij 55 mogelijk gebruik te maken van een zogenaamd koeherkenningssysteem, waarbij door bijvoorbeeld een zendertje aan de halsband van het dier zich op de melkplaats bevindt, naar aanleiding waarvan de verplaatsing van het frame in langsrichting tot stand kan worden gebracht. Ook is het mogelijk, afhankelijk

Claims (5)

193648 4 van deze informatie een gewenste hoeveelheid voer in de voerbak 4 te deponeren, hetgeen allemaal automatisch kan geschieden, eventueel bestuurd door een centraal computersysteem. Wanneer het frame 13 zich op de juiste plaats onder de uier bevindt, kan de sensor 22 de uier aftasten teneinde de plaats van de spenen vast te stellen. Het uiteinde van een speen kan daarbij worden herkend door de relatief kleinere 5 afstand tot de sensor dan de omgeving van dat uiteinde van de speen. Zodra de sensor de plaats in de ruimte van een speen heeft vastgesteld kan een aanbrengorgaan 20 door middel van de aandrijforganen 16 en 19 in de juiste positie worden gebracht, waarna door bekrachtiging van het aandrijforgaan 28 het aanbrengorgaan 20 met aan het uiteinde de melkbeker 21 over een bepaalde afstand naar boven worden geschoven. De door middel van het verbindingsorgaan 38 tegen het uiteinde van het aanbrengorgaan 20 10 getrokken melkbeker 21 wordt daarbij door de uitsparing 33 naar de betreffende speen verplaatst, waarna de melkbeker 21 door het erin opgewekte vacuüm aan de speen wordt aangebracht. Vervolgens wordt de pneumatische cilinder of het aandrijfmiddel 37 zodanig bekrachtigd dat het verbindingsorgaan 38 ontspannen wordt en de melkbeker 21 zich op afstand van het aanbrengorgaan 20 kan bevinden, waarna het aanbrengorgaan 20 enigszins naar beneden wordt bewogen. Hierdoor ontstaat een bewegingsvrijheid voor 15 de melkbeker 21, welke nodig is wanneer het dier zich enigszins beweegt, of wanneer de vorm van de uier zich wijzigt door het afnemen van de hoeveelheid aanwezige melk. Op de beschreven wijze kunnen alle melkbekers 21 achtereenvolgens worden aangebracht, waarbij de verschillende handelingen elkaar in de tijd overlappen, bijvoorbeeld kan de sensor reeds de volgende speen opzoeken tijdens het verplaatsen van de melkbeker 21 naar de eerder gevonden uier. 20 Na het melken kan de melkbeker 21 van de speen worden afgetrokken door het aantrekken van het verbindingsorgaan 38, waarbij de melkbeker 21 weer in de bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan 20 wordt getrokken. De melkbeker 21 kan vervolgens weer naar een positie onder de vloer van de melkplaats worden gebracht. Teneinde vervuiling van de melkbeker 21 te voorkomen is het mogelijk, bijvoorbeeld wanneer de melkbeker 21 zich onder de vloer 9 van de melkplaats bevindt, het verbindingsorgaan 38 25 geheel of gedeeltelijk te ontspannen, waardoor het open gedeelte van de melkbeker naar beneden gericht kan worden. 30
1. Inrichting voor het melken van dieren, welke inrichting in een omheinde melkplaats is opgesteld, waarbij een melkbeker aan een speen van de uier van het dier kan worden aangebracht met behulp van een aanbrengorgaan, dat de melkbeker tijdens de rustperiode kan dragen en dat tot nabij de uier kan reiken om de melkbeker aan de speen aan te brengen en welk aanbrengorgaan tijdens de melkperiode op afstand van 35 de melkbeker te brengen is, met het kenmerk, dat de melkbeker met het aanbrengorgaan is verbonden door een flexibel verbindingsorgaan, welk verbindingsorgaan is aangebracht tussen de melkbeker en aandrijf-middelen die op of in het aanbrengorgaan zijn bevestigd waarbij na het melken de aandrijfmiddelen de melkbeker via het flexibele verbindingsorgaan in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan kunnen trekken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan aan het ene uiteinde nabij het ondereinde van de melkbeker is bevestigd en verder door een opening in de bovenzijde van het aanbrengorgaan naar de aandrijfmiddelen loopt.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegen elkaar liggende delen van enerzijds de melkbeker en anderzijds het aanbrengorgaan zodanig complementair zijn gevormd, dat de 45 melkbeker in een tevoren bepaalde stand wordt gebracht wanneer het verbindingsorgaan wordt aangetrokken.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat om het verbindingsorgaan, tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan, een kraalvormig element is aangebracht, dat, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, zich tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan in een overeenkom- 50 stig de vorm van het element gevormde uitsparing bevindt, welke uitsparing is opgebouwd uit een 5 193648 deeluitsparing in de melkbeker en een deeluitsparing in het aanbrengorgaan.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan gevormd wordt door de melkslang en/of de pulsatieslang. Hierbij 4 bladen tekening
NL8602172A 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren. NL193648C (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.
AU77199/87A AU595362B2 (en) 1986-08-27 1987-08-19 An implement for milking animals
JP62206625A JP2641870B2 (ja) 1986-08-27 1987-08-21 動物用搾乳機
EP87201609A EP0258938B2 (en) 1986-08-27 1987-08-26 An implement for milking animals
DE8787201609T DE3774217D1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
AT87201609T ATE68935T1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
US07/090,035 US4805559A (en) 1986-08-27 1987-08-27 Implement for milking animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.
NL8602172 1986-08-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8602172A NL8602172A (nl) 1988-03-16
NL193648B NL193648B (nl) 2000-02-01
NL193648C true NL193648C (nl) 2000-06-06

Family

ID=19848458

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4805559A (nl)
JP (1) JP2641870B2 (nl)
AU (1) AU595362B2 (nl)
NL (1) NL193648C (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8802332A (nl) * 1988-09-21 1990-04-17 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het melken van een dier.
US5568788A (en) * 1990-02-27 1996-10-29 C. Van Der Lely N.V. Implement for and a method of milking animals automatically
NL9101064A (nl) * 1991-06-20 1993-01-18 Gascoigne Melotte Bv Inrichting voor het aanleggen respectievelijk verwijderen van een stel speenbekers bij dieren.
AU664282B2 (en) * 1992-06-25 1995-11-09 Lely Patent N.V. A construction for automatically milking animals, such as cows
NL9300578A (nl) * 1993-04-01 1994-11-01 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
AU695471B2 (en) * 1994-03-25 1998-08-13 Maasland N.V. A construction including an implement for milking animals
NL9500364A (nl) * 1995-02-24 1996-10-01 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL1001912C2 (nl) * 1995-12-15 1997-06-17 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
SE517285C2 (sv) * 1998-07-24 2002-05-21 Delaval Holding Ab Anordning för automatisk mjölkning av ett djur
NL1017984C2 (nl) * 2001-05-02 2002-11-05 Idento Electronics Bv Melkinrichting.
US7891316B1 (en) * 2008-05-01 2011-02-22 Pete Maljaars Rear milking cluster hose support arm and associated method
WO2011098994A2 (en) * 2010-02-10 2011-08-18 Dewvale Limited Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal
SE1750686A1 (en) * 2017-05-31 2018-02-21 Delaval Holding Ab End effector and arrangement for performing an animal related operation
WO2022119454A1 (en) * 2020-12-03 2022-06-09 Waikato Milking Systems Lp Means for milking animals
NL2031552B1 (nl) * 2022-04-12 2023-11-03 Lely Patent Nv Melksysteem met een positioneerhulpmiddel

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB776505A (en) * 1955-08-04 1957-06-05 Samuel Millar Improvements in and relating to milking machines
US3402699A (en) * 1961-03-27 1968-09-24 Harry C. Cain Milking system
BE791264A (nl) * 1972-01-31 1973-03-01 Babson Bros Co
JPS5235908Y2 (nl) * 1973-04-02 1977-08-16
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
US3973520A (en) * 1974-09-30 1976-08-10 Flocchini Andrew J Automated milking assembly
JPS5233027A (en) * 1975-09-10 1977-03-12 Mitsubishi Electric Corp Transistor chopper
FR2408300A1 (fr) * 1977-11-12 1979-06-08 Akermann David Procede et appareil pour la traite des vaches
US4479206A (en) * 1981-07-30 1984-10-23 Granberg Mauritz L Scanning sonar display system
SE430559B (sv) * 1982-04-08 1983-11-28 Alfa Laval Ab Sett att mjolka och anordning herfor
AU569263B2 (en) * 1982-10-29 1988-01-28 Levy, M.K. and Levy, D.J. Sonar system
NL8304498A (nl) * 1983-12-30 1985-07-16 Ir Roelof Geert Middel En Rink Inrichting voor het melken van vee en werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke inrichting.
DE3675789D1 (de) * 1985-01-28 1991-01-10 Lely Nv C Van Der Geraet zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
NL8600076A (nl) * 1986-01-16 1987-08-17 Lely Nv C Van Der Werkwijze en inrichting voor het melken van een dier.

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6356233A (ja) 1988-03-10
JP2641870B2 (ja) 1997-08-20
NL8602172A (nl) 1988-03-16
AU7719987A (en) 1988-03-03
AU595362B2 (en) 1990-03-29
NL193648B (nl) 2000-02-01
US4805559A (en) 1989-02-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193648C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0194729B1 (en) Implement for milking animals
EP0643909B1 (en) An implement for milking animals
EP0329248B1 (en) A device for milking an animal
NL9401113A (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9200091A (nl) Melkmachine.
NL9400471A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
EP0258938B2 (en) An implement for milking animals
EP1120032B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL9301643A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0880888B1 (en) An implement for automatically milking animals
CA2388923C (en) Means for improved milking
EP0728411B1 (en) An implement for milking animals
NL192318C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9300577A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1009631C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier.
NL9400472A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL8500694A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9200099A (nl) Melkmachine.
NL9200096A (nl) Melkmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20060827