NL193643C - Inrichting voor de opslag en transport van een eindloze band en een duplicatiesysteem voor beschreven band. - Google Patents

Description

1 193643

Inrichting voor de opslag en transport van een eindloze band en een duplicatiesysteem voor beschreven band

De uitvinding heeft betrekking op een opslaginrichting voor een eindloze band, omvattende een huis met 5 een kamer die voorzien is van een in hoofdzaak horizontaal vlak voor de opslag van de eindloze band, welk huis een inlaatopening vertoont voor het inbrengen van de band, en een uitlaatopening voor het naar buiten bewegen van de band, en waarbij het huis ten minste één tussen de inlaat en de uitlaat geplaatst, beweegbaar gedeelte omvat, waar de band in gevouwen vorm wordt opgeslagen en welk gedeelte in een zodanige beweging wordt gebracht dat de band wordt overgedragen van de inlaat naar de uitlaat. Een 10 dergelijke eindloze bandopslaginrichting is bekend uit het Duitse "Offenlegungsschiift” 3.736.915.

Bij het met hoge snelheid dupliceren van informatiedragende of bespeelde banden, en bij gegevensverwerkende apparatuur die gebruik maakt van een eindloze band, is het gebruikelijk om een eindloze bandopslaginrichting te gebruiken waarin een lange band heen en weer gevouwen wordt op de wijze van een serpentine, in een ongeveer rechthoekige opslaginrichting met twee hoofdwanden waarvan de 15 tussenafstand slechts iets groter is dan de breedte van de band die daarin opgeslagen wordt. Bij conventionele opslaginrichtingen vormden de beide hoofdwanden twee zijwanden van de kamer, en werd de band vanaf de bovenzijde in de kamer gebracht en daaraan onttrokken.

Teneinde problemen die zich bij dit soort conventionele opslaginrichtingen voor eindloze banden voordeden te ondervangen, is in het bovengenoemde ’’Offenlegungsschiift” 3.736.915 een opslaginrichting 20 beschreven met een huis dat een in hoofdzaak horizontale opslagkamer bepaalt, waarbij een de band dragende omtrekswand of bodem van de kamer kan oscilleren. Door de oscillerende beweging van de bodem, welke onder een hoek ten opzichte van het vlak van de bodem gericht is, wordt een bewegings-component gegenereerd in de transportrichting van de band. Op deze wijze wordt een gelijkmatig transport van de band door de opslaginrichting verkregen. De oscillatiebeweging wordt bij deze bekende opslag-25 inrichting opgewekt door een periodiek bekrachtigde elektromagneet in samenwerking met terugstelveren voor het terugbrengen van de bodem naar zijn uitgangstoestand wanneer de magneet niet bekrachtigd is.

Deze bekende opslaginrichting heeft, hoewel hierdoor een hogere bandsnelheid mogelijk is dan bij de conventionele opslaginrichtingen bereikt kan worden, het nadeel dat de band als het ware ’’opgestapeld” wordt in de nabijheid van de uitlaat van het huis. Hierdoor bestaat de kans dat de band wordt beschadigd 30 en de mogelijkheid de bandsnelheid op te voeren wordt verminderd. Om dit probleem te ondervangen dient bij deze bekende opslaginrichting de bandoverdrachtsnelheid gesynchroniseerd te worden met de band-opvoersnelheid in het duplicatiesysteem. De overdrachtsnelheid dient dus afhankelijk van de lengte van de band die opgeslagen moet worden, en van de bandopvoersnelheid in het duplicatiesysteem te worden ingesteld. Aangezien de lengte van de eindloze masterband variabel is, afhankelijk van de hoeveelheid 35 informatie die opgeslagen moet worden, dient deze instelling steeds aangepast te worden wanneer de lengte van de eindloze band veranderd.

Daarnaast zijn er de laatste tijd verschillende soorten bandkwaliteit ontwikkeld. Met name banden van hoge kwaliteit, zoals de zogeheten metalen banden zijn gevoelig voor spanningen en worden eenvoudig beschadigd. Om dit te voorkomen is het dus bij dit soort banden absoluut noodzakelijk de overdracht-40 snelheid van de overdrachtsinrichting daarop af te stellen.

De uitvinding heeft tot doel een eindloze bandopslaginrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij geen instelling van de bandopvoersnelheid nodig is. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, door ten minste één tussen het beweegbare gedeelte en de uitlaat geplaatst stationair gedeelte, waardoor de overdrachtsnelheid van de band wordt afgeremd en de band wordt verzameld. Door het op 45 deze wijze verzamelen van de band in een stilstaand deel voor de uitgang van de kamer, kan de band als het ware ’’uitlopen”, en wordt opstapeling en samendrukking daarvan dus voorkomen.

In een voorkeursuitvoering heeft een eindloze bandopslaginrichting zoals hiervoor beschreven, waarbij het beweegbare gedeelte op bekende wijze een beweegbare plaat en een externe aandrijfeenheid voor het oscillerend aandrijven de beweegbare plaat omvat, het kenmerk dat de aandrijfeenheid een veerorgaan 50 omvat, dat de beweegbare plaat veerkrachtig ondersteunt, alsmede piëzo-elektrische elementen die periodiek bekrachtigd en ontkrachtigd worden voor het genereren van vibratie-energie met een component in de bandoverdrachtrichting.

Bovendien betreft de uitvinding een systeem voor het dupliceren van informatie die vastgelegd is op een eindloze masterband naar een continu opgevoerde blanco slaafband, voorzien van: 55 eerste middelen voor het bepalen van een eerste baan voor de circulatie van de masterband, tweede middelen voor het bepalen van een tweede baan waar de slaafband langs wordt gevoerd, welke tweede baan een informatie-overdrachtsgedeelte bevat waar de slaafband de masterband ontmoet, 193643 2 derde middelen die werkzaam zijn op het informatie-overdrachtsgedeelte voor het dupliceren van informatie van de masterband naar de slaafband, en een opslaginrichting voor het opslaan van de eindloze masterband als hiervoor beschreven.

5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een gedetailleerde beschrijving en de tekeningen van voorkeursuitvoeringen, die dienen ter verduidelijking en meer begrip.

In de tekeningen toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een eindloze-bandopslaginrichting, die is getekend in een vorm waarin deze wordt gebruikt in een bandduplicatiesysteem, 10 figuur 2 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting uit figuur 1, figuur 3 een deel van de eerste uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting, waarin een aandrijfmechanisme is getekend voor het leveren van een bandopvoerkracht voor de inrichting, figuur 4 tot 6 tekeningen zijn die het proces aangeven van het in het begin plaatsen van de eindloze band in de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting uit figuur 1, 15 figuur 7 een weergave van de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting voor de opslag van een relatief korte eindloze band, figuur 8 een deel van een modificatie van de eerste uitvoeringsvorm, figuur 9 een vooraanzicht van een tweede modificatie van de eerste uitvoeringsvorm, figuur 10 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van een tweede uitvoeringsvorm van 20 een eindloze bandinrichting, figuur 11 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting, figuur 12 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van een derde uitvoeringsvorm van een eindloze bandopslaginrichting, figuur 13 een bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting uit 25 figuur 12, figuur 14 een bovenaanzicht van een modificatie van de derde uitvoeringsvorm van de eindloze bandopslaginrichting, figuur 15 een fragmentarisch perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van de inrichting uit figuur 14, 30 figuur 16(A) en 16(B) de beweging van de band tijdens de bandoverdrachtsverrichting in de uitvoeringsvormen van figuur 13 en 14, figuur 17 de bandoverdrachtsrichting in een andere modificatie van een derde uitvoeringsvorm, figuur 18 een bovenaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de opslaginrichting, figuur 19 een vooraanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de opslaginrichting uit figuur 18, 35 figuur 20 een perspectivische weergave van een vierde uitvoeringsvorm met uiteengenomen delen van de eindloze-bandopslaginrichting uit figuur 18, figuur 21 een perspectivische weergave van een modificatie van een vierde uitvoeringsvorm met uiteengenomen delen, figuur 22 een perspectivisch aanzicht van een schijfvormige bodemplaat van de inrichting volgens figuur 40 18, figuur 23 een bovenaanzicht van een andere modificatie van een vierde uitvoeringsvorm van de eindloze bandopslaginrichting, figuur 24 een vooraanzicht van de eindloze bandopslaginrichting uit figuur 23, en figuur 25 een vooraanzicht van een modificatie van de eindloze-bandopslaginrichting uit figuur 23.

45

Beschrijving van de voorkeursuitvoeringen

Zoals blijkt uit de tekeningen, met name uit figuur 1 tot 3, is de eerste uitvoeringsvorm van het eindloze bandopslagapparaat gekoppeld met een duplicatiesysteem voor de overdracht van informatie op een eindloze masterband 2 naar een slaafband 6. In de getekende uitvoeringsvorm is een duplicatiesysteem 50 ingericht om geschreven informatie op een videoband te dupliceren. De masterband heeft informatie in omgekeerde vorm, zodat informatie in de normale vorm naar de slaafband overgedragen kan worden.

Het duplicatiesysteem heeft een horizontaal mechanisch paneel 17 aangebracht op een bodemdeel 16. Een toevoerhaspel 7 en een opneemhaspel 5 zijn op het mechanisch paneel geplaatst om de slaafband 6 op te voeren en op te nemen. De slaafband 6 loopt van de toevoerhaspel 7 naar de opneemhaspel 5 via de 55 overdrachtskop 3a. Luchtspanningsorganen 18 en 19 dienen in de slaafbandbaan voor het instellen van de spanning op de slaafband 6.

De masterband 2 is in de voorkeursuitvoering van de eindloze-opslaginrichting opgeslagen, welke 3 193643 inrichting het verwijzingscijfer 33 draagt. De inrichting 33 heeft een horizontale bandopneemkamer 34 voor het opnemen van de eindloze masterband 2. De kamer 34 heeft een inlaat 12a en een uitlaat 12b, behorende bij een masterbandbaan die gevormd wordt op het mechanisch paneel 17 van een duplicatiesys-teem. De masterbandbaan loopt van de uitlaat 12b van de kamer 34 en de inlaat 12a over de overdrachts-5 kop 3a. Kaapstanders 20 en 21, een geleidingsrol 37d en een met lucht spannend orgaan 8 en 10 zijn aangebracht in de nabijheid van de baan van de masterband. De masterband 2 ontmoet de slaafband 6 om het informatie-overdrachtsgedeelte, waar de overdrachtskop op gesteld is. De informatie overdragende verrichting wordt uitgevoerd in het informatie-overdrachtsgedeelte op bekende wijze door middel van de kop 3a en de roterende trommel 3.

10 De eindloze-bandopslaginrichting 33 zorgt ervoor dat de kamer 34 op ongeveer dezelfde horizontale hoogte als het mechanische paneel 17 van het duplicatiesysteem verkeert. De inrichting 33 heeft een vibratieplaat 31 en een stationaire plaat 32. De vibratieplaat 31 en de stationaire plaat 32a werken samen om een bodem van de wandopnemende kamer 34 te vormen. Zoals blijkt uit de figuren 1 en 2 is de vibratieplaat 31 op de inlaatzijde en de stationaire plaat 32a op de uitlaatzijde opgesteld. De stationaire 15 plaat 32a is integraal gevormd met de verticaal zich uitstrekkende platen 32, die vast opgesteld zijn op een bodem 33b van de langwerpige bandopslaginrichting. Anderzijds wordt de vibratieplaat 31 gesteund door middel van bladveren 15a en 15b, die bevestigd zijn op het benedenoppervlak van de vibratieplaat 31. Het benedeneinde van de bladveren 15a en 15b zijn vast opgesteld op een zwevende bodem 39. De zwevende bodem 39 wordt veerkrachtig gesteund op de bodem 33b door middel van veren 25.

20 Zoals figuur 3 toont, zijn de bladveren 15a en 15b hellend opgesteld ten opzichte van het horizontale vlak en lopen hellend weg van de ingangszijde naar de uitgangszijde.

Op de zwevende bodem 39 is door middel van een bevestigingsarm 13a een elektromagneet 13 gemonteerd. Tegenover de elektromagneet 13 is een juk 14 aangebracht. Het juk 14 is vast aangebracht op het benedenoppervlak van de vibratieplaat 31. De elektromagneet 13 werkt samen met het juk 14 om 25 oscillerend de vibratieplaat 31 aan te drijven. De elektromagneet 13 dient om het juk aan te trekken teneinde een veerkrachtige hoekverplaatsing van de bladveren 15a en 15b over een hoek Θ ten opzichte van de beginstand te veroorzaken wanneer deze wordt bekrachtigd. Wanneer de elektromagneet 13 ontkrachtigd wordt, keren de bladveren 15a en 15b veerkrachtig naar de beginstand terug. Voor de elektromagneet 13 wordt een vooraf vastgestelde frequentie en een vooraf vastgestelde amplitude van een 30 stuursignaal aangelegd om de vibratieplaat 31 vibrerend te sturen. In de praktijk kan het stuursignaal een frequentie van 50 Hz hebben en een bepaalde gekozen amplitude om een hoekverplaatsing Θ van de bladveren 15a en 15b te bewerkstelligen. Daardoor wordt de vibratieplaat 31 aangedreven met de vibratie-energie met de verticale component b3 en de horizontale component b2. De band wordt overgedragen in een beweging aangegeven door de lijn b1 in figuur 3. Op dit tijdstip correspondeert de horizontale 35 overdrachtsafstand b2 van de band in principe met de grootte van de bladveren 15a en 15b, zoals deze aangedreven worden door de elektromagneet 13.

De vibratieplaat 31 is gelegen op een hoogte die enigszins hoger ligt dan de hoogte van de stationaire plaat 32. De vibratieplaat 31 en de stationaire plaat 32 zijn op afstand van elkaar geplaatst onder vrijlating van een spleet G zoals figuur 2 toont.

40 De kamer 34 wordt begrensd door de vibratieplaat 31, de stationaire plaat 32 die als bodem van de kamer dienst doet, zijwanden 34a, 34b, 34c, 36a en 36b en en afdekplaat 35 is van doorzichtig materiaal, bijvoorbeeld een transparante hars, glas of dergelijke. Zijwanden 34a, 34b en 34c zijn gefixeerd op de bodem 33b. Anderzijds zijn de zijwanden 36a en 36b vastgezet op de stationaire plaat 32. De zijwanden 36a en 36b liggen op afstand van elkaar om de band daartussen naar de uitlaat 12b door te laten. Nabij de 45 speling die bestaat tussen de wanden 36a en 36b, zijn wandgeleidingsrollen 37a en 37b en luchtmondstukken 38c en 38b aangebracht. De luchtmondstukken 38a en 38b dienen om druklucht te blazen in een richting tegengesteld aan de bandterugtrekrichting, zodat de gevouwen band glad uitgespreid kan worden. Voorts dienen de luchtmondstukken 38a en 38b om de bandbaan te positioneren in de speling tussen de zijwanden 36a en 36b in het midden daarvan, zodat de band niet door contact met de zijwand 50 beschadigd wordt.

Nabij de inlaat 12a is een luchtmondstuk 38a aanwezig. Het luchtmondstuk 38a dient om druklucht in de bandtransportrichting af te geven teneinde te voorkomen dat de band vastraakt rond de inlaat 12a.

In de getekende uitvoeringsvorm is de lengte L van een bandoverdrachtsgedeelte waar de vibratieplaat 31 aanwezig is en de lengte M van het stationaire deel waar de stationaire plaat 32 is opgesteld, bepaald 55 door de volgende relatie: L:M = 2:1

In de experimenten die uitgevoerd zijn met de bovengenoemde dimensionele relatie tussen de vibratie- 193643 4 plaat 31 en de stationaire plaat 32, was een groot stuk band opgeslagen zonder dat de band tegen de zijwanden 36a en 36b terecht kwam. Door de bovengenoemde relatie tussen de afmetingen kan een betere opslag verkregen worden alhoewel het niet nodig is om deze optimale relatie aan te houden. Zelfs wanneer de verhouding tussen de vibratieplaat 31 en de stationaire plaat niet voldoet aan de optimale relatie, zal de 5 getekende uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting volgens de uitvinding nog steeds voldoende capaciteit hebben voor de opslag van een band en de mogelijkheid om de band zonder problemen daardoorheen te bewegen.

In de praktische uitvoeringsvorm is de lengte L van de vibratieplaat 31 ongeveer 1000 mm en de lengte M ongeveer 500 mm. In een dergelijk geval kan de breedte van de vibratieplaat 31 en de stationaire plaat 10 32 ongeveer 500 mm zijn. De speling G tussen de vibratieplaat en de stationaire plaat 32 is ongeveer 1 mm. Wanneer de eindloze masterband opgeslagen is in een dergelijke opslag een lengte heeft van 250 m, heeft de horizontale component b2 van de vibratie een lengte van ongeveer 1 tot 2 mm en is de vibratie-frequentie ongeveer 100 Hz.

Zoals duidelijk zal zijn, kan de vibratiefrequentie f van de plaat 31 zodanig worden gekozen dat deze 15 overeenstemt met of ligt in de buurt van de resonantiefrequentie van de massa van de vibratieplaat 31, waarbij de bladveren 15a en 15b en de bodem 39 de sturing van de elektromagneet 13 optimaliseert. In een dergelijk geval wordt de overdrachtssnelheid van de band bepaald in hoofdzaak door de instelling van de grootte van de vibratie van de vibratieplaat.

Voor het in het begin plaatsen wordt de masterband die voordien gewikkeld was op een toevoerhaspel 20 40 voor de masterband afgetrokken van de haspel en ingebracht in de kamer 34 via de inlaat 12a. Het vooreinde van de masterband wordt uitgetrokken uit de uitlaat 12b. De toestand waarin de voorzijde van de masterband wordt onttrokken aan de uitlaat 12b is getekend in figuur 4. Het vooreinde van de masterband 2 wordt vastgehouden in deze stand. Onder deze omstandigheid begint de kaapstander 20 te roteren en beginnen de luchtmondstukken 38a, 38b en 38c lucht af te geven. Tegelijkertijd begint de elektromagneet 25 13 te bewegen met een vooraf vastgestelde frequentie teneinde de vibratieplaat 31 te doen vibreren. Hierdoor wordt de masterband 2 geleverd door de toevoerhaspel 40 continu ingebracht in de binnenzijde van de kamer 34 en daarin in gevouwen vorm geaccumuleerd. Op dit tijdstip wordt, omdat de vibratieplaat 31 vibreert, de band binnen de kamer overgedragen naar de stationaire plaat 32 zoals figuur 5 toont. Wanneer de band die overgedragen door de vibratie van de plaat 31 de stationaire plaat 32 bereikt, wordt 30 de extern uitgeoefende overdrachtskracht om de band in voorwaartse richting op te voeren nul. De band wordt dan opgedrukt door het volgende bandgedeelte dat verblijft op de vibratieplaat 31 en derhalve onderworpen is aan de overdrachtskracht. Wanneer de band overgedragen op de stationaire plaat 32 en door de kracht die uitgeoefend wordt op het volgende bandgedeelte, wordt de concentratie van de band op het overgangsgedeelte nabij de speling G groter dan de overige delen. Een dergelijk gebied met hoge 35 concentratie remt de bandoverdrachtssnelheid af en zorgt voor het oplossen van de gevouwen band door de veerkracht van de band, terwijl deze zoals figuur 6 toont, beweegt naar de uitlaat 12b. Na het plaatsen van de masterband in de kamer 34 in de in figuur 6 getekende vorm, worden het vooreinde en het achtereinde van de band met elkaar gekoppeld voor het vormen van een eindloze lus.

Wanneer de lengte van de band relatief kort is, wordt de eindloze masterband 2 in de kamer 34 40 opgeslagen in de in figuur 7 getekende vorm.

Het getekende bandduplicatiesysteem treedt in werking na het plaatsen van de eindloze masterband in de getekende uitvoeringsvorm van de bandopslaginrichting. Tijdens het dupliceren wordt de masterband 2 door de uitlaat 12b getrokken om aangedreven te worden door het informatie-overdragende gedeelte en komt de band in de kamer 34 via de inlaat 12a. De slaafband 6 die aanvankelijk gewikkeld is op de 45 toevoerhaspel 7 heeft een lengte die 16 tot 20 keer langer is dan de lengte van de masterband, zodat 16 tot 20 kopieën van de vastgelegde informatie tijdens één werkcyclus vervaardigd kunnen worden. Zoals bekend is, vindt de duplicatieverrichting plaats bij een hoge snelheid zodat 16 tot 20 kopieën van de geregistreerde banden geproduceerd kunnen worden binnen een periode van 13 tot 16 minuten. Tijdens het dupliceren kan, aangezien de masterband gevormd is tot een eindloze lus, het continu dupliceren voor de 16 tot 20 50 kopieën plaatsvinden.

Tijdens dit dupliceren wordt de masterband in de kamer 34 overgedragen naar de stationaire plaat 32 door vibratie-energie die op de vibratieplaat 31 uitgeoefend wordt door middel van de elektromagneet 13 en de bladveren 15a en 15b. De band wordt afgeremd en geaccumuleerd in het overdrachtsgedeelte tussen de vibratieplaat 31 en de stationaire plaat 32 teneinde naar de uitlaat 12b te worden gedrukt, waardoor de 55 band wordt opgelost door zijn eigen veerkracht teneinde de dichtheid ten opzichte van die van het overdrachtsgedeelte te verlagen. Dit veroorzaakt het evenwichtig onttrekken van de band door de uitlaat 12b. Aangezien de aanwezigheid van het overdrachtsgedeelte op succesvolle wijze voorkomt dat de band 5 193643 excessief wordt gevouwen of tegen de zijwand slaat, kan een grotere hoeveelheid band opgeslagen in de inrichting. Aangezien de getekende uitvoeringsvorm geen invloed ondergaat van de bandlengte, is de afstelling van de bandtransportsnelheid in de bandopnemende kamer 34 niet nodig. In vergelijking met de eerder beschreven bekende inrichting kan het massagewicht van de vibratieplaat 31 gereduceerd worden 5 met ongeveer twee derde om het vereiste vermogen voor het in vibratie brengen van de plaat 31 te beperken. De energieconsumptie is derhalve lager.

Figuur 8 toont een modificatie van de getekende uitvoeringsvorm van de eindloze bandopslaginrichting.

In deze uitvoeringsvorm kan de elektromagneet als bron van vibratievermogen vervangen worden door een piëzo-elektrisch element 41a en 41b. In een dergelijk geval worden over 180° in fase verschoven stuur-10 signalen aangelegd op de piëzo-elektrische elementen 41a en 41b oscillatie in een richting a1 te verkrijgen.

Het is voorts mogelijk om de vibratieplaat in verticale richting te vibreren en een enigszins omlaag gerichte component voor de vibratieplaat naar de stationaire plaat tot stand te brengen om de band over te dragen.

Figuur 9 toont een andere modificatie van de eerste uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm wordt de 15 vibratieplaat vervangen door een bandtransporteur 55 welke de bodem van het overdrachtsgedeelte vormt.

In dit geval bevindt de bandtransporteur 55 zich tussen een paar riemschijven 56 en wordt de transporteur aangedreven door middel van een motor 57 door middel van een aandrijf band 58. De aandrijf snelheid van de motor 57 is ingesteld om de gewenste overdrachtssnelheid te verkrijgen. Door de aanwezigheid van de stationaire plaat 48 kan een soortgelijk effect als bij de eerdergenoemde uitvoeringsvorm in deze derde 20 uitvoering worden verkregen.

Figuur 10 toont de tweede uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting. In deze uitvoeringsvorm wordt de band opnemende kamer 100 gevormd op het horizontale vlak. In de kamer 100 wordt de eindloze masterband overgedragen in de richtingen F1t F2 en F3 zoals figuur 11 toont. Zoals figuren 10 en 11 tonen, is de kamer 100 gescheiden in de inlaatzijdekamer 102 en de uitlaatzijdekamer 104 door een 25 deelwand 106. In de inlaatzijdekamer 102 bevindt zich een vibratieplaat 108 en de stationaire plaat 110, welke is voorzien van verticaal zich uitstrekkende steunorganen 110a. De vibratieplaat 102 is aangebracht in de nabijheid van de inlaat 103 voor de overdracht van de eindloze band die in de kamer 102 naar stationaire plaat 110 wordt gevoerd. De vibratieplaat 108 is ingericht om gestuurd te worden door een combinatie van bladveren 112 en piëzo-elektrische elementen 114 en 116 op vrijwel dezelfde wijze als 30 beschreven aan de hand van de eerste uitvoeringsvorm. De bladveren 112 worden gesteund op een zwevende bodem 111, die door middel van veerkrachtige of elastisch vervormbare steunblokken 113 wordt gesteund.

De kamer 102 aan de inlaatzijde staat in verbinding met de kamer 104 aan de uitlaatzijde via een opening 118. De vibratieplaat 120 is aangebracht in de kamer 104 aan de uitlaatzijde en in de nabijheid van 35 de opening 118, zodat deze de band kan transporteren van de kamer aan de inlaatzijde naar de uitlaat 122. Evenals bij de vibratieplaat 108 is de vibratieplaat 120 toegevoegd aan een bladveer 124 en piëzo-elektrische elementen 126 en 128 en wordt gesteund op een zwevende bodem 130, die wordt gesteund door middel van veerkrachtige of elastische vervormbare steunblokken 132. Nabij de uitlaat is de stationaire plaat 134 aangebracht.

40 Om de eindloze band die overgedragen wordt naar de stationaire plaat 100 door de kamer 102 aan de inlaatzijde te transporteren naar de vibratieplaat 120, is een luchtmondstuk 136 aangebracht in de kamer aan de inlaatzijde en nabij de opening 118 om lucht af te geven naar de kamer 104 aan de uitlaatzijde, zodat het bandgedeelte gelegen in de nabijheid van de opening 118 in de kamer 104 aan de uitlaatzijde gedrukt kan worden.

45 In de tweede uitvoeringsvorm worden met het verwijzingscijfer 138 luchtmondstukken aangeduid die opgesteld zijn nabij de inlaat 113, waarbij met 140 luchtmondstukken aangeduid worden in de nabijheid van de uitlaat 122. De zijwand 142 begrenst de wand opnemende kamer, welke zijwand integraal met de deelwand 106 is gevormd. Met het verwijzingscijfer 144 wordt een doorzichtbare afdekking aangeduid die de bovenzijde van de bandopnemende kamer afdekt. Met het verwijzingscijfer 146 is een kaapstander aan 50 de inlaatzijde en met 148 een kaapstander aan de uitlaatzijde aangeduid. Een geleidingsrol 150 is opgesteld nabij de uitlaat 122.

Met de bovenbeschreven constructie kan de eindloze band op effectieve wijze overgedragen worden door de kamer 102 aan de inlaatzijde en de kamer aan de uitlaatzijde om een evenwichtige bandopvoer te verkrijgen evenals bij de eerste uitvoeringsvorm. Aangezien de getekende uitvoeringsvorm een kortere 55 afstand vereist tussen de inlaat en de uitlaat, kan de breedte in zijdelingse richting kleiner zijn dan bij de eerstgenoemde uitvoeringsvorm. Wanneer de tweede uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting toegepast wordt voor het bandduplicatiesysteem, kan de zijdelingse breedte van de duplicatiemachine 193643 6 worden beperkt.

De figuren 12 en 13 tonen een modificatie van de tweede uitvoeringsvorm van de eindloze-bandopslaginrichting. In de getekende modificatie zullen elementen die voor de uitvoeringsvorm van figuren 10 en 11 gemeenschappelijk zijn worden weergegeven door dezelfde verwijzingscijfers en zal een 5 gedetailleerde discussie voor de eenvoud van de beschrijving achterwege blijven. In de getekende uitvoeringsvorm is de stationaire plaat 110 iri de kamer 102 aan de inlaatzijde vervangen door een vibratieplaat 152, die aangedreven wordt om een bandopvoerende vibratie in de richting F2 op te wekken. Deze vibratieplaat 152 dient voor de overdracht van de band vanaf de kamer 102 aan de inlaatzijde naar de kamer 104 aan de uitlaatzijde. De vibratieplaat 152 wordt vibrerend aangedreven door een bimorf element 10 153 dat een paar piëzo-elektrische elementen 154 en 155 omvat om de overdrachtskracht in de richting F2 te bewerkstelligen. Het element 153 wordt gesteund op een zwevende bodem 156, die elastisch of veerkrachtig gesteund wordt door de steunen 157.

Met deze modificatie kan de overdracht van de band van de kamer 102 van de inlaatzijde naar de kamer 104 van de uitlaatzijde worden gewaarborgd.

15 Figuren 14 en 15 tonen een verdere modificatie van de uitvoeringsvorm van figuren 12 en 14. In deze modificatie is een kleine stationaire plaat 154 aanwezig in de nabijheid van het uiteinde van de deelwand 106. Deze stationaire plaat 154 dient voor het afremmen van de overdrachtssnelheid op het deel binnen de kromme en levert dus een overdrachtssnelheidsverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van de kromme om een uniforme en evenwichtige overdracht van de kamer aan de inlaatzijde naar de kamer aan 20 de uitlaatzijde te bewerkstelligen. Het effect van de stationaire plaat 154 zal duidelijk uit de weergave volgens de figuren 16(A) en 16(B).

Zoals blijkt uit figuur 16(B), wanneer de stationaire plaat 154 niet aanwezig is, komt het uitlaatgedeelte van de band in de kamer 104 aan de uitlaatzijde om de bandoverdracht om te keren. Zoals blijkt uit figuur 16(A) vertraagt het deel aan de inlaatzijde om de tijdsbepaling van het inbrengen in de kamer 104 aan de 25 uitlaatzijde ongeveer gelijk te maken aan de delen in de inlaatzijde en de uitlaatzijde.

Figuur 17 toont een gemodificeerde constructie van de vibratieplaten 1108, 120 en 154 en de mechanische plaat 17 van het wandduplicatiesysteem. Met gebruikmaking van drie vibratieplaten, wordt de getekende constructie mogelijk om ruimte te sparen welke nodig is voor het installeren van het systeem.

Figuren 18 en 19 tonen de derde uitvoeringsvorm van een langwerpige bandopslaginrichting. In deze 30 uitvoeringsvorm wordt een bandopnemende kamer 200 gevormd op een horizontale plaat en begrensd door een vrijwel cirkelvormige buitenste zijwand 201 en een binnenste zijwand 203. De zijwanden 201 en 203 bevatten rechte wanddelen 201a en 203a om een deel voor het afremmen van de bandoverdrachtssnelheid te bepalen en de band te accumuleren. De bandopnemende kamer 200 heeft op een cirkelvormige schijf een vibratieplaat 202. Evenals de eerdere uitvoeringsvormen, begrenst de bandopnemende kamer 200 een 35 inlaat 230. Een drukrol 232 is aangebracht nabij de inlaat 230 om de band in de bandopnemende kamer in te brengen. De bandopnemende kamer 200 heeft eveneens een eindwand 233, die een uitlaat 234 bepaalt voorzien van luchtmondstukken 236. Nabij de uitlaat 234 is een drukrol 238 aanwezig om de band uit de kamer 200 te trekken via de geleidingsrol 240. De bandopnemende kamer 200 is gesloten door een doorzichtige afdekking 242.

40 De schijfvormige vibratieplaat 202 is voorzien van jukken 204 die omlaag vanaf het benedenoppervlak ervan gericht zijn. De respectievelijke jukken 204 zijn radiaal opgesteld volgens symmetrische opstelling om een dynamische balans van de plaat 202 te verkrijgen. Elk juk 204 behoort bij een bladveer 206 met piëzo-elektrische elementen 208 en 210. De opstelling van de bladveer 206 en de piëzo-elektrische elementen 208 en 210 zijn opgesteld op een zwevende bodem 212 die wordt gesteund op een elastische of 45 veerkrachtige steun 213 op een stationaire bodem 215 en leveren een vibratierichting, die vrijwel samenvalt met de tangentiële richting van de cirkel van de cirkelvormige vibratieplaat 202.

In de getekende uitvoeringsvorm zijn vier jukken 204 en vier stelsels bladveren 206 en de piëzo-elektrische elementen 208 en 210 aangebracht in omtreksrichting en met gelijke intervallen in omtreks-richting.

50 De vibratieplaat 202 heeft een stapsgewijs benedenste deel 214 op een plaats tegenover de uitlaat 234. De stationaire plaat 216 is geplaatst in het stapsgewijze deel 212 en wordt gesteund door de steunorganen 217. De stationaire plaat 216 heeft een dikte nagenoeg conform aan het stapsgewijze deel 214 waarbij een ruimte overblijft die voldoende is om contact tussen de vibratieplaat 202 en de stationaire plaat 216 te vermijden.

55 Met de getekende uitvoeringsvorm dient de samengestelde vibratie-energie die uitgeoefend wordt op de vibratieplaat 202 om de band over te dragen in de band opnemende kamer volgens de omtreksrichting. De eindloze band die de kamer binnenkomt via de inlaat 218 wordt dus langs de omtrek overgedragen door de

Claims (8)

1. Opslaginrichting voor een eindloze band, omvattende een huis met een kamer die voorzien is van een in hoofdzaak horizontaal vlak voor de opslag van de eindloze band, welk huis een inlaatopening vertoont voor 35 het inbrengen van de band, en een uitlaatopening voor het naar buiten bewegen van de band, en waarbij het huis ten minste één tussen de inlaat en de uitlaat geplaatst, beweegbaar gedeelte omvat, waar de band in gevouwen vorm wordt opgeslagen en welk gedeelte in een zodanige beweging wordt gebracht dat de band wordt overgedragen van de inlaat naar de uitlaat, gekenmerkt, door ten minste één tussen het beweegbare gedeelte en de uitlaat geplaatst stationair gedeelte, waardoor de overdrachtsnelheid van de 40 band wordt afgeremd en de band wordt verzameld.

2. Eindloze band-opslaginrichting volgens conclusie 1, waarbij het beweegbare gedeelte een beweegbare plaat en een externe aandrijfeenheid voor het oscillerend aandrijven van de beweegbare plaat omvat, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid een veerorgaan omvat, dat de beweegbare plaat veerkrachtig ondersteunt, alsmede piëzo-elektrische elementen die periodiek bekrachtigd en ontkrachtigd worden voor 45 het genereren van vibratie-energie met een component in de bandoverdrachtsrichting.

3. Eindloze band-opslaginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kamer gescheiden is in een eerste bandoverdrachtsgedeelte dat verbonden is met de inlaat en een tweede bahdoverdrachts-gedeelte dat verbonden is met de uitlaat, waarbij zowel het eerste als het tweede bandoverdrachtsgedeelte tenminste een beweegbaar gedeelte omvatten, welke beweegbare gedeelten in verschillende richtingen 50 beweegbaar zijn, en althans het tweede bandoverdrachtsgedeelte een stationair gedeelte vertoont.

4. Eindloze band-opslaginrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door tussen het eerste en tweede bandoverdrachtsgedeelte aangebrachte middelen voor het veranderen van de overdrachtsrichting van de band.

5. Eindloze band-opslaginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de richtingsveranderingsmid-55 delen tenminste één tussen het eerste en tweede beweegbare gedeelte aangebracht stationair gedeelte omvatten.

6. Eindloze band-opslaginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de richtingsveranderingsmid- 193643 8 delen een derde beweegbaar gedeelte omvatten, waarvan de beweging anders gericht is dan die van het eerste en tweede beweegbare gedeelte.

7. Eindloze band-opslaginrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kamer in hoofdzaak cirkelvormig is, en voorzien is van een in omtreksrichting beweegbare plaat en een stationaire 5 plaat, waarbij de aandrijfeenheid ingericht is voor het in omtreksrichting aandrijven van de beweegbare plaat.

7 193643 vrijwel ringvormige bandopnemende kamer 202. Evenals in de eerdergenoemde uitvoeringsvormen dient de stationaire plaat om de bandoverdrachtssnelheid af te remmen en derhalve het afwikkelen van de gevouwen band mogelijk te maken voorafgaande aan het uittreden uit de uitlaat 220. Figuur 21 toont een modificatie van het aandrijfmechanisme voor het langs de omtrek aandrijven van een 5 band rond de ringvormige de band opnemende kamer 202. Volgens deze modificatie zijn de zittingen 222 van de veer gemonteerd op het benedenoppervlak van de vibratieplaat 202 in omtreksrichting en met langs de omtrek gelijke intervallen. De springzitting neemt de bladveren 206 op. Een juk 224 strekt zich uit van het benedenoppervlak van de vibratieplaat 202. Het juk ligt tegenover de elektromagneet 226, welke aangebracht is op de zwevende bodem 212, teneinde het juk aan te drijven in tangentiële richting ten 10 opzichte van de cirkel van de vibratieplaat. Met het getekende stelsel, kan derhalve de overdrachtsenergie in de omtreksrichting verkregen worden soortgelijk als de uitvoeringsvorm van de figuren 18 en 20. Figuur 22 toont een gemodificeerde vorm van een schijfvormige vibratieplaat 202 van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting. In deze uitvoeringsvorm helt het bovenoppervlak van de vibratieplaat 202 enigszins naar het trapsgewijs gevormd deel in een richting 0 teneinde een verdere evenwichtige band-15 overdracht te verschaffen. In het geval van een modificatie volgens figuur 22 omvat het aandrijfmechanisme voor de vibratieplaat de bladveren 206 en de elektromagneet 226 en het juk 224. Figuren 23 en 24 tonen een modificatie van de derde uitvoeringsvorm van de langwerpige band-opslaginrichting. Volgens deze modificatie is de bandopnemende kamer aanwezig zonder de stationaire 20 plaat. De getekende constructie zal een evenwichtige overdracht van de band in omtreksrichting verschaffen door het uitoefenen van vibratie-energie in tangentiële richting. Als modificatie is in figuur 25 de vibratieplaat vervangen door een roterende plaat 228 die roterend wordt aangedreven door middel van een elektromotor 230, via een reductietandwieleenheid 232 en een aandrijfas 234. De rotatiesnelheid van de roterende plaat 228 kan ingesteld worden op de gewenste bandoverdrachtssnelheid. Zelfs met de getekende modificatie 25 kan een equivalente bandoverdracht verkregen worden. De aandacht wordt erop gevestigd dat, alhoewel de derde uitvoeringsvorm gebruik maakt van een cirkelvormige vibratieplaat, de configuratie van de vibratieplaat niet essentieel is voor de onderhavige uitvinding en elke passende vorm kan hebben. 30

8. Systeem voor het dupliceren van informatie die vastgelegd is op een eindloze masterband naar een continu opgevoerde blanco slaafband, voorzien van: eerste middelen voor het bepalen van een eerste baan voor de circulatie van de masterband, 10 tweede middelen voor het bepalen van een tweede baan waar de slaafband langs wordt gevoerd, welke tweede baan een informatie-overdrachtsgedeelte bevat waar de slaafband de masterband ontmoet, derde middelen die werkzaam zijn op het informatie-overdrachtsgedeelte voor het dupliceren van informatie van de masterband naar de slaafband, en een opslaginrichting voor het opslaan van de eindloze masterband volgens één der voorgaande conclusies. Hierbij 17 bladen tekening