NL193347C - Veerinrichting voor een remblok. - Google Patents

Description

1 193347

Veerinrichting voor een remblok

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veerinrichting voor een remblok met een draagplaat waaraan remvoeringen bevestigd zijn waarbij in het midden van de bovenkant van de draagplaat een in het 5 midden liggend uitsteeksels uitsteekt, voorzien van twee uitsparingen voor het opnemen van een rammelen tegengaande veer.

Een dergelijke veerinrichting is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.745.947. Daarbij wordt de veer aangebracht ten opzichte van de draagplaat van het remblok door deze te plaatsen in een groef, waarbij het middendeel van de veer in het vlak van de groef geplaatst wordt en vervolgens de veer over 90° 10 gedraaid wordt om het middendeel van de veer in het bijbehorende gat te plaatsen. Indien deze rotatie in de verkeerde richting plaatsvindt, zoals gemakkelijk bij het aanbrengen van remblokken zal gebeuren, beweegt de veer terug naar de positie waarin deze niet binnen vastgehouden wordt met alle gevolgen van dien. Bovendien is de sterkte van het uitsteeksel beperkt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een veerinrichting te voorzien waarbij enerzijds de 15 sterkte van het uitsteeksel groter is en anderzijds bevestiging van de veer aan de draagplaat op gemakkelijke en betrouwbare wijze uitgevoerd worden direct nadat het remblok de laatste behandeling daarvan ondergaan heeft zodat deze volledig gereed is voor montage.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven veerinrichting verwezenlijkt doordat het uitsteeksel drie subuitsteeksels omvat in het vlak van de draagplaat waarbij tussen elk van die subuitsteeksels de uitsparing 20 is voorzien die zich uitstrekt in het vlak van de draagplaat en naar boven open is. Door de hierboven beschreven maatregel kan de veer eenvoudig aangebracht worden en wordt met aanzienlijke zekerheid vastgehouden binnen de betreffende opening door de daaraan eigen zijnde veerkracht. Door deze veerkracht grijpt deze stevig op zowel het middendeel als de zijdelingse uitsteeksels van het middendeel van de draagplaat in het bijzonder de scherpe randen die de betreffende openingen begrenzen. Door het 25 uitsteeksel niet langer in langsrichting gedeeld uit te voeren neemt de sterkte daarvan toe.

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.259.846 een veerinrichting bekend is waarbij de veer, die het rammelen van de rem belemmert, in twee openingen is gespannen, die in de draagplaat boven de remvoeringen gevormd zijn. Daar is een verwijdingsgewijs groot deel van de draagplaat voor het opnemen van de veer noodzakelijk, zonder dat dit deel van remvoering is voorzien. De montage van de 30 veer in de gaten is gecompliceerd. Alternatief kan de veer eveneens in een dwarsgroef van de draagplaat verankerd worden. Maar ook bij een dwarsgroef is in vergelijking met de uitvoeringsvorm met twee gaten geen materiaal met betrekking tot de draagplaat te besparen.

Bovendien is uit het Britse octrooischrift 1.219.778 een veerinrichting voor een remblok bekend, waarbij de veer tegen een uitsteeksel in het vlak van de draagplaat gespannen is. Uitsparingen waarin de veer 35 geklemd is, zijn daar niet aanwezig.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de zijdelingse uitsteeksels zodanig van uitsparingen voorzien, dat de veer niet voorbij de achterzijde van de draagplaat steekt.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden nader 40 verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een remblokinrichting met veer;

Figuur 2 een detail van een dwarsdoorsnede van de uitvoering volgens figuur 1.

Figuur 3 een dwarsdoorsnede van een detail van een andere uitvoeringsvorm gelijkend op figuur 2.

45 Elk van de vormen van remblokeenheden omvat de steunplaat 1 met een wrijvingsbekleding 2. De steunplaat 1 is voorzien van aan de zijkant uitstekende schouders welke geen wrijvingsmateriaal dragen en welke, wanneer gemonteerd in een glijdende schijfrembeugel, gesteund worden door de geleidingen. Een geschikte schijfrem voor het monteren van de remblokeenheden, zoals in het onderhavige voorstel beschreven, is bekend uit het Duitse octrooischrift 2.558.141. In de figuren is de antirammelveer met 4 50 aangegeven en omvat een gebogen gedeelte 5 met een rechthoekige vorm en twee naar buiten toe uitstekende armen 6. Indien in een rem aangebracht dienen de armen 6 om het remblok tegen de geleiding daarvan aan te drukken teneinde rammelen van de eenheid te voorkomen of althans te verminderen.

De figuren 1 en 2 tonen een eenheid, waarbij het gebogen gedeelte van de veer in hoofdzaak deel-rechthoekig is, waarbij twee zijden van het gedeelte passen in sleuven 11, 11' aangebracht in een omhoog 55 uitstekend gedeelte van de steunplaat 1. In deze vorm zijn uitsparingen 17 aangebracht in één zijde van het gedeelte 8 om de armen 6 van de veer in staat te stellen niet uit te steken voorbij het vlak van het achteroppervlak 1A van de steunplaat.

Claims (2)

193347 2 De eenheid van figuur 3 komt overeen met die van de figuren 1 en 2 behalve dat de uitsparingen 17 ontbreken. 5 Conclusies

1. Veerinrichting voor een remblok met een draagplaat waaraan remvoeringen bevestigd zijn waarbij in het midden van de bovenkant van de draagplaat een in het midden liggend uitsteeksels uitsteekt, voorzien van twee uitsparingen voor het opnemen van een rammelen tegengaande veer, met het kenmerk, dat het 10 uitsteeksel drie subuitsteeksels omvat in het vlak van de draagplaat (1) waarbij tussen elk van die subuitsteeksels de uitsparing (11, 11') is voorzien die zich uitstrekt in het vlak van de draagplaat en naar boven open is.

2. Veerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijdelingse uitsteeksels (22, 22') zodanig van uitsparingen (17) voorzien zijn, dat de veer (4) niet voorbij de achterzijde (1A) van de draagplaat (1) steekt. Hierbij 1 blad tekening