NL193272C - Snijmachine met regelbare messnelheid. - Google Patents

Description

1 193272

Snijmachine met regelbare messnelheid

De uitvinding heeft betrekking op een snijmachine met een mes, aandrijforganen voor het laten roteren van het mes, en een opspantafel voor het vasthouden van het te snijden goed, waarbij de opspantafel heen en 5 weer langs het mes kan worden bewogen, respectievelijk met een snijdende beweging en een retour-beweging, en met besturingsorganen voor het regelen van de rotatiesnelheid van het mes.

Een dergelijke snijmachine is bekend uit het Brits octrooischrift 1.532.279. Hierin wordt een automatische snijmachine beschreven met een opspantafel die waarschijnlijk aangebracht is aan het eind van een zuigerstang, die de opspantafel naar het mes toe beweegt en daar weer vandaan. De snijsnelheid wordt 10 hierbij bepaald door de voortgangssnelheid van het te snijden goed naar het mes en de rotatiesnelheid van het mes. Met een schakelorgaan kan een bediener de gewenste snijsnelheid kiezen. Met deze automatische snijmachine kan de plakdikte van het spek naar wens gekozen worden. De automatische snijmachine is voorts voorzien van besturingsorganen, enerzijds voor het indien nodig corrigeren van de werkelijke rotatiesnelheid van het mes tot een vooringestelde rotatiesnelheid en anderzijds voor het indien nodig 15 corrigeren van de werkelijke snelheid van de opspantafel tot een vooringestelde snelheid daarvan. Deze bekende snijmachine is niet bestemd voor bediening door een persoon.

Bij een met de hand te bedienen snij-inrichting wordt het te snijden goed, bijvoorbeeld een staafvormige worst, op de opspantafel geklemd, die daarna met de hand of automatisch heen en weer bewogen wordt langs het draaiende mes. Bij elke snijdende beweging van de opspantafel snijdt het mes een plak af met 20 een voorafbepaalde dikte. Het mes, dat cirkelvormig is, wordt hierbij steeds met een vaste snelheid aangedreven, die gerelateerd is aan de meest voorkomende te snijden waar en ook aan de gemiddeld voorkomende snijbewegingssnelheid van de opspantafel.

Echter, de te snijden waar kan sterk verschillend zijn. De ene waar vraagt om een langzaam snijproces, de andere waar om een snel snijproces. Het snijproces wordt in hoofdzaak bepaald door de snelheid van de 25 snijdende beweging van de opspantafel en de omtreksnelheid van het mes. Sommige waren vragen zowel een langzame omtreksnelheid van het mes als een langzame beweging van de opspantafel. Een vaste omtreksnelheid van het mes, gerelateerd aan de gemiddelde waar, frustreert in dit geval de mogelijkheid tot optimaal snijden.

Daarnaast is bij met de hand bediende snijmachines, waar het hier om gaat, de persoon van de bediener 30 van invloed op de snelheid waarop de opspantafel bewogen kan worden. Wanneer bijvoorbeeld een waar met een relatief kleine doorsnede-afmeting gesneden moet worden, zoals een salamiworst, is de benodigde bewegingsslag van de opspantafel relatief klein. Een bediener kan dan de snelheid van de opspantafel wensen te vergroten. Dit zal echter slechts in een beperkte mate mogelijk zijn, daar de vaste snelheid van het mes in relatie tot de waar een bovengrens zal vormen. Beschadigde plakken geven aan dat die grens 35 bereikt is.

De uitvinding heeft tot doel een snij-inrichting van de in de aanhef genoemde soort zodanig te verbeteren, dat het snijproces beter op de specifieke omstandigheden, bepaald door onder meer de aard en vorm van de waar en de bediener, ingespeeld kan worden.

Hiertoe verschaft de uitvinding een dergelijke snijmachine waarvan de besturingsorganen voorts 40 stuurmiddelen omvatten voor het laten roteren van het mes op een snelheid die een functie is van de snijdende beweging van de opspantafel, waarbij de opspantafel met de hand bedienbaar is.

Hierdoor is de feitelijke snijwerking, die bepaald wordt door een combinatie van de rotatiesnelheid en de snelheid van de opspantafel, werkelijk te beheersen. Dit maakt de snijmachine volgens de uitvinding bijzonder geschikt voor bediening door een persoon.

45 Deze besturingsorganen omvatten bij voorkeur: - detectie-organen voor het detecteren van ten minste twee opeenvolgende posities van de opspantafel tijdens een snijdende beweging; - een frequentie-naar-spanningomzetter, die een signaal ontvangt van elk der detectie-organen en een meetsignaal afgeeft dat gerelateerd is aan het tijdverschil tussen de gedurende de snijdende beweging 50 ontvangen signalen; - een referentie-orgaan, dat een basissignaal afgeeft dat gerelateerd is aan een basissnelheid van de snijdende beweging, welke basissnelheid op zijn beurt gerelateerd is aan een basisomtreksnelheid van het mes; en - een comparatororgaan, dat het meetsignaal en het basissignaal ontvangt, deze met elkaar vergelijkt en 55 afhankelijk van de uitkomst daarvan de besturingsorganen de aandrijforganen doet sturen.

De besturingsorganen kunnen hierbij zo ingericht zijn, dat bij een gemeten snelheid van de opspantafel, die groter is dan de basissnelheid van de opspantafel, zij de aandrijforganen de omtreksnelheid van het 193272 2 mes laten verhogen eventueel in een mate die evenredig is aan het verschil. Een omgekeerde opzet is natuurlijk ook mogelijk: bij een gemeten snelheid die kleiner is dan de basissnelheid zouden de aandrijf-organen gestuurd kunnen worden om het mes langzamer te laten roteren. Bij een combinatie van deze twee mogelijkheden zal echter wel een drempel voor de grootte van het verschil van de snelheid aangehouden 5 moeten worden, daar anders een basissnelheid geen bijzonder nut zou hebben en de snelheid van de opspantafel ook direct aan de snelheid van het mes gekoppeld zou kunnen worden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering zijn de besturingsorganen zodanig ingericht, dat ze de aandrijforganen, wanneer de snelheid van de opspantafel volgens het meetsignaal groter is dan de basissnelheid van de opspantafel, de omtreksnelheid van het mes laten verhogen, en overigens de 10 basisomtreksnelheid van het mes laten handhaven. Wanneer de opspantafel stil wordt gezet of weer langzamer bewogen wordt zal het mes dan weer automatisch aangedreven worden op de basisomtreksnelheid, welke hier dus een ondergrens vormt.

Teneinde de omtreksnelheid van het mes niet te veel afhankelijk te laten zijn van fluctuaties in de snelheid van de opspantafel, welke bijvoorbeeld op kunnen treden wanneer de bediener niet optimaal 15 geconcentreerd met zijn taak bezig is, omvat de frequentie-spanningomzetter rekenorganen, die de tijdverschillen over een aantal opeenvolgende snijdende bewegingen middelen en het meetsignaal daaraan aanpassen.

Wanneer de snijmachine gedurende langere tijd gebruikt gaat worden voor een bijzonder snijgoed of door een persoon met afwijkende manier van werken bediend gaat worden, is het voordelig als het 20 referentieorgaan van buiten af regelbaar is voor het instellen van het basissignaal.

De besturingsorganen kunnen naast de voornoemde stuurmiddelen, of ook zonder die stuurmiddelen, een van buiten af bedienbare keuzeschakelaar voor de messnelheid omvatten, voor het op onafhankelijke wijze sturen van de aandrijforganen. Op deze wijze wordt de messnelheid niet beïnvloed door de regelmaat en de snelheid waarmee de opspantafel bewogen wordt. De eerder genoemde fluctuaties spelen dan in het 25 geheel geen rol meer. Wel is dan, bij het ontbreken van de stuurmiddelen, terugstelling van de messnelheid naar de basisomtreksnelheid nodig na gebruik.

De uitvinding zal, in het onderstaande nader toegelicht worden aan de hand van enkele voorbeeld-uitvoeringen, onder verwijzing naar de tekening, waarin: 30 figuur 1 een schematische opzet weergeeft van een eerste uitvoering van de snij-inrichting volgens de uitvinding, waarbij de besturingsorganen de stuurmiddelen omvatten; figuur 2 een schematische opzet weergeeft van een tweede uitvoering van de snij-inrichting volgens de uitvinding, waarbij de besturingsorganen zowel de stuurmiddelen als een keuzeschakelaar voor de messnelheid omvatten; en 35 figuur 3 een schematische opzet weergeeft, van een derde uitvoering van de snij-inrichting volgens de uitvinding, waarbij de messnelheid ook onafhankelijk van de snelheid van de opspantafel geregeld kan worden; en figuur 4 een schematische opzet weergeeft van de snij-inrichting van figuur 2, waarbij de schakeling tussen comparator en aandrijforganen meer in detail weergegeven is.

40

In figuur 1 is de snij-inrichting volgens een eerste voorkeursuitvoering van de uitvinding weergegeven, waarbij de in de richtingen A en B heen en weer beweegbare opspantafel, waar het te snijden goed opgeplaatst en gehouden wordt, aangeduid is met 5, het cirkelvormige mes met 4, de motor voor aandrijving van het mes met 3, en de stuurmiddelen met 1. De stuurmiddelen 1 omvatten twee schakelaars 7 en 8, 45 die zodanig in de snijmachine geplaatst zijn, dat zij bediend kunnen worden door een op de opspantafel 5 voorziene nok 6, die bijvoorbeeld aan de onderzijde van de opspantafel 5 aangebracht kan zijn. Opgemerkt wordt dat een omgekeerde ordening natuurlijk denkbaar is, waarbij bijvoorbeeld twee nokken op de opspantafel 5 zijn voorzien en één schakelaar ondergebracht is in de stuurmiddelen 1.

De schakelaars 7 en 8 zijn aangesloten op een frequentie-naar-spanningomzetter 9, waarin rekenorga-50 nen 11 opgenomen zijn. De frequentie-naar-spanningomzetter 9 is op zijn beurt aangesloten op een comparator 10, waarop tevens een referentiebron 12 aangesloten is, welke laatste bestemd is om een signaal af te geven dat representatief is voor een basissnelheid van de opspantafel 5 tijdens de snijdende beweging daarvan, aan welke basissnelheid een bepaalde basisomtreksnelheid van het mes 4 gerelateerd is.

55 Wanneer de opspantafel 5 in de richting van de pijl A bewogen wordt, dat wil zeggen tijdens de snijdende beweging, worden achtereenvolgens de schakelaars 7 en 8 door de nok 6 bediend, waarbij de schakelaars 7 en 8 een signaal afgeven aan de frequentie-naar-spanningomzetter 9. De rekenorganen 11

Claims (5)

1. Snijmachine met een mes, aandrijforganen voor het laten roteren van het mes, en een opspantafel voor het vasthouden van het te snijden goed, waarbij de opspantafel heen en weer langs het mes kan worden 55 bewogen, respectievelijk met een snijdende beweging en een retourbeweging, en met besturingsorganen voor het regelen van de rotatiesnelheid van het mes, met het kenmerk, dat de besturingsorganen (1) voorts 193272 4 stuurmiddelen omvatten voor het laten roteren van het mes (4) op een snelheid die een functie is van de snijdende beweging van de opspantafel (5), waarbij de opspantafel (5) met de hand bedienbaar is.

2. Snijmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen omvatten: - detectie-organen (6, 7, 8) voor het detecteren van ten minste twee opeenvolgende posities van de 5 opspantafel (5) tijdens een snijdende beweging; - een frequentie-naar-spanningomzetter (9), die een signaal ontvangt van elk der detectie-organen en een meetsignaal afgeeft dat gerelateerd is aan het tijdverschil tussen de gedurende de snijdende beweging ontvangen signalen; - een referentie-orgaan (12), dat een basissignaal afgeeft dat gerelateerd is aan een basissnelheid van 10 de snijdende beweging, welke basissnelheid op zijn beurt gerelateerd is aan een basisomtreksnelheid van het mes; en - een comparatororgaan (10), dat het meetsignaal en het basissignaal ontvangt, deze met elkaar vergelijkt en afhankelijk van de uitkomst daarvan de besturingsorganen de aandrijforganen (3) doet sturen.

3. Snijmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de besturingsorganen (1) zodanig ingericht zijn dat zij de aandrijforganen (3), in het geval dat de snelheid van de opspantafel (5) volgens het meetsignaal groter is dan de snelheid van de opspantafel volgens het basissignaal, de omtreksnelheid van het mes (4) laten verhogen, en in het andere geval de basisomtreksnelheid van het mes laten handhaven.

3 193272 dienen hierbij om over een aantal opeenvolgende snijbewegingen van de opspantafel de periode liggend tussen het activeren door de nok 6 van de schakelaars 7 en 8 te middelen, zodat de frequentie-naar-spanningomzetter 9 een meetsignaal aan de comparator 10 af kan geven, dat overeenkomt met een gemiddelde snelheid van de opspantafel tijdens de snijdende bewegingen. De comparator 10 vergelijkt het 5 meetsignaal met het van de referentiebron 12 ontvangen basissignaal. Wanneer het meetsignaal een hogere snelheid van de opspantafel 5 vertegenwoordigt dan het basissignaal van de referentiebron 12, dan geeft de comparator 10 een zodanig signaal af aan de motor 3, dat de motor sneller gaat draaien om de omtreksnelheid van het mes 4 in de gewenste verhouding te brengen met de (gemeten) snelheid van de opspantafel in de richting A. Doordat ook tijdens de daaropvolgende snijdende beweging van de opspantafel 10 5 de stuurmiddelen 1 ook in bedrijf zijn kan de verhouding van het meetsignaal ten opzichte van het basissignaal in hoofdzaak onveranderd blijven, zodat ook de aandrijving van het mes 4 op een nagenoeg zelfde, verhoogd niveau blijft. Wanneer daarbij de bediener de opspantafel 5 even stilhoudt om wat voor reden dan ook, en dan opnieuw in beweging zet, dan heeft dit wegens het middelen door de rekenorganen 11 niet tot gevolg dat het mes direct op de basisomtreksnelheid terugvalt.

15 De referentiebron 12 van figuur 1 geeft een basissignaal af dat steeds een vaste waarde heeft. Het kan echter ook gewenst zijn dat de basisomtreksnelheid van het mes 4, en daarmee dus ook het basissignaal van de referentiebron 12 veranderbaar is. Hiertoe kan de uitvoering van figuur 2 dienen, waarbij de referentiebron 12 van buitenaf regelbaar is met behulp van een aangesloten instelorgaan 2. Indien gewenst zal het instelorgaan 2 met de referentiebron 12 natuurlijk ook eventueel zonder tussenkomst van de 20 comparator aansluitbaar kunnen zijn op de motor 3. Dit doel kan bereikt worden met de uitvoering volgens figuur 3, waarin een van buitenaf bedienbare schakelaar 15 tussengeschakeld is tussen de referentiebron 12 en de comparator 10. In één stand van de schakelaar 15 ontvangt de comparator 10 het basissignaal van de referentiebron 12 via de schakelaar 15. Na vergelijking met het meetsignaal van de (niet weergegeven) frequentie-naar-spanningomzetter 9 wordt dan via de schakelaar 15 een signaal afgegeven aan de 25 motor 3. In de andere stand van de schakelaar 15 gaat het (basis)signaal van de referentiebron 12 direct door de schakelaar 15 naar de motor 3. Het zal duidelijk zijn dat het ook mogelijk is om, indien dat gewenst zou zijn, de schakelaar 15 weg te laten, en alleen een (niet weergegeven) keuzeschakelaar, in plaats van referentiebron 12 en instelorgaan 2, aan te sluiten op de motor 3. In dit geval en in geval dat de referentiebron 12 zonder tussenkomst van de comparator 10, al of niet via de schakelaar 15, aangesloten is op de 30 motor 3, vindt de regeling van de omtreksnelheid van het mes 4 zodoende onafhankelijk van de snelheid van de opspantafel 5 plaats. In figuur 4 is meer in detail weergegeven hoe het bij de motor 3 gelegen deel van de in figuur 2 weergegeven schakeling opgezet zou kunnen zijn. Naast de schakelaars 7 en 8, de frequentie-naar-spanningomzetter 9 met rekenorganen 11, de keuzeschakelaar 2, hier een potentiometer, de referentiebron 35 12, de comparator 10 en de motor 3 zijn weergegeven een tachometer 13 en een verschilversterker 14. Bij het aanzetten van de snijmachine geeft de referentiebron 12 een basissignaal af aan de comparator 10, welk signaal weer doorgegeven wordt aan de versterker 14, waarna de versterker 14 weer een signaal afgeeft dat via bijvoorbeeld een transistor de motor 3 op een bij het basissignaal behorend toerental brengt. Wanneer nu de opspantafel bewogen gaat worden en de schakelaars 7 en 8 geactiveerd worden zal via de 40 frequentie-naar-spanningomzetter 9 een meetsignaal afgegeven worden aan de comparator 10. Wanneer bij een continu signaal de amplitude van het meetsignaal nu groter is dan dat van het basissignaal, dan zal de comparator het signaal naar de verschilversterker 14 verhogen met het amplitudeverschil tussen het meetsignaal en het basissignaal. Via de versterker en de transistor wordt het toerental van de motor 3 overeenkomstig verhoogd, waarbij steeds terugkoppeling plaatsvindt via de tachometer 13, die een signaal 45 afgeeft dat correspondeert met het feitelijke toerental van de motor 3. Wanneer nu het meetsignaal en het basissignaal constant blijven, dan zorgt de aanwezigheid van de tachometer 13 ervoor dat het toerental van de motor 3 constant blijft, ook al zou het mes tijdelijk geremd worden, bijvoorbeeld door het snijden door de te snijden waar. 50

4. Snijmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de frequentie-naar-spanningomzetter (9) 20 rekenorganen (11) omvat, die de tijdverschillen over een aantal opeenvolgende snijdende bewegingen van de opspantafel (5) middelen en het meetsignaal daaraan aanpassen.

5. Snijmachine volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het referentie-orgaan (12) van buiten af regelbaar is voor het instellen van het basissignaal. Hierbij 4 bladen tekening t