NL193150C - Werkwijze voor het verwijderen van roostervloerdelen uit een stalvloer. - Google Patents

Description

1 193150

Werkwijze voor het verwijderen van roostervloerdelen uit een stalvloer

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van vloerdelen, zoals van beton, uit een vloer met behulp van een verplaatsbare hefinrichting die is voorzien van hangende draagorganen, 5 bijvoorbeeld kabels of kettingen, welke draagorganen aan de onderzijde elk zijn voorzien van een aangrij-pingsmiddel voor vloerdelen waarbij de hefinrichting eerst voor het te verplaatsen vloerdeel wordt geplaatst, waarna de aangrijpingsmiddelen aan het vloerdeel worden gekoppeld en het vloerdeel door de hefinrichting omhoog wordt gebracht en wordt verplaatst.

Een werkwijze van deze soort is bekend uit de Franse octrooiaanvrage FR-A 2.388.105 die bij de 10 verrijdbare hefinrichting als elk aangrijpingsmiddel een klem heeft, die om de zijranden van het uit een willekeurige vloer op te tillen vloerdeel moet worden geklemd. Dit heeft als nadeel dat er een grote klemkracht uitgeoefend dient te worden om het vloerdeel op te kunnen tillen. Omdat het bevestigingsorgaan om het vloerdeel heen moet kunnen grijpen, is het bevestigingsorgaan relatief groot en is het slechts geschikt voor een beperkt aantal vloerdeelbreedtes.

15 Een probleem waar de uitvinding zich mee bezighoudt, is om zware tot zeer zware roostervloerdelen uit een stalvloer zoals van een loopstal te verwijderen en te vervangen door nieuwe. Normaal, en zeer zeker indien de roosterdelen na intensief gebruik door inwerking van fecaliën van vee niet meer in goede staat zijn, kunnen ze bij het verwijderen niet zwaar belast worden.

De uitvinding stelt zich ten doel de bekende werkwijze hiertoe te verbeteren, doordat volgens de 20 uitvinding voor het verwijderen van roostervloerdelen met spieetvormige doorgangen uit een stalvloer, als elk aangrijpingsmiddel een lepel wordt benut, waarvan de afmeting in een richting kleiner is dan de breedte van een spleet van een roostervloerdeel en de afmeting haaks op die richting aan de onderzijde groter is en daarboven kleiner is dan de breedte van die spleet waarbij, nadat de hefinrichting voor het te verplaatsen roosterdeel is geplaatst, de lepel door de spleet wordt gestoken en vervolgens over een hoek wordt 25 gedraaid zodanig dat de verbrede onderzijde tegen de onderzijde van het roosterdeel aanligt of tegen de naar beneden toe terug wijkende binnenzijden van de spleet klemt, waarna de hefinrichting het roosterdeel opheft met behulp van de lepel.

Met dergelijke lepels zoals toegepast in deze werkwijze, kan een roostervloerdeel op snelle en gemakkelijke wijze worden opgetild. De lepel kan wanneer het verbrede ondereinde evenwijdig ligt aan de spleet, 30 gemakkelijk door de spleet van een roostervloerdeel worden aangebracht waarna het roosterdeel kan worden opgetild door de hefinrichting zonder dat enige klemkracht behoeft te worden uitgeoefend. De breedte van het te heffen roostervloerdeel vormt daarbij geen beperkende factor.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader worden verklaard. In de tekening toont: 35 figuur 1 een deel van een loopstal met een inrichting waarmee een betonnen roostervloerdeel wordt verplaatst; figuur 2 een dwarsaanzicht van een inrichting; figuur 3 in detail de lepel die wordt toegepast als bevestigingsorgaan; figuur 4 een andere mogelijke uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding bestaande uit een 40 heftruck; figuur 5 dezelfde inrichting als weergegeven in figuur 4 met een roostervloerdeel figuren 6, 7 en 8 de werkwijze voor het opheffen van roostervloerdelen met de inrichting volgens de figuren 4 en 5.

45 Figuur 1 toont een deel van een loopstal 1, waarbij onder de vloer 2 een gierput 3 ligt. Over de gierput ligt een groot aantal roostervloerdelen of roosterdelen 4. In de tekening is een inrichting 5 weergegeven, bestaande uit een frame 6 voorzien van een tweetal wielen 7. Aan het frame is een lange hefboom 8 bevestigd. Nabij de voorzijde zijn boven het draaipunt 9 van de wielen 7 twee bevestigingspunten 10 voor de draagorganen 11, in dit geval twee kettingen, aangebracht. Aan de onderuiteinden van de kettingen 11 50 bevindt zicht een roosterdeel 4. Figuur 2 toont de inrichting waarbij een roosterdeel 4, in doorsnede weergegeven, is bevestigd aan de kettingen 11 met behulp van zogemaamde lepels 12, die aan het uiteinde van de kettingen 11 zijn bevestigd. In figuur 1 is weergegeven hoe met behulp van deze inrichting, die een gering eigen gewicht heeft, door een persoon een relatief zwaar roosterdeel kan worden opgetild en vervolgens worden opgetild en vervolgens worden verplaatst over de nog liggende roosterdelen, waarbij de 55 vloerdelen niet zwaar zullen worden belast. Figuur 3 toont een bevestiging van het roosterdeel 4 met behulp van een ander model lepel 12, die aan het uiteinde van de ketting 11 is bevestigd.

Figuur 4 toont een inrichting, die vooral doelmatig is voor zeer zware loopstalroosterdelen tot bijvoorbeeld

Claims (2)

193150 2 een eigen gewicht per roosterdeel van 1000 kg. Hier is gebruik gemaakt van een speciale heftruck 13 met een zeer laag eigen gewicht, die voorzien is van uitschuifbare vorken 14. Deze heftruck 13 is geplaatst op een viertal wielen 15, 16 waarbij de wielen 16 speciaal ten behoeve van het verplaatsen van roosterdelen zijn aangebracht en nabij de achterzijde (zie figuren 6, 7 en 8) voorzien van een vijfde wiel 17 om de 5 heftruck te kunnen besturen. Nabij de voorzijde is deze heftruck voorzien van een tweetal hydraulische bedienbare stempels 18, die naar beneden kunnen worden gedraaid. Het eigen gewicht van deze heftruck is ten opzichte van een trekker zeer gericht. Figuren 6, 7 en 8 tonen de werkwijze om roosterdelen met behulp van deze inrichting te kunnen verplaatsen. Figuur 6 toont hoe de vorkheftruck met de stempels 18 elk op een balk 19 zijn afgesteund 10 welke balken nabij de zijkanten van de loopstal op steunen 20 op de fundering zijn geplaatst. Vervolgens worden de vorken 14 zover mogelijk naar voren geplaatst en een roosterdeel 4 eraan vastgemaakt. Daarna wordt het roosterdeel 4 opgelicht en zover mogelijk naar achteren (zie figuren 7 en 8) verplaatst, zodat het gewicht van een roosterdeel 4 verdeeld wordt over de wielen 15, 16 en 17 van de heftruck 13. Daarna kunnen de stempels 18 worden geheven, waardoor het gewicht van het roosterdeel 4 geheel op de wielen 15 15, 16 en 17 van de vorkheftruck rust en deze met het roosterdeel 4 worden verplaatst.

20 Werkwijze voor het verwijderen van vloerdelen, zoals van beton, uit een vloer met behulp van een verplaatsbare hefinrichting, die is voorzien van hangende draagorganen, bijvoorbeeld kabels of kettingen, welke draagorganen aan de onderzijde elk zijn voorzien van een aangrijpingsmiddel voor vloerdelen waarbij de hefinrichting eerst voor het te verplaatsen vloerdeel wordt geplaatst, waarna de aangrijpingsmiddelen aan het vloerdeel worden gekoppeld en het vloerdeel door de hefinrichting omhoog wordt gebracht en wordt 25 verplaatst, met het kenmerk, dat voor het verwijderen van roostervloerdelen roostervloerdelen met spieetvormige doorgangen uit een stalvloer, als elk aangrijpingsmiddel een lepel (12) wordt benut, waarvan de afmeting in een richting kleiner is dan de breedte van een spleet van een roostervloerdeel (4) en de afmeting haaks op die richting aan de onderzijde groter is en daarboven kleiner is dan de breedte van die spleet en dat, nadat de hefinrichting (5, 13) voor het te verplaatsen roosterdeel is geplaatst, de lepel (12) 30 door de spleet wordt gestoken en vervolgens over een hoek wordt gedraaid zodanig dat de verbrede onderzijde tegen de onderzijde van het roosterdeel aanligt of tegen de naar beneden toe terug wijkende binnenzijden van de spleet klemt, waarna de hefinrichting het roosterdeel (4) opheft met behulp van de lepel (12). Hierbij 3 bladen tekening