NL193129C - Eindverdeelkast voor het aansluiten van telefoonkabels. - Google Patents

Description

1 193129

Eindverdeelkast voor het aansluiten van telefoonkabels

De uitvinding heeft betrekking op een eindverdeelkast voor het aansluiten van in- en uitgaande telefoonkabels op een in het inwendige van een door middel van een deksel af te sluiten huis aangebrachte 5 aansluitklem, voorzien van snijklem-aansluitcontacten.

Een dergelijke eindverdeelkast is bekend uit DE 2.201.504. De uitvinding beoogt nu een eindverdeelkast te verschaffen met een gereduceerde diepte, waarbij niettemin een goed contact wordt verkregen tussen een in de kast aan te brengen overspannings-afleidermagazijn en de betreffende onderdelen in de kast.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat in de aansluitklem tussen de snij-klem-aansluitcontacten 10 een naar boven toe open kamer is gevormd voor het opnemen van een overspannings-afleidermagazijn en dat de snij-klem-aansluitcontacten zijn aangebracht aan de einden van in de aansluitklem geplaatste rails die in hun middelste deel zijn voorzien van in de kamer stekende contacttongen, waarop het overspannings-afleidermagazijn is gestoken met openingen voor de elektrische verbinding met de afleider-contacten.

Volgens een doelmatige uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de aansluitklem met 15 behulp van in openingen snappende steunen op de achterwand van het huis kan worden vastgezet.

Verder kan er in worden voorzien, dat aan de kamer een kamerwand is aangebracht ter verhindering van het foutief aanbrengen van een montage gereedschap.

De uitvinding wordt aan de hand van het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht. 20 Daarbij toont: figuur 1 het vooraanzicht van de eindverdeelkast met er afgenomen schuifdeksel; figuur 2 het zijaanzicht van de eindverdeelkast in doorsnede; figuur 3 de LSA-PLUS-aansluitklem met erop aangebracht huis voor de overspanningsgeleider.

25 Zoals in figuur 1 wordt getoond, worden de in- en uitgaande telefoonkabels 21, 22 geleid naar een LSA-PLUS-aansluitklem 6 en aan de LSA-PLUS-contacten 7a, 7b zonder dat solderen en schroeven en afisoleren nodig is, aangesloten.

Zoals ook te zien is in figuur 3, werd hiertoe ook een rail 7 in de LSA-PLUS-aansluitklem 6 gezet.

Deze rail 7 heeft aan de uiteinden de LSA-PLUS-contacten 7a,7b en in het midden de contacttong 7c.

30 Deze contacttong 7c wordt door de opening 9b in een huis voor een overspanningsgeleider 9 gestoken, waarbij een elektrische verbinding met dit contact van de overspanningsgeleider 9a tot stand is gekomen. Het contact van de overspanningsgeleider 9a dient voor het opnemen van de zekeringen van de overspanningsgeleider (niet-weergegeven).

De LSA-PLUS-contacten 7a,7b zijn zo ver uit elkaar getrokken, dat het huis van de overspannings-35 geleider 9 in een kamer 8 ertussen gezet kan worden, hetgeen een geringe bouwhoogte bewerkstelligd.

Door het vormen van deze naar boven open kamer 8 is de positie van het huis van de overspanningsgeleider 9 vastgelegd; er kan niet verkeerd gestoken worden.

Bovendien verhindert de kamerwand 8a een verkeerd aansluiten van een stuk (niet-weergegeven) montage-gereedschap voor de LSA-PLUS-aansluitingen.

40 Zoals in het bijzonder in figuur 3 is te zien, is de LSA-PLUS-aansluitklem 6 met behulp van steunen 14, die in de openingen 14a klikken, opzetbaar op de achterwand 5 van het huis 1.

Aan de voorzijde 6a van de LSA-PLUS-aansluitklem 6 is, zoals in figuur 1 is te zien, een kleminrichting 15 voor het aansluiten van een aardedraad aangebracht.

In figuur 2 wordt de eindverdeelkast in zijaanzicht getoond. Het huis 1 van de eindverdeelkast is door 45 middel van een in geopende en gesloten toestand door in naar voren springende uitsteeksels 2,3 invoegbare schuifdeksel 4 afsluitbaar. Het schuifdeksel 4 kan na het overwinnen van de vasthoudtong ook er afgenomen worden.

In gesloten toestand vormt het schuifdeksel 4 in samenwerking met het bovenste deel van het huis 1a een labyrintvormige afdichting 18. Hierdoor wordt de schakelruimte 20 tegen spattend water afgedicht. Zoals 50 in figuur 2 verder is te zien, is in het onderste deel van het huis 1 een zelfdragend contact voor afscherming aangebracht.

Hierbij wordt een deel van een (niet-weergegeven) mantellaag, hetgeen betekent van een van aluminiumlaag voorziene kunststofmantel van een kabel, door de opening 10b gestoken.

Een metalen beugel 10, die contacttanden 11 heeft, bezit een aanzetdeel 10a. Op dit aanzetdeel is een 55 beugelvormige veer 12 gestoken, die dus in positie wordt gehouden.

De beugelvormige veer 12 klemt de (niet-weergegeven) lagenmantel tegen de tanden 11 van het contact en verschaft dus het elektrische contact.

Claims (3)

193129 2 Bij een trekken aan de kabel 21a, 21b dringen de tanden van het contact 11 in de mantel, maken er contact mee en verhinderen het eruit glippen. Door de U-vormige uitvoeringsvorm van het afschermingscontact ontstaan er bij het ertegenaan liggen van de kabel met de mantellagen geen krachten, die door de wanddelen van het huis 1 moeten worden 5 overgenomen. Voorts is een zelfdragende trekontlasting te zien, die uit een klemveer 13 bestaat, die met het ene uiteinde in een vasthoudinrichting 13e en met het andere uiteinde in een kamer 17a van het huis 1 wordt vastgehouden. De klemveer 13 bezit eveneens een opening 13c met klemtanden 13b. 10 Aan het andere uiteinde van de klemveer 13 is een veertong 13c afgebogen. Door de veertong 13a wordt een dunne resp. dikke kabel 21a,21b tegen de klemtanden 13b van de opening 13c gedrukt. Bij een trekbelasting van de kabel wordt de onder een hoek met de langsas van de dunne resp. dikke kabel 21a,21b staande verende tong 13a in de dunne-resp. dikke kabel 21a,21b getrokken en verhoogt dus 15 de druk op de klemtanden 13b. Bij dunne kabels 21a werkt het middelste deel van de veertong 13a. Bij dikkere kabels 21b zijn de nog een keer aangebogen lippen 13d van de veertong in aangrijping, opdat de noodzakelijke hoek ten opzichte van de kabelas ook bij sterke invering van de tong behouden blijft. Voor het ontgrendelen bezit de veertong 13a een boring (niet-weergegeven). Door het indrukken van het 20 ontgrendelingsdeel van het LSA-PLUS-werktuig kunnen de tongen naar achteren gedrukt en de dunne resp. dikke kabel 21a,21b eruit getrokken worden. Voorts wordt in de figuren 1 en 2 getoond, dat de boringen van de mast- of wandbevestiging 19 buiten de schakelruimte 20 zijn aangebracht en de (niet-weergegeven) schroeven derhalve niet afgedicht worden. Door het aanbrengen van een afdichtingsstop 23 worden de ingaande kabels 21a,21b afgedicht en wordt 25 gelijktijdig het verwijderen van de klemveren 13 verhinderd.

1. Eindverdeelkast voor het aansluiten van in- en uitgaande telefoonkabels op een, in het inwendige van een door middel van een deksel af te sluiten huis aangebrachte aansluitklem, voorzien van snij-klem-aansluitcontacten, met het kenmerk, dat in de aansluitklem (6) tussen de snij-klem-aansluitcontacten (7a,7b) een naar boven toe open kamer (8) is gevormd voor het opnemen van een overspannings-afleidermagazijn (9) en dat de snij-klem-aansluitcontacten (7a,7b) zijn aangebracht aan de einden van in de aansluitklem (6) 35 geplaatste rails (7) die in hun middelste deel zijn voorzien van in de kamer (8) stekende contacttongen (7c), waarop het overspannings-afleidermagazijn (9) is gestoken met openingen (9b) voor de elektrische verbinding met de afgeleider-contacten (9a).

2. Eindverdeelkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aansluitklem (6) met behulp van in openingen (14) snappende steunen (14) op de achterwand (5) van het huis (1) kan worden vastgezet.

3. Eindverdeelkast volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de kamer (8) een kamerwand (8a) is aangebracht ter verhindering van het foutief aanbrengen van een montage gereedschap.