NL193115C - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders. Download PDF

Info

Publication number
NL193115C
NL193115C NL8800885A NL8800885A NL193115C NL 193115 C NL193115 C NL 193115C NL 8800885 A NL8800885 A NL 8800885A NL 8800885 A NL8800885 A NL 8800885A NL 193115 C NL193115 C NL 193115C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mandrel
cylinder
cleaning
ratchet teeth
relative
Prior art date
Application number
NL8800885A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8800885A (nl
NL193115B (nl
Original Assignee
Otis Eng Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Otis Eng Co filed Critical Otis Eng Co
Publication of NL8800885A publication Critical patent/NL8800885A/nl
Publication of NL193115B publication Critical patent/NL193115B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193115C publication Critical patent/NL193115C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing or removing tools, packers or the like in boreholes or wells
    • E21B23/004Indexing systems for guiding relative movement between telescoping parts of downhole tools
    • E21B23/006"J-slot" systems, i.e. lug and slot indexing mechanisms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B37/00Methods or apparatus for cleaning boreholes or wells
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B41/00Equipment or details not covered by groups E21B15/00 - E21B40/00
    • E21B41/0078Nozzles used in boreholes

Landscapes

  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)
  • Air Bags (AREA)
  • Cleaning Or Drying Semiconductors (AREA)
  • Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)

Description

1 193115
Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van stromingsgeleiders voorzien van een eerste doorn en een tweede doorn met een door elk van de doornen zich in langsrichting uitstrekkende 5 stromingsdoortocht en van middelen voor het verbinden van een einde van de eerste doorn met een bron reinigingsvloeistof, waarbij de tweede doorn verschuifbaar is opgesteld binnen de eerste doorn en een gedeelte van de tweede doorn zich vanaf het andere einde van de eerste doorn uitstrekt, terwijl middelen voor het bevestigen van een reinigingsgereedschap aan het buiten de eerste doorn uitstekende gedeelte van de tweede doorn zijn aangebracht en aan de tweede doorn een zuiger is bevestigd, waarbij een zijde 10 van de zuiger tijdens bedrijf blootgesteld is aan fluïdumdruk binnen de stromingsdoortocht en de andere zijde van de zuiger blootgesteld is aan fluïdumdruk buiten de eerste doom waardoor fluïdumdruk op de ene zijde van de zuiger de tweede doorn in langsrichting zal bewegen naar een verdere uitgestoken stand ten opzichte van de eerste doorn.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het reinigen van het inwendige van een 15 putstroomgeleider.
Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooischrift 3.958.641 bekend waterstraalgereedschap voor het behandelen van het vlak van een door een putboring doorboorde formatie is het gereedschap voorzien van een binnenste en buitenste doorn met een flexibele buis, welke over een aanzienlijke afstand onder het onderuiteinde van de buitenste doorn kan worden uitgestoken. Aan het ondereinde van de flexibele buis is 20 een straalkop bevestigd. Aanvankelijk zullen de binnenste doorn en de flexibele buis teruggetrokken zijn binnen de buitenste doorn en door afschuifpennen in de teruggetrokken stand zijn vastgezet. Indien daarbij de druk in de stromingsdoortocht door het gereedschap wordt opgevoerd, bereikt het op een gegeven moment een niveau waarbij de afschuifpennen worden afgeschoven en de opgewekte drukt dan werkt om de binnenste doorn naar buiten uit te schuiven. De binnenste doorn kan in draaiing worden gebracht ten 25 opzichte van de hartlijn van de putboring door het met de hand draaien van de buizenstreng met behulp van een handwiel of dergelijke of door de reactiekracht op de kop die optreedt, indien een onder druk staande straal van behandelingsfluïdum uit de kop wordt gespoten.
Een nadeel van de bekende inrichting is dat het roteren van de buizenstreng relatief omslachtig is.
De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij de nadelen van de bekende inrichting worden 30 vermeden.
Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting verder is voorzien van middelen voor het draaien van de tweede doorn ten opzichte van de eerste doorn in reactie op fluïdumdruk-wijzigingen binnen de stromingsdoortocht, van middelen om de tweede doorn voor te spannen om zich terug te trekken uit zijn verdere uitgestoken stand en van middelen voor het omzetten van langsbeweging 35 van de tweede doorn in draaibeweging.
De huidige uitvinding omvat een inrichting voor het reinigen van stroomgeleiders omvattende maar niet beperkt tot onder in een boorgat gelegen buizen, mantels en stroom leidingen. De inrichting kan worden bevestigd aan een flexibele of stijve leiding, zoals gewonden spuitkolom van kleine diameter pijp, welke is verbonden met een bron van reinigingsfluïdum. Het reinigingsfluïdum wordt onder druk gepompt naar de 40 inrichting met een daaraan bevestigd reinigingsgereedschap. Gewonden spuitkolom met de daaraan bevestigde inrichting wordt gevoerd in een stroomgeleider naar het te reinigen gebied.
De inrichting heeft een buitenste doorn en een binnenste doom, welke selectief ten opzichte van de buitenste doorn wordt gedraaid door regelsleuven in antwoord op fluïdumdrukwijzigingen. Langsbeweging van de binnenste doorn ten opzichte van de buitenste doorn wordt omgezet door de regelsleuven en twee 45 stellen van paltanden in geïndexeerde draaiing van de binnenste doom. Geïndexeerde draaiing van de binnenste doorn positioneert een daaraan bevestigd reinigingsgereedschap om verschillende gedeelten van de stroomgeleider te reinigen.
De huidige uitvinding elimineert de noodzaak de gewonden spuitkolom te twisten of te draaien om gelijkmatige reiniging van de inwendige diameter van de stroomgeleider te waarborgen. De huidige 50 uitvinding is in het bijzonder bruikbaar indien putomstandigheden onder in het gat de mogelijkheid van langsbeweging om het reinigingsgereedschap te draaien beperken.
Het reinigingsgereedschap volgens de uitvinding draait instellend als reactie op reinigingsfluïdumdrukwij-zigingen, waardoor fluïdummondstukken in het reinigingsgereedschap reinigingsfluïdum richten op verschillende segmenten van de stroomgeleider.
55 Het reinigingsgereedschap volgens de uitvinding kan in werking worden gesteld zonder twisten of draaien van de het reinigingsfluïdum naar het reinigingsgereedschap toevoerende buis.
De inrichting staat snelle vervanging toe van het reinigingsgereedschap voor gebruik in verschillende 193115 2 afmetingen van stroomgeleiders zonder de gehele inrichting te moeten vervangen.
De inrichting met het reinigingsgereedschap is aangepast om met behulp van hydraulische of luchtstralen zandbruggen die de stroomgeleider blokkeren, te verwijderen.
Door de huidige uitvinding kan de mate van draaiing, welke zal resulteren uit een bijbehorende 5 drukwijziging worden ingesteld. Verschillende regels sleufhoeken kunnen worden gebruikt om de binnenste doorn over één, twee of drie paltanden te laten stappen of draaien.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening. Hierin stellen schematisch voor: 10 figuur 1 gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede met gedeelten weggebroken het reinigingsgereedschap volgens de uitvinding, figuur 2A en B op een grotere schaal, gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht met gedeelten weggebroken, een indexeergereedschap volgens de uitvinding met alternatieve reinigingsgereedschappen, figuur 3-7 gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht de opeenvolgende stappen van de 15 werking van het gereedschap dat reageert op fluïdumwijzigingen door om zijn binnenste doornorgaan te draaien ten opzichte van zijn buitenste doornorgaan, figuur 8, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede, het stapsgewijs bewegende gereedschap meteen daaraan bevestigd reinigingsgereedschap voor hydraulisch doorboren van een zandbrug in een buisstreng, 20 figuur 9, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het stapsgewijs verplaatsbare gereedschap van figuur 8 met een reinigingsgereedschap aangepast voor gebruik in een mantel met grote diameter, figuur 10 een doorsnede over figuur 2A gezien volgens de lijn 10-10, figuur 11 een uitslag van de cilinder met regelsleuven voor het omzetten van de langsbeweging in draaiing, 25 figuur 12 op grotere schaal een aanzicht van een alternatieve uitvoering van de eerste, tweede en derde cilinders gebruikt met het stapsgewijs verplaatsbare gereedschap van figuren 2A en B.
In figuur 1 strekt een put 20 zich vanaf een putkop 21 uit naar een ondergrondse formatie (niet weergegeven). De put 20 wordt gedeeltelijk begrensd door een bekledingsbuiskolom of putstroomgeleider 22 met 30 daarin opgesteld buiskolom 23.
Gedurende de productie van formatiefluïda kunnen stoffen zoals klei, paraffine, zand, sulfiden of kalk worden neergeslagen op de binnenwand van de stroomgeleiders 22 en 23.
Op putkop 21 kan een injecteur 25 worden aangebracht. Een doorlopende of gewonden spuitkolom 26 van haspel 27 wordt door injecteur 25 in boring 24 van buis 23 gestoken. De putreinigingsinrichting 40 is 35 geschroefd (41) aan het ondereinde van spuitkolom 26. Verdeelstuk 28 omvat de noodzakelijke pompen, kleppen en fluïdumreservoirs voor het toevoeren van hogedrukreinigingsfluïdum aan boring 24 via spuitkolom 26. Kleppen 29 en 30 kunnen worden gebruikt voor het regelen van de terugvoer van verbruikt reinigingsfluïdum naar het putoppervlak. Putkopklep 31 wordt gebruikt voor het regelen van verticale toegang naar en fluïdumverbinding met boring 24 van buiskolom 23. Inrichtingen 32 zijn aangebracht tussen 40 putkop 21 en injecteur 25 om fluïdumstroming gedurende noodtoestanden te blokkeren.
Verdeelstuk 28 is met haspel 27 verbonden door reinigingsfluïdumtoevoerleiding 34. Regelklep of stortklep 35 is aangebracht in toevoerleiding 34. Klep 35 kan tijdelijk worden geopend om kortstondig de druk van reinigingsfluïdum die wordt toegevoerd vanaf verdeelstuk 28 naar de spuitkolom 26 te verminderen.
45 Zoals het best is weergegeven in figuren 2A en B bestaat putreinigingsinrichting 40 uit twee onder in het gat gelegen gereedschappen, namelijk het indexeer- of rotatiegereedschap 20 en het reinigingsgereedschap 80. Indexeergereedschap 42 kan als gevolg van drukwijzigingen in het reinigingsfluïdum reinigingsgereedschap 80 verdraaien. Het indexeergereedschap 42 omvat een eerste doornorgaan 45 waarin het tweede doornorgaan 60 schuifbaar is opgesteld. Het eerste of buitenste doornorgaan 45 bestaat in 50 hoofdzaak uit een lange holle cilinder met daarin een stromingsdoortocht 26. Het eerst doornorgaan 45 omvat een eindkap 47 met schroefdraad 41 en een stromingsdoortocht 46. De eindkap 47 verbindt het einde van het eerste doornorgaan 45 met de gewonden spuitkolom 26 die op zijn beurt inrichting 40 verbindt met een bron van reinigingsfluïdum. De eindkap 48 is daartoe aan het andere einde van eerste doornorgaan 45 bevestigd. De eindkap 48 heeft een opening 49 waarin het tweede doornorgaan 60 55 schuifbaar en draaibaar is opgenomen. Het gedeelte 60a van het tweede doornorgaan 60 strekt zich in langsrichting uit vanaf eindkap 48.
Het tweede of binnenste doornorgaan 60 bestaat althans in hoofdzaak uit een lange holle cilinder. De 3 193115 uitwendige diameter van tweede doornorgaan 60 is aanzienlijk kleiner dan de inwendige diameter van eerste doornorgaan 45. Dit verschil in diameters laat een ringvormige ruimte 50 vrij tussen het tweede doornorgaan 60 en het eerste doornorgaan 54. Door dit verschil in diameters kan het tweede doornorgaan 60 draaien en in langsrichting verschuiven ten opzichte van eerste doornorgaan 45. De zich in langsrichting 5 uitstrekkende stromingsdoortocht 46 omvat ook het tweede doornorgaan 60.
De middelen voor het doen draaien van tweede doornorgaan 60 ten opzichte van eerste doornorgaan 45 als gevolg van fluïdumdrukwijzigingen zijn binnen de stromingsdoortocht 46 opgesteld in ringvormige ruimte 50. Het draaiingsmiddel omvat een zuigerorgaan 61, cilinders 51, 52 en 53 en voorspanorganen of veren 54 en 55. Zuigerorgaan 61 omvat elastomere afdichtingen 62 en 63 op het uitwendige van tweede doornorgaan 10 60 om een fluïdumafsluiting te vormen met het inwendige van eerste doornorgaan 45. De afdichting 62 aan een zijde van zuigerorgaan 61 is blootgesteld aan de fluïdumdruk in stromingsdoortocht 46. De aan de andere zijde van zuigerorgaan 61 aangebrachte afdichting is blootgesteld aan fluïdumdruk binnen de ringvormige ruimte 50. Een aantal poorten 56 strekken zich radiaal uit door het eerste doornorgaan 45 om fluïdumdruk tussen ringvormige ruimte 50 en het eerste doornorgaan 45 in evenwicht te brengen.
15 Indien fluïdumdruk in de stromingsdoortocht 46 de fluïdumdruk in de ringvormige ruimte 50 overschrijdt levert het drukverschil een kracht op zuigerorgaan 61 om het tweede doornorgaan 60 verder ten opzichte van eerste doornorgaan 45 te verschuiven.
De eerste cilinder 51, tweede cilinder 52, en derde cilinder 53 zijn opgesteld in ringvormige ruimte 50 voor het omzetten van de langsbeweging van tweede doornorgaan 60 in de draaiing daarvan. De tweede 20 cilinder 52 is bevestigd aan de buitenzijde vn het tweede doornorgaan 60 door twee of meer borgschroeven 64 en is opgesteld tussen zuigerorgaan 61 en het gedeelte 60a van het tweede doornorgaan 60. Door de bevestiging met de borgschroeven 64 kan het tweede doornorgaan 60 in langsrichting en draaiend ten opzichte van eerste doornorgaan 45 worden bewogen.
De eerste cilinder 51 en derde cilinder 53 zijn opgesteld aan tegenover elkaar liggende zijden van de 25 tweede cilinder 52. Het voorspanorgaan of veer 55 is opgenomen tussen de schouder 65 en de eerste cilinder 51 aan de buitenwand van het tweede doornorgaan 60. De veer 55 dringt eerste cilinder 51 tegen een einde van tweede cilinder 52. Het voorspanorgaan of veer 54 is opgenomen tussen de schouder 66 aan de buitenzijde van het eerste doornorgaan 45 en de derde cilinder 53. Het voorspanorgaan 54 heeft twee functies. Eerst duwt het de derde cilinder 53 tegen het andere einde van tweede cilinder 52, daarnaast 30 spant veer 54 tweede doornorgaan 60 voor om het terug te trekken vanuit zijn verder uitgestoken stand. De veer 54 werkt de kracht van reinigingsfluïdumdruk werkende op zuigerorgaan 61 tegen.
Een eerste stel verschillende paltanden 67 is gevormd op de tegen elkaar liggende einden van eerste cilinder 51 en tweede cilinder 52. Door de vorm van de tanden 67 kan de tweede cilinder 52 slechts in één richting ten opzichte van eerste cilinder 51 draaien. Een tweede stel passende paltanden 68 is gevormd op 35 de tegen elkaar aanliggende einden van tweede cilinder 52 en derde cilinder 53. Door de vorm van de tanden 68 kan de derde cilinder 53 slechts in de andere richting ten opzichte van tweede cilinder 52 draaien.
Zoals het best weergegeven in figuur 2A is een eerste paar indexeerpennen 69 stevig in ingrijping met het eerste doornorgaan 45 en is schuifbaar opgesteld in de eerste regelsleuven 70 De eerste regelsleuven 40 70 en bijbehorende eerste indexeerpennen 69 werken samen om beperkte langsbeweging van eerste cilinder 51 ten opzichte van eerste doornorgaan 45 toe te staan. Deze beweging is weergegeven in figuren 3-7. Eerste regelsleuven 70 zijn uitgesneden in de eerste cilinder 51 zodanig dat de langshartlijn van iedere regelsleuf 70 in hoofdzaak evenwijdig is aan de langshartlijn van eerste doornorgaan 45 en tweede doornorgaan 60. De eerste regelsleuven 70 en eerste indexeerpennen 69 werken dus samen om draaiing 45 van eerste cilinder 51 ten opzichte van eerste doornorgaan 45 te voorkomen.
Het tweede paar indexeerpennen 71 is stevig in ingrijping met eerste doornorgaan 45 in langsrichting op afstand gelegen van eerste indexeerpennen 69. De tweede indexeerpennen 71 zijn verschuifbaar opgesteld in de tweede regelsleuven 72. De tweede regelsleuven 72 zijn aangebracht in de derde cilinder 53, zodanig dat de langshartlijn van iedere regelsleuf 72 is gevormd onder een hoek ten opzichte van de langshartlijn 50 van eerste doornorgaan 45 en tweede doornorgaan 60.
De tweede regelsleuven 72 en tweede indexeerpennen 71 werken samen om gedeeltelijke draaiing van derde cilinder 53 ten opzichte van eerste doornorgaan 45 te veroorzaken wanneer de derde cilinder 53 in langsrichting ten opzichte daarvan beweegt. De mate van draaiing van cilinder 53 is evenredig aan de hoek van regelsleuven 72 ten opzichte van de hartlijn van eerste doornorgaan 45.
55 Schroefdraden 81 zijn aangebracht op gedeelte 60a van tweede doornorgaan 60 en reinigings-gereedschap 80. Schroefdraad 81 vormt een middel voor het bevestigen van verschillende reinigings-gereedschappen aan het buiten het eerste doornorgaan 45 uitstekende gedeelte van tweede doornorgaan I04I 14 4 60. Reinigingsgereedschap 80 omvat een langgestrekt vat dat voorzien is van een verhoudingsgewijs grote fluïdumkamer 82. Het reinigingsfluïdum wordt toegevoerd aan kamer 82 vanuit de stromingsdoortocht 46. Een aantal fluïdumstraaldoortochten 83 strekken zijdelings uit door de buitenwand van het reinigingsgereedschap 80. Door de straaldoortochten 83 stroomt fluïdum uit de stromingsdoortocht 46 en vanuit 5 kamer 82 naar de binnenste van de putstroomgeleider 23 om die te reinigen.
Verschillende afmetingen en typen reinigingsgereedschappen kunnen worden bevestigd aan indexeer-gereedschap 42, overeenkomend met de afmetingen van de putstroomgeleider en het type te verwijderen neerslag. Reinigingsgereedschap 80a is een vergrote versie van reinigingsgereedschap 80 voor gebruik in bekledingsbuizen met grote diameter, zoals het beste weergegeven in figuur 9. De uitwendige diameter van 10 reinigingsgereedschap 80a is gekozen om de gewenste afstand te verkrijgen tussen fluïdumstraalorganen 83 en het inwendige van stroomgeleider 22 in de nabijheid daarvan. Reinigingsgereedschap 80b is in hoofdzaak hetzelfde als reinigingsgereedschap 80a behoudens dat het langer is voor grotere verticale reiniging van een stroomgeleider.
Voor neerslagen, zoals een zandbrug 100, welke buiskolom 23 volledig blokkeert, wordt bij voorkeur 15 reinigingsgereedschap 90 gebruikt. Het uitwendige van reinigingsgereedschap 90 is cilindrisch, overeenkomend met reinigingsgereedschap 80. Het ondereinde van reinigingsgereedschap 90 is echter afgeknot kegelvormig door afgeschuind gedeelte 91 en vlak oppervlak 92. Fluïdumstraaldoortochten 83 zijn slechts in het afgeschuinde gedeelte 91 geboord. Putreinigingsinrichting 40 met reinigingsgereedschap 90 daaraan bevestigd kan zodoende omlaag worden bewogen in buiskolom 23 totdat het vlakke oppervlak 92 in contact 20 komt met de zandbrug 100. Reinigingsfluïdum vanuit de straaldoortochten 83 botsen tegen zandbrug 100 onder een hoek ten gevolge van het afgeschuinde gedeelte 91. Vlak oppervlak 92 maakt alle wrijvings-krachten, welke draaiing van tweede doornorgaan 60 ten gevolge van contact van reinigingsgereedschap 90 met zandbrug 100 kunnen beperken, minimaal. De huidige uitvinding kan dus makkelijk worden aangepast voor het hydraulisch verwijderen van neerslagen onder in een boorgat.
25 Figuren 3-7 tonen de volgorde van gebeurtenissen indien reinigingsfluïdum wordt toegevoerd aan inrichting 40 en tweede doornorgaan 60 wordt gedraaid of geïndexeerd ten opzichte van eerste doornorgaan 45. Indexeergereedschap 42 is weergegeven in figuur 3 in de stand welke deze inneemt met minder fluïdumdruk aangebracht op zuigerorgaan 61 dan vereist voor het overwinnen van de druk van de veer 54. Deze toestand zal bestaan indien putreinigingsinrichting 40 wordt ingestoken in een stroomgeleider zonder 30 dat reinigingsfluïdum door spuitkolom 26 wordt verpompt.
Na opstelling van reinigingsinrichting 40 op de gewenste plaats in de putstroomgeleider wordt reinigingsfluïdum met overdruk toegevoerd naar de stromingsdoortocht 46 vanuit verdeelstuk 28 via spuitkolommen 26. Indien de op het zuigerorgaan 61 werkende fluïdumdruk de druk van een fluïdum in ringvormige ruimte 50 en de kracht van veer 54 overschrijdt zullen tweede doornorgaan 60 en cilinders 51, 52 en 53 in 35 langsrichting bewegen ten opzichte van eerste doornorgaan 45. Paltanden 67 voorkomen relatieve draaibeweging tussen eerste cilinder 51 en tweede cilinder 52. Gedurende dit uitsteken van tweede doornorgaan 60 werken tweede indexeerpen 71 en tweede regelsleuf 72 samen om derde cilinder 53 te draaien of over een paltand 68 te verplaatsen ten opzichte van tweede cilinder 52. Figuur 4 toont de momentele spleet tussen tweede cilinder 52 en derde cilinder 53, tot stand gebracht door deze beweging.
40 in figuur 5 is tweede doornorgaan 60 weergegeven in zijn geheel uitgestoken stand ten opzichte van eerste doornorgaan 45. Het indexeergereedschap 42 zal in deze stand blijven zo lang als reinigingsfluïdum-druk in de stromingsdoortocht 46 een grotere kracht uitoefent op het zuigerorgaan 61 dan de veer 54 en de fluïdumdruk in ringvormige ruimte 50. Figuur 5 toont de normale stand voor indexeergereedschap 42 indien neerslagen onder in het boorgat worden verwijderd met stralen.
45 Het binnenste doornorgaan 60 kan worden gedraaid om straaldoortochten 83 van reinigingsgereedschap 80 te richten op verschillende gedeelten van het inwendige van de te reinigen stroomgeleider. Door de reinigingsfluïdumdruk in stromingsdoortocht 46 te verminderen tot onder een vooraf bepaalde waarde kan veer 54 tweede doornorgaan 60 in langsrichting terugtrekken of omhoog bewegen. Een tijdelijke drukvermin-dering is mogelijk door openen en sluiten van klep 53 bij het putoppervlak. Indien tweede doornorgaan 60 50 omhoog beweegt veroorzaken indexeerpen 71 en regelsleuf 72 draaiing van derde cilinder 53. Deze draaiing wordt overgebracht op tweede cilinder 52 door paltanden 68. Aangezien tweede cilinder 52 door borgschroeven 64 is bevestigd aan tweede doornorgaan 60 moet tweede doornorgaan 60 ook draaien tijdens opwaartse langsbeweging. Zoals weergegeven in figuur 6 staan paltanden 67 tweede cilinder 52 toe een tand 67 te indexeren of te draaien ten opzichte van eerste cilinder 51. Deze verdraaiing veroorzaakt de 55 tijdelijke spleet tussen paltanden 67 zoals weergegeven in figuur 6.
Indien de opwaartse beweging voltooid is zal tweede doornorgaan 60 over een paltand zijn verdraaid.
Een aantal wijzigingen in reinigingsfluïdumdruk kan tweede doornorgaan 60 en reinigingsgereedschap 80

Claims (7)

1. Inrichting voor het reinigen van stromingsgeleiders voorzien van een eerste doorn en een tweede doorn met een door elk van de doornen, zich in langsrichting uitstrekkende stromingsdoortocht en van middelen 45 voor het verbinden van een einde van de eerste doorn met een bron reinigingsvloeistof, waarbij de tweede doorn verschuifbaar is opgesteld binnen de eerste doorn en een gedeelte van de tweede doorn zich vanaf het andere einde van de eerste doorn uitstrekt, terwijl middelen voor het bevestigen van een reinigings-gereedschap aan het buiten de eerste doorn uitstekende gedeelte van de tweede doorn zijn aangebracht en aan de tweede doorn een zuiger is bevestigd, waarbij een zijde van de zuiger tijdens bedrijf blootgesteld is 50 aan fluïdumdruk binnen de stromingsdoortocht en de andere zijde van de zuiger blootgesteld is aan fluïdumdruk buiten de eerste doorn waardoor fluïdumdruk op de ene zijde van de zuiger de tweede doorn in de langsrichting zal bewegen naar een verdere uitgestoken stand ten opzichte van de eerste doorn, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van middelen voor het draaien van de tweede doorn ten opzichte van de eerste doorn in reactie op fluïdumdrukwijzigingen binnen de stromingsdoortocht, van 55 middelen om de tweede doorn voor te spannen om zich terug te trekken uit zijn verdere uitgestoken stand en van middelen voor het omzetten van langsbeweging van de tweede doorn in draaibeweging.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omzetmiddelen zijn voorzien van: 193115 6 a. eerste, tweede en derde cilinders opgesteld in de ruimte tussen de binnenzijde van de eerste doorn en de buitenzijde van de tweede doorn; b. middelen om de tweede cilinder te bevestigen aan de buitenzijde van de tweede doorn waardoor de tweede cilinder en de tweede doorn gezamenlijk bewegen; 5 c. een eerste stel paltanden op de tegen elkaar aanliggende einden van de eerste cilinder en de tweede cilinder om de tweede cilinder slechts in één richting ten opzichte van de eerste cilinder te kunnen draaien; d. een tweede stel paltanden op de tegen elkaar aanliggende einden van de derde cilinder en de tweede cilinder teneinde de derde cilinder slechts in de tegengestelde richting ten opzichte van de tweede 10 cilinder te kunnen draaien; e. een eerste indexeerpen tussen de eerste doorn en een regelsleuf in de eerste cilinder om begrensde langsbeweging van de eerste cilinder ten opzichte van de eerste doorn toe te staan; f. een tweede indexeerpen tussen de eerste doorn en een regelsleuf in de derde cilinder om beperkte langsbeweging van de derde cilinder ten opzichte van de eerste doorn toe te staan; en 15 g. een onder een hoek gevormde regelsleuf waardoor langsbeweging van zijn desbetreffende cilinder ten opzichte van zijn indexeerpen resulteert in gedeeltelijke draaiing van de cilinder.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat a. de indexeerpennen en regelsleuven beperkte langsbeweging toestaan van hun desbetreffende cilinder ten opzichte van de tweede cilinder; en 20 b. een voorspanorgaan beide stellen paltanden in stevige ingrijping dringt.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de paltanden draaiing toestaan van de tweede doorn slechts indien deze naar een verder uitgestoken stand beweegt.
5. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 4, met het kenmerk, dat de paltanden draaiing verhinderen van de tweede doorn wanneer deze door het voorspanorgaan in de teruggetrokken stand wordt gehouden.
5 Zoals het beste weergegeven in figuur 11 kan derde cilinder 53 meerdere tweede regelsleuven 72a, 72b en 72c bezitten elk onder een andere hoek. Door het kiezen van paltanden 67 en 68 en de hoek voor iedere regelsleuf 72a, 72b en 72c kan de mate van draaien of stapsgewijze verplaatsing van tweede doornorgaan 60 vooraf worden gekozen door het insteken van tweede indexeerpennen 71 in de gewenste tweede regelsleuf 72. Tweede regelsleuf 72a kan bijvoorbeeld zijn gevormd onder een hoek van vijftien 10 graden om overeen te komen met de stapsgewijze verplaatsing van een paltand 67. Tweede regelsleuf 72b kan zijn gevormd onder een hoek van dertig graden om overeen te komen met een stapsgewijze verplaatsing van twee paltanden 67. Tweede regelsleuf 72c kan zijn gevormd onder een hoek van vijfenveertig graden om overeen te komen met een stapsgewijze verplaatsing van drie paltanden 67. Voor sommige omstandigheden onder in het boorgat kunnen cilinders 51, 52 en 53 tweede doornorgaan 15 60 onvoldoende ten opzichte van eerste doornorgaan 45 draaien. Zoals weergegeven in figuren 3-7 treedt draaiing van tweede doornorgaan 60 slechts op indien veer 54 zuigerorgaan 61 opheft of terug beweegt naar zijn bovenste stand nadat fluïdumdruk is verminderd (zie figuur 6). Door de hydrostatische druk van fluïda in spuitbuis 26 of door afval dat zich heeft opgehoopt rondom zuigerorgaan 61 kan de veer 54 onvoldoende druk leveren om het tweede doornorgaan 60 te bewegen. Cilinders 351, 352 en 353 zoals 20 weergegeven in figuur 12 kunnen daartoe in plaats worden gesteld voor hiervoor beschreven cilinders 51, 52 en 53. Het belangrijkste verschil tussen deze cilinders is de vormgeving van paltanden 367 in vergelijking met tanden 67 en paltanden 368 vergeleken met tanden 68. Paltanden 368 werken samen met sleuven 372 om draaiing te veroorzaken indien fluïdumdruk tweede doornorgaan 60 naar zijn geheel uitgestoken stand beweegt. De veer 54 kan slechts het tweede doornorgaan 60 in langsrichting bewegen in de tegengestelde 25 richting. De cilinders 351,352 en 353 met paltanden 367 en 368 in plaats van de veer 54, zorgen nu voor het draaien van het tweede doornorgaan 60. Eerste cilinder 351, tweede cilinder 352 en derde cilinder 353 kunnen worden opgesteld in ringvormige ruimte 50 tussen eerste doornorgaan 45 en tweede doornorgaan 60 voor het omzetten van langsbeweging van tweede doornorgaan 60 in draaiing daarvan. Tweede cilinder 352 kan zijn bevestigd aan de buitenzijde 30 van het tweede doornorgaan 60 door insteken van twee of meer borgschroeven 64 in opening 310. Tweede cilinder 352 moet zijn opgesteld tussen zuigerorgaan 61 en gedeelte 60a van tweede doornorgaan 60. Borgschroeven 64 vormen de middelen voor het bevestigen van tweede cilinder 352 aan de buitenzijde van het tweede doornorgaan 60 waardoor zij gezamenlijk bewegen, beide in langsrichting en draaibaar ten opzichte van eerste doornorgaan 45. Cilinder 352 kan ook worden bevestigd aan het tweede doornorgaan 35 60 door andere middelen, zoals een spie en sleuf, tong en groef of soortgelijke verbindingsmiddelen. De eerste cilinder 351 en derde cilinder 353 zijn dan aan tegenoverliggende zijden van tweede cilinder 352 geïnstalleerd. Het tweede doornorgaan zal in langsrichting bewegen en draaien als gevolg van fluïdumdruk-wijzigingen op soortgelijke wijze als hiervoor beschreven. 40
5 193115 dus verdraaien over driehonderdenzestig graden. Paren indexeerpennen 69 en 71 met de regeisleuven 70 en 72 zijn weergegeven in figuur 2A. Eerste regelsleuven 70 kunnen een hoek ten opzichte van de langs van eerste doornorgaan 45 innemen en tweede regelsleuven 72 evenwijdig daaraan worden aangebracht.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 2 tot 5, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een cilinder met meerdere regelsleuven gevormd onder verschillende hoeken ten opzichte van de langsstromingsdoortocht, waarbij de mate van draaiing vooraf kan worden gekozen voor insteken van de indexeerpen in een van verschillende regelsleuven.
7. Werkwijze voor het reinigen van het inwendige van een putstroomgeleider onder gebruikmaking van een 30 gewonden spuitkolom, een stapsgewijs verplaatsbaar gereedschap en een reinigingsgereedschap met fluïdumstraaldoortochten omvattende: a. het insteken van de spuitkolom, waaraan het indexeergereedschap en reinigingsgereedschap zijn bevestigd, in de putstroomgeleider; b. het in langsrichting naar beneden bewegen van de spuitkolom door de putstroomgeleider totdat het 35 reinigingsgereedschap is opgesteld nabij het inwendige gedeelte van de putstroomgeleider, dat moet worden gereinigd; c. toevoeren van met overdruk van reinigingsfluïdum vanaf het putoppervlak via de spuitkolom naar het indexeergereedschap en het reinigingsgereedschap; d. bewegen van het reinigingsgereedschap in langsrichting door beweging van de spuitkolom waardoor 40 uit de fluïdumstraaldoortochten in het reinigingsgereedschap uittredend reinigingsfluïdum het inwendige van de putstroomgeleider in de nabijheid daarvan zal reinigen; e. momentaan verminderen van de reinigingsfluïdumdruk toegevoerd aan het indexeergereedschap om het daaraan bevestigde reinigingsgereedschap te draaien; en f. herhalen van stappen d en e totdat het inwendige van de putstroomgeleider tevredenstellend is 45 gereinigd. Hierbij 5 bladen tekening
NL8800885A 1987-04-10 1988-04-07 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders. NL193115C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US3717687A 1987-04-10 1987-04-10
US3717687 1987-04-10
US07/131,847 US4799554A (en) 1987-04-10 1987-12-11 Pressure actuated cleaning tool
US13184787 1987-12-11

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8800885A NL8800885A (nl) 1988-11-01
NL193115B NL193115B (nl) 1998-07-01
NL193115C true NL193115C (nl) 1998-11-03

Family

ID=26713873

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800885A NL193115C (nl) 1987-04-10 1988-04-07 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4799554A (nl)
CA (1) CA1301638C (nl)
GB (1) GB2203776B (nl)
NL (1) NL193115C (nl)
NO (1) NO172427C (nl)
SG (1) SG60691G (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4919204A (en) * 1989-01-19 1990-04-24 Otis Engineering Corporation Apparatus and methods for cleaning a well
US4909325A (en) * 1989-02-09 1990-03-20 Baker Hughes Incorporated Horizontal well turbulizer and method
FR2647500B1 (fr) * 1989-05-24 1996-08-09 Schlumberger Prospection Appareil d'essai d'un puits de forage petrolier et procede correspondant
US4945938A (en) * 1989-09-22 1990-08-07 Otis Engineering Corporation Reels and carriers therefor
FR2655684B1 (fr) * 1989-12-11 1995-09-22 Elf Aquitaine Procede de nettoyage d'un puits souterrain et dispositif pour la mise en óoeuvre d'un tel procede.
US5080720A (en) * 1990-06-11 1992-01-14 Titmas And Associates Incorporated Method and apparatus for cleaning the annulus formed by concentric pipes
US5195585A (en) * 1991-07-18 1993-03-23 Otis Engineering Corporation Wireline retrievable jet cleaning tool
NO176288C (no) * 1992-06-29 1995-03-08 Statoil As Spyleverktöy
DE19516780C1 (de) * 1995-05-11 1996-08-08 Kurt Hoerger Hydrodynamische Düse für die Reinigung von Rohren und Kanälen
GB2325260B (en) * 1997-05-14 2000-06-07 Sofitech Nv Abrasives for well cleaning
DK177747B1 (da) * 1998-03-20 2014-05-26 Mærsk Olie Og Gas As Fremgangsmåde til stimulering af en olie/gasbrønd samt udstyr til brug herved
GB9825167D0 (en) * 1998-11-17 1999-01-13 Kennedy & Co Ultra-sonic cleanout tool
US6098642A (en) * 1998-12-28 2000-08-08 Crane; Patrick Counter revolution sewer cleaning nozzle
GB0021740D0 (en) * 2000-09-05 2000-10-18 Millennia Engineering Ltd Downhole control tool
US6609668B1 (en) * 2001-01-30 2003-08-26 Cavitation, Inc. Cavitation and cleaning tool
GB2372766B (en) * 2001-03-02 2003-04-02 Fmc Corp Debris cap
KR100483665B1 (ko) * 2002-03-19 2005-04-18 대보공업 주식회사 벽면세정방법
US6668931B1 (en) * 2002-07-08 2003-12-30 Jim Tomlinson Apparatus and method for cleaning a gas well
CA2397509C (en) * 2002-08-12 2007-02-20 Ceda International Corporation Apparatus and method for cleaning a coker or other vessel
JP2004105284A (ja) * 2002-09-13 2004-04-08 Olympus Corp 外科用処置具の洗浄装置
US7314083B1 (en) * 2005-02-07 2008-01-01 Martini Leo A Slow rotation fluid jetting tool for cleaning a well bore
GB0606335D0 (en) * 2006-03-30 2006-05-10 Specialised Petroleum Serv Ltd Wellbore cleaning
US7699110B2 (en) * 2006-07-19 2010-04-20 Baker Hughes Incorporated Flow diverter tool assembly and methods of using same
US7726403B2 (en) 2007-10-26 2010-06-01 Halliburton Energy Services, Inc. Apparatus and method for ratcheting stimulation tool
US7849924B2 (en) * 2007-11-27 2010-12-14 Halliburton Energy Services Inc. Method and apparatus for moving a high pressure fluid aperture in a well bore servicing tool
NO330997B1 (no) * 2008-02-28 2011-09-05 Innovar Engineering As Anordning ved renseverktoy
US8653011B2 (en) * 2009-11-12 2014-02-18 Schlumberger Technology Corporation Gelled hydrocarbon system and method with dual-function viscosifier/breaker additive
NO343519B1 (en) * 2017-02-23 2019-04-01 Toolserv As Indexing tool for a wellbore string
CN108412444B (zh) * 2018-04-26 2023-05-12 东北石油大学 无杆泵液力清蜡器井口投放回收装置
RU184050U1 (ru) * 2018-07-13 2018-10-12 Общество с ограниченной ответственностью "Научно-исследовательский институт природных газов и газовых технологий - Газпром ВНИИГАЗ" Насадка гидромониторная
CA3139186C (en) * 2019-07-02 2024-02-13 Halliburton Energy Services, Inc. A fluid flow activated rotational cleaning tool
CN114382430B (zh) * 2021-11-26 2023-08-22 中国石油天然气股份有限公司 一种采油井下工具释放器

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3285485A (en) * 1964-01-23 1966-11-15 Bowen Tools Inc Apparatus for handling tubing or other elongate objects
US3313346A (en) * 1964-12-24 1967-04-11 Chevron Res Continuous tubing well working system
US3559905A (en) * 1968-01-09 1971-02-02 Corod Mfg Ltd roeder; Werner H.
SU371983A1 (ru) * 1971-01-04 1973-03-01 В. И. Соколов , В. А. Киреев Распылитель жидкости
US3829134A (en) * 1971-06-07 1974-08-13 Chevron Res Rotary tubular coupling
US3720264A (en) * 1971-06-07 1973-03-13 Chevron Res High pressure jet well cleaning
US3811499A (en) * 1971-06-07 1974-05-21 Chevron Res High pressure jet well cleaning
US3850241A (en) * 1972-07-24 1974-11-26 Chevron Res High pressure jet well cleaning
US4088191A (en) * 1972-07-24 1978-05-09 Chevron Research Company High pressure jet well cleaning
US3958641A (en) * 1974-03-07 1976-05-25 Halliburton Company Self-decentralized hydra-jet tool
US4216910A (en) * 1978-12-07 1980-08-12 Kimbrough Wade L 360 Degree internal spray cleaning
US4441557A (en) * 1980-10-07 1984-04-10 Downhole Services, Inc. Method and device for hydraulic jet well cleaning
US4349073A (en) * 1980-10-07 1982-09-14 Casper M. Zublin Hydraulic jet well cleaning
US4518041A (en) * 1982-01-06 1985-05-21 Zublin Casper W Hydraulic jet well cleaning assembly using a non-rotating tubing string
US4442899A (en) * 1982-01-06 1984-04-17 Downhole Services, Inc. Hydraulic jet well cleaning assembly using a non-rotating tubing string
US4625799A (en) * 1985-06-19 1986-12-02 Otis Engineering Corporation Cleaning tool
US4700776A (en) * 1985-10-10 1987-10-20 Well Improvement Specialists, Inc. Sand control devices and method of installation thereof
US4694908A (en) * 1986-10-27 1987-09-22 Camco, Incorporated Method and apparatus of injecting fluid into a well conduit by coil tubing

Also Published As

Publication number Publication date
NL8800885A (nl) 1988-11-01
NO881519L (no) 1988-10-11
GB8806957D0 (en) 1988-04-27
SG60691G (en) 1991-08-23
NO172427B (no) 1993-04-13
NO881519D0 (no) 1988-04-08
NO172427C (no) 1993-07-21
US4799554A (en) 1989-01-24
NL193115B (nl) 1998-07-01
CA1301638C (en) 1992-05-26
GB2203776B (en) 1991-04-24
GB2203776A (en) 1988-10-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193115C (nl) Inrichting en werkwijze voor het reinigen van stroomgeleiders.
US4781250A (en) Pressure actuated cleaning tool
US9051813B2 (en) Well treatment apparatus, system, and method
US4782896A (en) Retrievable fluid flow control nozzle system for wells
US5381862A (en) Coiled tubing operated full opening completion tool system
US8316943B2 (en) Methods and apparatus for a downhole tool
DE2844851C2 (nl)
US4011906A (en) Downhole valve for paraffin control
US6772839B1 (en) Method and apparatus for mechanically perforating a well casing or other tubular structure for testing, stimulation or other remedial operations
EP1132565A2 (en) Method and apparatus for downhole ball drop
US4282941A (en) Underreamer with large cutter elements and axial fluid passage
NL8900740A (nl) Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een niet-vertikaal gedeelte van een ondergrondse boorput.
US5351758A (en) Tubing and profile reaming tool
FR2632681A1 (fr) Appareil et procede de mise en place d'un filtre a gravier dans un puits de petrole ou de gaz
DE2263036C2 (de) Bohrlochwerkzeug für Rohrstränge in Bohrlöchern und Verfahren zum Steuern der Fließrichtung von Flüssigkeiten in einem Bohrloch
US2885007A (en) Anchoring device
US3329211A (en) Paraffin control device
US1770207A (en) Paraffin scraper for oil wells
AU755401B2 (en) Hydraulic switch device
US4033409A (en) Well tubing mandrel with orienting sleeve with trash relieving slot
DE3418314C2 (de) Von einem Drahtseil abstützbarer, mechanisch betätigbarer Packer für Bohrlöcher
US20240102361A1 (en) Wash tool apparatus and method of using the same
SU791915A1 (ru) Устройство дл создани призабойной циркул ции промывочной жидкости
US20050217856A1 (en) System and method for monitoring and removing scale from a wellbore
DE2252781C3 (de) Unterwassereinrichtung mit einer einem Bohrlochkopfgehäuse an der Gewässersohle zugeordneten Absperreinrichtung für Förderrohrstränge

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BX A request for additional search has been filed
BY An additional search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: HALLIBURTON COMPANY

TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: HALLIBURTON ENERGY SERVICES, INC.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20041101