NL193077C - Injection molding device. - Google Patents

Injection molding device. Download PDF

Info

Publication number
NL193077C
NL193077C NL9002131A NL9002131A NL193077C NL 193077 C NL193077 C NL 193077C NL 9002131 A NL9002131 A NL 9002131A NL 9002131 A NL9002131 A NL 9002131A NL 193077 C NL193077 C NL 193077C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
stamper
annular
cooling
mold half
Prior art date
Application number
NL9002131A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL9002131A (en
NL193077B (en
Original Assignee
Mca Disco Vision
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NLAANVRAGE7808979,A external-priority patent/NL187734C/en
Application filed by Mca Disco Vision filed Critical Mca Disco Vision
Priority to NL9002131A priority Critical patent/NL193077C/en
Publication of NL9002131A publication Critical patent/NL9002131A/en
Publication of NL193077B publication Critical patent/NL193077B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL193077C publication Critical patent/NL193077C/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/263Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/2701Details not specific to hot or cold runner channels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/38Cutting-off equipment for sprues or ingates
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/263Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs
    • B29C2045/2653Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs using two stampers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Description

InjectiespuitgietinrichtingInjection molding device

De uitvinding heeft betrekking op een injectiespuitgietinrichting voor het uit een gesmolten massa vervaardigen van een schijfvormig lichaam met een centrale opening bevattende een eerste en een tweede vormhelft 5 voor het vormen van een ringvormige holte voor het te vervaardigen schijfvormige lichaam waarbij iedere vormhelft aan de naar de andere vormhelft gekeerde zijde is voorzien van een plaat met een op het naar de andere vormhelft gekeerde oppervlak van de plaat opgestelde ringvormige stamper en afzonderlijke ringvormige bevestigingsorganen om de ringvormige stamper aan de buitenrand en aan de binnenrand te bevestigen aan het oppervlak van de plaat.The invention relates to an injection molding device for manufacturing a disc-shaped body with a central opening comprising a first and a second mold half 5 from a molten mass, for forming an annular cavity for the disc-shaped body to be manufactured, each mold half being attached to the The other side of the mold face is provided with a plate having an annular stamper disposed on the surface of the plate facing the other mold half and separate annular fasteners for securing the annular stamper on the outer and inner edges to the surface of the plate.

10 Een dergelijke injectiespuitgietinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.989.436. Deze injectiespuitgietinrichting wordt toegepast voor het vervaardigen van videoschijven waarvoor ter verkrijging van een goede weergave van het vastgelegde videosignaal eisen worden gesteld aan de nauwkeurigheid en de reproduceerbaarheid van de concentrische ligging van de centrale opening en de in het oppervlak van de videoschijf aangebrachte informatiesporen. Bij de bekende injectiespuitgietinrichting zijn beide 15 vormhelften voorzien van een ringvormige stamper, die aan het naar de andere vormhelft gekeerde oppervlak van de plaat van de vormhelft is bevestigd door omgebogen randdelen van de binnenrand en van de buitenrand in afzonderlijke ringvormige uitsparingen in het oppervlak van de plaat te klemmen door klemringen die met bouten zijn vastgeschroefd aan de plaat. Bij ringvormige stampers die op een dergelijke wijze zijn bevestigd aan het oppervlak van de plaat treden tijdens het inspuiten van de gesmolten massa 20 ongewenste thermische vervormingskrachten op, die de ingeklemde stamper vervormen en dientengevolge nadelig werken voor de gewenste nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid van de concentrische ligging van de centrale opening.Such an injection molding device is known from US patent 3,989,436. This injection molding device is used for the production of video discs for which, in order to obtain a good reproduction of the recorded video signal, requirements are imposed on the accuracy and reproducibility of the concentric location of the central opening and the information tracks arranged in the surface of the video disc. In the known injection molding device, both mold halves are provided with an annular stamper, which is fixed to the surface of the plate of the mold half facing the other mold half by bent edge parts of the inner edge and of the outer edge in separate annular recesses in the surface of the clamp the plate by clamping rings that are bolted to the plate. Annular rammers attached to the surface of the plate in such a manner produce unwanted thermal deformation forces during injection of the molten mass 20, which deform the jammed rammer and consequently adversely affect the desired accuracy and reproducibility of the concentric location. the central opening.

De uitvinding beoogt te voorzien in een injectiespuitgietinrichting die geschikt is om te worden toegepast voor het vervaardigen van videoschijven waarbij met grote nauwkeurigheid de concentrische ligging van de 25 centrale opening ten opzichte van de informatiesporen tot stand wordt gebracht.The object of the invention is to provide an injection molding device suitable for use in the production of video discs, whereby the concentric location of the central opening relative to the information tracks is established with great precision.

Daartoe heeft een injectiespuitgietinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk, dat het oppervlak van de plaat is voorzien van een ondiepe ringvormige uitsparing voor het opnemen van de ringvormige stamper, waarbij de radiale lengte van de uitsparing groter is dan de radiale lengte van de stamper en dat het ringvormige bevestigingsorgaan om de ringvormige stamper aan de 30 buitenrand te bevestigen aan het oppervlak van de plaat bestaat uit een losneembaar met het oppervlak van de plaat verbonden stamperklemring, die aan de binnenrand is voorzien van een naar binnen uitstekende voet, waarbij de binnendiameter van het met het oppervlak van de plaat verbonden deel van de stamperklemring groter is dan de buitendiameter van de stamper en de ringvormige voet zich uitstrekt over het aan de buitenrand van de stamper grenzende deel van het naar de andere vormhelft gekeerde 35 oppervlak van de stamper en zodanig klemmend aangrijpt op het oppervlak van de stamper dat de stamper radiaal kan uitzetten bij het inspuiten van de gesmolten massa.For this purpose, an injection molding device of the type described in the preamble according to the invention is characterized in that the surface of the plate is provided with a shallow annular recess for receiving the annular stamper, the radial length of the recess being greater than the radial length of the stamper and that the annular fastener for securing the annular stamper on the outer edge to the surface of the plate consists of a piston clamp ring connected releasably to the surface of the plate and provided with an inwardly projecting base on the inner edge the inner diameter of the part of the piston clamp ring connected to the surface of the plate being greater than the outer diameter of the stamper and the annular foot extending over the part of the surface facing the other mold half facing the outer edge of the stamper of the pestle and clampingly engages the surface of the stand that the rammer can expand radially when injecting the molten mass.

Wanneer bij althans één van de vormhelften de stamperklemring is voorzien van een doortocht voor het ventileren van de holte gedurende het inspuiten van de gesmolten massa, dan kan verwarmde lucht de holte verlaten en wordt nadelige drukopbouw voorkomen.If at least one of the mold halves has the piston clamping ring provided with a passage for ventilating the cavity during the injection of the molten mass, heated air can leave the cavity and disadvantageous pressure build-up is prevented.

4040

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont respectievelijk tonen: figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede van een deel van een injectiespuitgietinrichting voor het vervaardigen van schijfvormige platen met een centrale opening en spiraalvormige sporen; figuur 2 schematisch een andere dwarsdoorsnede van het deel van de injectiespuitgietinrichting volgens 45 figuur 1; figuren 3-6 schematisch een dwarsdoorsnede van het deel van de injectiespuitgietinrichting volgens figuur 1 en 2 in opeenvolgende stadia van het vervaardigen van een schijfvormige plaat met een centrale opening; figuur 7, op grotere schaal, een dwarsdoorsnede van de ringvormige bevestigingsorganen om de 50 stampers aan de binnenrand te bevestigen op de platen en van de aansluitdoortocht, die deel uitmaken van de injectiespuitgietinrichting volgens figuur 1; figuur 8, op grotere schaal, een dwarsdoorsnede van de stamperklemringen om de stampers aan de buitenrand te bevestigen op de platen, die deel uitmaken van de injectiespuitgietinrichting volgens figuur 1; figuur 9 een grafische voorstelling van het verloop van de dikte en de dubbelbreking als functie van de 55 afstand tot de hartlijn van de centrale opening voor een videoschijf, die bij optische aftasting een betrouwbaar weergeefsignaal verschaft; figuur 10 een grafische voorstelling van het verloop van de dikte en de dubbelbreking als functie van de I 90U t i <.The invention is elucidated with reference to the drawing. Herein respectively show: figure 1 schematically shows a cross-section of a part of an injection molding device for manufacturing disc-shaped plates with a central opening and spiral tracks; figure 2 schematically shows another cross-section of the part of the injection molding device according to figure 1; Figures 3-6 schematically show a cross-section of the part of the injection molding device according to Figures 1 and 2 in successive stages of manufacturing a disc-shaped plate with a central opening; Figure 7, on a larger scale, a cross-section of the annular fasteners for securing the 50 rammers on the inner edge to the plates and of the connection passage, which are part of the injection molding device according to Figure 1; Figure 8, at a larger scale, a cross-section of the piston clamp rings for securing the rammers on the outer edge to the plates forming part of the injection molding device of Figure 1; FIG. 9 is a graphical representation of the thickness and birefringence variation as a function of the distance from the centerline of the central aperture for a video disc, which provides a reliable display signal under optical scanning; Figure 10 is a graphical representation of the thickness and birefringence variation as a function of the I 90U t i <.

afstand tot de hartlijn van de centrale opening voor een videoschijf, die bij optische aftasting geen betrouwbaar weergeefsignaal verschaft.distance from the centerline of the central aperture for a video disc, which does not provide a reliable reproducing signal under optical scanning.

In de figuren 1 en 2 is een gereedschap 10 weergegeven bestemd om te worden gebruikt in combinatie met 5 een gebruikelijke spuitgietmachine. Het gereedschap 10 wordt gebruikt voor het repliceren van een videoschijfregistratieplaat met een centrale opening en omvat een vaste vormhelft (eerste vormhelft) 12 en een beweegbare vormhelft (tweede vormhelft) 14. De vaste vormhelft 12 omvat een vaste basisplaat 16, welke is bevestigd aan een vast gesteldeel van een niet nader weergegeven vormmachine en een uitzettende basisplaat 18. De basisplaat 18 draagt in integrale bevestiging daarmede een aantal 10 hoofdgeleidings- en steunpennen 20, waarvan er slechts één is weergegeven. Een hoofdgeleidings- en steunpen 22 van de vaste vormhelft is aangebracht voor het heen en weer beweegbaar aanbrengen van de basisplaat 18 met de basisplaat 16 tijdens een ponsstap. De ponsstap wordt gedeeltelijk bepaald door de heen en weer gaande beweging van de uitzettende basisplaat 18 ten opzichte van de vaste basisplaat 16.Figures 1 and 2 show a tool 10 intended to be used in combination with a conventional injection molding machine. The tool 10 is used to replicate a video disc recording plate having a central opening and includes a fixed mold half (first mold half) 12 and a movable mold half (second mold half) 14. The solid mold half 12 includes a fixed base plate 16 attached to a Determined portion of a molding machine (not shown in detail) and an expanding base plate 18. The base plate 18 in integral attachment therewith carries a number of main guide and support pins 20, only one of which is shown. A main guide and support pin 22 of the solid mold half is provided for reciprocally mounting the base plate 18 with the base plate 16 during a punching step. The punching step is determined in part by the reciprocating movement of the expanding base plate 18 relative to the fixed base plate 16.

De beweegbare vormhelft 14 omvat een draagplaat 30, een tussenplaat 32 en een vaste basisplaat 34. 15 De vaste basisplaat 34 van de beweegbare vormhelft is bevestigd aan het gestel van een niet nader weergegeven spuitgietmachine. De vulplaat 32 is bevestigd aan de vaste basisplaat 34 met behulp van een aantal bouten 36. De bouten 36 zijn verzonken in de basisplaat 32 en op regelmatige afstand rondom de omtrek van de vulplaat 32 aangebracht voor het stevig bevestigen van de vulplaat aan de vaste basisplaat 34.The movable mold half 14 comprises a support plate 30, an intermediate plate 32 and a fixed base plate 34. The fixed base plate 34 of the movable mold half is attached to the frame of an injection molding machine (not shown). The shim plate 32 is secured to the fixed base plate 34 by a number of bolts 36. The bolts 36 are recessed into the base plate 32 and spaced regularly around the perimeter of the shim plate 32 for securely attaching the shim to the fixed base plate 34.

20 De basisplaat 34 is verder bevestigd aan de draagplaat 30 met behulp van een aantal klembouten 38. leder van de klembouten 38 strekt zich uit door de vulplaat 32, zoals aangeduid met stippellijnen bij 40 en is in de draagplaat 30 geschroefd, zoals aangeduid met de stippellijnen bij 42. De klembouten 38 zijn regelmatig op afstand van elkaar rondom de omtrek van de basisplaat aangebracht voor het veilig bevestigen van de draagplaat 30, de vulplaat 32 en de basisplaat 34 aan elkaar, leder van de bouten 38 is 25 verzonken in de basisplaat 34 voor het verkrijgen van een glad contactoppervlak 43 ten opzichte van de plaat 34. Een hoofdsteunpenbus 44 voor de beweegbare vormhelft wordt gedragen door de draagplaat 30. De steunpen 20 is opgesteld in de bus 44 en voorziet in een heen en weer gaande beweging tussen de vaste basisplaat 16 en de draagplaat 30 tijdens de ponshandeling. De steunpen 20 voorziet verder in een samenhangende beweging tussen de uitzettende basisplaat 18 van de vaste vormhelft en de draagplaat 30 30 van de beweegbare vormhelft tijdens de ponshandeling. Met de voltooiing van de ponshandeling zijn de steunpennen 20 geheel teruggetrokken van de bussen 44 tijdens het overblijvende gedeelte van de openingsstap. Bij de geheel open stand zijn de steunpennen op afstand gelegen van de beweegbare stamper 144 over dezelfde mate als de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel op afstand van de uitzettende basisplaat 18 is weergegeven in figuur 5.The base plate 34 is further secured to the carrier plate 30 using a number of clamp bolts 38. Each of the clamp bolts 38 extends through the shim plate 32, as indicated by dotted lines at 40, and is screwed into the carrier plate 30, as indicated by the dotted lines at 42. The clamping bolts 38 are regularly spaced around the periphery of the base plate for securely securing the carrier plate 30, the shim plate 32 and the base plate 34 together, each of the bolts 38 is countersunk in the base plate 34 to obtain a smooth contact surface 43 with respect to the plate 34. A head support pin sleeve 44 for the movable mold half is carried by the support plate 30. The support pin 20 is disposed in the sleeve 44 and provides reciprocating movement between the fixed base plate 16 and the support plate 30 during the punching operation. The support pin 20 further provides for coherent movement between the expanding base plate 18 of the solid mold half and the support plate 30 of the movable mold half during the punching operation. With the completion of the punching operation, the support pins 20 are fully retracted from the sleeves 44 during the remainder of the opening step. In the fully open position, the support pins are spaced from the movable stamper 144 by the same amount as the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly spaced from the expanding base plate 18 in Figure 5.

35 Een ponsplaatsamenstel 50 omvat een klemplaat 52 en een steunplaat 54. Het ponsplaatsamenstel 50 wordt binnen de basisplaat 34 gedragen en is heen en weer beweegbaar daarmede aangebracht door een aantal geleidingspennen, die integraal zijn bevestigd aan de basisplaat 34. Een van deze geleidingspennen 55 is in de figuur weergegeven. Verder omvat het ponsplaatsamenstel een klemplaatbus 56 en een steunplaatbus 58. De geleidingspennen 55 strekken zich uit door de platen 52 en 54. De platen 52 en 54 40 zijn heen en weer beweegbaar aangebracht op de pennen 55 door de bussen 56 respectievelijk 58.A punching plate assembly 50 includes a clamping plate 52 and a backing plate 54. The punching plate assembly 50 is carried within the base plate 34 and is reciprocally mounted therewith by a plurality of guide pins which are integrally attached to the base plate 34. One of these guide pins 55 is shown in the figure. Furthermore, the punching plate assembly includes a clamping plate sleeve 56 and a support plate sleeve 58. The guide pins 55 extend through the plates 52 and 54. The plates 52 and 54 40 are movably reciprocated on the pins 55 through the sleeves 56 and 58, respectively.

De geleidingspennen 55 strekken zich uit in de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft, zoals aangeduid met stippellijnen 60.The guide pins 55 extend into the support plate 30 of the movable mold half, as indicated by dotted lines 60.

Een aantal steunstaven 64 van de drager van de beweegbare vormhelft zijn bevestigd aan de basisplaat 34 met behulp van afzonderlijke bouten 66. De steunstaven 64 strekken zich uit door openingen in de 45 platen 52 en 54, zoals met stippellijnen bij 72 respectievelijk 74 is aangeduid.A plurality of support bars 64 of the movable mold half carrier are secured to the base plate 34 using separate bolts 66. The support bars 64 extend through openings in the plates 45 and 54, as indicated by dotted lines at 72 and 74, respectively.

De steunstaven 64 geven een toegevoegde steun aan het achteroppervlak 76 van de draagplaat 30 tijdens het injecteren van het gesmolten materiaal in de holte voor de videoschijf.Support bars 64 provide additional support to the rear surface 76 of the support plate 30 while injecting the molten material into the video disc cavity.

In figuur 2 is een aanslagstaaf 77 voor een ponsplaat weergegeven, welke aanslagstaaf is opgesteld tussen de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel en de vaste basisplaat 34. De aanslagstaaf is 50 bevestigd aan de basisplaat 34 met behulp van een aantal bouten 78. De aanslagstaaf 77 heeft een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Een deel van de staaf is zowel bij het linker als het rechter gedeelte van figuur 2 weergegeven. De aanslagstaaf 77 geeft verdere stijfheid aan het gereedschap om weerstand te bieden aan de sluitingskracht van de bij de spuitgietmachine behorende hoofdvijzel. In deze capaciteit werkt het samen met de zijorganen 34a van de vaste basisplaat 34 voor het bieden van weerstand aan de druk 55 van de vijzel tijdens het sluiten en het gesloten gedeelte van de giethandeling.Figure 2 shows a punch plate stop bar 77, which stop bar is positioned between the support plate 54 of the punch plate assembly and the fixed base plate 34. The stop bar 50 is secured to the base plate 34 using a number of bolts 78. The stop bar 77 has a circular cross section. Part of the bar is shown in both the left and right parts of Figure 2. The stop bar 77 provides further rigidity to the tool to resist the closing force of the main auger associated with the injection molding machine. In this capacity, it interacts with the side members 34a of the fixed base plate 34 to resist the pressure 55 of the auger during closing and the closed portion of the casting operation.

Ofschoon beschreven is, dat de aanslagstaaf 77 een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft kan deze ook worden gevormd door een enkele plaat. Indien de vorm van een enkele plaat wordt gebruikt wordt een aantal van dergelijke platen opgesteld rondom de omtrek van de basisplaat, zodat het gecombineerde effect van het enkele orgaan 77 het gelijkmatig scheiden van de steunplaat 54 van de basisplaat 34 is.Although it has been described that the stop bar 77 has a circular cross section, it may also be a single plate. If the single plate form is used, a number of such plates are arranged around the periphery of the base plate, so that the combined effect of the single member 77 is to evenly separate the support plate 54 from the base plate 34.

De steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel is integraal bevestigd aan de klemplaat 52 van het ponsplaatsamenstel met behulp van een aantal bouten 80. Losmaken van de klemplaat 52 van de 5 steunplaat 54 maakt het mogelijk een samenstel van een aantal primaire slagbegrenzers 90 van het ponsplaatsamenstel te plaatsen in een opening 92 gedragen door de klemplaat 52. Iedere primaire slagbegrenzer rust op een tussenvlak 94 met de steunplaat 54. De slagbegrenzer 90 strekt zich uit door openingen 96 en 98 gedragen door de draagplaat 30 en de basisplaat 18. De slagbegrenzer is in ingrijping met de basisplaat 16 bij een tussenvlak 100.The punch plate assembly support plate 54 is integrally attached to the punch plate assembly clamping plate 52 using a plurality of bolts 80. Loosening the clamping plate 52 from the punch plate assembly 54 allows an assembly of a plurality of primary punch positioner assemblies 90 to be placed in an opening 92 carried by the clamping plate 52. Each primary stroke limiter rests on an intermediate surface 94 with the support plate 54. The stroke limiter 90 extends through openings 96 and 98 carried by the support plate 30 and the base plate 18. The stroke limiter engages with the base plate 16 at an intermediate surface 100.

10 Een aantal secondaire slagbegrenzers van het ponsplaatsamenstel worden gedragen door de klemplaat 52 waarbij deze slagbegrenzers 102 aan de plaat 52 zijn bevestigd met behulp van bouten 104. In figuur 1 is een eindoppervlak 106 van het secondaire ponsplaatsamenstel 102 weergegeven op een afstand 108 van het onderoppervlak 107 van de draagplaat 30. De afstand 108 geeft de afstand weer, die moet worden afgelegd door de draagplaat 30 vanaf de open stand naar de tussenstand, zoals hieronder nader zal 15 worden beschreven aan de hand van figuur 4 en 5.A number of secondary stroke limiters of the punch plate assembly are carried by the clamping plate 52, with these stroke restrictors 102 attached to the plate 52 by bolts 104. In Figure 1, an end surface 106 of the secondary punch plate assembly 102 is shown at a distance 108 from the bottom surface 107 of the support plate 30. The distance 108 represents the distance to be traveled by the support plate 30 from the open position to the intermediate position, as will be further described below with reference to Figures 4 and 5.

De basisplaat 16 van de vaste vormhelft draagt een aanspuitkegelbus 110, die op zijn plaats wordt gehouden door een grendelring 112. De aanspuitkegelbus 110 heeft een opening 114, welk aan het einde 115 in verbinding staat met een spuitmondstuk 116 van de spuitgietmachine en aan een ander einde 117 in verbinding staat met de holte voor de videoschijf.The base plate 16 of the solid mold half carries a sprue cone 110, which is held in place by a locking ring 112. The sprue cone 110 has an opening 114, which at the end 115 communicates with an injection nozzle 116 of the injection molding machine and another end 117 communicates with the cavity for the video disc.

20 De basisplaat 18 van de vaste vormhelft draagt een vaste plaat 120, die daaraan is bevestigd met behulp van een aantal bouten 122. De vaste plaat 120 draagt een vaste stamper 124, die tegen de vaste plaat 120 wordt gehouden bij zijn binnenstraal door een centrerende stempelplaatsbepaler en vaste centreerstamperklem 126 en aan zijn buitenstraal wordt vastgehouden door een vaste buitenste stamper-ringklem 128. De klem 126 wordt op zijn plaats gehouden door een in het hart opgestelde tegenhoudbout 25 130, welke zich uitstrekt door de basisplaat 18 en de vaste plaat 20. De vaste buitenste ringklem is in figuur 7 weergegeven. De verhouding tussen de vaste in het hart opgestelde stamperklem 126 en de vaste stamper 124 is in figuur 9 weergegeven.The base plate 18 of the solid mold half carries a fixed plate 120, which is attached thereto by a number of bolts 122. The fixed plate 120 carries a fixed stamper 124, which is held against the fixed plate 120 at its inner radius by a centering punch locator and fixed centering stamper clamp 126 and held on its outer radius by a fixed outer stamper ring clamp 128. The clamp 126 is held in place by a centrally positioned retaining bolt 130 extending through the base plate 18 and the fixed plate 20 The fixed outer ring clamp is shown in Figure 7. The relationship between the fixed pusher clamp 126 disposed in the heart and the fixed pusher 124 is shown in Figure 9.

De draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft draagt een beweegbare plaat 140, die daaraan is bevestigd met behulp van een aantal bouten 142. De plaat 140 draagt een beweegbare stamper 144, die bij 30 zijn binnenstraal tegen de plaat 140 wordt vastgehouden met behulp van een centrerend ponsplaat- bepalingsorgaan en een beweegbare in het hart opgestelde stamperklem 146, en bij zijn buitenomtrek met behulp van een beweegbare buitenste ringklem 148. De beide buitenste ringklemmen 128 en 148 kunnen effectief op hun plaats worden gehouden met behulp van in de desbetreffende platen 120 en 140 verzonken bouten, die zich door de platen in de ringen 128 en 148 uitstrekken. De bouten zullen voorzien in een vaste 35 verbinding, terwijl de schematisch aan de linker rand van de platen 120 en 140 weergegeven vormgeving een losneembare verbinding geeft.The carrier plate 30 of the movable mold half carries a movable plate 140 secured thereto by a number of bolts 142. The plate 140 carries a movable stamper 144, which is held at its inner radius against the plate 140 by means of a centering punch plate definer and a movable pusher clamp 146 disposed in the center, and at its outer circumference using a movable outer ring clamp 148. Both outer ring clamps 128 and 148 can be effectively held in place by means of respective plates 120 and 140 countersunk bolts extending through the plates in washers 128 and 148. The bolts will provide a fixed connection, while the shape shown schematically on the left edge of plates 120 and 140 provides a releasable connection.

De bewegende plaat 140 is losneembaar bevestigd aan de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft met behulp van een centraal gelegen klemvergrendelingsamenstel 150. Het samenstel 150 kan verder zijn voorzien van een aantal bouten met behulp waarvan de klem 146 aan de plaat 140 is bevestigd op 40 soortgelijke wijze als door het samenstel 150. De het samenstel 150 vervangende bouten zijn in de draagplaat 30 verzonken op een wijze overeenkomend met de opstelling van de bout 142.The moving plate 140 is releasably attached to the carrier plate 30 of the movable mold half using a centrally located clamp locking assembly 150. The assembly 150 may further include a plurality of bolts by which the clamp 146 is secured to the plate 140 at 40 similar as by the assembly 150. The bolts replacing the assembly 150 are recessed into the carrier plate 30 in a manner corresponding to the arrangement of the bolt 142.

Een aanspuitkegeluitstootpen 156 heeft een basismoer 158, die rust tegen een zuiger 159 van een luchtcilinder 160. Een pons 162 voor een centreergat omvat een verticaal een centreergat vormend ponsorgaan 164 en een horizontaal een centreergat vormend ponsorgaan 156 met een omtreksoppervlak 45 167 van het ponseinde. Een instelmoer 168 is bevestigd aan het ondereinde 170 van het verticale ponsorgaan 164 en rust tegen het oppervlak 94 van de steunplaat 54. Het horizontale ponsorgaan 166 van de pons 162 draagt een ondersnijding 173 (figuur 5) op een inwendig oppervlak 174, welke een deel van het aanspuitkegelgebied vormt. Tijdens het injecteren van het gesmolten kunststofmateriaal zal een weinig materiaal van de aanspuitkegel het ondersneden gebied vullen. Tijdens de scheiding van de basisplaat 18 50 van de vaste vormhelft van de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft houdt de kunststof in het ondersneden gebied de aanspuitkegel 175 op de pons 162.A sprue ejector pin 156 has a base nut 158 that rests against a piston 159 of an air cylinder 160. A centering hole punch 162 includes a vertical centering hole punch 164 and a horizontal centering hole 156 with a peripheral surface 45 167 of the punch end. An adjusting nut 168 is attached to the lower end 170 of the vertical punch 164 and rests against the surface 94 of the support plate 54. The horizontal punch 166 of the punch 162 carries an undercut 173 (Figure 5) on an interior surface 174, which is a portion of the sprue cone area. During injection of the molten plastic material, a little sprue material will fill the undercut area. During the separation of the base plate 18 50 from the solid mold half of the support plate 30 from the movable mold half, the plastic retains the sprue cone 175 on the punch 162 in the undercut area.

Het van een centrale opening voorziene deel is weergegeven bij 175a.The centralized portion is shown at 175a.

De luchtcilinder 160 is met behulp van bouten 182 bevestigd aan een oppervlak 180 van de steunplaat 54. Uit ontwerpoverwegingen past de cilinder 160 in een opening, die wordt begrensd door een oppervlak 55 184, dat wordt gedragen door de basisplaat 34. Een luchtinlaatdoortocht in de cilinder 160 is schematisch weergegeven bij 186, terwijl een uitlaatdoortocht schematisch is weergegeven bij 188.The air cylinder 160 is secured to a surface 180 of the support plate 54 by bolts 182. For design reasons, the cylinder 160 fits into an opening defined by a surface 55 184 supported by the base plate 34. An air inlet passage in the cylinder 160 is schematically shown at 186, while an exhaust passage is schematically shown at 188.

De werking van de injectiespuitinrichting zal nu nader worden uiteengezet aan de hand van de figuren 3-6.The operation of the syringe device will now be explained in more detail with reference to Figures 3-6.

De spuitgietmachine is in figuur 3 in de gesloten stand afgebeeld. Deze gesloten stand wordt gedeeltelijk bepaald doordat het eindoppervlak 100 van de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel in contact is met de vaste basisplaat van de vaste vormhelft. De secondaire slagbegrenzer 102 van het 5 ponsplaatsamenstel is op een afstand 108 gelegen van het oppervlak 76 van de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft. De uitstootpen 156 is in zijn teruggetrokken stand. Het horizontale gedeelte 166 van het ponssamenstel 162 is in zijn teruggetrokken stand. Een eindoppervlak 189 van het ponssamenstel 162 en de opening 114 van de aanspuitkegelbus 110 begrenzen de aanspuitkegeldoortocht. De eerste en de tweede vormhelft begrenzen een ringvormige holte welke de aanspuitkegeldoortocht omgeeft. De ringvor-10 mige holte en de aanspuitkegeldoortocht vormen respectievelijk een van een centrale opening voorzien deel 175a en een aanspuitkegel 175, indien daarin verwarmd materiaal wordt geïnjecteerd.The injection molding machine is shown in the closed position in figure 3. This closed position is determined in part by the end surface 100 of the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly being in contact with the solid base plate of the solid mold half. The secondary stroke limiter 102 of the punch plate assembly is spaced 108 from the surface 76 of the support plate 30 of the movable mold half. The ejector pin 156 is in its retracted position. The horizontal portion 166 of the punch assembly 162 is in its retracted position. An end surface 189 of the punch assembly 162 and the opening 114 of the sprue cone 110 define the sprue cone passage. The first and second mold halves define an annular cavity surrounding the sprue passage. The annular cavity and the sprue cone passage form a central aperture portion 175a and a sprue cone 175, respectively, when heated material is injected therein.

Een eerste selectief in werking gesteld orgaan 190 veroorzaakt beweging van de tweede vormhelft 14 tussen een gesloten stand (figuur 1 en 3) en de open standen (figuur 5 en 6). Het eerste selectief in werking gestelde orgaan omvat een zuiger 191 (figuur 3), die beweegbaar is in een cilinder 192. Een 15 verbindingsstang 193 verbindt de zuiger 191 met de basisplaat 34. Onder druk staand fluïdum wordt toegelaten in de cilinder 192 door een fluïdumklep 194 om de tweede vormhelft 14 van de gesloten stand (figuur 1 en 3) te bewegen naar de open stand (figuur 5 en 6). Onder druk staand fluïdum wordt toegelaten in de cilinder 192 door een fluïdumklep 195 om de tweede vormhelft 14 van de open stand (figuur 5 en 6) naar de gesloten stand (figuur 1 en 3) te bewegen.A first selectively actuated member 190 causes movement of the second mold half 14 between a closed position (Figures 1 and 3) and the open positions (Figures 5 and 6). The first selectively actuated member includes a piston 191 (Figure 3) movable in a cylinder 192. A connecting rod 193 connects the piston 191 to the base plate 34. Pressurized fluid is admitted into the cylinder 192 through a fluid valve 194 to move the second mold half 14 from the closed position (Figures 1 and 3) to the open position (Figures 5 and 6). Pressurized fluid is admitted into the cylinder 192 through a fluid valve 195 to move the second mold half 14 from the open position (Figures 5 and 6) to the closed position (Figures 1 and 3).

20 Indien de eerste en de tweede vormhelft 12 en 14 in de gesloten stand zijn (figuur 1 en 3) begrenzen een eindgedeelte 189 van de pons 162 en de opening 114 van de aanspuitkegelbus een aanspuitkegeldoortocht, terwijl de eerste en de tweede vormhelft een de aanspuitkegeldoortocht omgevende ringvormige holte begrenzen. De ringvormige holte en de aanspuitkegeldoortocht vormen respectievelijk een centraal van een opening voorzien deel 175a en een aanspuitkegel 175 indien daarin verwarmd materiaal wordt 25 geïnjecteerd.When the first and the second mold halves 12 and 14 are in the closed position (Figures 1 and 3), an end portion 189 of the punch 162 and the opening 114 of the sprue cone sleeve delimit a sprue cone passage, while the first and second mold halves define the sprue cone passage define surrounding annular cavity. The annular cavity and the sprue cone passageway respectively form a central apertured portion 175a and a sprue cone 175 when heated material is injected therein.

Een tweede naar keuze in werking te stellen orgaan veroorzaakt beweging van de eerste vormhelft 12 met de tweede vormhelft 14 in antwoord op de beweging van de tweede vormhelft vanuit de gesloten stand (figuur 1 en 3) naar een stand (figuur 4) welke is gelegen tussen de gesloten stand en een open stand (figuur 5 en 6) waardoor de ringvormige holte gesloten blijft, terwijl de eerste en de tweede vormhelft uit de 30 gesloten stand naar de tussenstand bewegen. Het tweede naar keuze in werking te stellen orgaan omvat een grendelorgaan 197, die is voorzien van een vaste basisplaat 216, die met behulp van een aantal bouten 218 is bevestigd aan de basisplaat 18. Een eerste grendel 220 is met behulp van een aantal bouten 222 bevestigd aan de vaste basisplaat 16. Een tweede grendelorgaan 224 is met behulp van een aantal bouten 226 bevestigd aan de draagplaat 30.A second optionally actuable member causes movement of the first mold half 12 with the second mold half 14 in response to the movement of the second mold half from the closed position (Figures 1 and 3) to a position (Figure 4) which is located between the closed position and an open position (Figures 5 and 6), whereby the annular cavity remains closed, while the first and the second mold half move from the closed position to the intermediate position. The second optionally actuatable member includes a locking member 197 having a fixed base plate 216 secured to the base plate 18 by a number of bolts 218. A first latch 220 is provided by a number of bolts 222 attached to the fixed base plate 16. A second locking member 224 is attached to the support plate 30 by a number of bolts 226.

35 Kort gezegd centreert de wijze van werking van de grendel om een horizontaal opgesteld scharnierbaar grendelorgaan 230 met een scharnierpen 232 voorzien van een oppervlak 234 dat in ingrijping komt met grendeloppervlakken gedragen door ieder grendelorgaan 220 en 224. Uit de figuren blijkt dat het oppervlak 234 en de grendeloppervlakken van de organen 220 en 224 alle zijn weergegeven door de lijn 234 aangezien al deze organen van boven af zijn gezien. De lengte van de scharnierpen aangeduid door de 40 lengte van de lijn 234 geeft de mate weer waarover het eerste grendelorgaan 220 kan wegbewegen van en met betrekking tot het tweede grendelorgaan 224 terwijl het grendelorgaan in de vergrendelde stand blijft. Deze afstand wordt weergegeven door de lengte van de lijn 235 afgebeeld in figuur 4.Briefly, the mode of operation of the latch centers around a horizontally disposed hinged latch 230 with a hinge pin 232 having a surface 234 that engages latch surfaces carried by each latch 220 and 224. The figures show that the surface 234 and the locking surfaces of members 220 and 224 are all shown by line 234 as all these members are viewed from above. The length of the hinge pin indicated by the length of the line 234 represents the amount by which the first locking member 220 can move away from and relative to the second locking member 224 while the locking member remains in the locked position. This distance is represented by the length of the line 235 depicted in Figure 4.

De grendel 197 werkt om de basisplaat 18 van de vaste vormhelft te houden tegen de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft terwijl de beide platen een afstand bewegen aangeduid door de lengte van de lijn 45 235 afgebeeld in figuur 4.The latch 197 acts to hold the base plate 18 of the solid mold half against the support plate 30 of the movable mold half while the two plates move a distance indicated by the length of the line 45 235 shown in Figure 4.

Figuur 4 toont de scharnierpen 232 in zijn geheel uitgestoken stand op het tijdstip dat het eerste grendelorgaan 220 de volledige afstand is bewogen ten opzichte van het tweede grendelorgaan 224. De grendel 197 houdt de ringvormige holte gesloten terwijl de eerste en tweede vormhelften bewegen van de gesloten stand naar de tussenstand.Figure 4 shows the hinge pin 232 fully extended when the first latch 220 has moved the full distance from the second latch 224. The latch 197 keeps the annular cavity closed while the first and second mold halves move from the closed position to the intermediate position.

50 Zoals verder uit figuur 3 blijkt omvat een uitzettende basisslagbegrenzer een aantal bouten 240. Een bout 240 heeft een schachtgedeelte 242, dat past in een opening 244, gedragen door de basisplaat 16 van de vaste vormhelft. Een koporgaan 245 dat een schouder 246 draagt is integraal verbonden met de schacht 242. De slagbegrenzer 240 is met een schroefdraad-verbinding verbonden met de uitzettende basisplaat 18, zoals aangeduid bij 248. Een aantal van dergelijke slagbegrenzers 240 zijn aangebracht rondom de omtrek 55 van de basisplaat 16 en werken tot het begrenzen van de beweging van de vaste basisplaat 16 ten opzichte van de uitzettende basisplaat 18 tijdens de draaiing van het scharniergrendelorgaan 232 tijdens de beweging van het gereedschap van zijn in figuur 3 afgebeelde gesloten stand naar de in figuur 4 weergege- ven tussenstand.As further shown in Figure 3, an expanding base stroke limiter includes a number of bolts 240. A bolt 240 has a shank portion 242 that fits into an opening 244 carried by the base plate 16 of the solid mold half. A head member 245 carrying a shoulder 246 is integrally connected to the shaft 242. The stroke limiter 240 is threadedly connected to the expanding base plate 18, as indicated at 248. A number of such stroke limiters 240 are disposed about the periphery 55 of the base plate 16 and act to limit the movement of the fixed base plate 16 relative to the expanding base plate 18 during the rotation of the hinge lock member 232 during the movement of the tool from its closed position shown in Figure 3 to the position shown in Figure 4 - intermediate score.

Een derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 vergrendelt het ponssamenstel 50 op zijn plaats terwijl de eerste en tweede vormhelften 12 en 14 van de gesloten stand (figuur 1 en 3) bewegen naar de tussenstand (figuur 4) in welke stand de aanspuitkegel 175 geheel is gescheiden van het deel 175a door 5 het omtreksoppervlak 167 van het eindgedeelte 166 van de pons. Een deel van de aanspuitkegelbus waar het eindgedeelte 166 intreedt dient als een stempel. Het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 omvat een zuiger 252, die beweegbaar is in een cilinder 254. Een verbindingsstang 256 verbindt de zuiger 252 met de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel door een opening in de basis 34 begrensd door een oppervlak 257. Onder druk staand fluïdum of lucht wordt toegelaten tot de cilinder 254 door een klep 258 10 om de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel in contact met de basisplaat 16 te vergrendelen bij het tussenvlak 100, terwijl de eerste en tweede vormhelften 12 en 14 bewegen van de gesloten stand (figuur 1 en 3) naar de tussenstand (figuur 4). Nadat de tweede vormhelft 14 de tussenstand (figuur 4) bereikt beweegt de steunplaat 54 in samenhang met de tweede vormhelft 14 van de tussenstand (figuur 4) naar de open stand (figuur 5 en 6). Dit wordt bewerkstelligd door het openen van de klep bij 258 en zo de druk te 15 verminderen, welke de zuiger 252 houdt tegen de steunplaat 54 alleen of in samenhang met het toelaten van onder druk staand fluïdum of lucht door de kiep 260 om de zuiger 252 terug te bewegen naar zijn teruggetrokken stand,A third optionally actuatable member 250 locks the punch assembly 50 in place while the first and second mold halves 12 and 14 move from the closed position (Figures 1 and 3) to the intermediate position (Figure 4) in which position the sprue cone 175 is completely separated from the part 175a by the peripheral surface 167 of the punch end portion 166. A portion of the sprue cone where the end portion 166 enters serves as a punch. The third optionally actuatable member 250 includes a piston 252 movable in a cylinder 254. A connecting rod 256 connects the piston 252 to the support plate 54 of the punching plate assembly through an opening in the base 34 bounded by a surface 257. Pressurized fluid or air is admitted to the cylinder 254 through a valve 258 10 to lock the punch plate assembly support plate 54 in contact with the base plate 16 at the interface 100, while the first and second mold halves 12 and 14 move from the closed position (figure 1 and 3) to the intermediate position (figure 4). After the second mold half 14 reaches the intermediate position (Figure 4), the support plate 54 moves in conjunction with the second mold half 14 from the intermediate position (Figure 4) to the open position (Figures 5 and 6). This is accomplished by opening the valve at 258 and thereby reducing the pressure that the piston 252 holds against the support plate 54 alone or in conjunction with admitting pressurized fluid or air through the tilt 260 about the piston 252. moving back to its retracted position,

In figuur 4 is het gereedschap 10 in zijn tussenstand. De tussenstand wordt ten dele bepaald als de stand waarin de schouder 246 van de uitzettende basisslagbegrenzer 240 in contact is met de basisplaat 16 20 van de vaste vormhelft bij het tussenvlak 246. Het eerste grendelorgaan 220 is teruggetrokken van het tweede grendelorgaan 224 over een afstand aangeduid door de lijn 235 en de scharnierpen 232 is gedraaid in de richting aangeduid door de pijl 270 naar zijn maximale vergrendelstand juist voorafgaand aan het openen.In Figure 4, the tool 10 is in its intermediate position. The intermediate position is determined in part as the position in which the shoulder 246 of the expanding base stroke limiter 240 contacts the base plate 16 of the solid mold half at the intermediate surface 246. The first latch 220 is retracted from the second latch 224 at a distance. by line 235 and hinge pin 232 is rotated in the direction indicated by arrow 270 to its maximum lock position just prior to opening.

De verbindingsstang 256 van het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 draagt tegen het 25 oppervlak 180 van de steunplaat 54 en handhaaft contact van de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel met de basisplaat 16 van de vaste vormhelft bij het tussenvlak 100. Terwijl het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 contact handhaaft van de begrenzer 90 met de basisplaat 16 en het ponssamenstel 162 stationair houdt met betrekking tot de aanspuitkegelbus 110 bewegen de basisplaat 18 van de vaste vormhelft en de draagplaat 13 van de beweegbare vormhelft in de richting 30 aangeduid door een pijl 272 onder de toelating van fluïdum door de klep 194 in de cilinder 152 van het eerste in werking te stellen orgaan 190. Een ponswerking treedt op tussen het horizontale gedeelte 176 van de pons 172 en de centrerende stempelplaatsbepaler en vaste centrumstamperklem 126 voor het afscheiden van de aanspuitkegel van het deel 175a. Een ringvormig gedeelte 274 van het deel 175a blijft bevestigd aan de aanspuitkegel 175. Het deel 274 is dat deel opgesteld tussen en in contact met het eindoppervlak 35 189 van de pons 162. De aanspuitkegel 175 wordt door de ondersnijding 173 op het ponseindoppervlak 189 gehouden en het deel 175a rust op het omtreksoppervlak 167 van het ponseinde. Opgemerkt wordt, dat de hoofdscheidingslijn aangeduid bij 278 tussen de uitzettende basisplaat 18 en de draagplaat 30 toont, dat de twee platen nog steeds stevig samen worden gehouden door het tweede naar keuze in werking te stellen orgaan 197.The connecting rod 256 of the third optionally actuatable member 250 bears against the surface 180 of the support plate 54 and maintains contact of the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly with the base plate 16 of the solid mold half at the interface 100. While the third optionally actuatable member 250 maintains contact of the limiter 90 with the base plate 16 and maintains the punch assembly 162 stationary with respect to the sprue cone sleeve 110, the base plate 18 of the solid mold half and the support plate 13 of the movable mold half in the direction 30 indicated by an arrow 272 under the admission of fluid through the valve 194 in the cylinder 152 of the first actuable member 190. A punching action occurs between the horizontal portion 176 of the punch 172 and the centering punch locator and fixed center ram clamp 126 for separating the sprue from part 175a. An annular portion 274 of the portion 175a remains attached to the sprue cone 175. The portion 274 is that portion disposed between and in contact with the end surface 189 of the punch 162. The sprue cone 175 is held on the punch end surface 189 by the undercut 173 and the part 175a rests on the peripheral surface 167 of the punch end. It should be noted that the main dividing line indicated at 278 between the expanding base plate 18 and the support plate 30 shows that the two plates are still held tightly together by the second selectively actuable member 197.

40 Indien de gecombineerde beweging van de uitzettende basisplaat 18 en de draagplaat 30 zodanig is, dat oppervlak 76 van de draagplaat in contact is met oppervlak 106 van de slagbegrenzer 102 en indien oppervlak 246 van de slagbegrenzer in contact is met de vaste basisplaat 16 opent het grendelorgaan 197. De slagbegrenzer 240 van de uitzettende basis stopt de beweging van de basisplaat 16. Het inwerkingstel-orgaan gaat voort met het openen van de holte door voortgezette beweging van de tweede vormhelft 45 waaronder het ponssamenstel 50 naar de in figuur 5 afgebeelde open stand.40 If the combined movement of the expanding base plate 18 and the carrier plate 30 is such that surface 76 of the carrier plate is in contact with surface 106 of the stroke limiter 102 and if surface 246 of the stroke limiter is in contact with the fixed base plate 16, it opens locking member 197. The expanding base stroke limiter 240 stops the movement of the base plate 16. The actuating member continues to open the cavity by continuing movement of the second mold half 45 including the punch assembly 50 to the open position shown in Figure 5. .

Figuur 5 toont het spuitgietgereedschap 10 in de open stand. In de open stand is de schouder 246 van de slagbegrenzer 240 in contact met de vaste basisplaat 16 bij het tussenvlak 246. De slagbegrenzer 90 van de primaire ponsplaat is geheel teruggetrokken van de basisplaat 18. Het grendelorgaan 230 is geheel gedraaid in de richting aangeduid door de pijl 270, zodat de scharnierpen 232 is losgemaakt van zowel het 50 bovenste grendelorgaan 220 als het onderste grendelorgaan 224. Een vergrendelingsoppervlak 280 van het eerste grendelorgaan 220 is in zijn losgemaakte stand van de scharnierpen 232 weergegeven. Een grendeloppervlak 282 van het tweede grendelorgaan 224 is in zijn van het grendeloppervlak 232 van het grendelorgaan 197 losgemaakte stand weergegeven. De aanspuitkegel 175 is bevestigd aan het einde van de uitstootpen 156 en draagt een ringvormig uitsteeksel 284, dat overeenkomt met de ondersnijding 173.Figure 5 shows the injection molding tool 10 in the open position. In the open position, the shoulder 246 of the stroke limiter 240 is in contact with the fixed base plate 16 at the intermediate surface 246. The primary punch plate stroke limiter 90 is fully retracted from the base plate 18. The latch 230 is fully rotated in the direction indicated by the arrow 270, so that the hinge pin 232 is released from both the upper locking member 220 and the lower locking member 224. A locking surface 280 of the first locking member 220 is shown in its released position from the hinge pin 232. A locking surface 282 of the second locking member 224 is shown in its position released from the locking surface 232 of the locking member 197. The sprue cone 175 is attached to the end of the knockout pin 156 and carries an annular protrusion 284 corresponding to the undercut 173.

55 Tijdens het injecteren van het gesmolten materiaal in de aanspuitkegeldoortocht en de ringvormige holte wordt het uitsteeksel 284 gevormd in de ondersnijding 173.55 During the injection of the molten material into the sprue passage and the annular cavity, the protrusion 284 is formed in the undercut 173.

De zuiger 159 van de luchtcilinder 160 is in zijn uitgestoken stand weergegeven, waarbij de uitstoterpen • VWWI I — naar voren is bewogen terwijl deze de aanspuitkegel 175 en zijn ringvormige gedeelte 274 vrij van het einde 189 van de pons 162 draagt. De zuiger 159 wordt gedwongen naar zijn voorste stand te bewegen door toelaten van onder druk staand fluïdum door de klep 186.The piston 159 of the air cylinder 160 is shown in its extended position, the ejector pin • VWWI I - being moved forward while carrying the sprue cone 175 and its annular portion 274 clear of the end 189 of the punch 162. Piston 159 is forced to move to its forward position by admitting pressurized fluid through valve 186.

Indien de aanspuitkegel 175 is gescheiden van het deel 175a is de volgende uit te voeren functie het 5 verwijderen van de aanspuitkegel van het einde van de uitstoterpen 156.If the sprue cone 175 is separated from the part 175a, the next function to be performed is to remove the sprue cone from the end of the ejector pin 156.

In figuur 6 is het gereedschap 10 weergegeven in de geheel open stand en de uitstoterpen 156 is in zijn teruggetrokken stand afgebeeld. De teruggetrokken stand wordt bewerkstelligd door het toelaten van fluïdum in de klep 188 om de zuiger naar zijn tweede teruggetrokken stand te bewegen zoals weergegeven in figuur 6. In de beweging van de uitstoterpen 156 terug naar zijn teruggetrokken stand in de richting zoals 10 aangeduid door pijl 286 grijpt het uitsteeksel bij 284 het oppervlak 189 van de pons voor het scheiden van de aanspuitkegel van de uitstoterpen 156, zoals afgebeeld in figuur 6.In Figure 6, the tool 10 is shown in the fully open position and the ejector pin 156 is shown in its retracted position. The retracted position is accomplished by allowing fluid in the valve 188 to move the piston to its second retracted position as shown in Figure 6. In the movement of the ejector pin 156 back to its retracted position in the direction indicated by the arrow 286, the protrusion at 284 engages the surface 189 of the punch to separate the sprue from the ejector pin 156, as shown in Figure 6.

In figuur 7 is op grotere schaal het in figuur 1 omcirkelde deel 9 afgebeeld. De vaste plaat is weergegeven bij 120 met de vaste stamper daarop gehouden door een vinger 126a van de centreerstempel en vaste middenstamperklem 126.In figure 7 the part 9 circled in figure 1 is shown on a larger scale. The fixed plate is shown at 120 with the fixed stamper held thereon by a finger 126a of the center punch and fixed center stamper clamp 126.

15 De beweegbare plaat is weergegeven bij 140 met de beweegbare stamper 144 daarop vastgehouden door een vinger 146a van de klem 146. De aanspuitkegelbus 110 is met zijn ondereinde 117 opgesteld in de nabijheid van de uitstoterpen 156. Het horizontale ponsorgaan 166 is weergegeven met de ondersnijding 173 opgesteld in het inwendige oppervlak 174. Onder aanname, dat de door de hierboven beschreven organen begrensde holte is gevuld met verhard kunststofmateriaal, dat gedurende de injectiekringloop van 20 de spuitgietmachine is geïnjecteerd is de aanspuitkegel weergegeven bij 175, terwijl het ringvormige gedeelte 274 is afgebeeld als integraal gevormd met de aanspuitkegel 175. Het uitsteeksel 284 is eveneens weergegeven in integrale vorming met de aanspuitkegel 175.The movable plate is shown at 140 with the movable stamper 144 held thereon by a finger 146a of the clamp 146. The sprue cone sleeve 110 is disposed with its lower end 117 in the vicinity of the ejector pin 156. The horizontal punch 166 is shown with the undercut 173 disposed in the internal surface 174. Assuming that the cavity defined by the above-described members is filled with hardened plastic material injected during the injection cycle of the injection molding machine, the sprue cone is shown at 175, while the annular portion 274 is shown as integrally formed with the sprue cone 175. The protrusion 284 is also shown in integral formation with the sprue cone 175.

De aanspuitkegeldoortocht met een ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 tussen de aanspuitkegel-opening 114 en een videoschijfholte 306 gevormd tussen stampers 124 en 144 heeft een zodanige 25 vormgeving, dat het geïnjecteerde materiaal met een gelijkmatige snelheid vooruit beweegt over het stamperoppervlak. Ten einde dit gewenste effect te bereiken bestaat de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 uit een aantal ringvormig uitgevoerde doortochtsecties waarbij iedere sectie een intredegebied en een uittredegebied bezit. Het uittredegebied van een sectie komt overeen met het intredegebied van de volgende sectie.The sprue-cone passage with an annular port passage 298 between the sprue-cone opening 114 and a video disc cavity 306 formed between rammers 124 and 144 is shaped such that the injected material advances at a uniform speed across the rammer surface. In order to achieve this desired effect, the annular port passage 298 consists of a number of annular passage sections, each section having an entry area and an exit area. The exit area of a section corresponds to the entry area of the next section.

30 De eerste ringvormige sectie is gevormd tussen een eindoppervlak 299 van de aanspuitkegelbus 110 en een eindoppervlak 189 van de pons 166, zoals aangeduid door de haak 300. leder van de oppervlakken 299 en 189 liggen onder een hoek van drie procent met de horizontaal. Het intredegebied van deze eerste sectie 300 is bij 110a. De uittredesectie is bij 110b. De afstand tussen oppervlakken 299 en 189 bij het uittredegebied komt overeen met de dikte van de holte 306. De intredesectie tussen 110a en 166a is dikker 35 dan het uittredegebied tussen de punten 110b en 166b. Dit betekent dat een drukverschil bestaat tussen de gebieden 110a en 110b.The first annular section is formed between an end surface 299 of the sprue cone 110 and an end surface 189 of the punch 166, as indicated by the hook 300. Each of the surfaces 299 and 189 are at an angle of three percent from the horizontal. The entry area of this first section 300 is at 110a. The exit section is at 110b. The distance between surfaces 299 and 189 at the exit region corresponds to the thickness of the cavity 306. The entry section between 110a and 166a is thicker than the exit region between points 110b and 166b. This means that a pressure difference exists between the areas 110a and 110b.

Een tweede ringvormige sectie wordt gevormd door een deel van het oppervlak 126b en een deel van een oppervlak 146b van de vaste middelste stamperklem 126 en de beweegbare middelste stamperklem 146. Dit tweede gebied is aangeduid met een haak 302. De oppervlakken 126b en 146b zijn op een afstand 40 van elkaar gelegen gelijk aan de dikte van de videoschijfholte 306 en strekken zich over hun gehele lengte in dezelfde richting uit.A second annular section is formed by a portion of the surface 126b and a portion of a surface 146b of the fixed center ram clamp 126 and the movable center ram clamp 146. This second region is indicated by a hook 302. The surfaces 126b and 146b are on spaced 40 equal to the thickness of the video disc cavity 306 and extend in the same direction along their entire length.

Een derde ringvormige sectie van de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 omvat verhoudingsgewijs korte delen 126c en 146c van de vaste middelste stamperklem 126 respectievelijk de beweegbare klem 146, zoals aangeduid door de haak 304. Het intredegebied van de derde ringvormige sectie komt overeen 45 met de dikte van de videoschijfholte 306 en het uittredegebied is aanzienlijk kleiner dan het intredegebied.A third annular section of the annular port passage 298 includes relatively short sections 126c and 146c of the fixed center ram clamp 126 and movable clamp 146, respectively, as indicated by the hook 304. The entry area of the third annular section corresponds to the thickness of the video disc cavity 306 and the exit area are considerably smaller than the entry area.

Een vierde ringvormige sectie van de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 wordt gevormd door een gedeelte 126d en een gedeelte 146d van de vaste klem 126 en de beweegbare klem 146, zoals aangeduid met een haak 305. De uittredesectie van de vierde ringvormige sectie is een intredemondstuk in de videoschijfholte 306.A fourth annular section of the annular port passage 298 is formed by a portion 126d and a portion 146d of the fixed clamp 126 and the movable clamp 146, as indicated by a hook 305. The exit section of the fourth annular section is an entry nozzle in the video disc cavity 306.

50 Tijdens bedrijf treedt het hete materiaal, dat moet worden geïnjecteerd in de videoschijfholte voor het vormen van de videoschijf binnen in de aanspuitkegeldoortocht 114 als een hete smelt en spreidt zich dan langs de omtrek uit om de aanspuitkegeldoortocht 114 in de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 en tenslotte in de videoschijfholte 306 totdat het de buitenste afmetingen van de holte bereikt. De machine wordt in een vaste stand gehouden totdat de gesmolten kunststof stolt tot een bepaalde temperatuur.In operation, the hot material to be injected into the video disc cavity to form the video disc enters the sprue passage 114 as a hot melt and then spreads circumferentially around sprue passage 114 into the annular port passage 298 and finally in the video disc cavity 306 until it reaches the outer dimensions of the cavity. The machine is held in a fixed position until the molten plastic solidifies to a certain temperature.

55 Tijdens de hierboven beschreven injectiekringloop treedt de hete smelt het intredegebied van de doortocht 298 binnen met een grotere snelheid dan het dezelfde doortocht 298 kan uittreden door de sectie aangeduid door de haak 305 omdat de uitgangsopening van de vierde ringvormige sectie 305 verkleind is ten opzichte van de intredesectie bij de eerste ringvormige sectie 300. De derde ringvormige sectie 304 werkt ais een gedeeltelijke begrenzer voor de stroming van het gesmolten materiaal. De eerste en tweede secties 300 en 302 werken als een drukreservoir en verdeelkop voor de stroming van het materiaal om te waarborgen, dat een gelijkmatige stroming van gesmolten kunststof in de videoschijfholte 306 stroomt met 5 minimale verstoringen voor de materiaalstroming. Deze regeling van het gesmolten materiaal door de beperkingssectie 304 geeft het verdere voordeel dat goede ronde videoschijfopneemorganen worden gemaakt met informatiesporen op de videoschijfoptekenorganen, welke perfecte cirkels dicht benaderen.55 During the injection cycle described above, the hot melt enters the entry region of the passage 298 at a faster rate than the same passage 298 can exit through the section indicated by the hook 305 because the exit orifice of the fourth annular section 305 is reduced relative to the entry section at the first annular section 300. The third annular section 304 acts as a partial limiter for the flow of the molten material. The first and second sections 300 and 302 act as a pressure reservoir and distribution head for the flow of the material to ensure that a smooth flow of molten plastic flows into the video disc cavity 306 with minimal disturbances to the material flow. This control of the molten material by the restriction section 304 gives the further advantage that good round video disc recorders are made with information tracks on the video disc recorders which closely approximate perfect circles.

Figuur 9 toont een grafische voorstelling van het verloop van de dikte en de dubbelbreking als functie van de afstand tot de hartlijn van de centrale opening voor een videoschijf met een in een registratiespoor 10 aan het oppervlak vastgelegd videosignaal. Kromme A toont voor het informatiedragende gedeelte van de videoschijf een verandering in dikte van plus of min 50 micrometer voor een dikte met een nominale waarde van 1,1 mm. Kromme B toont het verloop van de dubbelbreking over hetzelfde gedeelte van de videoschijf. De dubbelbreking verandert van twee nanometer naar zeven nanometer.Figure 9 shows a graphical representation of the thickness and birefringence variation as a function of the distance from the centerline of the central aperture for a video disc with a video signal recorded in a recording track 10 on the surface. Curve A for the information-carrying portion of the video disc shows a change in thickness of plus or minus 50 micrometers for a thickness with a nominal value of 1.1 mm. Curve B shows the course of the birefringence over the same part of the video disc. The birefringence changes from two nanometers to seven nanometers.

Figuur 10 toont een grafische voorstelling van het verloop van de dikte en de dubbelbreking als functie 15 van de afstand tot de hartlijn van de centrale opening voor een andere videoschijf. Kromme A toont dat in het informatiedragende gedeelte van deze videoschijf afwijkingen van plus 50 micrometer tot min 125 micrometer ten opzichte van de nominale dikte van 1,1 mm voorkomen. Kromme B toont dat de dubbelbreking voor hetzelfde gedeelte van de videoschijf varieert van een maximum van 22 nanometer tot een minimum van 2 nanometer. De in figuur 10 aangegeven eigenschappen maken deze videoschijf ongeschikt 20 om bij optische aftasting van het informatiedragende gedeelte van de videoschijf een betrouwbaar weergeefsignaal te verschaffen.Figure 10 shows a graphical representation of the thickness variation and the birefringence as a function of the distance from the centerline of the central opening for another video disc. Curve A shows that in the information-carrying part of this video disc deviations of plus 50 micrometers to minus 125 micrometers from the nominal thickness of 1.1 mm occur. Curve B shows that birefringence for the same portion of the video disc ranges from a maximum of 22 nanometers to a minimum of 2 nanometers. The properties indicated in figure 10 make this video disc unsuitable for providing a reliable reproduction signal when the information-carrying part of the video disc is optical scanned.

In figuur 8 is op grotere schaal dat gedeelte van figuur 1 weergegeven, dat door de cirkel 10 is omgeven. De vaste buitenste stamperringklem is weergegeven bij 128 en de beweegbare buitenste stamperringklem is weergegeven bij 148. De vaste plaat is afgebeeld bij 120 voor het vasthouden van de vaste stamper 124.Figure 8 shows on a larger scale that part of figure 1 which is surrounded by circle 10. The fixed outer stamper ring clamp is shown at 128 and the movable outer stamper ring clamp is shown at 148. The fixed plate is shown at 120 for holding the fixed stamper 124.

25 De vaste stamper 124 eindigt op een afstand van de beweegbare vaste buitenste stamperringklem 128, zoals aangeduid door de lengte van de haak 307. Dit maakt het mogelijk, dat de stamper 124 naar buiten uitzet totdat contact wordt gemaakt met de ringklem 128. Dit uitzettingsgebied voor de vaste stamper 124 maakt het mogelijk, dat de stamper uitzet indien het verhitte materiaal wordt geïnjecteerd in de videoschijfholte.The fixed stamper 124 terminates at a distance from the movable fixed outer stamper ring clamp 128 as indicated by the length of the hook 307. This allows the stamper 124 to expand outwardly until contact is made with the ring clamp 128. This expansion area for the fixed stamper 124, allows the stamper to expand when the heated material is injected into the video disc cavity.

30 De beweegbare stamper 144 wordt op de beweegbare plaat gehouden door de beweegbare buitenste stamperringklem 148. De vaste stamper 144 eindigt op een punt verwijderd van de ringklem 148 over een afstand als aangeduid door de haak 308. Een voet 310 van de vaste buitenste stamperringklem 128 helpt de beweegbare stamper op zijn plaats te houden en maakt het mogelijk dat de stamper zich uitzet over de afstand zoals aangeduid door de haak 308 als gevolg van de warmte van het geïnjecteerde gesmolten 35 materiaal.The movable stamper 144 is held on the movable plate by the movable outer stamper ring clamp 148. The fixed stamper 144 terminates at a point away from the ring clamp 148 by a distance indicated by the hook 308. A foot 310 of the fixed outer stamper ring clamp 128 helps to keep the movable stamper in place and allows the stamper to expand over the distance indicated by hook 308 due to the heat of the injected molten material.

Indien de gesmolten kunststof is geïnjecteerd in de videoschijfholte is het belangrijk, dat de videoschijf een althans nagenoeg gelijkmatige dikte heeft over het informatiedragende gedeelte van de videoschijf.When the molten plastic is injected into the video disc cavity, it is important that the video disc has an approximately uniform thickness over the information-carrying portion of the video disc.

Indien bij een videoschijf de dikte 150 micrometer verandert binnen het informatiedragende gedeelte van de videoschijf, dat zich bevindt binnen het bereik van 55mm tot 150mm tot de hartlijn van de centrale 40 opening, de videoschijf niet geschikt om bij optische aftasting een betrouwbaar weergeefsignaal te verschaffen. Indien de variatie van de dikte voor het informatiedragende gedeelte van de videoschijf minder is dan 50micrometer, dan is de videoschijf geschikt om bij optische aftasting een betrouwbaar weergeefsignaal te verschaffen.In the case of a video disc, the thickness changes 150 micrometers within the information-carrying portion of the video disc, which is within the range of 55mm to 150mm to the centerline of the central aperture, the video disc is not suitable for providing a reliable display signal under optical scanning. If the variation of the thickness for the information-carrying portion of the video disc is less than 50 microns, the video disc is suitable for providing a reliable display signal in optical scanning.

Het is gebleken, dat het mogelijk maken dat de bovenste stamper en de onderste stamper uitzetten in 45 een horizontale richting, zoals aangeduid door de haken 307 en 308 als resultaat geeft een afspeelbare schijf omdat de stamper uitzet voor het vullen van die gebieden en niet knikt indien onderworpen aan de warmte van het geïnjecteerde gesmolten kunststofmateriaal en daarbij een grote variatie in dikte van het videoschijforgaan veroorzaakt. Een doortocht 312 maakt een ventilatie mogelijk van de videoschijfholte tijdens de injectiekringloop.It has been found that allowing the upper stamper and the lower stamper to expand in a horizontal direction as indicated by hooks 307 and 308 results in a playable disc because the stamper expands to fill those areas and does not kink. when subjected to the heat of the injected molten plastic material, thereby causing a wide variation in thickness of the video disc member. A passageway 312 allows ventilation of the video disc cavity during the injection cycle.

50 Zoals uit figuur 1 blijkt is een koelkanaal 350 voor de aanspuitkegelbus aangebracht, welk koelkanaal is voorzien van een intredeklep 352 en een uittredeklep 354. Zoals uit figuur 1 blijkt is het koelkanaal 350 spiraalvormig uitgevoerd. Een O-ring 356 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdumdichte verbinding tussen het koelkanaal 350 en de grendelring 112.As can be seen from Figure 1, a cooling channel 350 is provided for the sprue cone, which cooling channel is provided with an inlet valve 352 and an exit valve 354. As shown in Figure 1, the cooling channel 350 has a spiral design. An O-ring 356 is provided to provide a fluid-tight connection between the cooling channel 350 and the locking ring 112.

Een koelkanaal 360 voor het binnenste gebied van de vaste plaat is voorzien van een ingangsklep en 55 een uitgangsklep. Het ingangspunt is bij de binnenstraal en het kanaal loopt spiraalvormig in een aantal windingen uit voor de uittrede bij de uitgangsklep ter verkrijging van een binnenste koelzone voor de vaste plaat. Verder is een koelkanaal 370 met een ingangsklep en een uitgangsklep aangebracht voor een koelingA cooling channel 360 for the inner area of the fixed plate is provided with an inlet valve and 55 an outlet valve. The entry point is at the inner radius and the channel spirals in a number of turns before the exit at the exit valve to provide an inner cooling zone for the fixed plate. Furthermore, a cooling channel 370 with an inlet valve and an outlet valve is provided for cooling

Claims (2)

193077 8 van een tussengebied ter verkrijging van een tweede koelzone voor de vaste plaat. Een koelkanaal 380 voor een buitenste gebied van de vaste plaat is voorzien van een ingangsklep en een uitgangsklep. Dit koelkanaal geeft een verdere koelzone voor de vaste plaat. In figuur 2 is een aantal met de beweegbare vormhelft 14 samenhangende koelzones weergegeven. Een 5 koelkanaal 390 voor het ponsgebied is voorzien van een ingangsklep en een uitgangsklep. Dit koelkanaal 390 maakt een omwenteling om het ponsgebied, zoals weergegeven bij 390a om dan aan te sluiten op de uitgangsklep. Het heetste gedeelte van het gereedschap 10 is bij het aanspuitkegel en ponsgebied, waar het gesmolten materiaal intreedt vanuit de spuitgietmachine. Een koelkanaal 400 voor een binnenste gedeelte van de plaat is voorzien van een ingangsklep en een 10 uitgangsklep. Dit koelkanaal omvat een aantal windingen om de plaat voor de uitgangsklep. Een koelkanaal 410 voor een tussengebied van de beweegbare plaat is voorzien van een ingangsklep en een uitgangsklep. Dit koelkanaal voorziet in een verdere koelzone voor de beweegbare plaat. Een koelzone 420 voor een buitenste gebied van de beweegbare plaat is voorzien van een ingangsklep en een uitgangsklep. Dit koelkanaal voor het buitenste gebied geeft eveneens een koelzone voor de beweegbare plaat, leder 15 geschikt koelfluïdum, waaronder water, kan in ieder of alle koelzones worden benut. Zowel de beweegbare plaat 140 als de vaste plaat 120 zijn op de in figuur 1 en 2 weergegeven wijze van aders voorzien ter verkrijging van het hierboven omschreven aantal koelkanalen. Een paar O-ringen 366 en 368 zijn aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdumdichte verbinding voor het koelkanaal 357 van het aanspuitkegelgebied van de vaste vormhelft 12. Een tweede paar O-ringen 390 en 392 is aange-20 bracht voor het verkrijgen van een fluïdumdichte verbinding voor de in de vaste plaat 120 gevormde koelzones 360, 370 en 380. Een verder stel O-ringen 394 en 396 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdumdichte verbinding voor de koelzones 400, 410 en 420, die in de beweegbare plaat 140 zijn gevormd. Een verder stel O-ringen 430 en 432 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdumdichte verbinding voor het koelkanaal 390 van het ponsgebied van de beweegbare plaat. 25193077 8 of an intermediate region to obtain a second cooling zone for the fixed plate. A cooling region 380 for an outer region of the fixed plate is provided with an inlet valve and an outlet valve. This cooling channel provides a further cooling zone for the fixed plate. Figure 2 shows a number of cooling zones associated with the movable mold half 14. A cooling channel 390 for the punching area is provided with an inlet valve and an outlet valve. This cooling channel 390 revolves around the punch area, as shown at 390a, and then connects to the exit valve. The hottest part of the tool 10 is at the sprue and punch area, where the molten material enters from the injection molding machine. A cooling channel 400 for an inner part of the plate is provided with an inlet valve and an outlet valve. This cooling channel comprises a number of turns around the plate for the outlet valve. A cooling channel 410 for an intermediate region of the movable plate is provided with an inlet valve and an outlet valve. This cooling channel provides a further cooling zone for the movable plate. A cooling zone 420 for an outer region of the movable plate includes an inlet valve and an outlet valve. This outer region cooling channel also provides a cooling zone for the movable plate, any suitable cooling fluid, including water, may be utilized in any or all cooling zones. Both the movable plate 140 and the fixed plate 120 are cored in the manner shown in Figures 1 and 2 to provide the above-described number of cooling channels. A pair of O-rings 366 and 368 are provided to obtain a fluid-tight connection for the cooling channel 357 of the sprue cone area of the solid mold half 12. A second pair of O-rings 390 and 392 are provided to obtain a fluid-tight connection for the cooling zones 360, 370 and 380 formed in the fixed plate 120. A further set of O-rings 394 and 396 is provided to obtain a fluid tight connection for the cooling zones 400, 410 and 420, which are in the movable plate 140 formed. A further set of O-rings 430 and 432 is provided to provide a fluid-tight connection for the cooling channel 390 of the punched area of the movable plate. 25 1. Injectiespuitgietinrichting voor het uit een gesmolten massa vervaardigen van een schijfvormig lichaam 30 met een centrale opening bevattende een eerste en een tweede vormhelft voor het vormen van een ringvormige holte voor het te vervaardigen schijfvormige lichaam waarbij iedere vormhelft aan de naar de andere vormhelft gekeerde zijde is voorzien vn een plaat met een op het naar de andere vormhelft gekeerde oppervlak van de plaat opgestelde ringvormige stamper en afzonderlijke ringvormige bevestigings-orgaan om de ringvormige stamper aan de buitenrand en aan de binnenrand te bevestigen aan het 35 oppervlak van de plaat, met het kenmerk, dat het oppervlak van de plaat is voorzien van een ondiepe ringvormige uitsparing voor het opnemen van de ringvormige stamper, waarbij de radiale lengte van de uitsparing groter is dan de radiale lengte van de stamper en dat het ringvormige bevestigingsorgaan om de ringvormige stamper aan de buitenrand te bevestigen aan het oppervlak van de plaat bestaat uit een losneembaar met het oppervlak van de plaat verbonden stamperklemring, die aan de binnenrand is voorzien 40 van een naar binnen uitstekende voet, waarbij de binnendiameter van het met het oppervlak van de plaat verbonden deel van de stamperklemring groter is dan de buitendiameter van de stamper en de ringvormige voet zich uitstrekt over het aan de buitenrand van de stamper grenzende deel van het naar de andere vormhelft gekeerde oppervlak van de stamper en zodanig klemmend aangrijpt op het oppervlak van de stamper dat de stamper radiaal kan uitzetten bij het inspuiten van de gesmolten massa.An injection molding device for manufacturing a disc-shaped body 30 from a molten mass with a central opening comprising a first and a second mold half for forming an annular cavity for the disc-shaped body to be manufactured, each mold half on the side facing the other mold half is provided with a plate having an annular stamper disposed on the surface of the plate facing the other half of the mold and separate annular fastening means for attaching the annular stamper on the outer edge and on the inner edge to the surface of the plate, with the characterized in that the surface of the plate is provided with a shallow annular recess for receiving the annular stamper, the radial length of the recess being greater than the radial length of the stamper, and the annular fastening means around the annular stamper on the outer edge to attach to the surface of the plate be consists of a piston clamp ring releasably connected to the surface of the plate and provided on the inner edge with an inwardly projecting base, the inner diameter of the part of the piston clamp ring connected to the surface of the plate being greater than the outer diameter of the stamper and the annular foot extends over the portion of the stamper surface facing the other mold half adjacent to the outer edge of the stamper and engages the surface of the stamper such that the stamper can expand radially when injecting the molten mass. 2. Injectiespuitgietmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij althans één van de vormhelften de stamperklemring is voorzien van een doortocht voor het ventileren van de holte gedurende het inspuiten van de gesmolten massa. Hierbij 9 bladen tekeningInjection molding machine according to claim 1, characterized in that in at least one of the mold halves the ram clamp ring is provided with a passage for ventilating the cavity during the injection of the molten mass. Hereby 9 sheets drawing
NL9002131A 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device. NL193077C (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002131A NL193077C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US84736777A 1977-10-31 1977-10-31
US84736777 1977-10-31
NLAANVRAGE7808979,A NL187734C (en) 1977-10-31 1978-09-01 Injection molding device.
NL7808979 1978-09-01
NL9002131 1990-10-01
NL9002131A NL193077C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9002131A NL9002131A (en) 1991-05-01
NL193077B NL193077B (en) 1998-05-06
NL193077C true NL193077C (en) 1998-09-08

Family

ID=26645445

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002131A NL193077C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.
NL9002132A NL193078C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002132A NL193078C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL193077C (en)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB815388A (en) * 1956-08-01 1959-06-24 Transcription Mfg And Recordin Improvements in or relating to apparatus for moulding gramophone disc records
GB1071340A (en) * 1965-01-27 1967-06-07 Decca Ltd Improvements in or relating to apparatus for making gramophone records
FR1509997A (en) * 1966-11-29 1968-01-19 Pathe Marconi Ind Music Improvements in the production of phonographic records by injection
US3989436A (en) * 1975-12-18 1976-11-02 Rca Corporation Apparatus for producing injection molded and centrally apertured disc records
US4185955A (en) * 1977-10-31 1980-01-29 Mca Disco-Vision, Inc. Apparatus for replicating centrally apertured video disc records
GB2006666B (en) * 1977-10-31 1982-09-02 Mca Disco Vision Method and means for replicating centrally apertured videodisc records
US4260360A (en) * 1978-06-26 1981-04-07 Mca Disco-Vision, Inc. Method and means for replicating centrally apertured video disc records

Also Published As

Publication number Publication date
NL193078B (en) 1998-05-06
NL9002131A (en) 1991-05-01
NL193078C (en) 1998-09-08
NL193077B (en) 1998-05-06
NL9002132A (en) 1991-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4372741A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4260360A (en) Method and means for replicating centrally apertured video disc records
US4391579A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4394117A (en) Hot sprue sleeve valve assembly for an injection molding machine
US4340353A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
CA1309816C (en) Mold for molding optical disk base
JPH0262373B2 (en)
US4466934A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US3354509A (en) Barbell mold
EP0509995A1 (en) Collapsible core for molding closure cap with segmented threads.
EP0018210B2 (en) Moulding apparatus for record discs
US4412805A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
US4439132A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
NL193077C (en) Injection molding device.
US4405540A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
CA1163408A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
CA1124468A (en) Method and means for replicating centrally apertured video disc records
KR850001120Y1 (en) An injection molding apparatus for molding centrally appertured parts
JP2562978B2 (en) Vertical injection device
JP3631539B2 (en) Disk mold
GB2335876A (en) Casting apparatus comprising two half core moulds
JP3524665B2 (en) Disk molding die
JPS63104810A (en) Molding die for plastic disc

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 980908