NL9002132A - Injection moulding tool for video recording discs - avoids eccentric or birefringence interference with reflected laser signals - Google Patents

Injection moulding tool for video recording discs - avoids eccentric or birefringence interference with reflected laser signals Download PDF

Info

Publication number
NL9002132A
NL9002132A NL9002132A NL9002132A NL9002132A NL 9002132 A NL9002132 A NL 9002132A NL 9002132 A NL9002132 A NL 9002132A NL 9002132 A NL9002132 A NL 9002132A NL 9002132 A NL9002132 A NL 9002132A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cavity
annular
molten mixture
passage
radial length
Prior art date
Application number
NL9002132A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL193078B (en
NL193078C (en
Original Assignee
Mca Disco Vision
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NLAANVRAGE7808979,A external-priority patent/NL187734C/en
Application filed by Mca Disco Vision filed Critical Mca Disco Vision
Priority to NL9002132A priority Critical patent/NL193078C/en
Publication of NL9002132A publication Critical patent/NL9002132A/en
Publication of NL193078B publication Critical patent/NL193078B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL193078C publication Critical patent/NL193078C/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/263Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/2701Details not specific to hot or cold runner channels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/38Cutting-off equipment for sprues or ingates
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/263Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs
    • B29C2045/2653Moulds with mould wall parts provided with fine grooves or impressions, e.g. for record discs using two stampers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Abstract

An injection moulding tool for producing mouldings with a precisely located central hole is provided with an integral punch cutter and ejector pin system for simultaneously cutting the hole and isolating the sprue and annular web gate from the moulding before the moulding is ejected. Esp. for mfr. of plastic discs for recording information such as television by laser etching of a spiral track at 0.5-1 mu m pitch on the disc surface, where the spiral and the disc must be concentric to within 50-100 mu m, the centre of gravity of the disc must be within 0.25 mm of the geometric centre, and the signals reflected from the disc surface must not be subject to distortion due to birefringence effects from variations in material orientation.

Description

Korte aanduiding: Inspuitpoort voor gebruik in een inspuitvorminrichting.Short designation: Injection port for use in an injection molding device.

De uitvinding heeft betrekking op een inspuitpoort voor gebruik in een inspuitvorminrichting voor het vormen van centrale openingen bezittende onderdelen en van het type, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gesmolten mengsel voor inspuiten in een ringvormige holte.The invention relates to an injection port for use in an injection molding device for forming central aperture parts and of the type, using a molten mixture for injection into an annular cavity.

Bij het gebruikmaken van centrale openingen bezittende onderdelen, in het bijzonder tijdens de vervaardiging van informatiedragers, zoals videoschijven of dergelijke is het van groot belang, dat de concentrische ligging van de opening ten opzichte van de overige delen van het desbetreffende onderdeel wordt gewaarborgd, alsmede het oppervlak waarin de de informatie dragende sporen of dergelijke wordt gevormd zo gelijkmatig mogelijk is gevormd en vrij is van stroomlijnen en andere oppervlaktegebreken.When using parts having central openings, in particular during the production of information carriers, such as video discs or the like, it is of great importance that the concentric location of the opening with respect to the other parts of the relevant part is ensured, as well as the surface in which the information-carrying traces or the like is formed is formed as evenly as possible and is free from streamlines and other surface defects.

Volgens de uitvinding kan dit worden verkregen met behulp van een inspuitpoort voor gebruik in een inspuitvorminrichting voor het vormen van centrale openingen bezittende onderdelen en van het type waarbij gebruik wordt gemaakt van een gesmolten mengsel voor inspuiten in een ringvormige holte van gelijkmatige dikte, gevormd door een eerste vormhelft en een tweede vormhelft, waarbij de inspuitpoort is opgesteld tussen de inspuitvorminrichting en de holte en voorzien van een aanspuitdoortocht van nagenoeg cirkel vormige dwarsdoorsnede en met een eerste einde en een tweede einde, waarbij het eerste einde in contact is met de vorminrichting en een ringvormig gevormde poortdoortocht met een aantal ringvormige secties is opgesteld tussen het tweede einde van de aanspuitdoortocht en de holte voor het regelen van de druk van het gesmolten mengsel bij het invoeren van het mengsel in de holte voor het verkrijgen van een spanningsvrij gesmolten mengsel binnen de holte.According to the invention, this can be achieved using an injection port for use in an injection molding device for forming central aperture parts and of the type using a molten mixture for injection into an annular cavity of uniform thickness formed by a a first mold half and a second mold half, the injection port being disposed between the injection molding device and the cavity and having an injection passage of approximately circular cross-section and having a first end and a second end, the first end being in contact with the molding device and a annular shaped port passage with a plurality of annular sections is disposed between the second end of the sprue passage and the cavity for controlling the pressure of the molten mixture when introducing the mixture into the cavity to obtain a stress-free molten mixture within the cavity .

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.The invention will be explained in more detail below with reference to the accompanying figures.

Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een spuitgietinrichting voor het repliceren van een centrale opening en spiraal vormige sporen bezittende platen volgens de uitvinding, gezien volgens de lijn 1-1 in figuur 7.Figure 1 schematically shows a cross-section through an injection molding device for replicating a central aperture and spiral-shaped tracing plates according to the invention, taken along the line 1-1 in Figure 7.

Figuur 2 toont een met figuur 1 overeenkomende doorsnede gezien volgens de lijn 2-2 in figuur 7.Figure 2 shows a cross-section corresponding to figure 1 as seen along the line 2-2 in figure 7.

Figuren 3-6 tonen schematisch opeenvolgende stappen van de werking uitgevoerd met de spuitgietinrichting afgebeeld in figuur 1 en 2.Figures 3-6 schematically show successive steps of the operation performed with the injection molding device shown in Figures 1 and 2.

Figuur 7 toont een aanzicht op de in figuur 1 afgebeelde bewegende helft.Figure 7 shows a view of the moving half shown in Figure 1.

Figuur 8 toont een omgekeerd aanzicht op de vaste helft van het in figuur 1 afgebeelde vormsamenstel.Figure 8 shows an inverted view of the fixed half of the molding assembly shown in Figure 1.

Figuur 9 toont op grotere schaal een doorsnede over het in figuur 1 omcirkelde gebied 9.Figure 9 is a larger-scale section of the area 9 circled in Figure 1.

Figuur 10 toont op grotere schaal een doorsnede over het in figuur 1 omcirkelde gebied 10.Figure 10 is a larger-scale sectional view of the area 10 circled in Figure 1.

Figuur 11 toont op grotere schaal een doorsnede over het in figuur 1 omcirkelde gebied 11.Figure 11 is a larger-scale sectional view of the area 11 circled in Figure 1.

Figuur 12 toont op grotere schaal een doorsnede over figuur 1, gezien volgens de lijn 12-12.Figure 12 shows a larger section of figure 1, seen along line 12-12.

Figuur 13 toont een grafiek waarin een wijzigende verhouding in waarde van dubbele breking vergezeld gaande aan een wijzigende verhouding in de dikte van een acceptabele videoschijf is weergegeven.Figure 13 shows a graph showing a changing ratio in birefringence value accompanied by a changing ratio in the thickness of an acceptable video disc.

Figuur 14 toont een grafiek waarin een wijzigende verhouding in waarde van dubbele breking vergezeld gaande aan een wijzigende verhouding in de dikte van een niet acceptabele videoschijf is weergegeven.Figure 14 shows a graph showing a changing ratio in birefringence value accompanied by a changing ratio in the thickness of an unacceptable video disc.

In de figuren 1 en 2 is een gereedschap 10 weergegeven bestemd om te worden gebruikt in combinatie met een gebruikelijke spuitgietmachine, zoals het 375 ton model, dat wordt vervaardigd door de Stokes DiVision van Penwalt Mfg. Company. Het gereedschap 10 wordt gebruikt voor het repliceren van een centrale opening bezittende videoschijfregistratieplaat en omvat een vaste vormhelft (eerste vormhelft) 12 en een beweegbare vormhelft (tweede vormhelft) 14. De vaste vormhelft 12 omvat een vaste basisplaat 16, welke is bevestigd aan een vast gesteldeel van een gebruikelijke niet nader weergegeven vormmachine en een uitzettende basisplaat 18. De basisplaat 18 draagt in integrale bevestiging daarmede een aantal van hoofdgeleidings- en steunpennen 20, waarvan er slechts een is weergegeven. Een hoofdgeleidings-en steunpen 22 van de vaste vormhelft is aangebracht voor het heen en weer beweegbaar aanbrengen van de basisplaat 18 met de basisplaat 16 tijdens de ponsstap. De ponsstap wordt gedeeltelijk bepaald door de heen en weer gaande beweging van de uitzettende basisplaat 18 ten opzichte van de vaste basisplaat 16.Figures 1 and 2 show a tool 10 intended to be used in conjunction with a conventional injection molding machine, such as the 375 tonne model, manufactured by the Stokes DiVision of Penwalt Mfg. Company. The tool 10 is used to replicate a central aperture video disc recording plate and includes a fixed mold half (first mold half) 12 and a movable mold half (second mold half) 14. The solid mold half 12 includes a fixed base plate 16 attached to a fixed frame portion of a conventional forming machine (not shown in detail) and an expanding base plate 18. The base plate 18, in integral attachment therewith, carries a number of main guide and support pins 20, only one of which is shown. A main guide and support pin 22 of the solid mold half is provided for reciprocally mounting the base plate 18 with the base plate 16 during the punching step. The punching step is determined in part by the reciprocating movement of the expanding base plate 18 relative to the fixed base plate 16.

De beweegbare vormhelft 14 omvat een draagplaat 30, een tussenplaat 32 en een vaste basisplaat 34. De vaste basisplaat 34 van de beweegbare vormhelft is bevestigd aan het gestel van een gebruikelijke niet nader weergegeven spuitgietmachine. De vul plaat 32 is bevestigd aan de vaste basisplaat 34 met behulp van een aantal bouten 36. De bouten 36 zijn verzonken in de basisplaat 32 en op regelmatige afstand rondom de omtrek van de vul plaat 32 aangebracht voor het stevig bevestigen van de vul plaat aan de vaste basisplaat 34.The movable mold half 14 includes a support plate 30, an intermediate plate 32 and a fixed base plate 34. The fixed base plate 34 of the movable mold half is attached to the frame of a conventional injection molding machine (not shown in more detail). The filler plate 32 is attached to the fixed base plate 34 using a number of bolts 36. The bolts 36 are recessed into the base plate 32 and are regularly spaced around the periphery of the filler plate 32 to securely attach the filler plate to the fixed base plate 34.

De basisplaat 34 is verder bevestigd aan de draagplaat 30 met behulp van een aantal klembouten 38. Ieder van de klembouten 38 strekt zich uit door de vulplaat 32, zoals aangeduid met stippellijnen bij 40 en is in de draagplaat 30 geschroefd, zoals aangeduid met de stippellijnen bij 42. De klembouten 38 zijn regelmatig op afstand van elkaar rondom de omtrek van de basisplaat aangebracht voor het veilig bevestigen van de draagplaat 30, de vulplaat 32 en de basisplaat 34 aan elkaar. Ieder van de bouten 38 is verzonken in de basisplaat 34 voor het verkrijgen van een glad contactoppervlak 43 ten opzichte van de plaat 34. Een hoofdsteunpenbus 44 voor de beweegbare vormhelft wordt gedragen door de draagplaat 30. De steunpen 20 is opgesteld in de bus 44 en voorziet in een heen en weer gaande beweging tussen de vaste basisplaat 16 en de draagplaat 30 tijdens de ponshandeling. De steunpen 20 voorziet verder in een samenhangende beweging tussen de uitzettende basisplaat 18 van de vaste vormhelft en de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft tijdens de ponshandeling. Met de voltooiing van de ponshandeling zijn de steunpennen 20 geheel teruggetrokken van de bussen 44 tijdens het overblijvende gedeelte van de openingsstap. Bij de geheel open stand zijn de steunpennen op afstand gelegen van de beweegbare stamper 144 over dezelfde mate als de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel op afstand van de uitzettende basisplaat 18 is weergegeven in figuur 5.The base plate 34 is further secured to the carrier plate 30 using a plurality of clamp bolts 38. Each of the clamp bolts 38 extends through the shim 32 as indicated by dotted lines at 40 and is screwed into the carrier plate 30 as indicated by the dotted lines at 42. The clamping bolts 38 are regularly spaced around the periphery of the base plate to securely secure the carrier plate 30, the shim plate 32, and the base plate 34 together. Each of the bolts 38 is recessed into the base plate 34 to obtain a smooth contact surface 43 relative to the plate 34. A movable mold head support pin sleeve 44 is supported by the support plate 30. The support pin 20 is disposed in the sleeve 44 and provides reciprocating movement between the fixed base plate 16 and the support plate 30 during the punching operation. The support pin 20 further provides for coherent movement between the expanding base plate 18 of the solid mold half and the support plate 30 of the movable mold half during the punching operation. With the completion of the punching operation, the support pins 20 are fully retracted from the sleeves 44 during the remainder of the opening step. In the fully open position, the support pins are spaced from the movable stamper 144 by the same amount as the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly spaced from the expanding base plate 18 in Figure 5.

Een ponsplaatsamenstel 50 omvat een klemplaat 52 en een steunplaat 54. Het ponsplaatsamenstel 50 wordt binnen de basisplaat 34 gedragen en is heen en weer beweegbaar daarmede aangebracht door een aantal geleidingspennen, die integraal zijn bevestigd aan de basisplaat 34. Een van deze geleidingspennen 55 is in de figuur weergegeven. Verder omvat het ponsplaatsamenstel een klemplaatbus 56 en een steunplaatbus 58. De geleidingspennen 55 strekken zich uit door de platen 52 en 54. De platen 52 en 54 zijn heen en weer beweegbaar aangebracht op de pennen 55 door de bussen 56 resp. 58.A punching plate assembly 50 includes a clamping plate 52 and a support plate 54. The punching plate assembly 50 is supported within the base plate 34 and is reciprocally mounted therewith by a plurality of guide pins which are integrally attached to the base plate 34. One of these guide pins 55 is in the figure. Furthermore, the punch plate assembly includes a clamping plate sleeve 56 and a support plate sleeve 58. The guide pins 55 extend through the plates 52 and 54. The plates 52 and 54 are movably reciprocated on the pins 55 through the sleeves 56 and 54, respectively. 58.

De geleidingspennen 55 strekken zich uit in de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft, zoals aangeduid met stippellijnen 60.The guide pins 55 extend into the support plate 30 of the movable mold half, as indicated by dotted lines 60.

Een aantal steunstaven 64 van de drager van de beweegbare vormhelft zijn bevestigd aan de basisplaat 34 met behulp van afzonde!ijke bouten 66. De steunstaven 64 strekken zich uit door openingen in de platen 52 en 54, zoals met stippellijnen bij 72 resp. 74 is aangeduid.A plurality of support bars 64 of the movable mold carrier half are attached to the base plate 34 using separate bolts 66. The support bars 64 extend through openings in the plates 52 and 54, such as with dotted lines at 72 and 72, respectively. 74 is indicated.

De steunstaven 64 geven een toegevoegde steun aan het achteroppervlak 76 van de draagplaat 30 tijdens het injecteren van het gesmolten materiaal in de holte van de videoschijf.The support rods 64 provide additional support to the back surface 76 of the support plate 30 while injecting the molten material into the cavity of the video disc.

In figuur 2 is een aanslagstaaf 77 voor een ponsplaat weergegeven, welke aanslagstaaf is opgesteld tussen de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel en de vaste basisplaat 34. De aanslagstaaf is bevestigd aan de basisplaat 34 met behulp van een aantal bouten 78. De aanslagstaaf 77 heeft een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Een deel van de staaf is zowel bij het linker als het rechter gedeelte van figuur 2 weergegeven. De aanslagstaaf 77 geeft verdere stijfheid aan het gereedschap om weerstand te bieden aan de sluitingskracht van de bij de spuitgietmachine behorende hoofdvijzel. In deze capaciteit werkt het samen met de zijorganen 34a van de vaste basisplaat 34 voor het bieden van weerstand aan de druk van de vijzel tijdens het sluiten en het gesloten gedeelte van de giethandeling.Figure 2 shows a punch plate stop bar 77, which stop bar is disposed between the punch plate assembly support plate 54 and the fixed base plate 34. The stop bar is secured to the base plate 34 by a number of bolts 78. The stop bar 77 has a circular cross section. Part of the bar is shown in both the left and right parts of Figure 2. The stop bar 77 provides further rigidity to the tool to resist the closing force of the main auger associated with the injection molding machine. In this capacity, it interacts with the side members 34a of the fixed base plate 34 to resist the pressure of the jack during closing and the closed portion of the casting operation.

Ofschoon beschreven is, dat de aanslagstaaf 77 een cirkel vormige dwarsdoorsnede heeft kan deze ook worden gevormd door een enkele plaat. Indien de vorm van een enkele plaat wordt gebruikt wordt een aantal van dergelijke platen opgesteld rondom de omtrek van de basisplaat, zodat het gecombineerde effect van het enkele orgaan 77 het gelijkmatig scheiden van de steunplaat 54 van de basisplaat 34 is.Although it has been described that the stop bar 77 has a circular cross section, it can also be formed by a single plate. If the single plate form is used, a number of such plates are arranged around the periphery of the base plate, so that the combined effect of the single member 77 is to evenly separate the support plate 54 from the base plate 34.

De steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel is integraal bevestigd aan de klemplaat 52 van het ponsplaatsamenstel met behulp van een aantal bouten 80. Losmaken van de klemplaat 52 van de steunplaat 54 maakt het mogelijk een samenstel van een aantal primaire slagbegrenzers 90 van het ponsplaatsamenstel te plaatsen in een opening 92 gedragen door de klemplaat 52. Iedere primaire slagbegrenzer rust op een tussenvlak 94 met de steunplaat 54. De slagbegrenzer 90 strekt zich uit door openingen 96 en 98 gedragen door de draagplaat 30 en de basisplaat 18. De slagbegrenzer is in ingrijping met de basisplaat 16 bij een tussenvlak 100.The punch plate assembly support plate 54 is integrally attached to the punch plate assembly clamping plate 52 using a plurality of bolts 80. Loosening the clamping plate 52 from the support plate 54 allows an assembly of a plurality of primary punch plate assembly 90 to be positioned in an opening 92 carried by the clamping plate 52. Each primary stroke limiter rests on an intermediate surface 94 with the support plate 54. The stroke limiter 90 extends through openings 96 and 98 carried by the carrier plate 30 and the base plate 18. The stroke limiter is in engagement with the base plate 16 at an intermediate surface 100.

Een aantal secondaire slagbegrenzers van het ponsplaatsamenstel worden gedragen door de klemplaat 52 waarbij deze slagbegrenzers 102 aan de plaat 52 zijn bevestigd met behulp van bouten 104. In figuur 1 is een eindoppervlak 106 van het secondaire ponsplaatsamenstel 102 weergegeven op een afstand 108 van het onderoppervlak 107 van de draagplaat 30. De afstand 108 geeft de afstand weer, die moet worden afgelegd door de draagplaat 30 vanaf de open stand naar de tussenstand, zoals hieronder nader zal worden beschreven aan de hand van figuur 4 en 5.A number of secondary stroke limiters of the punch plate assembly are carried by the clamping plate 52, with these stroke restrictors 102 attached to the plate 52 by bolts 104. In Figure 1, an end surface 106 of the secondary punch plate assembly 102 is shown at a distance 108 from the bottom surface 107 of the support plate 30. The distance 108 represents the distance to be traveled by the support plate 30 from the open position to the intermediate position, as will be further described below with reference to Figures 4 and 5.

De basisplaat 16 van de vaste vormhelft draagt een aanspuitkegelbus 110, die op zijn plaats wordt gehouden door een grendelring 112. De aanspuitkegelbus 110 heeft een opening 114, welke aan een einde 115 in verbinding staat met een spuitmondstuk 116 van de spuitgietmachine en aan een ander einde 117 in verbinding staat met de holte voor de videoschijf.The base plate 16 of the solid mold half carries a sprue cone 110 which is held in place by a locking ring 112. The sprue cone 110 has an opening 114 communicating at one end 115 with an injection nozzle 116 of the injection molding machine and another end 117 communicates with the cavity for the video disc.

De basisplaat 18 van de vaste vormhelft draagt een vaste plaat 120, die daaraan is bevestigd met behulp van een aantal bouten 122. De vaste plaat 120 draagt een vaste stamper 124, die tegen de vaste plaat 120 wordt gehouden bij zijn binnenstraal door een centrerende stempelplaatsbepaler en vaste centreerstamperklem 126 en aan zijn buitenstraal wordt vastgehouden door een vaste buitenste stamperringklem 128. De klem 126 wordt op zijn plaats gehouden door een in het hart opgestelde tegenhoudbout 130, welke zich uitstrekt door de basisplaat 18 en de vaste plaat 20. De vaste buitenste ringklem is meer gedetailleerd in figuur 10 weergegeven. De verhouding tussen de vaste in het hart opgestelde stamperklem 126 en de vaste stamper 124 is meer gedetailleerd in figuur 9 weergegeven.The base plate 18 of the solid mold half carries a fixed plate 120, which is attached thereto by a number of bolts 122. The fixed plate 120 carries a fixed stamper 124, which is held against the fixed plate 120 at its inner radius by a centering punch locator. and fixed centering stamper clamp 126 and its outer radius is held by a fixed outer stamper ring clamp 128. The clamp 126 is held in place by a center-mounted retaining bolt 130 extending through the base plate 18 and the fixed plate 20. The fixed outer ring clamp is shown in more detail in figure 10. The relationship between the fixed pusher clamp 126 disposed in the heart and the fixed pusher 124 is shown in more detail in Figure 9.

De draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft draagt een beweegbare plaat 140, die daaraan is bevestigd met behulp van een aantal bouten 142. De plaat 140 draagt een beweegbare stamper 144, die bij zijn binnenstraal tegen de plaat 140 wordt vastgehouden met behulp van een centrerend ponsplaatsbepalingsorgaan en een beweegbare in het hart opgestelde stamperklem 146, en bij zijn buitenomtrek met behulp van een beweegbare buitenste ringklem 148. De beide buitenste ringklemmen 128 en 148 kunnen effectief op hun plaats worden gehouden met behulp van in de desbetreffende platen 120 en 140 verzonken bouten, die zich door de platen in de ringen 128 en 1498 uitstrekken. De bouten zullen voorzien in een vaste verbinding, terwijl de schematisch aan de linker rand van de platen 120 en 140 weergegeven vormgeving een losneembare verbinding geeft.The carrier plate 30 of the movable mold half carries a movable plate 140 secured thereto by a number of bolts 142. The plate 140 carries a movable stamper 144, which is held at its inner radius against the plate 140 by means of a centering punch locator. and a movable pusher clamp 146 disposed in the center, and at its outer circumference by means of a movable outer ring clamp 148. The two outer ring clamps 128 and 148 can effectively be held in place by bolts countersunk in the respective plates 120 and 140, which extend through the plates in rings 128 and 1498. The bolts will provide a fixed connection, while the design shown schematically on the left edge of plates 120 and 140 provides a releasable connection.

De bewegende plaat 140 is losneembaar bevestigd aan de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft met behulp van een centraal gelegen klemvergrendelingssamenstel 150. Het samenstel 150 kan verder zijn voorzien van een aantal bouten met behulp waarvan de klem 146 aan de plaat 140 is bevestigd op soortgelijke wijze als door het samenstel 150. De het samenstel 150 vervangende bouten zijn in de draagplaat 30 verzonken op een wijze overeenkomend met de opstelling van de bout 142.The moving plate 140 is releasably attached to the support plate 30 of the movable mold half using a centrally located clamp locking assembly 150. The assembly 150 may further include a plurality of bolts by which the clamp 146 is secured to the plate 140 in a similar manner as by the assembly 150. The bolts replacing the assembly 150 are recessed into the carrier plate 30 in a manner corresponding to the arrangement of the bolt 142.

Een aanspuitkegeluitstootpen 156 heeft een basismoer 158, die rust tegen een zuiger 159 van een luchtcilinder 160. Een pons 162 voor een centreergat omvat een vertikaal een centreergat vormend ponsorgaan 164 en een horizontaal een centreergat vormend ponsorgaan 156 met een omtreksoppervlak 167 van het ponseinde. Een instelmoer 168 is bevestigd aan het ondereinde 170 van het vertikale ponsorgaan 164 en rust tegen het oppervlak 94 van de steunplaat 54. Het horizontale ponsorgaan 166 van de pons 162 draagt een ondersnijding 173 (figuur 5) op een inwendig oppervlak 174, welke een deel van het aanspuitkegelgebied vormt. Tijdens het injecteren van het gesmolten kunststofmateriaal zal een weinig materiaal van de aanspuitkegel het ondersneden gebied vullen. Tijdens de scheiding van de basisplaat 18 van de vaste vormhelft van de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft houdt de kunststof in het ondersneden gebied de aanspuitkegel 175 op de pons 162.A sprue ejector pin 156 has a base nut 158 that rests against a piston 159 of an air cylinder 160. A centering hole punch 162 includes a vertical centering hole punching member 164 and a horizontal centering hole punching member 156 having a peripheral surface 167 of the punch end. An adjusting nut 168 is attached to the lower end 170 of the vertical punch 164 and rests against the surface 94 of the support plate 54. The horizontal punch 166 of the punch 162 carries an undercut 173 (Figure 5) on an interior surface 174 of the sprue cone area. During injection of the molten plastic material, a little sprue material will fill the undercut area. During the separation of the base plate 18 of the solid mold half from the support plate 30 of the movable mold half, the plastic material keeps the sprue cone 175 on the punch 162 in the undercut area.

Het van een centrale opening voorziene deel is weergegeven bij 175a.The centralized portion is shown at 175a.

De luchtcilinder 160 is met behulp van bouten 182 bevestigd aan een oppervlak 180 van de steunplaat 54. Uit ontwerpoverwegingen past de cilinder 160 in een 'opening, die wordt begrensd door een oppervlak 184, dat wordt gedragen door de basisplaat 34. Een luchtinlaatdoortocht in de cilinder 160 is schematisch weergegeven bij 186, terwijl een uitlaatdoortocht schematisch is weergegeven bij 188.The air cylinder 160 is bolted to a surface 180 of the support plate 54 by bolts 182. For design reasons, the cylinder 160 fits into an opening defined by a surface 184 supported by the base plate 34. An air inlet passage in the cylinder 160 is schematically shown at 186, while an exhaust passage is schematically shown at 188.

De werking van de injectiespuitinrichting zal nu nader worden uiteengezet aan de hand van de figuren 3-6. In schematisch weergaven zijn basisbewegingen verkregen door de hierboven aangeduide standaardspuitgietmachine, welke samenwerkt met de overblijvende elementen van het gereedschap 10 voor het verkrijgen van de vorminrichting volgens de uitvinding, weergegeven. Deze basisstappen vormen een deel van de werkwijze volgens de huidige uitvinding en de elementen van de basismachine welke deze bewegingen uitvoeren vormen ook een deel van de spuitgietinrichting volgens de uitvinding. Deze basisbewegingen en inrichting verkregen door en opgenomen in een gebruikelijke spuitgietmachine is schematisch weergegeven aan de hand van figuur 3.The operation of the syringe device will now be explained in more detail with reference to Figures 3-6. In schematic representations, basic movements obtained by the above-mentioned standard injection molding machine, which cooperates with the remaining elements of the tool 10 for obtaining the molding device according to the invention, are shown. These basic steps form part of the method according to the present invention and the elements of the basic machine performing these movements also form part of the injection molding device according to the invention. This basic movement and device obtained by and incorporated in a conventional injection molding machine is schematically shown with reference to figure 3.

De spuitgietmachine is in figuur 3 in de gesloten stand afgebeeld. Deze gesloten stand wordt gedeeltelijk bepaald doordat het eindoppervlak 100 van de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel in contact is met de vaste basisplaat van de vaste vormhelft. De secondaire slagbegrenzer 102 van het ponsplaatsamenstel is op een afstand 108 gelegen van het oppervlak 76 van de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft. De uitstootpen 156 is in zijn teruggetrokken stand. Het horizontale gedeelte 166 van het ponssamenstel 162 is in zijn teruggetrokken stand. Een eindoppervlak 189 van het ponssamenstel 162 en de opening 114 van de aanspuitkegelbus 110 begrenzen de aanspuitkegeldoortocht. De eerste en de tweede vormhelft begrenzen een ringvormige holte welke de aanspuitkegeldoortocht omgeeft. De ringvormige holte en de aanspuitkegeldoortocht vormen resp. een van een centrale opening voorzien deel 175a en een aanspuitkegel 175, indien daarin verwarmd materiaal wordt geïnjecteerd.The injection molding machine is shown in the closed position in figure 3. This closed position is determined in part by the end surface 100 of the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly being in contact with the solid base plate of the solid mold half. The secondary stroke limiter 102 of the punch plate assembly is spaced 108 from the surface 76 of the support plate 30 of the movable mold half. The ejector pin 156 is in its retracted position. The horizontal portion 166 of the punch assembly 162 is in its retracted position. An end surface 189 of the punch assembly 162 and the opening 114 of the sprue cone 110 define the sprue cone passage. The first and second mold halves define an annular cavity surrounding the sprue passage. The annular cavity and the sprue passage form respectively. a central opening portion 175a and a sprue cone 175, when heated material is injected therein.

Een eerste selectief in werking gesteld orgaan 190 veroorzaakt beweging van de tweede vormhelft 14 tussen een gesloten stand (figuur 1 en 3) en de open standen (figuur 5 en 6). Het eerste selectief in werking gestelde orgaan omvat een zuiger 191 (figuur 3), die beweegbaar is in een cilinder 192. Een verbindingsstang 193 verbindt de zuiger 191 met de basisplaat 34. Onder druk staand fluïdum wordt toegelaten in de cilinder 192 door een fluTdumklep 194 om de tweede vormhelft 14 van de gesloten stand (figuur 1 en 3) te bewegen naar de open stand (figuur 5 en 6). Onder druk staand fluïdum wordt toegelaten in de cilinder 192 door een fluTdumklep 195 om de tweede vormhelft 14 van de open stand (figuur 5 en 6) naar de gesloten stand (figuur 1 en 3) te bewegen.A first selectively actuated member 190 causes movement of the second mold half 14 between a closed position (Figures 1 and 3) and the open positions (Figures 5 and 6). The first selectively actuated member includes a piston 191 (Figure 3) movable in a cylinder 192. A connecting rod 193 connects the piston 191 to the base plate 34. Pressurized fluid is admitted into the cylinder 192 through a fluid valve 194 to move the second mold half 14 from the closed position (Figures 1 and 3) to the open position (Figures 5 and 6). Pressurized fluid is admitted into the cylinder 192 through a fluid valve 195 to move the second mold half 14 from the open position (Figures 5 and 6) to the closed position (Figures 1 and 3).

Indien de eerste en de tweede vormhelft 12 en 14 in de gesloten stand zijn (figuur 1 en 3) begrenzen een eindgedeelte 189 van de pons 162 en de opening 114 van de aanspuitkegelbus een aanspuitkegeldoortocht, terwijl de eerste en de tweede vormhelft een de aanspuitkegeldoortocht omgevende ringvormige holte begrenzen. De ringvormige holte en de aanspuitkegeldoortocht vormen resp. een centraal van een opening voorzien deel 175a en een aanspuitkegel 175 indien daarin verwarmd materiaal wordt geïnjecteerd.When the first and second mold halves 12 and 14 are in the closed position (Figures 1 and 3), an end portion 189 of the punch 162 and the opening of the sprue taper sleeve define a sprue cone passage, while the first and second mold halves surround the sprue cone passage define the annular cavity. The annular cavity and the sprue passage form respectively. a centrally apertured portion 175a and a sprue cone 175 when heated material is injected therein.

Een tweede naar keuze in werking te stellen orgaan veroorzaakt beweging van de eerste vormhelft 12 met de tweede vormhelft 14 in antwoord op de beweging van de tweede vormhelft vanuit de gesloten stand (figuur 1 en 3) naar een stand (figuur 4) welke is gelegen tussen de gesloten stand en een open stand (figuur 5 en 6) waardoor de ringvormige holte gesloten blijft, terwijl de eerste en de tweede vormhelft uit de gesloten stand naar de tussenstand bewegen. Het tweede naar keuze in werking te stellen orgaan omvat een grendelorgaan 197, die is voorzien van een vaste basisplaat 216, die met behulp van een aantal bouten 218 is bevestigd aan de basisplaat 18. Een eerste grendel orgaan 220 is met behulp van een aantal bouten 222 bevestigd aan de vaste basisplaat 16. Een tweede grendelorgaan 224 is met behulp van een aantal bouten 226 bevestigd aan de draagplaat 30. Ofschoon deze grendel een standaardgrendel is is zijn wijze van werking in het bijzonder opgenomen in de huidige uitvinding en als zodanig vormt het een integraal bedieningsmechanisme binnen de inventieve combinatie. Dit grendelmechanisme is een in de handel verkrijgbare grendel aangeduid als de "jiffie latch" model LL-201 vervaardigd door de Detroit Mold and Engineering Company.A second optionally actuable member causes movement of the first mold half 12 with the second mold half 14 in response to the movement of the second mold half from the closed position (Figures 1 and 3) to a position (Figure 4) which is located between the closed position and an open position (Figures 5 and 6), whereby the annular cavity remains closed, while the first and the second mold half move from the closed position to the intermediate position. The second optionally actuable member includes a locking member 197, which includes a fixed base plate 216, which is secured to the base plate 18 by a number of bolts 218. A first locking member 220 is provided by a number of bolts 222 attached to the fixed base plate 16. A second latch member 224 is secured to the carrier plate 30 by a number of bolts 226. Although this latch is a standard latch, its mode of operation is particularly included in the present invention and as such constitutes an integral operating mechanism within the inventive combination. This latch mechanism is a commercially available latch referred to as the "jiffie latch" model LL-201 manufactured by the Detroit Mold and Engineering Company.

Kort gezegd centreert de wijze van werking van de grendel om een horizontaal opgesteld scharnierbaar grendelorgaan 230 met een scharnierpen 232 voorzien van een oppervlak 234 dat in ingrijping komt met grendeloppervlakken gedragen door ieder grendelorgaan 220 en 224. Uit de figuren blijkt dat, het oppervlak 234 en de grendeloppervlakken van de organen 220 en 224 alle zijn weergegeven door de lijn 234 aangezien al deze organen van boven af zijn gezien. De lengte van de scharnierpen aangeduid door de lengte van de lijn 234 geeft de mate weer waarover het eerste grendelorgaan 220 kan wegbewegen van en met betrekking tot het tweede grendelorgaan 224 terwijl het grendelorgaan in de vergrendelde stand blijft. Deze afstand wordt weergegeven door de lengte van de lijn 235 afgebeeld in figuur 4.Briefly, the mode of operation of the latch centers around a horizontally disposed hinged latch 230 with a hinge pin 232 having a surface 234 that engages latch surfaces carried by each latch 220 and 224. The figures show that, the surface 234 and the locking surfaces of members 220 and 224 are all shown by line 234 as all these members are viewed from above. The length of the hinge pin indicated by the length of the line 234 represents the amount by which the first latch 220 can move away from and relative to the second latch 224 while the latch remains in the locked position. This distance is represented by the length of the line 235 depicted in Figure 4.

Het grendelorgaan 197 werkt om de basisplaat 18 van de vaste vormhelft te houden tegen de draagplaat 30 van de beweegbare vormhelft terwijl de beide platen een afstand bewegen aangeduid door de lengte van 4e lijn 235 afgebeeld in figuur 4.The locking member 197 acts to hold the base plate 18 of the solid mold half against the support plate 30 of the movable mold half while the two plates move a distance indicated by the length of 4th line 235 depicted in Figure 4.

Figuur 4 toont de scharnierpen 232 in zijn geheel uitgestoken stand op het tijdstip dat het eerste grendelorgaan 220 de volledige afstand is bewogen ten opzichte van het tweede grendelorgaan 224. Het grendelmechanisme 197 houdt de ringvormige holte gesloten terwijl de eerste en tweede vormhelften bewegen van de gesloten stand naar de tussenstand.Figure 4 shows the hinge pin 232 fully extended when the first latch 220 has moved the full distance from the second latch 224. The latch mechanism 197 keeps the annular cavity closed while the first and second mold halves move from the closed position to the intermediate position.

Zoals verder uit figuur 3 blijkt omvat een uitzettende basissiagbegrenzer een aantal bouten 240. Een bout 240 heeft een schachtgedeelte 242, dat past in een opening 244, gedragen door de basisplaat 16 van de vaste vormhelft. Een koporgaan 245 dat een schouder 246 draagt is integraal verbonden met de schacht 242. De slagbegrenzer 240 is met een schroefdraad-verbinding verbonden met de uitzettende basisplaat 18, zoals aangeduid bij 248. Een aantal van dergeljke slagbegrenzers 240 zijn aangebracht rondom de omtrek van de basisplaat 16 en werken tot het begrenzen van de beweging van de vaste basisplaat 16 ten opzichte van de uitzettende basisplaat 18 tijdens de draaiing van het scharniergrendelorgaan 232 tijdens de beweging van het gereedschap van zijn in figuur 3 afgebeelde gesloten stand naar de in figuur 4 weergegeven tussenstand.As further shown in Figure 3, an expanding base sag limiter includes a number of bolts 240. A bolt 240 has a shank portion 242 that fits into an opening 244 carried by the base plate 16 of the solid mold half. A head member 245 carrying a shoulder 246 is integrally connected to the shaft 242. The stroke limiter 240 is threadedly connected to the expanding base plate 18, as indicated at 248. A number of such stroke limiters 240 are provided around the circumference of the base plate 16 and acting to limit the movement of the fixed base plate 16 relative to the expanding base plate 18 during the rotation of the hinge lock member 232 during the movement of the tool from its closed position shown in Figure 3 to the intermediate position shown in Figure 4 .

Een derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 vergrendelt het ponssamenstel 50 op zijn plaats terwijl de eerste en tweede vormhelften 12 en 14 van de gesloten stand (figuur 1 en 3) bewegen naar de tussenstand (figuur 4) in welke stand de aanspuitkegel 175 geheel is gescheiden van het deel 175a door het omtreksoppervlak 167 van het eindgedeelte 166 van de pons. Een deel van de aanspuitkegelbus waar het eindgedeelte 166 intreedt dient als een stempel. Het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 omvat een zuiger 252, die beweegbaar is in een cilinder 254. Een verbindingsstang 256 verbindt de zuiger 252 met de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel door een opening in de basis 34 begrensd door een oppervlak 257. Onder druk staand fluTdum of lucht wordt toegelaten tot de cilinder 254 door een klep 258 om de steunplaat 54 van het ponsplaatsamenstel in contact met de basisplaat 16 te vergrendelen bij het tussenvlak 100, terwijl de eerste en tweede vormhelften 12 en 14 bewegen van de gesloten stand (figuur 1 en 3) naar de tussenstand (figuur 4). Nadat de tweede vormhelft 14 de tussenstand (figuur 4) bereikt beweegt de steunplaat 54 in samenhang met de tweede vormhelft 14 van de tussenstand (figuur 4) naar de open stand (figuur 5 en 6). Dit wordt bewerkstelligd door het openen van de klep bij 258 en zo de druk te verminderen, welke de zuiger 252 houdt tegen de steunplaat 54 alleen of in samenhang met het toelaten van onder druk staand fluïdum of lucht door de klep 260 om de zuiger 252 terug te bewegen naar zijn teruggetrokken stand.A third optionally actuatable member 250 locks the punch assembly 50 in place while the first and second mold halves 12 and 14 move from the closed position (Figures 1 and 3) to the intermediate position (Figure 4) in which position the sprue cone 175 is completely separated from the part 175a by the peripheral surface 167 of the punch end portion 166. A portion of the sprue cone where the end portion 166 enters serves as a punch. The third optionally actuatable member 250 includes a piston 252 movable in a cylinder 254. A connecting rod 256 connects the piston 252 to the support plate 54 of the punching plate assembly through an opening in the base 34 bounded by a surface 257. Pressurized fluid or air is admitted to the cylinder 254 through a valve 258 to lock the punch plate assembly support plate 54 in contact with the base plate 16 at the interface 100, while the first and second mold halves 12 and 14 move from the closed position (figure 1 and 3) to the intermediate position (figure 4). After the second mold half 14 reaches the intermediate position (Figure 4), the support plate 54 moves in conjunction with the second mold half 14 from the intermediate position (Figure 4) to the open position (Figures 5 and 6). This is accomplished by opening the valve at 258 and thus reducing the pressure that the piston 252 holds against the support plate 54 alone or in conjunction with admitting pressurized fluid or air through the valve 260 to return the piston 252. to move to its retracted position.

In figuur 4 is het gereedschap 10 in zijn tussenstand. De tussenstand wordt ten dele bepaald als de stand waarin de schouder 246 van de uitzettende basissiagbegrenzer 240 in contact is met de basisplaat 16 van de vaste vormhelft bij het tussenvlak 246. Het eerste grendelorgaan 220 is teruggetrokken van het tweede grendelorgaan 224 over een afstand aangeduid door de lijn 235 en de scharnierpen 232 is gedraaid in de richting aangeduid door de pijl 270 naar zijn maximale vergrendel stand juist voorafgaand aan het openen.In Figure 4, the tool 10 is in its intermediate position. The intermediate position is determined in part as the position in which the shoulder 246 of the expanding base sag limiter 240 contacts the base plate 16 of the solid mold half at the intermediate surface 246. The first locking member 220 is withdrawn from the second locking member 224 by a distance indicated by the line 235 and the hinge pin 232 is rotated in the direction indicated by the arrow 270 to its maximum lock position just prior to opening.

De verbindingsstang 256 van het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 draagt tegen het oppervlak 180 van de steunplaat 54 en handhaaft contact van de slagbegrenzer 90 van het primaire ponsplaatsamenstel met de basisplaat 16 van de vaste vormhelft bij het tussenvlak 100. Terwijl het derde naar keuze in werking te stellen orgaan 250 contact handhaaft van de begrenzer 90 met de basisplaat 16 en het ponssamenstel 162 stationair houdt met betrekking tot de aanspuitkegelbus 110 bewegen de basisplaat 18 van de vaste vormhelft en de draagplaat 13 van de beweegbare vormhelft in de richting aangeduid door een pijl 272 onder de toelating van fluïdum door de klep 194 in de cilinder 152 van het eerste in werking te stellen orgaan 190. Een ponswerking treedt op tussen het horizontale gedeelte 176 van de pons 172 en de centrerende stempelplaatsbepaler en vaste centrumsstamperklem 126 voor het afscheiden van de aanspuitkegel van het deel 175a. Een ringvormige opgesteld gedeelte 274 van het deel 175a blijft bevestigd aan de aanspuitkegel 175. Het deel 274 is dat deel opgesteld tussen en in contact met het eindoppervlak 189 van de pons 162. De aanspuitkegel 175 wordt door de ondersnijding 173 op het ponseindoppervlak 189 gehouden en het deel 175a rust op het omtreksoppervlak 167 van het ponseinde. Opgemerkt wordt, dat de hoofdscheidingslijk aangeduid bij 278 tussen de uitzettende basisplaat 18 en de draagplaat 30 toont, dat de twee platen nog steeds stevig samen worden gehouden door het tweede naar keuze in werking te stellen orgaan 197.The connecting rod 256 of the third optionally actuatable member 250 bears against the surface 180 of the support plate 54 and maintains contact of the stroke limiter 90 of the primary punching plate assembly with the base plate 16 of the solid mold half at the interface 100. While the third optionally actuatable member 250 maintains contact of the limiter 90 with the base plate 16 and keeps the punch assembly 162 stationary with respect to the sprue cone 110, the base plate 18 of the solid mold half and the support plate 13 of the movable mold half move in the direction indicated by an arrow 272 under the admission of fluid through the valve 194 in the cylinder 152 of the first member to be actuated 190. A punching action occurs between the horizontal portion 176 of the punch 172 and the centering punch locator and fixed center rammer clamp 126 for separating the sprue from part 175a. An annular disposed portion 274 of the portion 175a remains attached to the sprue cone 175. The portion 274 is that portion disposed between and in contact with the end surface 189 of the punch 162. The sprue cone 175 is held by the undercut 173 to the punch end surface 189 and the part 175a rests on the peripheral surface 167 of the punch end. It should be noted that the main separator indicated at 278 between the expanding base plate 18 and the support plate 30 shows that the two plates are still held together tightly by the second selectively actuable member 197.

Indien de gecombineerde beweging van de uitzettende basisplaat 18 en de draagplaat 30 zodanig is, dat oppervlak 76 van de draagplaat in contact is met oppervlak 106 van de slagbegrenzer 102 en indien oppervlak 246 van de slagbegrenzer in contact is met de vaste basisplaat 16 opent het grendelorgaan 197. De slagbegrenzer 240 van de uitzettende basis stopt de beweging van de basisplaat 16. Het inwerkingsstelorgaan gaat voort met het openen van de holte door voortgezette beweging van de tweede vormhelft waaronder het ponssamenstel 50 naar de in figuur 5 afgebeelde open stand.If the combined movement of the expanding base plate 18 and the carrier plate 30 is such that surface 76 of the carrier plate is in contact with surface 106 of the stroke limiter 102 and if surface 246 of the stroke limiter is in contact with the fixed base plate 16, the locking member opens 197. The expanding base stroke limiter 240 stops the movement of the base plate 16. The actuator continues to open the cavity by continuing movement of the second mold half including the punch assembly 50 to the open position shown in Figure 5.

Figuur 5 toont het spuitgietgereedschap 10 in de open stand. In de open stand is de schouder 246 van de slagbegrenzer 240 in contact met de vaste basisplaat 16 bij het tussenvlak 246. De slagbegrenzer 90 van de primaire ponsplaat is geheel teruggetrokken van de basisplaat 18. Het grendelorgaan 230 is geheel gedraaid in de richting aangeduid door de pijl 270, zodat de scharnierpen 232 is losgemaakt van zowel de bovenste grendelorgaan 220 als het onderste grendelorgaan 224. Een vergrendelingsoppervlak 280 van het eerste grendelorgaan 220 is in zijn losgemaakte stand van de scharnierpen 232 weergegeven. Een grendel oppervlak 282 van het tweede grendelorgaan 224 is in zijn van het grendeloppervlak 232 van het grendelorgaan 197 losgemaakte stand weergegeven. De aanspuitkegel 175 is bevestigd aan het einde van de uitstootpen 156 en draagt een ringvormig uitsteeksel 284, dat overeenkomt met de ondersnijding 173. Tijdens het injecteren van het gesmolten materiaal in de aanspuitkegeldoortocht en de ringvormige holte wordt het uitsteeksel 284 gevormd in de ondersnijding 173.Figure 5 shows the injection molding tool 10 in the open position. In the open position, the shoulder 246 of the stroke limiter 240 is in contact with the fixed base plate 16 at the intermediate surface 246. The primary punch plate stroke limiter 90 is fully retracted from the base plate 18. The latch 230 is fully rotated in the direction indicated by the arrow 270, so that the hinge pin 232 is released from both the upper locking member 220 and the lower locking member 224. A locking surface 280 of the first locking member 220 is shown in its released position from the hinge pin 232. A locking surface 282 of the second locking member 224 is shown in its position released from the locking surface 232 of the locking member 197. The sprue cone 175 is attached to the end of the knockout pin 156 and carries an annular protrusion 284 corresponding to the undercut 173. During the injection of the molten material into the sprue passage and the annular cavity, the protrusion 284 is formed in the undercut 173.

De zuiger 159 van de luchtcilinder 160 is in zijn uitgestoken stand weergegeven, waarbij de uitstoterpen naar voren is bewogen terwijl deze de aanspuitkegël 175 en zijn ringvormige gedeelte 274 vrij van het einde 189 van de pons 162 draagt. De zuiger 159 wordt gedwongen naar zijn voorste stand te bewegen door toelaten van onder druk staand fluïdum door de klep 186.The piston 159 of the air cylinder 160 is shown in its extended position, with the ejector pin moved forward while carrying the sprue cone 175 and its annular portion 274 clear of the end 189 of the punch 162. Piston 159 is forced to move to its forward position by admitting pressurized fluid through valve 186.

Indien de aanspuitkegel 175 is gescheiden van het deel 175a is de volgende uit te voeren functie het verwijderen van de aanspuitkegel van het einde van de uitstoterpen 156.If the sprue 175 is separated from the part 175a, the next function to be performed is to remove the sprue from the end of the ejector pin 156.

In figuur 6 is het gereedschap 10 weergegeven in de geheel open stand en de uitstoterpen 156 is in zijn teruggetrokken stand afgebeeld. De teruggetrokken stand wordt bewerkstelligd door het toelaten van fluïdum in de klep 188 om de zuiger naar zijn tweede teruggetrokken stand te bewegen zoals weergegeven in figuur 6. In de beweging van de uitstoterpen 156 terug naar zijn teruggetrokken stand in de richting zoals aangeduid door pijl 286 grijpt het uitsteeksel bij 284 het oppervlak 189 van de pons voor het scheiden van de aanspuitkegel van de uitstoterpen 156, zoals afgebeeld in figuur 6.In Figure 6, the tool 10 is shown in the fully open position and the ejector pin 156 is shown in its retracted position. The retracted position is accomplished by allowing fluid in the valve 188 to move the piston to its second retracted position as shown in Figure 6. In the movement of the ejector pin 156 back to its retracted position in the direction indicated by arrow 286 the protrusion at 284 engages the surface 189 of the punch to separate the sprue from the ejector pin 156, as shown in Figure 6.

In figuur 9 is op grotere schaal het in figuur 1 omcirkelde deel 9 afgebeeld. De vaste plaat is weergegeven bij 120 met de vaste stamper daarop gehouden door een vinger 126a van de centreerstempel en vaste middenstamperklem 126.In figure 9 the part 9 circled in figure 1 is shown on a larger scale. The fixed plate is shown at 120 with the fixed stamper held thereon by a finger 126a of the center punch and fixed center stamper clamp 126.

De beweegbare plaat is weergegeven bij 140 met de beweegbare stamper 144 daarop vastgehouden door een vinger 146a van de klem 146. De aanspuitkegelbus 110 is met zijn ondereinde 117 hier opgesteld in de nabijheid van de uitstoterpen 156. Het horizontale ponsorgaan 166 is weergegeven met de ondersnijding 173 opgesteld in het inwendige oppervlak 174. Onder aanname, dat de door de hierboven beschreven organen begrensde holte is gevuld met verhard kunststofmateriaal, dat gedurende de injectiekringloop van de spuitgietmachine is geïnjecteerd is de aanspuitkegel weergegeven bij 175, terwijl het ringvormige gedeelte 274 is afgebeeld als integraal gevormd met de aanspuitkegel 175. Het uitsteeksel 284 is eveneens weergegeven in integrale vorming met de aanspuitkegel 175.The movable plate is shown at 140 with the movable stamper 144 held thereon by a finger 146a of the clamp 146. The sprue cone sleeve 110 is disposed here with its lower end 117 in the vicinity of the ejector pin 156. The horizontal punch 166 is shown with the undercut 173 disposed in the internal surface 174. Assuming that the cavity defined by the above-described members is filled with hardened plastic material injected during the injection cycle of the injection molding machine, the sprue is shown at 175, while the annular portion 274 is shown as integrally formed with the sprue cone 175. The protrusion 284 is also shown in integral formation with the sprue cone 175.

Het is gebleken, dat het ontwerp van de aanspuitkegeldoortocht met een ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 opgesteld tussen de aanspuitkegelopening 114 en een videoschijfholte 306 gevormd tussen stampers 124 en 144 een zodanige vormgeving moet bezitten, dat het geïnjecteerde materiaal met een gelijkmatige snelheid wordt beweegt over het stamperoppervak’. Ten einde dit gewenste effect te bereiken neemt de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 een aparte vorm aan met een aantal ringvormig uitgevoerde doortochtsecties waarbij iedere sectie een intredegebied en een uittredegebied bezit. Het uittredegebied van een sectie komt overeen met het intredegebied van de volgende sectie.It has been found that the design of the sprue cone passageway with an annular port passage 298 disposed between the sprue cone opening 114 and a video disc cavity 306 formed between rammers 124 and 144 must be shaped to move the injected material over the rammer surface at a uniform speed. ". In order to achieve this desired effect, the annular port passage 298 takes a distinct shape with a number of annular passage sections, each section having an entry area and an exit area. The exit area of a section corresponds to the entry area of the next section.

De eerste ringvormige sectie is gevormd tussen een eindoppervlak 299 van de aanspuitkegelbus 110 en een eindoppervlak 189 van de pons 166, zoals aangeduid door de haak 300. Ieder van de oppervlakken 299 en 189 liggen onder een hoek van drie procent met de horizontaal. Oppervlak 299 ligt drie procent boven de horizontaal en lijn 189 ligt drie procent onder de horizontaal. Het intredegebied van deze eerste sectie 300 is bij 110a. De uittredesectie is bij 110b. De afstand tussen oppervlakken 299 en 189 bij het uittredegebied komt overeen met de dikte van de holte 306. De intredesectie tussen 110a en 166a is dikker dan het uittredegebied tussen de punten 110b en 166b. Dit betekent dat een drukverschil bestaat tussen de gebieden 110a en 110b.The first annular section is formed between an end surface 299 of the sprue cone 110 and an end surface 189 of the punch 166, as indicated by the hook 300. Each of the surfaces 299 and 189 are at an angle of three percent from the horizontal. Surface 299 is three percent above the horizontal and line 189 is three percent below the horizontal. The entry area of this first section 300 is at 110a. The exit section is at 110b. The distance between surfaces 299 and 189 at the exit region corresponds to the thickness of the cavity 306. The entry section between 110a and 166a is thicker than the exit region between points 110b and 166b. This means that a pressure difference exists between the areas 110a and 110b.

Een tweede ringvormige sectie wordt gevormd door een deel van het oppervlak 126b en een deel van het oppervlak 146b van de vaste middelste stamperklem 126 en de beweegbare middelste stamperklem 146. Dit tweede gebied is aangeduid met een haak 302. De oppervlakken 126b en 146b zijn op een afstand van elkaar gelegen gelijk aan de dikte van de videoschijfholte 306 en strekken zich over hun gehele lengte in dezelfde richting uit.A second annular section is formed by a portion of the surface 126b and a portion of the surface 146b of the fixed center piston clamp 126 and the movable center piston clamp 146. This second area is indicated by a hook 302. The surfaces 126b and 146b are on spaced equal to the thickness of the video disc cavity 306 and extend in the same direction along their entire length.

Een derde ringvormige sectie van de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 omvat verhoudingsgewijs korte delen 126c en 146c van de vaste middelste stamperklem 126 resp. de beweegbare klem 146, zoals aangeduid door de haak 304. Het intredegebied van de derde ringvormige sectie komt overeen met de dikte van de videoschi jfholte 306 en het uittredegebied is aanzienlijk kleiner dan het intredegebied.A third annular section of the annular port passage 298 includes relatively short sections 126c and 146c of the fixed center piston clamp 126, respectively. the movable clamp 146, as indicated by the hook 304. The entry area of the third annular section corresponds to the thickness of the video disc cavity 306, and the exit area is considerably smaller than the entry area.

Een vierde ringvormige sectie van de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 wordt gevormd door een gedeelte 126d en een gedeelte 146d van de vaste klem 126 en de beweegbare klem 146, zoals aangeduid met een haak 305. De uittredesectie van de vierde ringvormige sectie is een intredemondstuk in de videoschijfholte 306.A fourth annular section of the annular port passage 298 is formed by a portion 126d and a portion 146d of the fixed clamp 126 and the movable clamp 146, as indicated by a hook 305. The exit section of the fourth annular section is an entry nozzle in the video disc cavity 306.

Tijdens bedrijf treedt het hete materiaal, dat moet worden geïnjecteerd in de videoschijfholte voor het vormen van de videoschijf binnen in de aanspuitkegeldoortocht 114 als een hete smelt en spreidt zich dan langs de omtrek uit om de aanspuitkegeldoortocht 114 in de ringvormig uitgevoerde poortdoortocht 298 en tenslotte in de videoschijfholte 306 totdat het de buitenste afmetingen van de holte bereikt zoals nader besproken aan de hand van figuur 10. De machine wordt in een rustige stand gehouden totdat de gesmolten kunststof stolt tot een bepaalde temperatuur, zoals nader besproken aan de hand van de figuren 7 en 8. Tijdens de hierboven beschreven injectiekringloop treedt de hete smelt het intredegebied van de doortocht 298 binnen met een grotere snelheid dan het dezelfde doortocht 298 kan uittreden door de sectie aangeduid door de haak 305 omdat de uitgangsopening van de vierde ringvormige sectie 305 verkleind is ten opzichte van de intredesectie bij de eerste ringvormige sectie 300. De derde ringvormige sectie 304 werkt als een gedeeltelijke begrenzer voor de stroming van het gesmolten materiaal. De eerste en tweede secties 300 en 302 werken als een drukreservoir en verdeelkop voor de stroming van het materiaal om te waarborgen, dat een gelijkmatige stroming van gesmolten kunststof in de videoschijfholte 306 stroomt met minimale verstoringen voor de materiaal stroming. Deze regeling van het gesmolten materiaal door de beperkingssectie 304 geeft het verdere voordeel dat goede ronde videoschijfopneemorganen worden gemaakt met informatiesporen op de videoschijfoptekenorganen, welke perfecte cirkels dicht benaderen. Deze regeling in de vorming van zowel de ronde videoschijfopneemorganen en de sporen, die de perfecte cirkels dicht benaderen zal niet beschikbaar zijn indien de ringvormige poortdoortocht niet zal worden gebruikt.During operation, the hot material to be injected into the video disk cavity to form the video disk enters the sprue passage 114 as a hot melt and then spreads circumferentially around sprue passage 114 into the annular port passage 298 and finally into the video disk cavity 306 until it reaches the outer dimensions of the cavity as discussed in more detail with reference to Figure 10. The machine is held in a quiescent position until the molten plastic solidifies to a certain temperature as further discussed with reference to Figures 7 and 8. During the injection cycle described above, the hot melt enters the entry region of the passage 298 at a rate greater than the same passage 298 can exit through the section indicated by the hook 305 because the exit orifice of the fourth annular section 305 is reduced to relative to the entry section at the first annular section 300 The third annular section 304 acts as a partial limiter for the flow of the molten material. The first and second sections 300 and 302 act as a pressure reservoir and distribution head for the flow of the material to ensure that a smooth flow of molten plastic flows into the video disc cavity 306 with minimal disturbances to the material flow. This control of the molten material by the restriction section 304 gives the further advantage that good round video disc recorders are made with information tracks on the video disc recorders which closely approximate perfect circles. This arrangement in the formation of both the round video disc recorders and the tracks close to the perfect circles will not be available if the annular gate passage is not used.

In figuur 13 is een grafiek weergegeven, waarin de verhouding is weergegeven tussen de dikte van een acceptabele videoschijf en de dubbele breking bij de straal van het hart van de aanspuitkegeldoortocht. Kromme A van figuur 10 toont een variatie in dikte van plus of min twee-duizendste van een inch van een nominale waarde van vierenveertig-duizendste van een inch over het informatie dragende gedeelte van het videoschijfoppervlak. Kromme B toont de wijziging in dubbele breking over hetzelfde gebied van het schijfoppervlak. De wijziging in dubbele breking is van twee nanometer tot zeven nanometer.Figure 13 shows a graph showing the relationship between the thickness of an acceptable video disc and birefringence at the radius of the center of the sprue passage. Curve A of Figure 10 shows a variation in thickness of plus or minus two thousandths of an inch from a nominal value of forty four thousandths of an inch over the information carrying portion of the video disc surface. Curve B shows the birefringence change over the same area of the disk surface. The birefringence change is from two nanometers to seven nanometers.

In figuur 14 toont kromme A de verhouding tussen dubbele breking van een niet acceptabel videoschijforgaan met een dikte van plus twee tot min vijf-duizendste van een inch van een nominale waarde van vierenveertig-duizendste van een inch over het informatie dragende gedeelte van het videoschijfoppervlak. Kromme B toont de wijziging in dubbele breking over hetzelfde gebied van het schijfoppervlak. Deze wijziging in dubbele breking varieert van een maximum van tweeëntwintig tot een minimum van twee nanometers. Het is gebleken, dat een videoschijf slechts zal werken indien de dubbele breking van de videoschijf althans nagenoeg gelijkmatig is over het speeloppervlak.In Figure 14, curve A shows the birefringence ratio of an unacceptable video disc member having a thickness of plus two to minus five thousandths of an inch from a forty-four thousandths of an inch face value over the information-bearing portion of the video disc surface. Curve B shows the birefringence change over the same area of the disk surface. This birefringence change ranges from a maximum of twenty two to a minimum of two nanometers. It has been found that a video disc will only work if the birefringence of the video disc is at least substantially even over the playing surface.

Het informatie dragende oppervlak van de videoschijf (figuur 13) ligt tussen vijfenvijftig millimeter en honderdenvijftig millimeter, waarin de waarde van dubbele breking varieert van een maximum van zeven tot een minimum van twee. Het is gebleken door experimentele besturing, dat de videoschijf welke de eigenschappen bezit weergegeven met betrekking tot figuur 13 geschikt is om te worden afgespeeld op een videoschijfspeelinrichting zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi 3.829.622, terwijl de schijf, welke de met betrekking tot figuur 14 weergegeven kenmerken bezit niet tevredenstellend is bij afspelen op dezelfde inrichting.The information carrying surface of the video disc (Fig. 13) is between fifty-five millimeters and one hundred and fifty millimeters, in which the birefringence value ranges from a maximum of seven to a minimum of two. It has been found by experimental control that the video disc having the properties shown with respect to Figure 13 is suitable for playing on a video disc player as described in U.S. Patent 3,829,622, while the disc containing the with respect to Figure 14 features displayed is not satisfactory when played on the same device.

In figuur 10 is op grotere schaal dat gedeelte van figuur 1 weergegeven, dat door de cirkel 10 is omgeven. De vaste buitenste stamperringklem is weergegeven bij 128 en de beweegbare buitenste stamperringklem is weergegeven bij 148. De vaste plaat is afgebeeld bij 120 voor het vasthouden van de vaste stamper 124. De vaste stamper 124 eindigt op een afstand van de beweegbare vaste buitenste stamperringklem 128, zoals aangeduid door de lengte van de haak 307. Dit maakt het mogelijk, dat de stamper 124 naar buiten uitzet totdat contact wordt gemaakt met de ringklem 128. Dit uitzettingsgebied voor de vaste stamper 124 maakt het mogelijk, dat de stamper uitzet indien het verhitte materiaal wordt geïnjecteerd in de videoschijfholte.Figure 10 shows on a larger scale that part of figure 1 which is surrounded by circle 10. The fixed outer stamper ring clamp is shown at 128 and the movable outer stamper ring clamp is shown at 148. The fixed plate is shown at 120 for holding the fixed stamper 124. The fixed stamper 124 terminates at a distance from the movable fixed outer stamper ring clamp 128, as indicated by the length of the hook 307. This allows the stamper 124 to expand outwardly until contact is made with the ring clamp 128. This expansion area for the fixed stamper 124 allows the stamper to expand if the heated material is injected into the video disc cavity.

De beweegbare stamper 144 wordt op de beweegbare plaat gehouden door de beweegbare buitenste stamperringklem 148. De vaste stamper 144 eindigt op een punt verwijderd van de ringklem 148 over een afstand als aangeduid door de haak 308. Een voet 310 van de vaste buitenste stamperringklem 128 helpt de beweegbare stamper op zijn plaats te houden maar maakt het toch mogelijk dat de stamper zich uitzet over de afstand zoals aangeduid door de haak 308 in antwoord op de warmte van het geïnjecteerde gesmolten materiaal.The movable stamper 144 is held on the movable plate by the movable outer stamper ring clamp 148. The fixed stamper 144 terminates at a point away from the ring clamp 148 by a distance indicated by the hook 308. A foot 310 of the fixed outer stamper ring clamp 128 assists keep the movable stamper in place but still allows the stamper to expand over the distance indicated by hook 308 in response to the heat of the injected molten material.

Indien de gesmolten kunststof is geïnjecteerd in de videoschijfholte is het belangrijk, dat de videoschijf een althans nagenoeg gelijkmatige dikte heeft over het speeloppervlak van de videoschijf, zoals weergegeven in figuur 13. Indien de dikte van de videoschijf zes-duizendste van een inch varieert is het resultaat een niet afspeelbare schijf, zoals weergegeven in figuur 14. Indien de dikte van de videoschijf wordt gehouden binnen twee-duizendste van een inch, zoals afgebeeld in figuur 13 wordt een afspeelbare schijf verkregen. Het is gebleken, dat het mogelijk maken dat de bovenste stamper en de onderste stamper uitzetten in een horizontale richting, zoals aangeduid door de haken 307 en 308 als resultaat geeft een afspeelbare schijf omdat de stamper uitzet voor het vullen van die gebieden en niet knikt indien onderworpen aan de warmte van het geïnjecteerde gesmolten kunststofmateriaal en daarbij een variatie in dikte van het videoschijforgaan veroorzaakt. Een doortocht 312 maakt een ventilatie mogelijk van de videoschijfholte tijdens de injectiekringloop.If the molten plastic is injected into the video disc cavity, it is important that the video disc has a substantially uniform thickness over the playing surface of the video disc, as shown in Figure 13. If the thickness of the video disc varies six thousandths of an inch it is results in a non-playable disc, as shown in Figure 14. If the thickness of the video disc is kept within two thousandths of an inch, as shown in Figure 13, a playable disc is obtained. It has been found that allowing the top stamper and the bottom stamper to expand in a horizontal direction, as indicated by hooks 307 and 308, results in a playable disc because the stamper expands to fill those areas and does not kink if subjected to the heat of the injected molten plastic material thereby causing a variation in thickness of the video disc member. A passageway 312 allows ventilation of the video disc cavity during the injection cycle.

Het bij de huidige uitvinding toegepaste koelsysteem is berekend voor het af voeren van warmte van het gereedschap 10 veroorzaakt door het injecteren van gesmolten kunststof in de aanspuitkegeldoortocht en de videoschijfholte. Koeling voorkomt spanningsonregelmatigheden in de voltooide videoschijf. De afwezigheid van spanningsonregelmatigheden verbetert de dubbele breking karakteristiek van de voltooide videoschijf.The cooling system used in the present invention has been calculated to dissipate heat from the tool 10 caused by injecting molten plastic into the sprue passage and the video disc cavity. Cooling prevents voltage irregularities in the finished video disc. The absence of voltage irregularities improves the birefringence characteristic of the finished video disc.

De koel kanalen zullen worden beschreven aan de hand van de figuren 1, 2, 7 en 8.The cooling channels will be described with reference to Figures 1, 2, 7 and 8.

Zoals uit de figuren 1 en 8 blijkt is een koelkanaal 350 voor de aanspuitkegelbus aangebracht, welk koelkanaal is voorzien van een intredeklep 352 en een uittredeklep 354. Zoals uit figuur 1 blijkt is het koelkanaal 350 spiraal vormig uitgevoerd en voorzien van drie draden per inch zich uitstrekkende van een stand dichter bij het einde 115 van de aanspuitkegeldoortocht 114 en naar beneden in de richting van het einde 117 van de aanspuitkegeldoortocht 114. De spiraal keert dan terug op de aanspuitkegeldoortocht tot aan de uittredeklep 354. Een 0-ring 356 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdum dichte verbinding tussen het koelkanaal 350 en de grendelring 112.As shown in Figures 1 and 8, a cooling channel 350 is provided for the sprue cone, which cooling channel is provided with an inlet valve 352 and an exit valve 354. As shown in Figure 1, the cooling channel 350 is spiral-shaped and provided with three wires per inch. extending from a position closer to the end 115 of the sprue passage 114 and down toward the end 117 of the sprue passage 114. The coil then returns to the sprue passage up to the exit valve 354. An O-ring 356 is provided for obtaining a fluid tight connection between the cooling channel 350 and the locking ring 112.

In figuur 8 is een koelkanaal 357 voor het aanspuitkegelgebied van de vaste plaat weergegeven, waarbij dit koelkanaal is voorzien van een ingangsklep 358 en een uitgangsklep 359. De spiraalvormig uitgevoerde windingen in het koelkanaal 357 zijn aangeduid door een enkele winding 357a, welke in figuur 8 in het midden van deze figuur is afgebeeld. Een koelkanaal 360 voor het binnenste gebied van de vaste plaat is voorzien van een ingangsklep 362 en een uitgangsklep 364. Het ingangspunt is bij de binnenstraal en het kanaal loopt spiraalvormig in een aantal windingen uit voor de uittrede bij de uitgangsklep 364 ter verkrijging van een binnenste koel zone voor de vaste plaat. Verder is een koelkanaal 370 met een ingangsklep 372 en een uitgangsklep 374 aangebracht voor een koeling van een tussengebied ter verkrijging van een tweede koelzone voor de vaste plaat.Figure 8 shows a cooling channel 357 for the sprue cone area of the fixed plate, this cooling channel being provided with an inlet valve 358 and an outlet valve 359. The spiral turns in the cooling channel 357 are indicated by a single turn 357a, which is shown in Figure 8 is shown in the center of this figure. A cooling channel 360 for the inner region of the fixed plate includes an inlet valve 362 and an outlet valve 364. The entry point is at the inner radius and the channel spirals in a number of turns before exiting at the exit valve 364 to provide an inner cooling zone for the fixed plate. Furthermore, a cooling channel 370 with an inlet valve 372 and an outlet valve 374 is provided for cooling an intermediate region to provide a second cooling zone for the fixed plate.

Een koel kanaal 380 voor een buitenste gebied van de vaste plaat is voorzien van een ingangsklep 382 en een uitgangsklep 384. Dit koel kanaal geeft een verdere koelzone voor de vaste plaat.A cooling channel 380 for an outer region of the fixed plate is provided with an inlet valve 382 and an outlet valve 384. This cooling channel provides a further cooling zone for the fixed plate.

In de figuren 2 en 7 is een aantal met de beweegbare vormhelft 14 samenhangende koel zones weergegeven. Een koel kanaal 390 voor het ponsgebied is voorzien van een ingangsklep 392 en een uitgangsklep 394. Dit koel kanaal 390 maakt een omwenteling om het ponsgebied, zoals weergegeven bij 390a in figuur 2 om dan aan te sluiten op de uitgangsklep 394. Het heetste gedeelte van het gereedschap 10 is bij het aanspuitkegel en ponsgebied, waar het gesmolten materiaal intreedt vanuit de spuitgietmachine.Figures 2 and 7 show a number of cooling zones associated with the movable mold half 14. A cool channel 390 for the punch area is provided with an inlet valve 392 and an exit valve 394. This cool channel 390 revolves around the punch area, as shown at 390a in Figure 2, then connects to the outlet valve 394. the tool 10 is at the sprue and punch area, where the molten material enters from the injection molding machine.

Een koel kanaal 400 voor een binnenste gedeelte van de plaat is voorzien van een ingangsklep 402 en een uitgangsklep 404. Dit koelkanaal omvat een aantal windingen om de plaat voor de uitgangsklep 404. Deze koelzone in het binnenste gedeelte van de beweegbare plaat voorziet in een verdere koelzone voor de beweegbare plaat. Een koelkanaal 410 voor een tussengebied van de beweegbare plaat is voorzien van een ingangsklep 412 en een uitgangsklep 414. Dit koelkanaal voorziet in een verdere koelzone voor de beweegbare plaat. Een koelzone 420 voor een buitenste gebied van de beweegbare plaat is voorzien van een ingangsklep 422 en een uitgangsklep 424. Dit koelkanaal voor het buitenste gebied geeft eveneens een koelzone voor de beweegbare plaat. Ieder geschikt koelfluTdum, waaronder water, kan in ieder of alle koelzones worden benut.A cooling channel 400 for an inner part of the plate is provided with an inlet valve 402 and an outlet valve 404. This cooling channel comprises a number of turns around the plate for the outlet valve 404. This cooling zone in the inner part of the movable plate provides a further cooling zone for the movable plate. A cooling channel 410 for an intermediate region of the movable plate is provided with an inlet valve 412 and an outlet valve 414. This cooling channel provides a further cooling zone for the movable plate. A cooling zone 420 for an outer region of the movable plate is provided with an inlet valve 422 and an outlet valve 424. This outer region cooling channel also provides a cooling zone for the movable plate. Any suitable cooling fluid, including water, can be used in any or all cooling zones.

Zowel de beweegbare plaat 140 als de vaste plaat 120 zijn op de in figuur 1 en 2 weergegeven wijze van aders voorzien ter verkrijging van het hierboven omschreven aantal koelkanalen. Een paar 0-ringen 366 en 368 zijn aangebracht voor het verkrijgen van een fluTdum dichte verbinding voor het koelkanaal 357 van het aanspuitkegelgebied van de vaste vormhelft 12. Een tweede paar 0-ringen 390 en 392 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluTdum dichte verbinding voor de in de vaste plaat 120 gevormde koelzones 360, 370 en 380. Een verder stel 0-ringen 394 en 396 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdum dichte verbinding voor de koelzones 400, 410 en 420, die in de beweegbare plaat 140 zijn gevormd. Een verder stel O-ringen 430 en 432 is aangebracht voor het verkrijgen van een fluïdum dichte verbinding voor het koelkanaal 390 van het ponsgebied van de beweegbare plaat.Both the movable plate 140 and the fixed plate 120 are cored in the manner shown in Figures 1 and 2 to provide the above-described number of cooling channels. A pair of O-rings 366 and 368 are provided to obtain a fluid tight connection for the cooling channel 357 of the sprue cone area of the solid mold half 12. A second pair of O-rings 390 and 392 are provided to obtain a fluid tight connection for the cooling zones 360, 370 and 380 formed in the fixed plate 120. A further set of O-rings 394 and 396 is provided to obtain a fluid tight connection for the cooling zones 400, 410 and 420, which are in the movable plate 140 formed. A further set of O-rings 430 and 432 is provided to provide a fluid tight connection for the cooling channel 390 of the punch area of the movable plate.

Zoals verder blijkt uit figuur 7 omvat de beweegbare plaat 140 een aantal dwars verlopende koelkanalen. Een eerste dwars verlopend koelkanaal 440 is voorzien van een ingangsklep 442 en een uitgangsk1ep 444. Een tweede koelkanaal 446 is voorzien van een ingangsklep 448 en een uitgangsklep 450.As further shown in Figure 7, the movable plate 140 comprises a number of transverse cooling channels. A first transverse cooling channel 440 is provided with an inlet valve 442 and an outlet valve 444. A second cooling channel 446 includes an inlet valve 448 and an outlet valve 450.

Zoals verder uit figuur 8 blijkt omvat de vaste plaat 120 een aantal dwars verlopende koelkanalen. Een eerste dwars verlopend koelkanaal 452 is voorzien van een ingangsklep 454 en een uitgangsklep 456. Een tweede dwars verlopend koelkanaal 458 is voorzien van een ingangsklep 460 en een uitgangsklep 462.As further shown in Figure 8, the fixed plate 120 includes a number of transverse cooling channels. A first transverse cooling channel 452 includes an inlet valve 454 and an outlet valve 456. A second transverse cooling channel 458 includes an inlet valve 460 and an outlet valve 462.

Het is belangrijk op te merken, dat een hoge mate van concentriciteit tussen het spiraal vormig spoor van de plaat en het in het hart van de plaat gelegen gat wordt verkregen omdat beide handelingen, de vorming van de van een spiraal vormig spoor voorziene plaat en het ponzen van de aanspuitkegel voor het vormen van het middengat van de plaat in een enkele opstelling wordt uitgevoerd. In de opstelling werken de binnenoppervlakken van de stamper samen met de corresponderende aangepaste oppervlakken van de vorm ter verkrijging van een bijzonder nauwkeurige plaatsing van de stamper op de vorm. Het buitenoppervlak van de stamper wordt toegestaan te zweven, zoals hierboven besproken aan de hand van figuur 10. Op soortgelijke wijze is het omtreksoppervlak van de pons, dat het in het hart gelegen gat van de schijf bepaalt, zeer nauwkeurig geplaatst ten opzichte van de passende oppervlakken van de vaste in het hart gelegen stamperklem 126. Aangezien zowel de stamper, welke het spiraal vormige spoor van de plaat vormt als het omtreksoppervlak van de pons, dat het in het hart gelegen gat van de plaat bepaalt, zeer nauwkeurig zijn uitgelijnd met betrekking tot de vorm wordt een hoge mate van concentriciteit tussen het spiraal vormige spoor van de plaat en het in het midden gelegen gat van de plaat verkregen.It is important to note that a high degree of concentricity is obtained between the spiral track of the plate and the hole located in the center of the plate because both operations, the formation of the spiral track plate and the punching of the sprue cone to form the center hole of the plate in a single arrangement is performed. In the arrangement, the inner surfaces of the stamper cooperate with the corresponding matched surfaces of the mold to obtain particularly precise placement of the stamper on the mold. The outer surface of the stamper is allowed to float, as discussed above with reference to Figure 10. Similarly, the peripheral surface of the punch defining the center hole of the disc is very precisely positioned with respect to the appropriate surfaces of the fixed core pusher clamp 126. Since both the ram forming the spiral track of the plate and the circumferential surface of the punch defining the center hole of the plate are very precisely aligned with respect to to the shape, a high degree of concentricity is obtained between the spiral track of the plate and the center hole of the plate.

Claims (7)

1. Inspuitpoort voor gebruik in een inspuitvorminrichting voor het vormen van centrale openingen bezittende onderdelen en van het type waarbij gebruik wordt gemaakt van een gesmolten mengsel voor inspuiten in een ringvormige holte van gelijkmatige dikte gevormd door een eerste vormhelft en een tweede vormhelft, waarbij de inspuitpoort is opgesteld tussen de inspuitvorminrichting en de holte en voorzien van een aanspuitdoortocht van nagenoeg cirkel vormige dwarsdoorsnede en met een eerste einde en een tweede einde, waarbij het eerste einde in contact is met de vorminrichting, en een ringvormige gevormde poortdoortocht met een aantal ringvormige secties is opgesteld tussen het tweede einde van de aanspuitdoortocht en de holte voor het regelen van de druk van het gesmolten mengsel bij het invoeren van het mengsel in de holte voor het verkrijgen van een spanningsvrij gesmolten mengsel binnen de holte.Injection port for use in an injection molding device for forming central aperture parts and of the type using a molten mixture for injection into an annular cavity of uniform thickness formed by a first mold half and a second mold half, the injection port is disposed between the injection molding device and the cavity and is provided with a substantially circular cross-sectional injection passage having a first end and a second end, the first end being in contact with the molding device, and an annular shaped port passage having a plurality of annular sections disposed between the second end of the sprue passage and the cavity to control the pressure of the molten mixture when introducing the mixture into the cavity to obtain a stress-free molten mixture within the cavity. 2. Inspuitpoort volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ringvormige poortdoortocht verder is voorzien van een eerste ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde en een gelijkmatige radiale lengte heeft en een geleidelijk afnemende dikte heeft over zijn radiale lengte zijnde bij genoemd eerste einde en doorgaande naar genoemd tweede einde, en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het opnemen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit de aanspuitdoortocht voor het verkrijgen van een gedeeltelijk reservoir voor het gesmolten mengsel indien het plotseling genoemde aanspuitdoortocht verlaat en voor het verwijderen van een gedeelte van de spanning gedragen binnen het gesmolten mengsel ten gevolge van de plotselinge wijziging, een tweede ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde en een gelijkmatige radiale lengte bezittend en een gelijkmatige dikte bezittend over zijn radiale lengte, en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het opnemen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de eerste ringvormige doortocht voor het verkrijgen van een verder reservoir voor genoemd gesmolten mengsel en voor het tot stand brengen van een lading van genoemd gesmolten mengsel van dimensionele stabiliteit met de afmeting van de holte, een derde ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde, en een gelijkmatige radiale lengte bezittend en een gelijkmatige vermindering van dikte bezittend over zijn radiale lengte beginnend bij genoemd eerste einde en doorgaande naar genoemd tweede einde, en het eerste einde opgesteld zijnde voor het opnemen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de tweede ringvormige sectie voor het gedeeltelijk beperken van de vrije stroming van gesmolten mengsel vanuit de reservoir sectie in de holte voor het verminderen van spanningskrachten in het gesmolten mengsel dat in de holte wordt ingespoten, en een vierde ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde, en een gelijkmatige radiale lengte bezittend en een gelijkmatige dikte bezittend over zijn radiale lengte, en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het ontvangen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de derde ringvormige sectie en het tweede einde opgesteld zijnde om het gesmolten mengsel in te spuiten in de holte met minimale verstoring.Injection port according to claim 1, characterized in that the annular port passage further comprises a first annular section having a first end and a second end and having an even radial length and a gradually decreasing thickness over its radial length being at said first end and continuing to said second end, and said first end being arranged to receive the injected molten mixture from the sprue passage to obtain a partial reservoir for the molten mixture when the suddenly exits said sprue passage and to remove a portion of the stress carried within the molten mixture as a result of the sudden change, having a second annular section having a first end and a second end having an even radial length and having an even thickness over its radial length, and said first end being arranged for recording it injected molten mixture from the second end of the first annular passage to obtain a further reservoir for said molten mixture and to establish a charge of said molten mixture of dimensional stability with the size of the cavity, a third annular section having a first end and a second end, and having an even radial length and an even reduction in thickness over its radial length starting at said first end and continuing to said second end, and the first end being arranged to receive the injected molten mixture from the second end of the second annular section for partially limiting the free flow of molten mixture from the reservoir section into the cavity to reduce stress forces in the molten mixture injected into the cavity, and a fourth annular section with a first end and a tweed the end, having an even radial length and having an even thickness over its radial length, and said first end being arranged to receive the injected molten mixture from the second end of the third annular section and the second end being arranged to to inject molten mixture into the cavity with minimal disturbance. 3. Injectiespuitgietinrichting voor het gieten van centraal van openingen voorziene onderdelen, waarbij de inrichting is voorzien van een poort voor het ontvangen van gesmolten materiaal, een ringvormige holte gevormd door eerste en tweede vormhelften waarin het gesmolten materiaal wordt ingespoten, en een tussen genoemde poort en genoemde holte opgestelde injectiepoort welke een schijfvormige doortocht omvat wiens hoogte afneemt met toenemende straal zodanig dat het gesmolten materiaal daarover stroomt met een nagenoeg constante waarde.Injection molding device for casting centrally apertured parts, the device comprising a port for receiving molten material, an annular cavity formed by first and second mold halves into which the molten material is injected, and an intermediate port between said port and said cavity disposed injection port which includes a disk-shaped passageway whose height decreases with increasing radius such that the molten material flows over it with a substantially constant value. 4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schijfvormige doortocht een aantal ringvormige secties omvat voor het regelen van de druk van het gesmolten mengsel indien het mengsel de holte binnentreedt voor het verkrijgen van een spanningsvrije gesmolten mengsel binnen de holte.The device according to claim 3, characterized in that the disk-shaped passageway comprises a plurality of annular sections for controlling the pressure of the molten mixture as the mixture enters the cavity to obtain a stress-free molten mixture within the cavity. 5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ringvormige poortdoortocht verder is voorzien van een eerste ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde en gelijkmatige radiale lengte heeft evenals een gelijkmatig afnemende dikte over zijn radiale lengte beginnende bij het eerste einde en doorgaande naar het tweede einde, en het eerste einde is opgesteld voor het opnemen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit de poort voor het verkrijgen van een gedeeltelijk reservoir voor het gesmolten mengsel indien het plotseling de poort verlaat en voor het verwijderen van een gedeelte van de spanning gedragen binnen het gesmolten mengsel ten gevolge van de plotselinge wijziging, een tweede ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde en een gelijkmatige radiale lengte bezittend evenals een gelijkmatige dikte over zijn radiale lengte en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het ontvangen van het geïnjecteerde gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de eerste ringvormige doortocht voor het verkrijgen van een verder reservoir voor het gesmolten mengsel en voor het tot stand brengen van een lading van het gesmolten mengsel van dimensionele stabiliteit met de afmeting van de holte, een derde ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde, en een gelijkmatige radiale lengte bezittende evenals een gelijkmatige afnemende dikte over zijn radiale lengte beginnend bij het eerste einde en doorgaande naar het tweede einde, en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het ontvangen van het geïnjecteerde gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de tweede ringvormige sectie voor het gedeeltelijk beperken van de vrije stroming van gesmolten mengsel vanuit het reservoir in de holte voor het verminderen van spanningskrachten in het gesmolten mengsel ingespoten in de holte, en een vierde ringvormige sectie met een eerste einde en een tweede einde, een gelijkmatige radiale lengte bezittend evenals een gelijkmatige dikte over zijn radiale lengte, en genoemd eerste einde opgesteld zijnde voor het ontvangen van het ingespoten gesmolten mengsel vanuit het tweede einde van de derde ringvormige sectie en genoemd tweede einde opgesteld zijnde voor het inspuiten van het gesmolten mengsel in de holte met minimale verstoring.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the annular gate passageway further comprises a first annular section with a first end and a second end and has uniform radial length as well as an evenly decreasing thickness over its radial length starting at the first end and continuing to the second end, and the first end is arranged to receive the injected molten mixture from the port to obtain a partial reservoir for the molten mixture if it suddenly leaves the port and to remove a portion of the stress carried within the molten mixture as a result of the sudden change, having a second annular section with a first end and a second end and an even radial length as well as an even thickness over its radial length and said first end being arranged for receiving of the injected molten mixture v From the second end of the first annular passage to obtain a further reservoir for the molten mixture and to charge the molten mixture of dimensional stability with the size of the cavity, a third annular section with a first end and a second end, having a uniform radial length as well as a uniform decreasing thickness over its radial length starting at the first end and continuing to the second end, and said first end being arranged to receive the injected molten mixture from the second end of the second annular section for partially limiting the free flow of molten mixture from the reservoir into the cavity to reduce stress forces in the molten mixture injected into the cavity, and a fourth annular section having a first end and a second end , having an even radial length as well as a g Uniform thickness over its radial length, and said first end arranged to receive the injected molten mixture from the second end of the third annular section and said second end arranged to inject the molten mixture into the cavity with minimal disturbance. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoogte van de schijfvormige doortocht afneemt met toenemende straal om een nagenoeg constant radiaal dwarsdoorsnede oppervlak in de schijfvormige doortocht te handhaven.An apparatus according to any one of the preceding claims, characterized in that the height of the disc-shaped passage decreases with increasing radius to maintain a substantially constant radial cross-sectional area in the disc-shaped passage. 7. Werkwijze voor het vervaardigen van een optisch opneemorgaan waarin gesmolten plastic wordt geïnjecteerd in een ringvormige holte welke een althans nagenoeg gelijkvormige dikte heeft vanuit een aanspuitdoortocht opgesteld in een middengedeelte van de ringvormige holte, een werkwijze voor het vervaardigen van een replica optische schijf met gelijkmatige optische doorschijnendheid, de stappen omvattende van het injecteren van het gesmolten kunststof materiaal in een ringvormige aanspuitdoortocht welke een grotere dikte heeft dan die van de ringvormige holte, het gesmolten kunststof materiaal laten stromen door een ringvormige doortocht van een gelijkmatige afnemende dikte langs de radiale richting van de ringvormige aanspuitdoortocht en in genoemde holte, en het regelen van de stroming van het gesmolten kunststof materiaal zodanig dat deze zeer gelijkmatig is in alle radiale richtingen indien het kunststof materiaal door de holte stroomt voor het verkrijgen van nagenoeg spanningsvrij gegoten materiaal in de holte en zo dat genoemde stroming van genoemd gesmolten kunststof materiaal radiaal wordt gericht langs een ringvormige stamper binnen de ringvormige holte met gelijke radiale snelheid in alle richtingen om daarbij variaties in de waarde van dubbele brekingen over het gehele informatie dragende oppervlak van de optische schijf minimaal te houden.A method of manufacturing an optical pickup in which molten plastic is injected into an annular cavity having an approximately uniform thickness from a sprue disposed in a center portion of the annular cavity, a method of manufacturing a replica optical disk with uniform optical translucency, comprising the steps of injecting the molten plastic material into an annular sprue passage having a thickness greater than that of the annular cavity, flowing the molten plastic material through an annular passage of an even decreasing thickness along the radial direction of the annular sprue passage and in said cavity, and controlling the flow of the molten plastic material so that it is very uniform in all radial directions as the plastic material flows through the cavity to obtain substantially stress-free molded material into the cavity and such that said flow of said molten plastic material is directed radially along an annular stamper within the annular cavity with equal radial velocity in all directions thereby varying the value of birefringence across the entire information bearing surface of the optical disk to minimize.
NL9002132A 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device. NL193078C (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002132A NL193078C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US84736777A 1977-10-31 1977-10-31
US84736777 1977-10-31
NLAANVRAGE7808979,A NL187734C (en) 1977-10-31 1978-09-01 Injection molding device.
NL7808979 1978-09-01
NL9002132 1990-10-01
NL9002132A NL193078C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9002132A true NL9002132A (en) 1991-05-01
NL193078B NL193078B (en) 1998-05-06
NL193078C NL193078C (en) 1998-09-08

Family

ID=26645445

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002131A NL193077C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.
NL9002132A NL193078C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002131A NL193077C (en) 1977-10-31 1990-10-01 Injection molding device.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL193077C (en)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4185955A (en) * 1977-10-31 1980-01-29 Mca Disco-Vision, Inc. Apparatus for replicating centrally apertured video disc records

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB815388A (en) * 1956-08-01 1959-06-24 Transcription Mfg And Recordin Improvements in or relating to apparatus for moulding gramophone disc records
GB1071340A (en) * 1965-01-27 1967-06-07 Decca Ltd Improvements in or relating to apparatus for making gramophone records
FR1509997A (en) * 1966-11-29 1968-01-19 Pathe Marconi Ind Music Improvements in the production of phonographic records by injection
US3989436A (en) * 1975-12-18 1976-11-02 Rca Corporation Apparatus for producing injection molded and centrally apertured disc records
GB2060471B (en) * 1977-10-31 1982-09-08 Discovision Ass Cooling injection moulding apparatus
US4260360A (en) * 1978-06-26 1981-04-07 Mca Disco-Vision, Inc. Method and means for replicating centrally apertured video disc records

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4185955A (en) * 1977-10-31 1980-01-29 Mca Disco-Vision, Inc. Apparatus for replicating centrally apertured video disc records

Also Published As

Publication number Publication date
NL193077C (en) 1998-09-08
NL9002131A (en) 1991-05-01
NL193077B (en) 1998-05-06
NL193078B (en) 1998-05-06
NL193078C (en) 1998-09-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4185955A (en) Apparatus for replicating centrally apertured video disc records
US4260360A (en) Method and means for replicating centrally apertured video disc records
US4372741A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4394117A (en) Hot sprue sleeve valve assembly for an injection molding machine
US4340353A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4391579A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
JPH0319049B2 (en)
US4466934A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
EP0018210B2 (en) Moulding apparatus for record discs
US4412805A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
JPS6212006B2 (en)
US4439132A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
NL9002132A (en) Injection moulding tool for video recording discs - avoids eccentric or birefringence interference with reflected laser signals
WO1998019846A1 (en) Apparatus for and method of injection molding
WO1998019846A9 (en) Apparatus for and method of injection molding
JP3871815B2 (en) Mold for optical disc
US4405540A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
CA1163408A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
KR850001176Y1 (en) A cooling apparatus for use in injection molding
CA1124468A (en) Method and means for replicating centrally apertured video disc records
JPS6237709Y2 (en)
JP3255201B2 (en) Injection mold
JPS63104810A (en) Molding die for plastic disc
JP2572667B2 (en) Vertical injection device
JPH01258923A (en) Production equipment of disc

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 980908