NL192998C - Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen. - Google Patents

Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen. Download PDF

Info

Publication number
NL192998C
NL192998C NL8601383A NL8601383A NL192998C NL 192998 C NL192998 C NL 192998C NL 8601383 A NL8601383 A NL 8601383A NL 8601383 A NL8601383 A NL 8601383A NL 192998 C NL192998 C NL 192998C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slide valve
compressor
inlet
main rotor
gas compressor
Prior art date
Application number
NL8601383A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192998B (nl
NL8601383A (nl
Original Assignee
Vilter Manufacturing Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vilter Manufacturing Corp filed Critical Vilter Manufacturing Corp
Publication of NL8601383A publication Critical patent/NL8601383A/nl
Publication of NL192998B publication Critical patent/NL192998B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192998C publication Critical patent/NL192998C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C28/00Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
    • F04C28/10Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids characterised by changing the positions of the inlet or outlet openings with respect to the working chamber
    • F04C28/12Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids characterised by changing the positions of the inlet or outlet openings with respect to the working chamber using sliding valves
    • F04C28/125Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids characterised by changing the positions of the inlet or outlet openings with respect to the working chamber using sliding valves with sliding valves controlled by the use of fluid other than the working fluid
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C18/00Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids
    • F04C18/48Rotary-piston pumps with non-parallel axes of movement of co-operating members
    • F04C18/50Rotary-piston pumps with non-parallel axes of movement of co-operating members the axes being arranged at an angle of 90 degrees
    • F04C18/52Rotary-piston pumps with non-parallel axes of movement of co-operating members the axes being arranged at an angle of 90 degrees of intermeshing engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
  • Compressor (AREA)

Description

1 192998
Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen
De uitvinding heeft betrekking op een roterende gascompressor omvattende een huis met een boring, een van schroeflijnvormige groeven voorziene hoofdrotor die draaibaar in de boring is gemonteerd, andere met 5 de hoofdrotor samenwerkende rotormiddeien die een aantal zich langs de hoofdrotor uitstrekkende compressiekamers vormen, een lagedrukgasinlaatkanaal en een hogedrukuitlaatpoort die met de compressiekamers in verbinding staan, klepmiddelen die ten minste één schuifklepdeel omvatten dat is aangebracht in een uitsparing die zich in axiale richting uitstrekt langs en in verbinding staat met de boring, waarbij elk schuifklepdeel een vlak heeft dat complementair is aan en zich aan de zijde bevindt van de 10 hoofdrotor.
Een dergelijke roterende gascompressor is bekend uit GB-A-2.119.856. De gascompressor omvat hierbij een enkele hoofdrotor en een paar stervormige schuif- of sterrotors. Aan weerszijden van de hoofdrotor is een schuifklepsamenstel met een enkele schuif aangebracht.
Gascompressoren met roterende schroef die in koelsystemen worden gebruikt om het koelgas te 15 comprimeren zijn in twee types beschikbaar, namelijk die welke twee in elkaar grijpende, van schroeflijnvormige groeven voorziene hoofdrotors omvatten en die welke een enkele van schroeflijnvormige groeven voorziene rotor omvatten, waarvan de groeven in één of meer stervormige of van schoepen voorziene schuifrotor grijpen. In het laatstgenoemde type (compressor met "enkele schroef’ genoemd) is de hoofdrotor draaibaar in een boring in een compressorhuis gemonteerd en door een elektromotor aangedre-20 ven. De schuifrotor zijn eveneens in het compressorhuis gemonteerd en grijpen in de hoofdrotor. In een dergelijke compressor met enkele roterende schroef dient elke rotorgroef, wanneer deze in aangrijping is met een schoep van een schuifrotor, als een compressiekamer waarin niet-gecomprimeerd lagedruk gas dat afkomstig is van een aanzuigpoort in het huis, wordt gecomprimeerd en als gecomprimeerd hogedruk gas naar een uitlaatpoort in het huis wordt afgevoerd. De gasdruk bij de uitlaatpoort heeft de neiging om 25 aanzienlijk te variëren in reactie op de variaties in de omgevingstemperatuur, welke het gevolg zijn van veranderingen in de seizoens- en omgevingstemperatuur. Indien deze niet worden gecorrigeerd, kan het gas in bepaalde omstandigheden overgecomprimeerd worden en dit resulteert in extra vermogen voor de compressor en een ongewenst verlies aan toegevoerde elektrische energie nodig voor het bedrijven van de compressor. Dienovereenkomstig is het gebruikelijk om een schuifklep toe te passen die verschuifbaar is, 30 om de plaats waarbij de uitlaatpoort opent in te stellen. Daarbij is de voorkeursplaats die, waarbij de inwendige gasdruk in de compressorkamers op de rotor gelijk is aan de condensatiedruk in het koelsysteem waarin de compressor wordt toegepast. Kenmerkend is de schuifklep axiaal beweegbaar gemonteerd in een uitsparing die naast de rotorboring ligt en daarmee in verbinding staat. De schuifklep heeft een vlak dat complementair is met het rotoroppervlak en schuivend afdichtend er tegen aan ligt.
35 Er zijn middelen toegepast om de meest doelmatige stand van de schuifklep voor de volumeverhouding te bepalen en deze kunnen de vorm hebben van middelen voor het meten van deze twee druktoestanden, of voor het berekenen van standen, en het axiaal in de juiste richting over de juiste afstand schuiven van de schuifklep totdat de evenwichtsstand is bereikt. Aldus wordt, indien de uitlaatpoort op de schuif naar het uitlaateinde van de rotor en de compressor wordt bewogen, het gas gedurende een langere tijd in de 40 rotorgroeven opgesloten en wordt het volume ervan gereduceerd en de druk ervan verhoogd, dat wil zeggen de volumeverhouding wordt vergroot. Anderzijds wordt, als de uitlaatpoort op de schuifklep in tegengestelde richting wordt bewogen, de volumeverhouding verlaagd, dat wil zeggen de inwendige cilinderdruk bij het uitlaatpunt wordt verlaagd, waardoor gezorgd wordt dat de volumeverhouding van de compressor daalt.
45 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde gascompressor van het type met roterende schroef die in een koelsysteem wordt gebruikt en op verbeterde schuifklepmiddelen die daarin worden gebruikt om de compressorwerking te regelen. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op verbeterde schuifklepmiddelen, omvattende dubbele schuifklepdelen voor het regelen van zowel de compressor-capaciteit als de energietoevoer naar de compressor en op verbeterde regelmiddelen voor het onafhankelijk 50 positioneren van de dubbele schuifklepdelen.
De uitvinding betreft een roterende gascompressor zoals in de inleiding genoemd, waarbij één van de klepdelen een inlaatschuifklepdeel is dat ten opzichte van de hoofdrotor verschuifbaar is tussen een open en gesloten stand ten opzichte van het gasinlaatkanaal om daardoor te functioneren als een aanzuigomloop voor het regelen van de compressorcapaciteit, en één van de klepdelen een uitlaatschuifklepdeel is dat ten 55 opzichte van de hoofdrotor verschuifbaar is tussen een open en gesloten stand ten opzichte van de uitlaatpoort om daardoor de compressorvolumeverhouding en daardoor de energietoevoer naar de compressor gedeelte heeft dat dichtbij het gasinlaatkanaal ligt en daarmee kan samenwerken en elk 192998 2 uitlaatschuifklepdeel een gedeelte heeft dat dichtbij de uitiaatpoort ligt en daarmee kan samenwerken, waarbij het inlaatschuifklepdeel en het uitlaatschuifklepdeel onafhankelijk van elkaar beweegbaar zijn en naast elkaar schuivend in dezelfde uitsparing zijn aangebracht, en verder regelmiddelen zijn voorzien die reageren op de capaciteit van de compressor en de volumeverhouding om de instelbare positionering van 5 de schuifklepdelen te bewerkstelligen en om daardoor de compressor bij een voorafbepaalde capaciteit en een minimale energietoevoer te laten werken.
De uitvinding is in het bijzonder geschikt voor toepassing in een gascompressor met een roterende schroef, welke een huis met een cilindrische boring omvat, alsmede een door een motor aangedreven enkele, van schroeflijnvormige groeven voorziene hoofdrotor, die draaibaar in de boring is gemonteerd en 10 een paar stervormige schuifrotors, die draaibaar in het huis zijn gemonteerd en in de groeven in de hoofdrotor grijpen om een aantal compressiekamers te vormen, met één kamer in elke groef. Een inlaatkanaai laat lagedruk niet-gecomprimeerd koeigas in de compressiekamers toe. Een uitiaatpoort laat hogedruk gecomprimeerd koeigas uit de compressiekamers vrij.
Volgens de uitvinding omvatten de dubbele schuifklepdelen een inlaatschuifklepdeel dat verschuifbaar is 15 om de mate van opening van het inlaatkanaai te regelen om daardoor te functioneren als een aanzuig· omloopleiding voor het regelen van de compressiecapaciteit. De dubbele schuifklepdelen omvatten verder een uitlaatschuifklepdeel dat onafhankelijk verschuifbaar is om de mate van opening van de uitiaatpoort te : regelen om daardoor de volumeverhouding en daardoor de energietoevoer naar de compressor te regelen.
Beide schuifklepdelen zijn naast elkaar schuivend aangebracht in een uitsparing in het huis die zich naast | 20 en in verbinding met de cilindrische boring uitstrekt, en elk schuifklepdeel heeft een vlak dat complementair j is aan het oppervlak van de hoofdrotor en schuivend afdichtend er tegen aan ligt. De schuifklepdelen zijn afhankelijk ten opzichte van elkaar beweegbaar door middel van verbeterde regelmiddelen, welke pneumatische aandrijfmiddelen van het zuiger- en cilindertype en meetmiddelen daarvoor omvatten.
| Volgens de uitvinding reageert het regelmiddel of het regelsysteem op de capaciteit van de compressor | 25 en op de volumeverhouding en bedient het de aandrijfmiddelen om de schuifklepdelen passend te J positioneren en daardoor de compressor bij een voorafbepaalde capaciteit en een voorafbepaalde I volumeverhouding te laten werken. Het regelsysteem omvat een rheostaat of variabele verschilomvormer om de positie van het inlaatschuifklepdeel te detecteren en er worden soortgelijke meetmiddelen gebruikt om de plaats van het uitlaatschuifklepdeel te detecteren.
30 De uitvinding biedt verschillende voordelen ten opzichte van de stand van de techniek. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de volumeverhouding in te stellen en daardoor de toegevoerde energie en de compressorcapaciteit in een enkele schroef in te stellen, waardoor gewaarborgd wordt dat de compressor bij maximaal rendement werkt. De regelmiddelen maken gebruik van verbeterde middelen voor het meten van de positie van de aanzuigschuifklep en maken in een bepaalde uitvoeringsvorm gebruik van verbeterde op 35 druk reagerende meetmiddelen voor het instellen van de positie van het uitlaatschuifklepdeel.
Andere doelen en voordelen van de uitvinding zullen uit de hierna volgende beschrijving blijken.
Figuur 1 is een bovenaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede en met weggenomen gedeelten, van een roterende gascompressor met een enkele schroefrotor, een paar schuifrotors en met dubbele schuifkleppen 40 (niet zichtbaar) volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 is een aanzicht in doorsnede op vergrote schaal volgens de lijn 2-2 in figuur 1 en geeft één stel dubbele schuifkleppen in dwarsdoorsnede weer, figuur 3 is een eindaanzicht volgens de lijn 3-3 in figuur 1 en toont een mechanische verbinding tussen de twee stellen dubbele schuifkleppen, 45 figuur 4 is een aanzicht in dwarsdoorsnede op vergrote schaal van een stel dubbele schuifkleppen volgens de lijn 4-4 in figuur 1 en toont de heen en weergaande stangen van de regelmiddelen die de schuifkleppen verplaatsen, figuur 5 is een aanzicht in perspectief met uiteengenomen delen gezien vanaf het uitlaateinde van de compressor van een stel schuifkleppen en een gedeelte van de regelmiddelen daarvoor, 50 figuur 6 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, volgens de lijn 6-6 in figuur 2 en toont een stel schuifkleppen en de enkele schroefrotor apart, door het uitvouwen langs de lijn 6-6, om details van de binnenzijde te laten zien, figuur 7 is een bovenaanzicht van de in figuren 1 en 2 weergegeven compressor en toont een schema van de daarbij gebruikte regelmiddelen, 55 figuur 8 is een grafiek die het verband tussen het energieverbruik van de compressor en de compressorcapaciteit van een compressor volgens de uitvinding weergeeft, en figuur 9 is een grafiek die een kenmerkend druk-volumediagram van een compressor van het hierin 3 192998 geopenbaarde type weergeeft.
In figuren 1 en 2 geeft het verwijzingscijfer 10 een gascompressor met roterende schroef volgens de uitvinding weer, die is ingericht voor het gebruik in een (niet weergegeven) koelsysteem of dergelijke. De 5 compressor 10 omvat in het algemeen een compressorhuis 12, een enkele hoofdrotor 14 die draaibaar is in het huis 12 en die wordt aangedreven door middel van een elektromotor M (figuur 7), een paar stervormige schuif- of sterrotors 16 en 18 die draaibaar zijn in een huis 12 en in aangrijping zijn met de hoofdrotor 14, en twee stellen dubbele schuifklepsamenstellen 20 en 22 (figuren 3 en 7) die in het huis 12 zijn gemonteerd en met de hoofdrotor 14 kunnen samenwerken om de gasstroom naar en uit de compressiekamers op de 10 hoofdrotor 14 te regelen. Figuur 7 toont een op de bedrijfsomstandigheden van de compressor reagerend regelsysteem voor het bedienen van de twee stellen dubbele schuifklepsamenstellen 20 en 22.
Het compressorhuis 12 omvat een cilindrische boring 24 waarin de hoofdrotor 14 draaibaar is gemonteerd. De boring 24 is aan het aanzuigeinde van de boring bij 27 open en aan het uitlaateinde van de boring afgesloten door een wand 29. De hoofdrotor 14, die in het algemeen cilindrisch is en waarin een aantal 15 schroeflijnvormige groeven 25 gevormd zijn, die de compressiekamers vormen, is voorzien van een rotoras 26 die aan de tegenover elkaar gelegen einden draaibaar is ondersteund op in het huis 12 gemonteerde lagersamenstellen 28.
Het compressorhuis 12 omvat ruimten 30 waarin de sterrotors 16 en 18 draaibaar gemonteerd zijn en de sterrotors 16 en 18 zijn aan tegenover elkaar gelegen zijden (180° uit elkaar) van de hoofdrotor 14 20 aangebracht. Elke sterrotor 16 en 18 heeft een aantal tandwieltanden 32 en is voorzien van een rotoras 34 die aan de tegenover elkaar gelegen einden draaibaar is ondersteund op in het huis 12 gemonteerde lagersamenstellen 34a en 34b (figuur 2). Elke sterrotor 16 en 18 draait om een as die loodrecht staat op en op afstand ligt van de rotatieas van de hoofdrotor 14 en de tanden 32 ervan strekken zich uit door een opening 36 die in verbinding staat met de boring 24. Elke tand 32 van elke sterrotor 16 en 18 grijpt 25 achtereenvolgens in een groef 25 in de hoofdrotor 14 als de laatstgenoemde roterend wordt aangedreven door de motor M, en begrenst in samenwerking met de wand van de boring 24 en de eindwand 29 ervan een gascompressiekamer.
De twee stellen dubbele schuifklepsamenstellen 20 en 22 zijn aan tegenover elkaar gelegen zijden (180° uit elkaar) van de hoofdrotor 14 gelegen en zijn zodanig aangebracht dat zij (gezien in figuur 2) boven en 30 beneden hun bijbehorende sterrotors 16 respectievelijk 18 zijn gelegen. Aangezien de samenstellen 20 en 22 identiek aan elkaar zijn, met uitzondering van de plaats en het feit dat zij spiegelbeelden van elkaar zijn, is alleen het samenstel 20 hierna in detail beschreven.
Zoals figuren 2, 4, 5 (dat een aanzicht is vanaf het uitlaateinde van de compressor) 6 en 7 tonen, is het dubbele schuifklepsamenstel 20 in een opening 40 gelegen die gevormd is in een wand 13 van het huis 12 35 die de cilindrische boring 24 begrenst. De opening 40 strekt zich over de lengte van de boring 24 uit en is aan beide einden open. Zoals figuur 5 toont, is de opening 40 langs één rand begrensd door een deel 44A (zie eveneens figuur 2) en een glad oppervlak 44 en heeft een gebogen dwarsdoorsnedevorm. De opening 40 is verder aan zijn binnenzijde begrensd door twee axiaal op afstand van elkaar gelegen gebogen oppervlakken 45 en 49. De ruimte tussen de vlakken 45 en 49 is een gasinlaatkanaal 70. De opening 40 is 40 aan zijn uitlaateinde voorzien van een afgeschuind of uitlopend gedeelte 41 (zie figuren 5 en 6) dat een gasinlaatpoort begrenst, zoals hierna wordt uiteengezet. Het samenstel 20 omvat een schuifklepslede 42 die door middel van drie montageschroeven 46 vast in de opening 40 is gemonteerd (zie figuur 5) en omvat verder twee beweegbare schuifklepdelen, namelijk een inlaatschuifklepdeel 47 (het bovenste deel van het samenstel 20 in figuren 2, 4, 5 en 6) en een uitlaatschuifklepdeel 48, die verschuifbaar op de slede 42 zijn 45 gemonteerd om in richtingen evenwijdig aan de as van de hoofdrotor 14 te bewegen.
Meer in het bijzonder, waarbij verwezen wordt naar figuur 5, omvat de slede 42 een rechthoekig plaatgedeelte 52 met een platte gladde voorzijde 53 en met vier openingen 55, 56, 57 en 58 die zich erdoor uitstrekken. Drie op afstand van elkaar gelegen halfcirkelvormige uitsteeksels 60, 61 en 62 strekken zich vanaf de achterzijde 64 van het plaatgedeelte 52 van de slede 42 uit. Het uitsteeksel 60 past op het 50 gebogen oppervlak 44 en het gebogen vlak 45 dat de opening 40 begrenst en is hieraan door een bevestigingsschroef 46 bevestigd. Het uitsteeksel 61 past op het gebogen oppervlak 44 en op het gebogen vlak 49 dat de opening 40 begrenst en is hieraan door de tweede bevestigingsschroef 46 bevestigd. Dergelijk in elkaar passende delen begrenzen een ruimte die een voortzetting is van het gasinlaatkanaal 70. Het uitsteeksel 62 past op het gebogen oppervlak 44 dat de opening 40 begrenst, maar het uitsteeksel 62 55 past niet op het vlak 49 (hoewel de derde schroef 46 hieraan is bevestigd), omdat het afgeschuinde gedeelte 41 een gasuitlaatkanaal 66 vormt (zie figuur 7). De twee openingen 55 en 56 in de slede 42 staan aldus direkt in verbinding met het gasinlaatkanaal 70. De andere twee openingen 57 en 58 in de slede 42 192998 4 staan in directe verbinding met het gasuitlaatkanaal 66.
De schuifklepdelen 47 en 46 hebben elk de vorm van een blok met een plat glad achtervlak 70, een gebogen glad voorvlak 72, een platte gladde binnenrand 74, een gebogen gladde buitenrand 76 en eindranden 78 en 79. De eindranden 79 zijn beide recht. De eindrand 78 van het aanzuigschuifklepdeel 47 5 is recht. De eindrand 78 van het uitlaatschuifklepdeel 48 loopt schuin. Zoals figuren 2 en 4 weergeven ligt het achtervlak 71 tegenover de voorzijde 53 van het plaatgedeelte 52 van de slede 42 en schuift daarover. Het voorvlak 72 ligt tegen het cilindrische oppervlak van de hoofdrotor 14 aan. De binnenranden 74 van de schuifklepdelen 47 en 48 zijn verschuifbaar met elkaar in aangrijping. De buitenranden 76 van de schuifklepdelen liggen tegen de gebogen oppervlakken 44 aan nabij de opening 40 in de boring 24 en zijn 10 daarmee verschuifbaar in aangrijping. De schuifklepdelen 47 en 48 zijn verschuifbaar bevestigd aan de slede 42 door kiemdelen 81 respectievelijk 82, die door middel van schroeven 84 (zie figuren 2 en 4) aan de schuifklepdelen zijn bevestigd. De kiemdelen 81 en 82 hebben schachtgedeelten 85 respectievelijk 86 die zich door de openingen 56 respectievelijk 57 in de drager 42 uitstrekken en tegen de achtervlakken 70 van de schuifklepdelen 47 respectievelijk 48 aanliggen. De schroeven 84 strekken zich door de gaten 83 in 15 de kiemdelen 81 en 82 uit (figuur 2) en schroeven in schroefgaten 87 in de achterzijde van de schuifklepdelen 47 en 48. De kiemdelen 81 en 82 hebben koppen of flenzen 89 die aangrijpen op de achterzijde 64 van het plaatgedeelte 52 van de drager 42.
Zoals figuren 3, 5 en 7 tonen, zijn middelen, zoals een verbindingssamenstel 120, aangebracht om de uitlaatschuifklepdelen 48 van de twee dubbele schuifklepsamenstellen 20 (rechterzijde van figuren 3 en 7) 20 en 22 (linkerzijde van figuren 3 en 7) met elkaar te verbinden, zodat ze in overeenstemming met elkaar bewegen wanneer ze in de juiste standen schuiven als reactie op een axiale beweging (uitschuiven of intrekken) van een regelstang 194 welke deel uitmaakt van het hierna beschreven regelsysteem. In figuur 5 is aldus één einde van de regelstang 194 vast bevestigd aan een zuiver 134 en het andere einde aan de eindrand 79 van het uitlaatschuifklepdeel 48. Een andere stang 196, die aan één zijde heugeltanden 197 25 heeft, is aan één einde vast bevestigd aan de schuin lopende andere eindrand 78 van het uitlaatschuifklepdeel 48. In figuur 3 is een draaibare stang 199 draaibaar op een paar stangondersteuningsbeugels 202 gemonteerd die vast bevestigd zijn aan de ondersteuningsplaat 29 die met bouten aan het huis 12 is bevestigd. Aan de draaibare stang 199 zijn aan de tegenover elkaar gelegen einden rondseltandwielen 206 en 207 vast bevestigd. Het rondseltandwiel 206 is in aangrijping met de heugeltanden 209 op een stang 30 296 die verbonden is met het andere uitlaatschuifklepdeel 48. Op de draaibare stang 199 is een torsie-schroefveer 214 aangebracht die tegen de werking van de regelstang 194 op beide uitlaatschuifklepdelen 48 drukt om een juiste positionering van de uitlaatschuifklepdelen 48 tijdens de uitstrek* en intrek-bewegingen van de regelstang te waarborgen. Een einde van de torsieveer 214 is bij 216 verankerd aan de stangondersteuningsbeugel 202. Het andere einde van de torsieveer 24 is door een klem 121 verankerd 35 aan de draaibare stang 199. Aldus wordt, als de stang 199 door de regelstang 194 in één richting wordt gedraaid, de torsieveer 214 gespannen om een kracht uit te oefenen die de neiging heeft om de stang 199 in de tegenovergestelde richting te draaien.
Zoals duidelijk is, is een met het verwijzingscijfer 90 aangegeven en op het hiervoor beschreven verbindingssamenstel 120 gelijkend verbindingssamenstel aangebracht om de inlaatschuifklepdelen 47 van 40 de twee dubbele schuifklepsamenstellen 20 en 22 met elkaar te verbinden, zodat de inlaatschuifklepdelen 47 in overeenstemming met elkaar bewegen wanneer ze naar de juiste standen worden verschoven. Het verbindingssamenstel 90 omvat, waarbij in eerste instantie wordt verwezen naar de linkerzijde van figuur 7, een regelstang 94 die verbonden is met de zuiger 133 en met het inlaatschuifklepdeel 47 van het samenstel 22, een heugelstang 96 die verbonden is met een inlaatschuifklepdeel 47 en voorzien is van heugeltanden 45 97, een draaibare stang 99 met daarop rondseltandwielen 106 en 107, een paar stangondersteuningsbeugels 102, een stang 112 die verbonden Is met een inlaatschuifklepdeel 47 en voorzien is van heugeltanden 109, en een trekveer 114. Het rondseltandwiel 107 is in aangrijping met de heugeltanden 109 aan de zijde van de schuifstang 112 die aan één einde vast bevestigd is aan de eindrand 78 van het inlaatschuifklepdeel 47 van het schuifklepsamenstel 20.
50 In figuren 5, 6 en 7 is het regelsysteem voor het teweeg brengen van de beweging van de schuifklepdelen 47 (aanzuiging) en 48 (uitlaat) te zien dat twee aandrijforganen 125 (aanzuiging) en 130 (uitlaat) omvat om een beweging van beide inlaatschuifklepdelen 47 respectievelijk een onafhankelijke beweging van beide uitlaatschuifklepdelen 48 te bewerkstelligen. De aandrijforganen 125 en 130 hebben de vorm van hydraulische aandrijforganen die in het compressorhuis 12 gevormde cilinders 131 respectievelijk 132 55 omvatten die daarin verschuifbaar gemonteerde zuigers 133 respectievelijk 134 bevatten. De zuigers 133 en 134 zijn aan een zijde verbonden met de einden van de eerdergenoemde regelstangen 94 respectievelijk 194. De zuigers 133 en 134 zijn aan de andere zijde verbonden met de einden van meetstangen 137 5 192998 respectievelijk 138, die zijn gekoppeld met meetinrichtingen 139 respectievelijk 140 die elektrische signalen verschaffen die de standen van de schuifklepdelen 47 respectievelijk 48 aangeven en aldus bepaalde compressortoestanden weergeven of aangeven, zoals hierna is uiteengezet. De zuigers 133 en 134 bewegen als reactie op een door de mediumpoorten 144 respectievelijk 145, vanaf een mediumbron 146, 5 via een elektromagnetische kleppen 152 respectievelijk 153 toegevoerd of naar de bron 146 via elektromagnetische kleppen 147 respectievelijk 148 teruggevoerd hydraulisch medium (olie). De elektromagnetische kleppen 152, 153 en 147,148 worden gestuurd door elektrische uitgangssignalen van een elektronische regelaar 155 die elektrische ingangssignalen ontvangt van een motorregelaar 156 voor de motor M en van de meetinrichtingen 139 en 140 zoals hierna is uiteengezet.
10 Tijdens bedrijf bewegen de twee inlaatschuifklepdelen 47 in overeenstemming met elkaar en bewegen de twee uitlaatschuifklepdelen 48 in overeenstemming met elkaar. Elk inlaatschuifklepdeel 47 is ten opzichte van de inlaatpoort 55 verschuifbaar (tussen een vollast en een deellast stand) om als regelaar te werken waar lagedruk niet-gecomprimeerd koelgas vanaf het gasinlaatkanaal 70 in de compressiekamers of groeven 25 van de hoofdrotor 14 wordt toegelaten om daardoor te funktioneren als een aanzuigomloop-15 leiding voor het regelen van de compressorcapaciteit. Elk uitlaatschuifklepdeel 48 is ten opzichte van de uitlaatpoort 58 verschuifbaar (tussen een minimum en een ingestelde volumeverhoudingsstand) om als regelaar te werken waar hogedruk gecomprimeerd koelgas langs de compressiekamers of groeven 25, uit de compressiekamers 25, via de uitlaatpoort 58, near de gasuitlaat 66 wordt gedreven om daardoor toegevoerde energie naar de compressor te regelen. De schuifklepdelen 47 en 48 zijn onafhankelijk 20 beweegbaar door de hydraulische aandrijforganen 125 respectievelijk 130 van het zuiger en cilindertype.
Het regelmiddel of -systeem reageert op de compressorcapaciteit en de energietoevoer die is gerelateerd aan de stand van de schuifklepdelen 47 en 48, en bedient de aandrijforganen om de schuifklepdelen 47 en 48 te positioneren om te zorgen dat de compressor bij een voorafbepaalde capaciteit en een voorafbepaalde energietoevoer werkt. De inlaatschuifklepdelen 47 zijn in staat om de capaciteit tussen ongeveer 25 100% en ongeveer 10% in te stellen. De uitlaatschuifklepdelen 48 zijn in staat om de toestand aan de uitlaat in te stellen, zodat de door de compressor vereiste energie om de gewenste capaciteit te handhaven, minimaal is. Het regelsysteem omvat meetorganen 139 en 140 om de positie van de schuifklepdelen 47 respectievelijk 48 te detecteren.
Bij voorkeur hebben, zoals figuur 7 weergeeft, de meetorganen 139 en 140 elk de vorm van een in de 30 handel verkrijgbaar apparaat, zoals een lineair variabele verschilomvormer (LVDT), waarin een beweegbare kern 142, die in axiale richting door zijn respectieve meetstang 137 of 138 wordt bewogen, het elektrische uitgangssignaal van een stationaire inductiespoel 144 beïnvloedt en aldus een elektrisch uitgangssignaal naar de regelaar 155 afgeeft dat een maat is voor de positie van de respectieve schuifkleppen 147 en 148. Alhoewel een (niet weergegeven) rheostaat zou kunnen worden toegepast in plaats van een LVDT, is de 35 eerstgenoemde vanwege zijn met wrijving met elkaar in aangrijping zijnde onderdelen, aan slijtage en storing onderhevig, terwijl de LVDT weinig slijtage vertoont en voor de werking berust op de nabijheid en de stand van de onderdelen 142 en 144. De uitgangssignalen worden door de regelaar omgezet in elektrische regelsignalen die de elektromagnetische kleppen 153 en 152 (en 148 en 147) bedienen en aldus de hydraulische mediumstroom bepalen voor het bedienen de aandrijforganen 130 respectievelijk 125 om de 40 schuifklepdelen 48 en 47 juist in de gewenste standen te plaatsen. Deze standen zijn eerst gekozen door het geven van een handmatig ingangssignaal vanaf een schakelpaneel 150 door een persoon die verantwoordelijk is voor de werking van de compressor. De regelaar 155 omvat uitleesmiddelen 156 om visueel de gekozen en actuele bedrijfsomstandigheden aan te geven. Indien het de voorkeur verdient, zouden de standen van de schuifklepdelen 47 en 48 kunnen worden vastgesteld door het detecteren van de druk-45 toestanden op uitgekozen punten in de compressor 10 door middel van passende (niet weergegeven) drukmeetorganen in plaats van elektrische of elektronische meters zoals 139 en 140, en de signalen ervan zouden kunnen worden omgezet in elektrische signalen voor het bedienen van de aandrijforganen 125 en 130.
Ook zouden op verschillende punten in het systeem de compressorgassen zelf direkt kunnen worden 50 gebruikt om de positionering van de schuifklepdelen 47 en 48 te bewerkstelligen, indien passende (niet weergegeven) constructies zijn aangebracht.
Wanneer, zoals in figuur 6, de compressor 10 op zijn maximale capaciteit of toestand is (belast), staat het inlaatschuifklepdeel 47 in de met getrokken lijnen weergegeven stand ten opzichte van de hoofdrotor 14, het huis 12 en de poorten 55 en 57.
55 Figuur 6 toont eveneens dat, wanneer de compressor 10 in zijn minimum capaciteitstoestand is (volledig onbelast), het inlaatschuifklepdeel 47 in de met onderbroken lijnen weergegeven stand ten opzichte van elkaar, de hoofdrotor 14, het huis 12 en de poort 55 staat.
192998 6
Figuur 6 laat verder in getrokken lijnen de minimum volumestand voor het uitlaatschuifklepdeel 48 zien en in stippellijnen zijn maximum volumestand.
Zoals duidelijk zal zijn, heeft de gasdruk bij de uitlaatpoort van de compressor de neiging om aanzienlijk te variëren als reactie op variaties van de omgevingstemperatuur die het gevolg zijn van veranderingen in 5 de seizoens- en omgevingstemperatuur. Volgens het drukvolumediagram van figuur 9 kan, indien het niet gecorrigeerd wordt, het gas in sommige situaties worden overgecomprimeerd, zoals wanneer de uitlaatpoort laat ten opzichte van een optimale openingspunt X opent, en dit heeft een overcompressie en extra energie voor de compressor tot gevolgd, met een daaruit volgend ongewenst verlies aan toegevoerde, voor de werking van de compressor benodigde elektrische energie, omdat het gas gedurende een langere tijd in de 10 rotorgroeven wordt opgeslagen en volume ervan wordt gereduceerd terwijl de druk wordt verhoogd, d.w.z. de volumeverhouding wordt vergroot. Omgekeerd, wanneer de uitlaatpoort vroeg ten opzichte van het optimale punt X opent, is er eveneens een energieverlies, omdat de volumeverhouding (d.w.z. de verhouding van inlaatgasvolume ten opzichte van uitlaatgasvolume) wordt verlaagd, d.w.z. de inwendige cilinder-druk ter plaatse van de uitiaat wordt verlaagd, waardoor ervoor wordt gezorgd dat de compressorvolume-15 verhouding lager wordt. De twee uitlaatschuifklepdelen 48 volgens de uitvinding zijn verplaatsbaar om de plaats in te stellen waarbij de uitlaatpoorten 58 openen, waarbij de voorkeursstand het punt X in figuur 9 is, waarbij de inwendige gasdruk in de compressorkamers op de rotor gelijk is aan de condensatiedruk in het koelsysteem waarin de compressor wordt toegepast.
De lijn A in de grafiek van figuur 8 toont het verband tussen de compressorcapaciteit (uitgedrukt in 20 procenten) en de compressorenergie (uitgedrukt in procenten) dat met de schuifklepdelen 47 en 48 en de bijbehorende regelmiddelen volgens de onderhavige uitvinding wordt bereikt in vergelijking met de lijn B, die een kenmerkend verband toont dat gevonden wordt bij compressoren volgens de stand van de techniek.
Lijn C toont het theoretisch optimale verband.
Bij de onderhavige uitvinding zijn middelen aangebracht om de standen voor de schuifklepdelen 47 en 25 48, welke de meest doelmatige volumeverhouding zouden verschaffen te bepalen. Deze middelen zouden bijvoorbeeld de vorm kunnen hebben van een (niet weergegeven) microprocessorcircuit in de regelaar, dat wiskundig deze schuifklepstanden berekent, of van drukvoelers, zoals geopenbaard in de voorkeurs-! uitvoeringsvorm. Zoals hierin is geopenbaard, worden middelen toegepast om deze twee (inlaat en uitlaat) druktoestanden te meten en het uitlaatschuifklepdeel 48 axiaal in de juiste richting over de juiste afstand te 30 verschuiven totdat het evenwichtspunt (punt X in figuur 9) is bereikt. De onderhavige uitvinding maakt het mogelijk dat een evenwicht wordt bereikt bij deellast-, alsmede vollasttoestanden, vanwege de onafhankelijk beweegbare dubbele schuifklepdelen 47 en 48.
Eveneens moet worden opgemerkt, dat in de hierin geopenbaarde voorkeursuitvoeringsvorm de twee inlaatschuifklepdelen 47 (aan tegenover elkaar liggende zijden van de rotor) synchroon met elkaar worden 35 bewogen en de twee-uitlaatklepdelen 48 (aan tegenover elkaar liggende zijden van de rotor) synchroon met elkaar worden bewogen, teneinde voor een ’’symmetrische” ontlasting van de compressor te zorgen. Echter, elk schuifklepdeel in een paar kan onafhankelijk van het andere worden bewogen teneinde voor een ’’asymmetrische" ontlasting van de compressor te zorgen, indien passende (niet weergegeven) verbindingen worden aangebracht en indien het regelsysteem dienovereenkomstig op een passende wijze wordt 40 aangepast.
Wanneer de compressor bij een lage capaciteit werkt, heeft dit ondoelmatigheid tot gevolg en het energieverlies stijgt aanzienlijk. De helft van een dergelijke ondoelmatigheid zou kunnen worden toegeschreven aan verliezen aan één zijde van de rotor. Daarom is het voordeel van een dergelijke onafhankelijke beweging van het klepdeel, zoals boven beschreven, dat het, wanneer de compressor wordt ontlast tot een 45 punt waar, bijvoorbeeld ongeveer 50% van de totale compressorcapaciteit wordt bereikt, dan mogelijk zou zijn om doelmatig een zijde van de compressor ”af te sluiten” en alle met de "afgesloten” zijde van de compressor gekoppelde verliezen te elimineren. Hoewel dit in enige radiale belastingsonbalans op de rotor zou kunnen resulteren, zou dit onder bepaalde omstandigheden acceptabel zijn, of zouden voorzieningen kunnen worden getroffen om een dergelijke onbalans te compenseren.
50 Verder moet worden opgemerkt dat, wanneer het inlaatklepdeel 47 naar zijn volledig onbelaste stand wordt bewogen (met onderbroken lijnen aangegeven aanzicht in figuur 6), geen gas in de compressiekamer is opgesloten. Onder deze omstandigheden is de plaats van het ermee gekoppelde uitlaatschuifklepdeel 48 voor wat betreft de gasstroom, niet van direkt belang, maar het zou de voorkeur kunnen verdienen om het naar de stand met de theoretisch minimumvolumeverhouding te bewegen teneinde de constructie en de 55 werking van het regelsysteem te vergemakkelijken.

Claims (8)

1. Roterende gascompressor omvattende een huis met een boring, een van schroeflijnvormige groeven voorziene hoofdrotor, die draaibaar in de boring is gemonteerd, andere met de hoofdrotor samenwerkende 5 rotormiddelen die een aantal zich langs de hoofdrotor uitstrekkende compressiekamers vormen, een lagedrukgasinlaatkanaal en een hogedrukuitlaatpoort die met de compressiekamers in verbinding staan, klepmiddelen die ten minste één schuifklepdeel omvatten dat is aangebracht in een uitsparing die zich in axiale richting uitstrekt langs en in verbinding staat met de boring, waarbij elk schuifklepdeel een vlak heeft dat complementair is aan en zich aan de zijde bevindt van de hoofdrotor, met het kenmerk, dat één van de 10 klepdelen een inlaatschuifklepdeel (47) is dat ten opzichte van de hoofdrotor (14) verschuifbaar is tussen een open en gesloten stand ten opzichte van het gasinlaatkanaal (70) om daardoor te functioneren als een aanzuigomloop voor het regelen van de compressorcapaciteit, en één van de klepdelen een uitlaat-schuifklepdeel (48) is dat ten opzichte van de hoofdrotor (14) verschuifbaar is tussen een open en gesloten stand ten opzichte van de uitlaatpoort (58) om daardoor de compressorvolumeverhouding en daardoor de 15 energietoevoer naar de compressor (10) te regelen, waarbij elk inlaatschuifklepdeel (47) een gedeelte heeft dat dichtbij het gasinlaatkanaal (70) ligt en daarmee kan samenwerken en elk uitlaatschuifklepdeel (46) een gedeelte heeft dat dichtbij de uitlaatpoort (58) ligt en daarmee kan samenwerken, waarbij het inlaatschuifklepdeel (47) en het uitlaatschuifklepdeel (48) onafhankelijk van elkaar beweegbaar zijn en naast elkaar schuivend in dezelfde uitsparing (40) zijn aangebracht, en verder regelmiddelen zijn voorzien die 20 reageren op de capaciteit van de compressor en de volumeverhouding om de instelbare positionering van de schuifklepdelen (47, 48) te bewerkstelligen en om daardoor de compressor (10) bij een voorafbepaalde capaciteit en een minimale energietoevoer te laten werken.
2. Roterende gascompressor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regelmiddelen eerste en tweede meetmiddelen (139, 140) omvatten, die reageren op de stand van een bijbehorend schuifklepdeel (47, 48) 25 om een elektrisch signaal te verschaffen dat deze stand aangeeft.
3. Roterende gascompressor volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de regelmiddelen verder omvatten: ten minste één aandrijforgaan (125, 130) voor het positioneren van de schuifklepdelen (47, 48); elektromagnetische kleppen (147, 148, 152, 153) voor het regelen van een mediumstroom naar en van het aandrijforgaan (125, 130); en ten minste één elektronische regelaar (155) voor het bedienen van de elektromagneti- 30 sche kleppen (147, 148, 152, 153).
4. Roterende gascompressor volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk meetmiddel (139, 140) een lineair variabele verschilomvormer omvat.
5. Roterende gascompressor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de regelmiddelen eerste (125) en tweede (130) aandrijforganen omvatten om de inlaat- en uitlaatschuifklepdelen (47 respectievelijk 48) te 35 positioneren en dat de regelmiddelen verder eerste meetmiddelen (139) omvatten om de compressorcapaciteit vast te stellen en dienovereenkomstig de werking van het eerste aandrijforgaan (137) te bewerkstelligen, alsmede tweede meetmiddelen (140) om de volumeverhouding te meten en de werking van het tweede aandrijforgaan (138) te bewerkstelligen.
6. Roterende gascompressor volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste en tweede meetmiddelen 40 (139, 140) elk een meetstang (137, 138) omvatten die reageert op de stand van een bijbehorend schuifklepdeel (47, 48) om een elektrisch signaal te verschaffen dat deze stand aangeeft; en waarbij elke meetstang (137, 138) een kern (142) omvat die in axiale richting wordt bewogen door zijn respectieve meetstang (137, 138), en het elektrische uitgangssignaal van een stationaire inductiespoel (144) beïnvloedt.
7. Roterende gascompressor volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat twee dubbele schuifklep- 45 samenstellen zijn voorzien, elk bestaande uit een inlaat- en een uitlaatschuifklepdeel (47 respectievelijk 48), dat het huis eindwanden aan tegenoverliggende einden omvat, en dat de regelmiddelen verder omvatten: een eerste verbindingssamenstel (90) dat is aangebracht aan de buitenzijde van een eindwand voor het onderling verbinden van de twee inlaatschuifklepdelen (47) zodat ze in overeenstemming met elkaar bewegen wanneer ze naar de juiste standen worden bewogen; een tweede verbindingssamenstel (120) dat 50 is aangebracht aan de buitenzijde van één eindwand voor het onderling verbinding van de twee uitlaatschuifklepdelen (48) zodat ze in overeenstemming met elkaar bewegen wanneer ze naar de juiste standen worden bewogen; waarbij elk verbindingssamenstel (90, 120) een paar stangen omvat die zich door de ene eindwand uitstrekken en verbonden zijn met de respectieve schuifklepdelen (47 respectievelijk 48).
7 192998
8. Roterende gascompressor volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk aandrijforgaan (125, 130) 55 omvat: een beweegbare hydraulische zuiger; een eerste stang (94, 194) die zich naar binnen uitstrekt vanaf de andere eindwand van het huis en een mechanische verbinding vormt tussen de beweegbare hydraulische zuiger en een schuifklepdeel van één van de twee schuifklepsamenstellen; en een tweede stang (137, 192998 8 138. die zich naar buiten uitstrekt vanaf de andere eindwand en verbonden is met de beweegbare hydraulische zuiger; waarbij de meetmiddelen een paar rheostaten omvatten die zijn aangebracht op het huis om de stand van de schuifklepdelen te bepalen en het bedienen van de aandrijforganen te veroorzaken, waarbij elk meetmiddel verbonden is met de tweede stang (137, 138) van het betreffende schuifklep-5 deel (47, 48) om zo de stand van het ermee verbonden paar schuifklepdelen te bepalen. Hierbij 7 bladen tekening
NL8601383A 1985-06-03 1986-05-29 Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen. NL192998C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/740,817 US4610613A (en) 1985-06-03 1985-06-03 Control means for gas compressor having dual slide valves
US74081785 1985-06-03

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8601383A NL8601383A (nl) 1987-01-02
NL192998B NL192998B (nl) 1998-03-02
NL192998C true NL192998C (nl) 1998-07-03

Family

ID=24978205

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8601383A NL192998C (nl) 1985-06-03 1986-05-29 Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4610613A (nl)
JP (1) JPH076509B2 (nl)
DE (1) DE3617133A1 (nl)
FR (1) FR2582742B1 (nl)
GB (1) GB2176244A (nl)
NL (1) NL192998C (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6460795A (en) * 1987-08-31 1989-03-07 Toshiba Corp Rotary compressor
US4743170A (en) * 1987-09-03 1988-05-10 Fes, Inc. Slide valve position indicator and magnetic coupler
US4964790A (en) * 1989-10-10 1990-10-23 Sundstrand Corporation Automatic regulation of balancing pressure in a screw compressor
GB8923775D0 (en) * 1989-10-21 1989-12-06 Dowty Hydraulic Units Ltd An hydraulic pump
FR2661457B1 (fr) * 1990-04-30 1992-08-21 Zimmern Bernard Compresseur a glissieres avec ressorts d'egalisation.
US5257921A (en) * 1992-05-19 1993-11-02 Fes, Inc. Electronic slide valve position indicator
US5435704A (en) 1994-10-03 1995-07-25 Dresser-Rand Company Capacity and volume ratio control valve assembly
US20070201989A1 (en) * 2005-10-14 2007-08-30 Parker-Hannifin Low ripple gear pump/motor
US7891955B2 (en) 2007-02-22 2011-02-22 Vilter Manufacturing Llc Compressor having a dual slide valve assembly
BRPI0808620A2 (pt) * 2007-03-29 2014-08-12 Vilter Mfg Llc "compressor, conjunto de válvula de gaveta de alta pressão para uso em um compressor e método de controle de taxa de volume de compressão, de entrada de potência e de capacidade em um compressor operando em um ambiente de alta pressão"
US20090129956A1 (en) * 2007-11-21 2009-05-21 Jean-Louis Picouet Compressor System and Method of Lubricating the Compressor System
EP2233743B1 (en) * 2007-12-17 2016-02-17 Daikin Industries, Ltd. Screw compressor
US8845311B2 (en) * 2007-12-28 2014-09-30 Daikin Industries, Ltd. Screw compressor with adjacent helical grooves selectively opening to first and second ports
GB0821275D0 (en) * 2008-11-20 2008-12-31 Aaf Mcquay Inc Screw compressor
JP4947174B2 (ja) * 2010-03-18 2012-06-06 ダイキン工業株式会社 シングルスクリュー圧縮機
US9267504B2 (en) 2010-08-30 2016-02-23 Hicor Technologies, Inc. Compressor with liquid injection cooling
US8794941B2 (en) 2010-08-30 2014-08-05 Oscomp Systems Inc. Compressor with liquid injection cooling
JP5854594B2 (ja) * 2010-12-02 2016-02-09 三菱電機株式会社 スクリュー圧縮機
US9163634B2 (en) 2012-09-27 2015-10-20 Vilter Manufacturing Llc Apparatus and method for enhancing compressor efficiency
JP6058133B2 (ja) * 2013-05-30 2017-01-11 三菱電機株式会社 スクリュー圧縮機及び冷凍サイクル装置
JP5943101B1 (ja) * 2015-02-10 2016-06-29 ダイキン工業株式会社 スクリュー圧縮機
CN107614879B (zh) * 2015-05-26 2019-06-18 三菱电机株式会社 螺杆压缩机及具备该螺杆压缩机的制冷循环装置
USD778322S1 (en) * 2015-11-03 2017-02-07 Hansen Engine Corporation Supercharger roller shuttle
EP3425202B1 (en) * 2016-03-01 2024-06-19 Mitsubishi Electric Corporation Screw compressor and refrigeration cycle device
WO2018052463A1 (en) 2016-09-16 2018-03-22 Vilter Manufacturing Llc High suction pressure single screw compressor with thrust balancing load using shaft seal pressure and related methods
JP7044973B2 (ja) 2018-07-12 2022-03-31 ダイキン工業株式会社 スクリュー圧縮機
WO2020245932A1 (ja) * 2019-06-05 2020-12-10 三菱電機株式会社 スクリュー圧縮機及び冷凍サイクル装置

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB959831A (en) * 1959-06-04 1964-06-03 Svenska Rotor Maskiner Ab Improvements in or relating to screw rotor machines
US3151806A (en) * 1962-09-24 1964-10-06 Joseph E Whitfield Screw type compressor having variable volume and adjustable compression
GB1365285A (en) * 1970-07-16 1974-08-29 Svenska Rotor Maskiner Ab Meshing screw rotor positivedisplacement machines
US3738116A (en) * 1971-10-01 1973-06-12 Dunham Bush Inc Compressor unloader indicator and refrigeration system controlled thereby
US3936239A (en) * 1974-07-26 1976-02-03 Dunham-Bush, Inc. Undercompression and overcompression free helical screw rotary compressor
US3924972A (en) * 1974-10-29 1975-12-09 Vilter Manufacturing Corp Control means for a variable capacity rotary screw compressor
DD127878A1 (de) * 1975-09-25 1977-10-19 Dieter Mosemann Leistungsgeregelter schraubenverdichter
GB1555330A (en) * 1978-03-21 1979-11-07 Hall Thermotank Prod Ltd Rotary fluid machines
JPS5532967A (en) * 1978-08-28 1980-03-07 Hitachi Zosen Corp Control mechanism for volume type rotary compressor
FR2459384A1 (fr) * 1979-06-18 1981-01-09 Zimmern Bernard Procede de regulation asymetrique de compresseurs monovis
US4457861A (en) * 1979-12-13 1984-07-03 Additive Technology Corporation Method, materials and apparatus for manufacturing printed circuits
US4351160A (en) * 1980-06-16 1982-09-28 Borg-Warner Corporation Capacity control systems for screw compressor based water chillers
SE430710B (sv) * 1982-04-30 1983-12-05 Sullair Tech Ab Anordning for reglering av kapacitet och inre kompression i skruvkompressorer anordning for reglering av kapacitet och inre kompression i skruvkompressorer
FR2526880B1 (fr) * 1982-05-13 1986-07-11 Zimmern Bernard Machine a vis et pignon a taux de compression variable
DE3221849A1 (de) * 1982-06-09 1983-12-15 Aerzener Maschinenfabrik Gmbh, 3251 Aerzen Schraubenverdichter
SE442323B (sv) * 1984-05-11 1985-12-16 Svenska Rotor Maskiner Ab Skruvkompressor med tvaa individuellt foerskjutbara reglerslider

Also Published As

Publication number Publication date
DE3617133A1 (de) 1986-12-04
FR2582742A1 (fr) 1986-12-05
JPH076509B2 (ja) 1995-01-30
NL192998B (nl) 1998-03-02
GB2176244A (en) 1986-12-17
GB8608507D0 (en) 1986-05-14
NL8601383A (nl) 1987-01-02
FR2582742B1 (fr) 1992-11-06
JPS61277886A (ja) 1986-12-08
US4610613A (en) 1986-09-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192998C (nl) Roterende schroefgascompressor met dubbele schuifkleppen.
NL193151C (nl) Gascompressor met roterende schroef en dubbele schuifkleppen.
US4704069A (en) Method for operating dual slide valve rotary gas compressor
US20080206075A1 (en) Compressor Having a Dual Slide Valve Assembly
JP2588364B2 (ja) 圧縮機のスライドバルブ制御
US4519748A (en) Micro-processor control of compression ratio at full load in a helical screw rotary compressor responsive to compressor drive motor current
US4548549A (en) Micro-processor control of compression ratio at full load in a helical screw rotary compressor responsive to compressor drive motor current
US4516914A (en) Micro-processor control of moveable slide stop and a moveable slide valve in a helical screw rotary compressor
US4351160A (en) Capacity control systems for screw compressor based water chillers
JP3119946B2 (ja) スクリュー・コンプレッサー用組み合わせリフト・ピストン/軸方向ポート・アンローダー装置
AU2007279212B2 (en) Screw compressor capacity control
CA2089783A1 (en) Scroll type compressor with variable displacement mechanism
JPS62261687A (ja) 段階制御付きの可変容積比型スクリユコンプレツサ
JP5881403B2 (ja) スクリュー圧縮機
US4515540A (en) Variable liquid refrigerant injection port locator for screw compressor equipped with automatic variable volume ratio
EP2134924B1 (en) Compressor having a high pressure slide valve assembly
US4455131A (en) Control device in a helical screw rotor machine for regulating the capacity and the built-in volume ratio of the machine
EP0584177B1 (en) A rotary displacement compressor and a method for regulating a rotary displacement compressor
US4553911A (en) Method of coding the oil in screw compressors equipped with automatic variable volume ratio
US20230027313A1 (en) Self-Positioning Volume Slide Valve for Screw Compressor
CA1202936A (en) Computer controlled slide valve and stop helical compressor
CN113503256A (zh) 一种中高压螺杆压缩机及排气量和气容比的控制方法
JPH0260874B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20060529