NL192766C

NL192766C - Registratie- en reproductieapparaat voor gesegmenteerde videorastersignalen.

Info

Publication number: NL192766C
Application number: NL8702557A
Authority: NL
Inventors: Toshifumi Fujii; Tatsuo Yamasaki
Original assignee: Mitsubishi Electric Corp
Priority date: 1986-10-28
Filing date: 1987-10-28
Publication date: 1998-01-06
Also published as: US5067031A; NL8702557A; NL192766B; DE3737056C2; DE3737056A1; CA1316594C

Description

1 192766

Registratie- en reproductieapparaat voor gesegmenteerde videorastersignalen

De uitvinding heeft betrekking op een registratie- en reproductieapparaat voor het in een aantal sporen op een registratiemedium achtereenvolgens en telkens met tussenplaatsing van een extra periode voor het 5 onderdrukken van het effect van een kopwisseling in de registratie welke extra periode de duur van een horizontaal videolijnsignaal heeft en een continuïteitssignaal bevat, registreren van de segmenten van een in ten minste twee segmenten verdeeld videosignaal van één raster, respectievelijk het reproduceren daarvan, welk apparaat is voorzien van middelen voor het genereren van het continuïteitssignaal.

Een apparaat van deze soort is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.168.834. In het bekende 10 registratie- en reproductieapparaat dat in het vervolg een VTR wordt genoemd, is de plaatsing van de extra periode zodanig dat een kopwisseling in het ideale geval midden in de extra periode plaatsvindt. Door mechanische oorzaken, zoals tijdelijke vervorming van het registratiemedium als gevolg van het wisselen van kop, valt het tijdstip van de wisseling in de praktijk elders in de extra periode. Een gevolg daarvan kan zijn dat de aanraking van de koppen aan de ene zijde of de andere zijde van de extra periode aan het 15 registratiemedium in die mate onvoldoende is dat uitval van een eindgedeelte van het te registreren of te reproduceren videosignaalsegment ontstaat.

De uitvinding beoogt uitval van een eindgedeelte van een videosignaalsegment, bijvoorbeeld als gevolg van onvoldoende kopaanraking tijdens het registreren of het reproduceren van het signaalsegment, te verhinderen.

20 Daartoe heeft volgens de uitvinding een VTR van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de middelen voor het genereren van het continuïteitssignaal een horizontaal videolijnsignaal genereren, welk videolijnsignaal een duplicaat is van een videolijnsignaal dat is vervat in één van de twee aan weerszijden aan een met de extra periode overeenkomend verbindingsgedeelte grenzende segmenten.

Opgemerkt wordt dat uit het DE Offenlegungsschrift 3.233.389 op zich bekend is een reproductie-25 apparaat voor het uit een aantal sporen op een registratiemedium achtereenvolgens reproduceren van een in twee of meer segmenten geregistreerd videosignaal van één raster, welk reproductieapparaat is voorzien van middelen voor het genereren van een horizontaal videolijnsignaal dat het duplicaat is van een voorafgaand videolijnsignaal, en voor het plaatsen van het duplicaat in het videosignaal in plaats van een even lang als het duplicaat durende periode waarin het videosignaal door een kopwisseling is verstoord.

30 Een dergelijk apparaat is voorzien van een uitvaldetectieschakeling.

Andere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen voor een deskundige blijken uit de navolgende beschrijving in combinatie met de tekening, waarin soortgelijke delen met dezelfde verwijzings-cijfers zijn aangegeven. Hierin tonen: 35 figuren 1 (a) en 1 (b) tijddiagrammen voor het illustreren van de werking van een bekend registratie- en reproductieapparaat; figuur 2 een blokschema van de opbouw van een registratiegedeelte van een registratie- en reproductieapparaat volgens de uitvinding; figuren 3(a), (b), (c) en (d) tijddiagrammen voor het illustreren van de werking van de uitvoeringsvorm 40 volgens figuur 2; figuur 4(a) een blokschema van de opbouw van een uitleesgedeelte van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 4(b) een blokschema van de opbouw van een reproductiegedeeite van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4(a); en 45 figuren 5(a), (b) en (c) tijddiagrammen voor het illustreren van de werking van de uitvoeringsvorm volgens figuren 4(a) en (b).

De werking van een overeenkomstig de Europese octrooiaanvrage 0.168.834 bekend registratie- en reproductieapparaat voor breedbandige videosignalen wordt thans nader toegelicht onder verwijzing naar 50 figuur 1, waarbij figuren 1 (a) en (b) tijddiagrammen zijn voor het illustreren van de werking van het bekende apparaat.

Figuur 1 (a) laat één rasterperiode Tv van het hiervoor genoemde breedbandige videosignaal zien. In het geval van het bewerkstelligen van de ”segmentenregistratie”-werkwijze van een dergelijk signaal door de VTR zonder zijn opmaak te veranderen, worden de koppen geschakeld terwijl het videosignaal van één 55 raster wordt gereproduceerd. Wanneer echter de koppen worden geschakeld treedt een dicontinuïteit (die scheefloop wordt genoemd) vein het gereproduceerde signaal op de tijdbasis op ten gevolge van de uitzetting en inkrimping van een magneetband. Om dit te voorkomen is er een werkwijze waardoor de 192766 2 scheefloop wordt gecorrigeerd door het binnen de rasteronderdrukkingsperiode van het videosignaal schakelen van de koppen. Wanneer echter de verenigbare reproductie of dergelijke in beschouwing wordt genomen, bereikt de hoeveelheid scheefloop vaak die, welke overeenkomt met ongeveer een paar με. Daarom kan de scheefloop niet volledig worden gecorrigeerd binnen de rasteronderdrukkingsperiode van 5 het videosignaal die in het algemeen is ingesteld op een korte periode.

Daarom wordt het breedbandige videosignaal niet in segmenten geregistreerd zonder zijn opmaak te veranderen, maar wordt er op de kopschakeipositie voorzien in een extra periode die langer is dan de hoeveelheid scheefloop. Een praktisch voorbeeld is in figuur 1 (b) getoond. Figuur 1 (b) iaat het geval van de tweesegmentenregistratie zien, waarbij het videosignaal van één raster op twee sporen op een registratiefs medium wordt geregistreerd. In het als het oorspronkelijke signaal in figuur 1 (a) getoonde breedbandige videosignaal wordt een beeldregelonderdrukkingsperiode VB die niet op een televisiescherm optreedt, gereduceerd. Er wordt voorzien in een extra periode T0 die overeenkomt met alleen de gereduceerde periode in de verbindingsgebieden van respectieve segmenten S1 en S2 die worden verkregen door het in twee secties verdelen van één raster. De koppen worden geschakeld op de posities die door pijlen AR in 15 het gedeelte nabij nagenoeg de middelste positie van de extra periode T0 zijn aangegeven en in het niet-signaalgedeelte van de gereduceerde beeldregelonderdrukkingsperiode. Ten gevolge hiervan treedt geen uitval van video-informatie op, aangezien de periode T0 langer is dan de hoeveelheid scheefloop. Anderzijds kan door het verwijderen van een dergelijke extra periode T0 door het (niet getoonde) proces bij reproductie van het videosignaal, het breedbandige videosignaal met de oorspronkelijke opmaak worden 20 teruggewonnen. De extra periode T0 wordt op een zodanige manier tussengevoegd dat deze zich bevindt in het overlappingsinterval van elk registratiespoor.

Zoals hierboven gezegd wordt de extra periode T0 die werd geplaatst tussen de segmenten bij het registreren uit het videosignaal verwijderd bij reproductie van het videosignaal en treedt deze niet op op het televisiescherm. Daarom wordt bij de gebruikelijke VTR een eenvoudige opmaak, zoals een signaal van 25 constant niveau of dergelijke, zoals is getoond in figuur 1 (b), gebruikt als een signaal van elke extra periode To-

Bij het proces dat zodanig is dat wat wordt genoemd een ’’gemengd signaal” aan de (niet getoonde) frequentiemodulator bij de volgende trap wordt gezonden, teneinde het ’’gemengde signaal” op de hierboven beschreven manier op te slaan nadat de extra periode T0 werd tussengevoegd door het 30 reduceren van de beeldregelonderdrukkingsperiode van het oorspronkelijke signaal, gaat de gelijkstroom-component verloren, indien een koppelcondensator wordt gebruikt. Om dit te vermijden bestaat er een werkwijze, waarbij het gelijkstroomniveau van het ’’gemengde signaal” in lijn wordt gebracht door het uitvoeren van het kiemproces en daarna wordt het signaal gezonden aan de frequentiemodulator of dergelijke. Zelfs echter in het geval van het in lijn brengen van het gelijkstroomniveau van het ’’gemengde 35 signaal” door het klemmen bij deze zendwerkwijze, is het moeilijk met een hoge getrouwheid het signaal van de laagfrequentcomponent die wordt vertegenwoordigd door het gelijkstroomcomponentsignaal onder karakteristieken (bijvoorbeeld een responsiekarakteristiek) van de klemschakeling te zenden. Wanneer het signaal in elke extra periode T0 van het ’’gemengde signaal” op de gelijkstroomcomponent van het zwartniveau wordt ingesteld, zoals is getoond in figuur 1(b), treedt een verschijnsel dat een ’’doorhanging” 40 wordt genoemd op, zodat het het platte gedeelte van het signaal dat is geheld in de extra periode T0 optreedt. Daarom treedt ook een doorhanging op in het videosignaal van elk segment net na de extra periode T0 ten gevolge van de invloed van het signaal in de extra periode T0 waarin de doorhanging optreedt. In het videosignaal van elk segment wijkt de gelijkstroomcomponent af van de inherente positie, zodat een ’’gemengd signaal” dat aan de frequentmodulator is toegevoerd en verder het gemoduleerde 45 signaal door de VTR wordt geregistreerd.

Anderzijds is het zelfs in het geval, waarin het "gemengde signaal” aan de frequentiemodulator wordt gezonden door direct koppelen zonder een koppelcondensator te gebruiken, moeilijk de gelijkstroomcomponent met een hoge getrouwheid te zenden. Daarom wordt het signaalgedeelte in de extra periode T0 dat op het zwartniveau was ingesteld in het ’’gemengde signaal” op het signaalniveau ingesteld dat afweek 50 van het inherente zwartniveau. De opmaak van het inherente ’’gemengde signaal” kan door de VTR niet met een hoge getrouwheid worden geregistreerd.

Anderzijds wordt zelfs bij het (niet getoonde) reproductie-proces voor het terugwinnen van de oorspronkelijke breedbandige videosignaal en het elimineren van het extra periode die is tussengevoegd bij het registreren van het oorspronkelijke signaal het kiemproces uitgevoerd. Zo lang als echter de responsie-55 karakteristiek of dergelijke van de klemschakeling niet perfect is, kan de doorhanging die optrad bij het registreren van het videosignaal niet volledig worden geëlimineerd bij reproductie van het videosignaal.

Zoals hierboven is beschreven wordt in het ’’gemengde signaal” het signaal in de extra periode (die werd 3 192766 geplaaatst in het verbindingsgedeelte tussen de respectieve segmenten die zijn verkregen door het verdelen van het videosignaal van één raster) in het geljkstroomcomponentsignaat, zoals een zwartniveau of dergelijke geplaatst. Een dergelijk ’’gemengd signaal” wordt gebruikt bij het registreren van het videosignaal, zodat gemakkelijk een doorhanging optreedt bij de zendstap van het ’’gemengde signaal". Het videosignaal-5 niveau dat verschilt van het inherente signaalniveau wordt door de VTR geregistreerd. De doorhanging blijft en treedt op in het breedbandige videosignaal dat werd teruggewonnen door het elimineren van de extra periode zolang als de karakteristiek van de klemschakeling die wordt uitgevoerd bij reproductie van het videosignaal niet perfect is. Aldus is er een zodanig probleem dat deze doorhanging als een zichtbaar beeld op het televisiescherm of dergelijk wordt weergegeven.

10 Verder wordt het gedeelte nabij de pijl AR in figuur 1 (b) bij de rand van het spoor op het registratiemedium zoals de magneetband geregistreerd. Ofschoon de contacttoestand van de kop met het registratiemedium, dat wordt genoemd een "kopaanraking”, in het algemeen stabiel is bij het midden van een spoor, is het waarschijnlijk dat deze bij de rand instabiel is.

Zoals hierboven gezegd is het registratiesignaal in de gebruikelijke VTR van het "segmentenregistratie”-15 systeem zoals is getoond in figuur 1 (b). Daarom is het noodzakelijk de verslechtering in beeldkwaliteit in het verbindingsgedeelte van het segment te corrigeren, die wordt veroorzaakt ten gevolge van de onvolmaakte "kopaanraking" bij de rand van het spoor bij reproductie van het videosignaal. Als de corrigerende maatregel wordt het beschouwd het gedeelte van de verslechterde beeldkwaliteit te vervangen door het signaal van de andere aftastlijnen door gebruik te maken van een uitvalcorrigerende schakeling. De 20 corrigerende inrichting heeft echter een zodanig probleem, dat het onvoldoende is als een tegenmaatregel voor de onvolmaakte "kopaanraking”.

Hieronder zal onder verwijzing naar figuren 2 en 3 een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding worden beschreven. In dit geval zal een toelichting worden gegeven met betrekking tot het voorbeeld van de VTR van het schroeflijnaftasttype met twee roterende koppen en van het tweesegmentenregistratietype, 25 waarbij het videosignaal van één raster op twee sporen wordt geregistreerd.

Figuur 2 is een blokschema dat de opbouw van een registratie-gedeelte van een registratie- en reproductieapparaat dat de onderhavige uitvinding belichaamd laat zien. In het schema geven verwijzings-getallen 11 en 20 een mengstuurschakeling en respectievelijk een mengschakeling aan. Een verticaal synchronisatiesignaal VS van een rasterperiode Tv (niet getoond), een horizontaal synchronisatiesignaal HS 30 van een horizontale aftastperiode TH en een kloksignaal CLK waarvan de fase is vergrendeld met die van de synchronisatiesignalen van het oorspronkelijke signaal die werden afgescheiden van het breedbandige videosignaal als het oorspronkelijk signaal worden toegevoerd aan de mengstuurschakeling 11. De mengschakeling 20 omvat een A/D-omzetter 21, een geheugenschakeling 22 en een D/A-omzetter 23. De breedbandige videosignaal als het oorspronkelijke signaal en het kloksignaal CLK worden aan de A/D-35 omzetter 21 toegevoerd. Digitale gegevens 15 die worden verkregen door het bemonsteren en digitaliseren van het oorspronkelijke signaal worden aan het geheugenschakeling 22 toegevoerd.

Een schrijf/leesstuurgsignaal C, dat door de mengstuurschakeling 11 aan de geheugenschakeling 22 wordt toegevoerd, is een signaal voor het sturen van de schrijf- of leesbewerking in de geheugenschakeling 22 met betrekking tot de digitale gegevens 15 of dergelijke die betrekking hebben op het oorspronkelijk 40 signaal. In het geval van het lezen uit de geheugenschakeling 22 wordt het videosignaal van de laatste ene regel die een horizontale aftastperiode TH van het segment heeft, dat zich direct voor de extra periode bevindt, in de extra periode waarin is voorzien in het verbindingsgedeelte tussen de respectieve segmenten die zijn verkregen door het in twee segmenten verdelen van een raster, daaropvolgend herhaaldelijk uitgelezen en wordt dit gebruikt als het signaal in de extra periode. Het is voldoende dat de extra periode 45 wordt ingesteld langer te zijn dan de hoeveelheid scheefloop die optreedt. De extra periode is niet beperkt tot de periode die een geheel getal maal zo lang is als een horizontale aftastperiode TH. Uitgelezen gegevens 16 die uit de geheugenschakeling 22 werden gelezen, worden toegevoerd aan de D/A-omzetter 23. De digitale gegevens worden omgezet in het analoge signaal, zodat een "gemengd signaal” 17 wordt afgeleid.

50 Figuren 3(a) en (b) laten respectievelijk het oorspronkelijke signaal en het gemengde signaal zien, die zijn beschreven in figuur 1. Figuur 3(a) is een schema dat het breedbandige videosignaal als het oorspronkelijke signaal laat zien voor één rasterperiode Tv. Figuur 3(b) laat het gemengde signaal 17 zien, dat wordt afgegeven door de D/A-omzetter 23 en laat de extra periode T0 zien, waarin is voorzien in het verbindingsgedeelte tussen de respectieve segmenten door het sturen van de schrijf- of leesbewerking van de 55 geheugenschakeling 22 en het reduceren van de beeldregelonderdrukkingsperiode VB in het oorspronkelijke signaal van figuur 3(a). Figuur 3(c) en (d) zijn schema’s op vergrote schaal van het gedeelte van de extra periode T0 dat is aangegeven door het gedeelte A in figuur 3(b). In deze schema’s is het voorbeeld in het 192766 4 geval waarin de extra periode T0 = 2 x TH getoond. In de in figuur 3(c) getoonde extra periode T0 volgt nadat een videosignaal 70 van de laatste ene regel van het voorafgaande segment S1 is herhaald gedurende de periode van twee regels, het videosignaal van het volgende segment S2. Anderzijds wordt in de extra periode T0 die in figuur 3(d) is getoond een videosignaal 80 van de eerste regel van het volgende 5 segment S2 herhaald gedurende de periode van twee regels direct na het videosignaal van de laatste ene regel van het voorafgaande segment S1.

Nadat het gemengde signaal 17 werd gezonden aan een frequentiemodulator 31 en gemoduleerd in het FM-signaal, wordt de door middel van een registratieversterker 32 geregistreerd op een magneetband 2 door magneetkoppen 1a en 1b die op een zodanige manier aan een roterende cilinder 3 zijn bevestigd, dat 10 de koppen tegenover elkaar liggen op een afstand van een hoek van 180°. Verder zijn de koppen geschakeld op de positie die door een pijl (AR) is aangegeven, die nagenoeg de middelste positie in elke extra periode T0 in het in figuur 3(b) getoonde gemengde signaal is. Verder valt, aangezien elke extra periode T0 is geregistreerd in het overlappingsinterval op elk registratiespoor op de magneetband, het videosignaal niet uit. Daarom kan, ofschoon dit niet is getoond, door het elimineren van elke extra periode 15 bij reproductie van het videosignaal het breedbandige videosignaal zonder uitval van welk videosignaal dan ook worden teruggewonnen.

Zoals hierboven is beschreven wordt in het gemengde signaal 17 dat wordt gezonden aan een frequentiemodulator 31, zoals is getoond in figuren 3(c) of (d), het signaal van de laatste ene regel in het segment dat onmiddellijk voor de extra periode is geplaatst (of van de eerste ene regel in het segment dat 20 zich direct na de extra periode bevindt) herhaaldelijk gebruikt als het signaal in de extra periode. Daarom wordt bij het proces om het gemengde signaal te zenden zelfs in het geval waarin het gemengde signaal wordt gezonden door directe koppeling zonder een koppelcondensator te gebruiken en in het geval waarin daarna een koppelcondensator werd gebruikt het kiemproces uitgevoerd om het gelijkstroomniveau van het gemengde signaal constant te maken, waarna het signaal wordt gezonden, of dergelijke, nauwelijks een 25 doorhanging op in het videosignaal in het segment net na de extra periode van het gemengde signaal. De gelijkstroomcomponent kan met een hoge getrouwheid door de VTR worden geregistreerd. Daarom treedt bij het proces bij reproductie van het videosignaal zelfs indien de karakteristiek zoals een klemkarakteristiek of dergelijke ondergeschikt is, zodat de gelijkstroomcomponent niet voldoende kan worden gezonden, nauwelijks een doorhanging op in het gereproduceerde breedbandige videosignaal dat is teruggewonnen 30 door het elimineren van de extra periode.

Bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm is zoals is getoond in figuur 2 het synchronisatiesignaal van het breedbandige videosignaal of oorspronkelijke signaal wat wordt genoemd een synchronisatiesignaal van negatieve polariteit dat wil zeggen een polariteit die tegengesteld is aan die van het videosignaal. Het synchronisatiesignaal met negatieve polariteit van het oorspronkelijke signaal wordt direct gebruikt, zelfs in 35 het gemengde signaal dat door de mengschakeling 20 in figuur 2 wordt afgegeven. In de mengschakeling 20 kan echter het synchronisatiesignaal met een negatieve polariteit worden vervangen door het signaal met de opmaak die geschikt is voor het registreren door de VTR en het signaal van de laatste ene regel van het voorafgaande segment dat direct voor de extra periode is geplaatst (of van de eerste ene regel van het segment dat zich direct na de extra periode bevindt) dat het vervangen synchronisatiesignaal met negatieve 40 polariteit heeft, kan eveneens worden gebruikt als het signaal in de extra periode.

Anderzijds is er als het videosignaal dat heeft wat wordt genoemd een synchronisatiesignaal met positieve polariteit waarbij het synchronisatiesignaal dezelfde polariteit als die van het videosignaal heeft, een MUSE-signaal of dergelijke dat gedetailleerd is beschreven in bijvoorbeeld het maandelijkse rapport (gepubliceerd in juli 1984) door NHK Technical Institute. Wanneer het videosignaal dat een dergelijk 45 synchronisatiesignaal met positieve polariteit heeft, wordt gegeven als het oorspronkelijk signaal, wordt een effect dat gelijksoortig is aan dat in de hiervoor besproken uitvoeringsvorm verkregen, zelfs door het optellen van het synchronisatiesignaal met negatieve polariteit voor het registreren door de VTR in mengschakeling 20 en door het signaal van de laatste ene regel van het voorafgaande segment direct voor de extra periode (of dat van de eerste ene regel van het segment onmiddellijk na de extra periode) te 50 gebruiken, dat het synchronisatiesignaal met negatieve polariteit heeft toegevoegd als het signaal in de extra periode.

Verder kunnen zelfs in het geval, waarin het oorspronkelijke signaal dat wordt toegevoerd aan een mengschakeling 20, het videosignaal is dat geen synchronisatiesignaal heeft, ofschoon het de raster-onderdrukkingsperiode en de videoinformatie heeft, zoals luminantiesignaal, chrominantiesignalen, enz. van 55 de componenten een effect dat gelijksoortig is aan dat in de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm eveneens worden afgeleid door het toevoegen van het synchronisatiesignaal met negatieve polariteit dat geschikt is voor registratie door de VTR in een mengschakeling 20 en door het signaal van de laatste ene regel in het 5 192766 voorafgaande segment onmiddellijk voor de extra periode (of dat van de eerste ene regel in het segment direct na de extra periode) te gebruiken, waaraan het synchronisatiesignaal met negatieve polariteit is toegevoegd als het signaal in de extra periode.

Een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zal hieronder worden beschreven onder 5 verwijzing naar figuren 4 en 5. In dit geval zal een toelichting worden gegeven met betrekking tot het voorbeeld van de VTR met twee roterende koppen van het tweesegmentenregistratietype, waarin het videosignaal van één raster wordt geregistreerd op twee sporen.

Figuren 4(a) en 4(b) zijn blokschema’s die de opbouw van een registratiegedeelte en respectievelijk die van een reproductiegedeelte van de VTR laten zien, die de onderhavige uitvinding belichamen. In het 10 schema geven verwijzingsgetallen 51 en 61 A/D-omzetters aan, zijn 52 en 62 geheugens, 53 een geheugenstuurschakeling van de registratiegedeelten, welke schakeling als een ingangssignaal een verticaal synchronisatiesignaal VD in een rasterperiode Tv (die niet is getoond) ontvangt die werd afgescheiden van een breedbandig videosignaal of oorspronkelijk signaal en een horizontaal synchronisatiesignaal HD in een horizontale aftastperiode TH, 54 en 64 D/A-omzetters en 55 een frequentiemodulator.

15 Verwijzingsgetal 66 geeft een frequentiemodulator aan, 67 is een uitvaldetectieschakeling voor het ontvangen van het gereproduceerde signaal (dat wil zeggen het uitgangssignaal van een (niet getoonde) kopversterker) en het detecteren van het optreden van de uitval op basis van de amplitude of periode ervan, 66 een synchronisatiesignaalverwerkingsinrichting is voor het ontvangen van een uitgangssignaal van een frequentiedemodulator 66 voor het afscheiden en detecteren van het verticale synchronisatiesignaal VD en 20 het horizontale synchronisatiesignaal HD en voor het opwekken van een pseudo-verticaal synchronisatiesignaal VD en pseudo-horizontaal synchronisatiesignaal HD om ze te compenseren, wanneer de verticale en horizontale synchronisatiesignalen VD en HD niet gedurende een van tevoren bepaalde periode kunnen worden gedetecteerd en 63 een geheugenstuurschakeling van het reproductiegedeelte voor het ontvangen van uitgangssignalen van de uitvaldetectieschakeling 67 en synchronisatiesignaalverwerkingsinrichting 68 en 25 voor het afgeven van een signaal om het geheugen 62 te sturen. Om de tekening eenvoudig te houden is in figuren 4(a) en 4(b) een klokslgnaal weggelaten.

De werking van deze uitvoeringsvorm zal hieronder worden beschreven. Het breedbandsignaal als het oorspronkelijke signaal dat in figuur 5(a) Is getoond, wordt in het digitale signaal omgezet door de A/D-omzetter 51 en in het geheugen 52 geschreven. Bij ten minste de bewerkingen die hieronder zullen worden 30 toegelicht bestaat het geheugen 52 uit een aantal ’Tegelgeheugens”, zodat de schrijfperiode en de leesperioden niet gelijk aan elkaar zijn. Figuur 5(b) laat een uitgangssignaal van het geheugen 52 zien als een opmaak van een analoog signaal. Dit signaal wordt door de D/A-omzetter 54 omgezet in het analoge signaal en in frequentie gemoduleerd in het FM-signaal door de frequentiemodulator 55 en daarna wordt dit op een magneetband geregistreerd. Anderzijds is figuur 5(c) een schema op vergrote schaal van het 35 gedeelte A in figuur 5(b). De getallen Μ, M+1,..., enz. in het signaal geven de aftastregelnummers aan. Zoals blijkt uit figuren 5(b) en 5(c) is de extra periode T0 in deze uitvoeringsvorm gelijk aan 3TH (TH is een horizontale aftastperiode). De signalen van de eerste regel (de (M+1)-de regel) van het tweede segment S2 zijn tussengeplaatst in de eerste halve TH-periode in de T0-periode. De signalen van de laatste regel (de M-de regel) van het eerste segment S1 zijn herhaaldelijk tussengeplaatst in de laatste halve 2TH-periode.

40 De voorgaande signalen worden verkregen bij de uitleesbesturing van het geheugen 52 door het ononderbroken uitlezen met betrekking tot de eerste tot en met (M+1)-de regel en het daarna tweemaal uitlezen van de M-de regel door opnieuw ononderbroken vanaf de (M+1)-de regel uit te lezen.

Bij reproductie van het videosignaal worden de koppen omgeschakeld op de posities die in figuren 5(b) en 5(c) door de pijlen AR zijn aangegeven. Wanneer de koppen worden geschakeld bevinden de koppen 45 zich bij de randen van de magneetband, dat wil zeggen de randen van de sporen. Zoals hierboven is gezegd treedt de onvolmaakte ’’kopaanraking” op in het randgedeelte van het spoor en is de kans groot dat verslechtering van het gereproduceerde signaal optreedt. Daarom wordt in deze uitvoeringsvorm het gedeelte waar de mogelijkheid van het optreden van de verslechtering van het gereproduceerde signaal groot is, namelijk de signalen van de M-de en (M+1)-de regel tweemaal gereproduceerd. Dat wil zeggen dat 50 de signalen worden gereproduceerd bij respectievelijk de bovenste en benedenste rand van het spoor door de verschillende koppen. Daarom worden de gereproduceerde signalen van de laatste regel (de M-de regel) in de extra periode T0 gebruikt in het geval waarin het optreden van de verslechtering van de gereproduceerde signalen wordt voorspeld ten gevolge van de uitgangssignalen van de uitvaldetectieschakeling 67 en synchronisatiesignaalverwerkingsinrichting 68, zoals in de gevallen waarin de uitval van het signaal van een 55 van tevoren bepaalde breedte of breder optrad bij reproductie van de laatste regel (de M-de regel) van het eerste segment waar het horizontale synchronisatiesignaal niet is gedetecteerd, en dergelijke. Gelijksoortigerwijze worden, indien de verslechtering van de gereproduceerde signalen van de eerste regel

Claims

192766 6 (dat wil zeggen de (M+1)-de regel) van het tweede segment wordt voorspeld, de gereproduceerde signalen van de eerste regel (dat wil zeggen de (M+1)-de regel) in de extra periode T0 die reeds in het geheugen 62 is geschreven, gebruikt. Aldus wordt dezelfde code tweemaal gereproduceerd met betrekking tot de signalen van de M-de en 5 (M+1)-de regel, zodat de andere gereproduceerde signalen worden gebruikt, wanneer de onvolmaakte ’’kopaanraking” optrad, waardoor het mogelijk wordt dat de gereproduceerde beelden zonder verslechtering worden verkregen. Anderzijds worden de signalen die correlatie met de signalen onmiddellijk voor en na de extra periode hebben in deze uitvoeringsvorm tussengeplaatst in de extra periode. Daarom kan het optreden van de 10 doorhanging bij gelijkstroomreproductie worden voorkomen. Bij het gebruikelijke apparaat is het signaal op constant niveau dat geen correlatie met de signalen onmiddellijk voor en na de extra periode heeft in de extra periode tussengeplaatst. In overeenstemming met een dergelijk gebruikelijk systeem worden de signalen bij gelijkstroomreproductie beïnvloed door het signaal in de extra periode en treedt doorhanging op. De uitvoeringsvorm is eveneens effectief om het optreden van de doorhanging te voorkomen. Ofschoon de 15 waarschijnlijkheid klein is worden, wanneer beide signalen die tweemaal zijn gereproduceerd verslechterd zijn, ze vervangen door de signalen van de andere regels door de uitvalcorrectie op een manier die gelijksoortig is aan het gebruikelijke apparaat. De hiervoor beschreven uitvoeringsvormen zijn getoond met betrekking tot het geval van de VTR van het tweesegmentenregistratietype. Het aantal segmenten is echter niet beperkt tot twee. De uitvinding kan 20 eveneens worden toegepast op de VTR van het "meersegmentenregistratie”-type en op de VTR van het "meerkanalen- en meersegmentenregistratie”-type, waarin het kanalenverdelingsregistratiesysteem eveneens wordt gebruikt. De duur T0 van de extra periode en het signaal dat in de extra periode is tussengeplaatst, is niet beperkt tot die in de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen. Wanneer de signaalperiode van één regel bij 25 registratie van het videosignaal wordt ingesteld op T„ wordt T0 als volgt ingesteld: T0 = (P + Q) x T, + a, waarbij P en Q natuurlijke getallen zijn en 0 s a s T,. Hetzelfde effect wordt verkregen op een zodanige manier dat hetzelfde signaal als dat in de eerste P x T, periode van het volgende segment in de extra periode wordt tussengeplaatst in de eerste halve P x T periode van de extra periode T0, terwijl hetzelfde 30 signaal als dat in de laatste Q x T, periode van het voorafgaande segment direct voor de extra periode wordt tussengeplaatst in de laatste halve Q x T, periode van de extra periode T0. Omdat het signaal in de periode α niet wordt gebruikt als het correctiesignaal, is het signaal dat bij het registreren van het videosignaal wordt tussengeplaatst niet beperkt. 35

1. Registratie- en reproductieapparaat voor het in een aantal sporen op een registratiemedium achtereenvolgens en telkens met tussenplaatsing van een extra periode voor het onderdrukken van het effect van een 40 kopwisseling in de registratie welke extra periode de duur van een horizontaal videolijnsignaal heeft en een continuïteitssignaal bevat, registreren van de segmenten van een in ten minste twee segmenten verdeeld videosignaal van één raster, respectievelijk met reproduceren daarvan, welk apparaat is voorzien van middelen voor het genereren van het continuïteitssignaal, met het kenmerk, dat de middelen voor het genereren van het continuïteitssignaal een horizontaal videolijnsignaal genereren, welk videolijnsignaal een 45 duplicaat is van een videolijnsignaal (70, 80; Μ, M+1) dat is vervat in één van de twee aan weerszijden aan een met de extra periode overeenkomend verbindingsgedeelte (A) grenzende segmenten (S1, S2).

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in te voegen videolijnsignaal (Μ, M+1) een duplicaat is van de eerste lijn (M+1) in het segment (S2) dat zich onmiddellijk na het verbindingsgedeelte (A) bevindt, respectievelijk van de laatste lijn (M) in het segment (S1) dat zich onmiddellijk voor het 50 verbindingsgedeelte (A) bevindt.

3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de toevoegingsinrichting (11, 20; 51-55) is ingericht om de eerste lijn (M+1) van het segment (S2) onmiddellijk na het segment (S1) ten minste één maal in het verbindingsgedeelte (A) te dupliceren en om de laatste lijn (M) van het segment (S1) onmiddellijk vóór het segment (S2) ten minste één maal in het verbindingsgedeelte (A) te dupliceren, waarbij de extra periode de 55 duur heeft van ten minste twee horizontale videolijnsignalen. 7 192766

4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de extra periode de duur heeft van drie horizontale videolijnsignalen (figuur 5c). Hierbij 5 bladen tekening