NL192674C - Koppelingsinrichting tussen een trekkende vrachtwagen en een aanhangwagen. - Google Patents

Description

1 192674

Koppelingsinrichting tussen een trekkende vrachtwagen en een aanhangwagen

De uitvinding heeft betrekking op een koppelingsinrichting tussen een trekkende vrachtwagen en een aanhangwagen omvattende, een onderaan de trekkende vrachtwagen, tussen de voor- en achterzijde 5 daarvan, bevestigde vangmuil, waarin d.m.v. een koppelingspen een trekoog van een aan de aanhangwagen bevestigde dissel bevestigbaar is, een aan de trekkende vrachtwagen om een horizontale as scharnier-baar bevestigde stabilisatieinrichting, die in gekoppelde stand van de dissel de vangmuil een inzicht van het trekoog voorzien, stijf vooreinde van de dissel in een horizontaal vlak onbeweegbaar t.o.v. elkaar houdt, maar overigens een vrije onderling scharnierbare beweging daarvan toelaat, besturingsmiddelen die een 10 afstand van de voorzijde van de aanhangwagen tot een projectie van de koppelingspen op een horizontaal vlak in rechtuitstand van de gekoppelde wagens kleiner houden dan de afstand tussen die projectie in rechtuitstand van de wagens en de voorzijde van de aanhangwagen bij een doorlopen van een bocht van de wagens, waarbij de besturingsmiddelen omvatten, een van een uitwendige vertanding voorzien tandwiel en een direct daarmede samenwerkend rondsel, waarvan telkens een hartlijn verticaal in een verticaal 15 symmetrie vlak van een wagen is gelegen, het rondsel star is bevestigd aan zijn draaiingsas, die aan ten minste één einde een star daarop bevestigd ene einde van een rotatiehefboom bezit, waarvan een ander einde scharnierbaar is aan het ene einde van ten minste één arm, waarvan het andere einde scharnierbaar is aan in een verticaal symmetrie vlak van een wagen vast opgestelde verticale as, waarbij in de rechtuitstand van de wagens telkens een middenlangsas van de ten minste ene rotatiehefboom en arm in het 20 verticale symmetrie vlak van een wagen liggen.

Een dergelijke koppelingsinrichting is beschreven in de niet tijdig vóórgepubliceerde ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8600025. Een bezwaar van deze koppelingsinrichting is dat bij het doorlopen van bochten de besturing van het motorvoertuig ongunstig wordt beïnvloed tengevolge van het naar de achterzijde van het motorvoertuig verplaatsen van de vangmuil.

25 Beoogt wordt dit bezwaar op te heffen.

Dit wordt bereikt doordat de aanhangwagen in een middengedeelte daarvan is voorzien van ten minste één stel loopwielen, waarvan de wielassen haaks op een langshartlijn van de aanhangwagen gericht blijven, de vangmuil en de horizontale as waarom de stabilisatieinrichting aan de trekkende vrachtwagen scharniert vast daaraan zijn bevestigd, de dissel gevormd is uit het in zich stijve vooreinde daarvan en een overig 30 gedeelte omvattende, een buitenhuis, dat star bevestigd is aan de aanhangwagen, een in het buitenhuis, uitsluitend volgens een langshartlijn daarvan, verschuifbaar binnenhuis dat aan zijn uit het buitenhuis stekende einde om een star aan het stijve vooreinde van de dissel bevestigde, verticale disselpen scharnierbaar is, de besturingsmiddelen zijn gevormd doordat het tandwiel coaxiaal met de disselpen star daaraan is bevestigd, de rondselas draaibaar met het binnenhuis is verbonden, de vast opgestelde 35 scharnieras van het andere einde van de ten minste ene arm op het buitenhuis is gelegen en in de rechtuitstand van de wagens de ten minste ene rotatiehefboom van het buitenhuis af gericht is.

Opgemerkt wordt nog dat uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 3.147.543 een uittrekbare dissel bekend is, waarbij het in het buitenhuis van de dissel verschuifbare binnenhuis van de dissel uitsluitend in langsrichting verschuifbaar is.

40

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening toegelicht.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting in de rechtuitstand.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de koppelingsinrichting volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting bij het doorlopen van een bocht.

45

De uitschuifbare dissel (1) voor een middenas aanhangwagen is een volledig mechanisch geheel dat zichzelf bestuurt door de onderlinge hoek tussen de lengte-assen van de motorwagen en aanhangwagen, waarbij het verlengen wordt verkregen d.m.v. o.a. twee tandwielen (12,13).

Het draaipunt motorwagen-aanhangwagen of disselpen (6) bevindt zich bijv. 365 mm achter het hart van 50 de vangmuil of koppeling (2) op de lengte-as van de motorwagen. Een recht stuk (5) of stijf vooreinde van de dissel (1) is d.m.v. een trekoog (20) aan de vangmuil of koppeling (2) bevestigd en wordt op de langsas van de motorwagen gehouden, door de "stabilisatie-inrichting" (8). Aan het rechte stuk (5) is een tandwiel (12) gemonteerd, exact in het hart van het draaipunt (6), dat altijd dezelfde positie houdt t.o.v. de motorwagen. In de dissel (1) zit een rondsel (13) dat ingrijpt in dit tandwiel (12) en vast zit bevestigd op een 55 rondsel-as (14). Aan deze as (14) zit ten minste één rotatie hefboom (15) vast bevestigd, die naar voren staat als de aanhangwagen recht achter de motorwagen staat. De rondsel-as (14) is gelagerd in de dissel (1). Als de combinatie een bocht doorloopt, zal de aanhangwagendissel (1) onder een hoek verdraaien met

Claims (2)

192674 2 de motorwagen, waardoor het rondsel (13) zich afwikkelt over het tandwiel (12); zo ook wordt de ten minste ene rotatiehefboom (15) verdraaid. De overbrengverhouding tandwiel-rondsel is 0,25, zodat als de hoek aanhangwagen-motorwagen 45° is, de ten minste ene rotatie hefboom (15) zich 180° verdraaid heeft, t.o.v. de dissel (1) naar achteren. De 5 dissel (1) achter het draaipunt (6) bestaat o.a. uit een buitenhuis (16) dat vast aan de aanhangwagen bevestigd zit en een binnenhuis (17) dat vast aan het draaipunt (6) zit. Beide delen (16,17) zijn in elkaar verschuifbaar. De bevestiging tussen deze twee delen (16,17) bestaat uit ten minste één arm (18), die aan de voorzijde aan de ten minste ene rotatie-hefboom (15) vast zit en aan de achterzijde aan het buitenhuis (16) vast zit bij de ten minste ene scharnieras (19). Door het verdraaien van de ten minste ene rotatie-10 hefboom (15) zullen de twee delen (16,17) uit elkaar geschoven worden, tot maximaal 2x de rotatiehefboom lengte. De stabilisatie-inrichting (8) is links en rechts tegen verticaal geplaatste platen (21) van de onderbouwkoppeling bevestigd.

15 Conclusie Koppelingsinrichting tussen een trekkende vrachtwagen en een aanhangwagen omvattende, een onderaan de trekkende vrachtwagen, tussen de voor- en achterzijde daarvan, bevestigde vangmuil, waarin d.m.v. een koppelingspen een trekoog van een aan de aanhangwagen bevestigde dissel bevestigbaar is, een aan de 20 trekkende vrachtwagen om een horizontale as scharnierbaar bevestigde stabilisatie-inrichting, die in gekoppelde stand van de dissel de vangmuil een inzicht van het trekoog voorzien, stijf vooreinde van de dissel in een horizontaal vlak onbeweegbaar t.o.v. elkaar houdt, maar overigens een vrije onderling scharnierbare beweging daarvan toelaat, besturingsmiddelen die een afstand van de voorzijde van de aanhangwagen tot een projectie van de koppelingspen op een horizontaal vlak in rechtuitstand van de 25 gekoppelde wagens kleiner houden dan de afstand tussen die projectie in rechtuitstand van de wagens en de voorzijde van de aanhangwagen bij een doorlopen van een bocht van de wagens, waarbij de besturingsmiddelen omvatten, een van een uitwendige vertanding voorzien tandwiel en een direct daarmede samenwerkend rondsel, waarvan telkens een hartlijn verticaal in een verticaal symmetrie vlak van een wagen is gelegen, het rondsel star is bevestigd aan zijn draaiingsas, die aan ten minste één einde een star 30 daarop bevestigd ene einde van een rotatiehefboom bezit, waarvan het andere einde scharnierbaar is aan het ene einde van ten minste één arm waarvan het andere einde scharnierbaar is aan in een verticaal symmetrie vlak van een wagen vast opgestelde verticale as, waarbij in de rechtuitstand van de wagens telkens een middenlangsas van de ten minste ene rotatiehefboom en arm in het verticale symmetrie vlak van een wagen liggen, met het kenmerk, dat de aanhangwagen in een middengedeelte daarvan is voorzien 35 van ten minste één stel loopwielen, waarvan de wielassen haaks op een langshartlijn van de aanhangwagen gericht blijven, de vangmuil (2) en de horizontale as, waarom de stabilisatieinrichting (8) aan de trekkende vrachtwagen scharniert vast daaraan zijn bevestigd, de dissel (1) gevormd is uit het in zich stijve vooreinde (5) daarvan en een overig gedeelte omvattende, een buitenhuis (16), dat star bevestigd is aan de aanhangwagen, een in het buitenhuis (16), uitsluitend volgens een langshartlijn daarvan, verschuifbaar 40 binnenhuis (17) dat aan zijn uit het buitenhuis (16) stekende einde om een star aan het stijve vooreinde (5) van de dissel (1) bevestigde, verticale disselpen (6) scharnierbaar is, de besturingsmiddelen zijn gevormd doordat het tandwiel (12) coaxiaal met de disselpen (6) star daaraan is bevestigd, de rondselas (14) draaibaar met het binnenhuis (17) is verbonden, de vast opgestelde scharnieras (19) van het andere einde van de ten minste ene arm (18) op het buitenhuis (16) is gelegen en in de rechtuitstand van de wagens de 45 ten minste ene rotatiehefboom (15) van het buitenhuis (16) af gericht is. Hierbij 2 bladen tekening