NL192642C - Informatieregistratie/weergeefinrichting. - Google Patents

Description

1 192642

Informatieregistratie/weergeefinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een informatieregistratie/weergeefinrichting met middelen voor het registreren van informatie in een registratiemedium van het rotatietype met sporen die elk verdeeld zijn in 5 een bepaald aantal blokken, waaraan respectieve adressen zijn toegewezen, waarbij elk blok een informatiegebied omvat, alsmede een aanloopgebied met daarin het adres van het bewuste blok en een vlaggebied, welk vlaggebied vlaginformatie bevat omtrent de validiteit van de inhoud van het informatiegebied in het bewuste blok.

Een dergelijk systeem is bekend uit het artikel "Floppy-disc drives" door J.R. Watkinson in "Wireless 10 World", vol. 88, no. 1561, oktober 1982, blz. 80-84. Hierbij is sprake van de formattering van een magnetische geheugenschijf die ruimte laat voor een vlag die signaleert dat de informatie in het blok niet valide is of is gemaakt, welke niet-valide informatie in vele gevallen kan worden overschreven.

Er is echter behoefte aan een informatie-registratie/weergeefinrichting die de betrouwbaarheid van de vlaginformatie verbetert teneinde te voorkomen dat ten onrechte informatie in blokken als niet-valide zou 15 worden aangemerkt.

De onderhavige uitvinding verschaft nu een informatie-registratie/weergeefinrichting waarin omtrent de niet-validiteit van informatie in gekoppelde blokken pas wordt beslist nadat die niet-validiteit is bevestigd.

De informatie-registratie/weergeefinrichting volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt, doordat een vlaggebied van een blok is verdeeld in een aantal ondergebieden en één van de ondergebieden van een 20 blok samenwerkt met het genoemde ene blok en een ander ondergebied van het genoemde ene blok samenwerkt met een ander blok dat in een vooraf bepaalde adresrelatie daarmee staat, en dat, wanneer een verandering in een toestand van het informatieregistratiegebied van het genoemde ene blok van het registratiemedium wordt geregistreerd, vlaginformatie wordt geregistreerd in een ondergebied van het genoemde ene blok en het genoemde andere ondergebied van het genoemde andere blok.

25 Op deze wijze kan men, wanneer vlaginformatie voor één blok verkeerd wordt gelezen of geschreven, uitstekend de blokvaliditeit van het ene blok bepalen door verwijzing naar vlaginformatie in een ondergebied van een ander blok.

Aangezien de vlaginformatie, welke de invaliditeit van één blok aangeeft, eveneens in het vlaggebied van een ander blok wordt geregistreerd, kan de vlaginformatie, welke een zelfde gegeven nl. het uitwissen van 30 het informatieblok aangeeft, in een aantal verspreide plaatsen van het registratiemedium worden ondergebracht. Dit betekent, dat zelfs wanneer het registreren of uitlezen van een bepaalde vlaginformatie vergezeld gaat van een fout, het mogelijk is te verwijzen naar andere overeenkomstige vlaginformatie, waardoor de betrouwbaarheid van de vlaginformatie op een aanzienlijke wijze wordt verbeterd.

Door het vlaggebied in drie of meer ondergebieden te verdelen en gebruik te maken van een aantal van 35 de tweede vlaggen, kan de validiteit of niet-validiteit van een bepaald blok via beslissing worden bepaald door de majoriteit van de vlaginformatie, die uit de drie of meer blokken van het registratieblok worden uitgelezen. Bij deze werkwijze kan de waarschijnlijkheid, dat de informatie welke moet worden uitgewist, naar het stelsel met hogere rang zou kunnen worden gezonden ten gevolge van een fout bij het registreren of uitlezen van de vlaginformatie op een aanmerkelijke wijze worden verlaagd, waardoor de betrouwbaar-40 heid van de geregistreerde informatie op een dienovereenkomstige wijze kan worden vergroot.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: figuur 1 een aanzicht van een optische schijf met een aantal sporen; figuur 2 een afbeelding ter illustratie van de splitsing van een spoor in een aantal blokken; 45 figuur 3 een afbeelding ter illustratie van een type van één blok; figuur 4 een afbeelding van de structuur van een vlaggebied in het blok; figuur 5 een afbeelding ter illustratie van een bij wijze van voorbeeld gekozen uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin een triplet van uitwisvlaggen wordt gebruikt; figuur 6 een blokschema van een opbouw van een opzameluitrusting van het optische schijftype volgens 50 de uitvinding.

Figuur 1 toont een spoorpatroon of type bij een optische schijf voor een optische-schijfopzameluitrusting. De sporen worden op de schijf D volgens een spiraal- of helicoïdaalpatroon gevormd, maar waarbij het buitenste spoor of de buitenste binding is aangegeven met T0 (spoor 0), het op één na buitenste spoor is 55 aangegeven met T, (spoor 1),... enz. tot het binnenste spoor, dat is aangegeven met T1023. Onder verwijzing naar figuur 1 geeft het spoor N of TN in het algemeen dat gedeelte van de spiraalvormige baan aan, dat zich vanuit een punt A naar een punt B uitstrekt.

192642 2

Elk van de bovengenoemde sporen is gesplitst in een aantal gebieden, welke worden betiteld als de blokken of sectoren, en wel op een wijze, aangegeven in figuur 2. Voor het gemak worden de individuele blokken, uitgaande van het voorste blok, betiteld als het blok 0 (B0), het blok 1 (B,), enzovoort tot het blok m-1 waarbij het gebied, aangegeven door het symbool NB en bestaande uit de blokken B0 tot Bm.4, 5 bestemd is om te worden toegepast voor de normale informatieregistratie, terwijl de laatste drie blokken Bm.3, Bm-2 en Bm..,, die aanwezig zijn in een gebied, aangegeven door het symbool AB, worden betiteld als de alternatieve blokken en bestemd zijn om te worden gebruikt bij het optreden van een fout in de informatieregistratie bij de blokken NB. Al deze blokken B0 tot B^ hebben respectievelijk een informatie-opzamelcapaciteit en een type, welke aan elkaar gelijk zijn. Een type van één blok is aangegeven in figuur 10 3.

Onder verwijzing naar figuur 3 geeft het symbool SYNC 1 een synchronisatiemarkeergebied aan, waarin een VFO (variabele-frequentie-oscillator)-synchronisatiesignaal is geregistreerd voor het onderkennen van de voorrand van het betreffende blok, het referentiesymbool ID een tweede identificatiegebied, waarin een blok identificatiegetal is geregistreerd, het symbool SYNC 2 een synchronisatiemarkeergebied, waarin een 15 VFO-synchronisatiesignaal voor het onderkennen van het volgende vlaggebied is geregistreerd, en het symbool FLAG een gebied voor het aangeven van het attribuut van het betreffende blok en waarin informatie is opgeslagen ten aanzien van het feit of in dit blok informatie is geregistreerd of daaruit is gewist. Dit gebied FLAG zal later meer gedetailleerd worden besproken. Voorts geeft het referentiesymbool SYNC 3 een derde synchronisatiemarkeergebied aan, waarin het VFO-synchronisatiesignaal voor het onderkennen 20 van de voorrand van het volgende informatiegebied is geregistreerd, het symbool DATA een gebied voor het daarin opslaan van informatie voor de gebruiker, en tenslotte het symbool ECC/CRC (foutcorrectiecode/ cyclische redundantiecontrole) een gebied voor het vasthouden van foutcorrectie/detectie-informatie voor de informatie van de gebruiker.

Figuur 4 toont gedetailleerd een configuratie van het gebied FLAG. In het geval van de afgebeelde 25 uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het vlaggebied FLAG een lengte van 9 bytes en is het gebied verdeeld in negen ondergebieden, elk van 1 byte. Van de negen in figuur 4 afgebeelde ondergebieden zijn die, welke als informatie van belang zijn, vier ondergebieden nl. WRT, DEL 1, DEL 2 en DEL 3. Het ondergebied WRT geeft aan of in het betreffende blok waarin het ondergebied WRT aanwezig is al dan niet informatie is geregistreerd. Het ondergebied DEL 1 geeft aan of het betreffende blok al dan niet logisch is 30 gewist. Het ondergebied DEL 2 geeft aan of het blok, dat onmiddellijk vooraf gaat aan het betreffende blok, al dan niet logisch is gewist. Het ondergebied DEL 3 geeft aan of het blok, dat met één blok aan het betreffende blok vooraf gaat, al dan niet logisch is gewist. Dit betekent uit een ander oogpunt, dat de toestand van een bepaald blok, dat al dan niet is gewist, wordt bestuurd of gecontroleerd door het vlaggebied FLAG van het bepaalde blok en bovendien door de vlaggebieden van de twee volgende 35 blokken, zoals blijkt uit figuur 5. Met andere woorden wordt elk blok bestuurd bij drie discrete gebieden of plaatsen ten aanzien van het feit of het blok logisch is gewist of niet. Op deze wijze kan aan de informatie, welke indicatief is voor de gewiste of niet-gewiste toestand van een willekeurig bepaald blok hun redundantie worden meegedeeld.

Figuur 6 toont een algemene opbouw van een optisch-schijfopzamelstelsel, waarin het mogelijk is 40 toegang te verkrijgen tot het registratiemedium met de bovenbeschreven structuur.

Onder verwijzing naar figuur 6 is 11 een koppelbesturingsinrichting voor het besturen van de informatieoverdracht naar of de informatie-ontvangst uit een gastheerstelsel of stelsel met hogere rang (CPU-kanaal), 12 een microprocessor voor het bedrijven van de individuele componenten van het optische-schijfbesturingsstelsel via vooraf bepaalde procedures overeenkomstig commando’s, die door het gastheer-45 stelsel of stelsel met hogere rang worden gegeven, 13 een geheugen voor het daarin opslaan van microcommando’s voor het commanderen van de besturingshandelingen, die door de processor 12 worden uitgevoerd, 14 een buffergeheugen met een capaciteit, welke overeenkomt met ten minste de hoeveelheid gegevens van één spoor van de optische schijf, 15 een registratieketen voor het moduleren of coderen van de informatie, welke uit het buffergeheugen 14 wordt geleverd, waarbij de gemoduleerde of gecodeerde 50 informatie daarna wordt toegevoerd aan een optische kopketen 10, en 16 een uitleesketen voor het demoduleren op decoderen van het uitgangssignaal S10 van de optische kopketen 10 en het overdragen van het gedecodeerde signaal naar het buffergeheugen 14. Voorts is 17 een kiesinrichting voor het selectief verbinden van een ingangs/uitgangslijn met het buffergeheugen 14. Meer in het bijzonder dient de kiesinrichting 17 voor het kiezen van een koppellijn 20, een processorlijn 21 of een R/W (uitlees/registratie) 55 ketenlijn 22, welke met het buffergeheugen 14 moet worden verbonden overeenkomstig het micro- commando, dat door de microprocessor 12 wordt geleverd. In figuur 6 is het aandrijfmechanisme voor het aandrijven van de optische schijf ter wille van de duidelijkheid weggelaten.

3 192642

Zoals uit figuur 6 blijkt, komt het buffergeheugen 14 noodzakelijkerwijze tussenbeide in zowel het proces voor het registreren van informatie, welke afkomstig is uit het stelsel met hogere rang, in de optische schijf als de overdracht van informatie uit de optische schijf naar het stelsel met hogere rang. De registratie van informatie in een bepaald blok van de optische schijf evenals de registratie van de vlaginformatie voor het 5 wissen van een bepaald blok geschiedt via de registratieketen 15 met een vooraf bepaalde tempering bij de aankomst van de optische kop bij het blok met een bepaald adres, dat wordt bepaald op basis van de informatie, die uit het gebied ID (figuur 3) van de optische schijf wordt uitgelezen.

Bij het uitlezen van de informatie uit de optische schijf wordt deze informatie eerst in het buffergeheugen 14 opgeslagen om vervolgens te worden gecontroleerd ten aanzien van de toestand van het gebied FLAG

10 d.w.z. of de vlaginformatie al dan niet het wissen van informatie aangeeft. Wanneer het blijkt, dat de informatie het wissen aangeeft, vindt geen informatie-overdracht naar het stelsel met hogere rang plaats doch de aanwezigheid van een fout wordt naar het stelsel met hogere rang doorgegeven opdat de logisch gewiste informatie is uitgelezen. Wanneer daarentegen wordt vastgesteld, dat niet-gewiste informatie is uitgelezen, wordt deze informatie op de normale wijze naar het stelsel met hogere rang overgedragen. In dit 15 verband geschiedt het vaststellen van het wissen of niet-wissen via een beslissing door marjoriteit op basis van de toestanden van DEL 1, DEL 2 en DEL 3, welke uit elk van de drie blokken wordt uitgelezen en van elkaar verschillen in het geval van het in figuur 4 afgebeelde voorbeeld.

Meer in het bijzonder kan de beslissing door majoriteit worden uitgevoerd op een wijze van 27 gevallen, welke zijn aangegeven in de hierna volgende tabel 1. Zo is bijvoorbeeld in het tweede geval van de tabel 1 20 de majoriteitswaarde 1, hetgeen "gewist” betekent. In het zesde geval is geen majoriteit aanwezig en wordt de toestand van een inrichtingsfout aan het stelsel gemeld. De verwerking voor het uitwissen van informatie van de optische schijf geschiedt bij het vlaggebied van het blok, dat zelf logisch moet worden gewist en de vlaggebieden van twee andere volgende blokken, zoals boven is beschreven.

25 TABEL

Beslissing van uitwissel/niet-uitwissen van blok N

DEL 1 van blok N DEL 2 van blok N+1 DEL 3 van blok N+2 beslissings- resultaten 30 - toestand van DEL 1 toestand DEL 2 toestand DEL 3

SYNC 2 van SYNC van SYNC

2 2 35 OK 1 OK 1 OK 1 gewist OK 0 gewist NG gewist 40 - OK 0 OK 1 gewist OK 0 niet-gewist 45 NG *1 NG OK 1 gewist OK 0 *1 50 - NG gewist OK 0 OK 1 OK 1 gewist 55 OK 0 niet-gewist 192642 4

TABEL

Beslissing van uitwissel/niet-uitwissen van blok N (vervolg) DEL 1 van blok N DEL 2 van blok N+1 DEL 3 van blok N+2 beslissings- 5 resultaten NG *1 OK 0 OK 1 niet-gewist 10 _ OK 0 niet-gewist NG gewist 15 NG OK 1 *1 OK 0 niet-gewist NG niet-gewist 20 _ NG OK 1 OK 1 gewist OK 0 *1 25 NG gewist OK 0 OK 1 *1 OK 0 niet-gewist 30 _ NG niet-gewist NG OK 1 gewist 35 OK 0 niet-gewist NG *1

Opmerking:

40 OK: SYNC 2 is gesynchroniseerd met VFO

NG: SYNC 2 is niet-gesynchroniseerd met VFO *1: foutinformatie, indicatief voor inrichtingsfout

In het geval van de bovenbeschreven bij wijze van voorbeeld gekozen uitvoeringsvorm wordt de uitwisvlag, 45 welke indicatief is voor het feit of een bepaald blok al dan niet moet worden gewist, bestuurd of gecontroleerd met behulp van de vlaggebieden FLAG van de drie blokken d.w.z. het bepaalde blok en twee andere volgende blokken. Opgemerkt wordt echter, dat dit voor het wezen van de uitvinding niet volstrekt noodzakelijk is. De uitwisvlag kan worden geregeld onder gebruik van de vlaggen van de twee blokken d.w.z. het bepaalde blok en het volgende blok ofwel door gebruik van de vlaggen van andere blokken. Voorts worden 50 in het geval van de weergegeven uitvoeringsvorm drie vlaggebieden voor één blok gebruikt. Het is evenwel duidelijk, dat wanneer vijf, zeven of meer vlaggebieden FLAG worden toegepast, de betrouwbaarheid van de uitwisvlag op een dienovereenkomstige wijze wordt verbeterd. Anderzijds kan wanneer een registratiemedium met een grote betrouwbaarheid wordt gebruikt, het aantal vlaggebieden tot één worden gereduceerd.

55 Ofschoon het vlaggebied onmiddellijk vooraf gaat aan het informatiegebied bij de afgebeelde uitvoeringsvorm, is het mogelijk, dat het vlaggebied onmiddellijk op het informatiegebied volgt of zich bevindt op een plaats, welke over een aantal blokken is gescheiden van de plaats van het informatiegebied. In het laatste

Claims (2)

1. 5 192642 geval kan zich evenwel de mogelijkheid voordoen, dat de toegangssnelheid wordt verlaagd. Voorts wordt in het geval van de weergegeven uitvoeringsvorm de uitwisvlag van een willekeurig blok van de blokken gecontroleerd of bestuurd door gebruik te maken van zijn eigen vlaggebied en die van twee andere volgende blokken. In dit verband is het duidelijk, dat er geen noodzaak bestaat tot het wissen van de 5 alternatieve blokken Bm.3, Bm.2 en Bm.,. Derhalve wordt de uitwisvlag van het laatste normale blok van elk spoor door zijn eigen vlaggebied en de andere twee vlaggebieden van twee van de alternatieve blokken Bm-3> Bm.2 en B^, bestuurd. Derhalve wordt belet, dat de uitwisvlag zich over de naastgelegen sporen uitstrekt. Uit het bovenstaande blijkt, dat tengevolge van het kenmerk van de uitvinding, dat de uitwisvlag over een 10 aantal blokken, b.v. drie blokken is verspreid, informatie ten aanzien van het uitwissen van het blok met een aanmerkelijk vergrote betrouwbaarheid ter beschikking staat. Wanneer men de betrouwbaarheid van de uitwisvlag beschouwt, zijn er vijf gevallen mogelijk d.w.z. twee gevallen van een succesvolle registratie en een falende registratie in verband met de registratie van de uitwisvlag en drie gevallen van de falende uitlezing, de succesvolle uitlezing van de aanwezigheid van de vlag en de succesvolle uitlezing van de 15 afwezigheid van de vlag in verband met het uitlezen van de uitwisvlag. Wanneer de waarschijnlijkheid van de falende registratie wordt voorgesteld door q' en die van de falende uitlezing door q, de waarschijnlijkheid van de aanwezigheid, dat de aanwezigheid van een vlag of de ingestelde vlag wordt uitgelezen als de afwezigheid daarvan, wordt voorgesteld door kleine p^ en de waarschijnlijkheid, dat de afwezigheid van de vlag wordt uitgelezen als de aanwezigheid daarvan, wordt voorgesteld door p0, kan de betrouwbaarheid van 20 de beschikbare uitgewiste toestandsinformatie rekenkundig als volgt worden bepaald: (i) In het geval, dat een enkel vlaggebied wordt gebruikt, wordt de waarschijnlijkheid, dat het blok, dat moet zijn uitgewist, wordt bepaald als niet te zijn uitgewist, gelijk aan q' + (1 - q') (q + p^. (ii) In het geval, dat drie vlaggebieden worden gebruikt, wordt de waarschijnlijkheid, dat het blok, dat moet worden uitgewist, wordt bepaald als niet te zijn uitgewist, gegeven door W30 x E^, + W2, x E21 + W12 x E12 25 + W03 x E03 + W30 x G3q + W21 x G21 + Wn2 x Gi2 + W03 x G03, waarbij W30 = (1-q')3 W21 = 3q' (1 - q')2 W12 = 3q'2 (1 - q') W03 = q'3

   30 E30 = 3p-|2 - 3p.|3 + 3p.,q eZi = PoP-i2 + 2(1 - Po - q) 0 - Pi - q) Pi + o - p0 - q) (Pi + q)2 + q + 2ρ^2 E12 = 2(1 - Po - q) PoPi + (1 - Po * q)2 + 2(1 - Po - q) Ptq + 2(1 - p0 q)2 + p,q2 E03 = 3p0 (1 - Po - q)2 + (1 - Po - q)3 + 3q (1 - Po - q)2 + 3q2 (1 - p0 - q) G30 = 6p,q (1 - Pi · q) + q3

   35 G21 = q3 + 2 (1 - p, - q) (q - p0q + p,q - q2) + 2ρ0ρ^ Gis = 2(1 - p, - q) (1 - p0 - q) q + 2 (1 - p0 - q) p0q + 2p0p1q + q3 g03 = 6p0q o - Po * q) + p3· Bij praktische toepassingen heeft een ruwe schatting aangetoond, dat de betrouwbaarheid van de uitwisvlag wordt gegeven door 1 χ 10'5 in termen van de waarschijnlijkheid, dat het blok, dat moet zijn 40 uitgewist, wordt bepaald als niet te zijn uitgewist in het geval, dat de vlag in een enkel gebied wordt ingesteld. Op een soortgelijke wijze wordt wanneer de vlag over drie blokken verspreid wordt ingesteld, de betrouwbaarheid van de uitwisvlag gegeven door 5,5 x 10'1° in waarschijnlijkheid van de onjuiste interpretatie. 45 Informatieregistratie/weergeefinrichting met middelen voor het registreren van informatie in een registratiemedium van het rotatietype met sporen die elk verdeeld zijn in een bepaald aantal blokken, waaraan 50 respectieve adressen zijn toegewezen, waarbij elk blok een informatiegebied omvat, alsmede een aanloop-gebied met daarin het adres van het bewuste blok en een vlaggebied, welk vlaggebied vlaginformatie bevat omtrent de validiteit van de inhoud van het informatiegebied in het bewuste blok, met het kenmerk, dat een vlaggebied van een blok is verdeeld in een aantal ondergebieden en één van de ondergebieden van een blok samenwerkt met het genoemd ene blok en een ander ondergebied van het genoemde ene blok 55 samenwerkt met een ander blok dat in een vooraf bepaalde adresrelatie daarmee staat en dat, wanneer een verandering in een toestand van het informatieregistratiegebied van het genoemde ene blok van het registratiemedium wordt geregistreerd, vlaginformatie wordt geregistreerd in een ondergebied van het 192642 6 genoemde ene blok en het genoemde andere ondergebied van het genoemde andere blok.
2. 2. Informatieregistratie/weergeefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vlaggebied is verdeeld in ten minste drie ondergebieden die zijn verbonden met blokken die van elkaar verschillen, en dat, wanneer een verandering in een toestand van het informatieregistratiegebied van één blok van het 5 registratiemedium wordt geregistreerd, vlaginformatie respectievelijk wordt geregistreerd in de genoemde ten minste drie ondergebieden die behoren tot de onderling verschillende blokken die zijn verbonden met de informatieregistratiegebieden. Hierbij 4 bladen tekening