NL192419C - Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonees. - Google Patents

Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonees. Download PDF

Info

Publication number
NL192419C
NL192419C NL8520059A NL8520059A NL192419C NL 192419 C NL192419 C NL 192419C NL 8520059 A NL8520059 A NL 8520059A NL 8520059 A NL8520059 A NL 8520059A NL 192419 C NL192419 C NL 192419C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
signals
stu
telephone
tone
Prior art date
Application number
NL8520059A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8520059A (nl
NL192419B (nl
Original Assignee
Chebra Ronald J
Rolland T James
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chebra Ronald J, Rolland T James filed Critical Chebra Ronald J
Publication of NL8520059A publication Critical patent/NL8520059A/nl
Publication of NL192419B publication Critical patent/NL192419B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192419C publication Critical patent/NL192419C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M11/00Telephonic communication systems specially adapted for combination with other electrical systems
    • H04M11/002Telephonic communication systems specially adapted for combination with other electrical systems with telemetering systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Alarm Systems (AREA)
  • Telephonic Communication Services (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Gyroscopes (AREA)

Description

1 192419
Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst In de percelen van telefoonabonnees
De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen tot een 5 telefoonnetwerk behorende centrale en instrumenten, zoals alarminrichtingen, die zijn geplaatst in percelen van telefoonnetweikabonnees, welk stelsel omvat: middelen in elk perceel, die zijn verbonden met ten minste één telefoontoestel van het perceel, voor het verzenden naar de centrale van een signaal op een frequentie beneden het hoorbare gebied vanuit elk van de percelen, wanneer elk van de instrumenten in het perceel zich in een eerste toestand bevindt, welk 10 signaal wordt verzonden gedurende een op-de-haak-toestand alsmede een van-de-haak-toestand van het desbetreffende telefoontoestel; middelen voor elk perceel voor het onderbreken van de verzending van het signaal beneden het hoorbare gebied vanuit een gegeven perceel, wanneer ten minste één instrument in het gegeven perceel verandert naar een tweede toestand; 15 middelen in de centrale voor het detecteren van de onderbreking van het signaal beneden het hoorbare gebied dat is verzonden uit het gegeven perceel, gedurende zowel een op-de-haak-toestand als een van-de-haak-toestand; middelen in de centrale die reageren op de detectiemiddelen voor het verzenden van een afvraagsignaa! in het hoorbare telefoonfrequentiegebied naar het gegeven abonnee-perceel; 20 en middelen in het perceel die reageren op het afvraagsignaal voor herverzending naar de centrale van reactiesignalen in het hoorbare telefoonfrequentiegebied en met karakteristieken die de toestand van de _ instrumenten in het perceel aanduiden.
Een stelsel van deze soort is bekend uit de Nederlandse octooiaanvrage 8220477. Het bekende stelsel maakt het mogelijk om telefoonnetten te benutten voor het verschaffen van toegevoegde functies, naast die 25 van de traditionele telefoondienst met betrekking tot de conversatie tussen twee abonnees. Daarbij kan het net met name gebruikt worden voor bewaking van de toestand van een of meer van de instrumenten, die zijn geplaatst in het perceel van de abonnee.
De instrumenten in kwestie mogen van verschillende typen zijn. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een inrichting voor het verschaffen van een elektrisch alarmsignaal wanneer een onregelmatige toestand 30 gedetecteerd wordt in het perceel van de abonnee. Een dergelijke onregelmatige toestand kan een brand, een niet-geoorloofde binnenkomst, een storing in de een of andere inrichting onder toezicht, etc. zijn. Een ander type instrument kan een inrichting zijn die een elektrisch signaal verschaft ter indicatie van de stand van de een of andere uitrusting in het perceel van de abonnee, zelfs als er geen onregelmatigheid is. Dit kan het aflezen van nutsmeters, meteorologische metingen, te verwerken data van procesapparatuur, etc.
35 zijn.
--—---De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een alternatief te bieden voor het bekende stelsel.
Het stelsel volgens de onderhavige uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het afvraagsignaal wordt verzonden naar het gegeven abonnee-perceel slechts dan, wanneer de detectiemiddelen een onderbreking van het signaal beneden het hoorbare gebied detecteren.
40 Het stelsel volgens de onderhavige uitvinding heeft als voordeel dat er in de centrale geen middelen nodig zijn voor het detecteren van de van-de-haak-toestand van het ten minste ene telefoontoestel in een gegeven perceel om in antwoord daarop de uitzending van signalen vanaf de centrale, zoals een periodiek afvraagsignaal, naar dat perceel te onderdrukken. Bovendien behoeft het afvraagsignaal niet periodiek te worden afgegeven omdat bij het stelsel volgens de onderhavige uitvinding het verzenden van het afvraag· Jó- signaal slechts dan plaatsvindt wanneer het signaal benedon hot hoorbare gebied afwezig is. ' ----------
De uitvinding zal nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekeningen, waarin: figuur 1 een totaal stelselblokschema is van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; figuur 2 een blokschema is van een aftaster deel uitmakend van de uitvoeringsvorm van figuur 1; en 50 figuur 3 een blokschema is van een abonnee-eindeenheid (of STU) deel uitmakend van de uitvoeringsvorm van figuur 1.
Figuur 1 toont een telefoonnet 10 dat in alle opzichten geheel gebruikelijk is. Inderdaad is een van de kenmerken van de onderhavige uitvinding dat deze toegepast kan worden bij toepassing van een gebruike-55 lijk telefoonnetwerk, zonder in het minst de werking daarvan te verstoren.
Dit netwerk 10, dat in zeer vereenvoudigde vorm is weergegeven in figuur 1, bevat een aantal abonnee-telefoontoestellen, respectievelijk aangeduid met de referentiegetallen 11, 12 en 13. Elk van deze toestellen 192419 2 is verbonden met zijn eigen lokale telefoonlijn. Deze zijn respectievelijk aangeduid met de referentiegetallen 14, 15 en 16. Deze lokale lijnen leiden naar een schakelstelsel 17, dat is aangebracht in de telefooncentrale. Alle elementen van het stelsel kunnen elke conventionele vorm aannemen. De telefoontoestellen 11, 12, 13 kunnen van het kiesschijf- of druktoetstype zijn. De telefooncentrale 17 kan van het draaikiezer-, of 5 kiuisstangkiezer-, of zelfs van het volledig elektronische type zijn. De lokale lijnen 14, 15, 16 kunnen eveneens van een conventioneel type zijn, inclusief versterkers, vereffenaars etc. zoals benodigd, mits zij in staat zijn lage toonsignalen door te laten.
Het stelsel van figuur 1 bevat verder een aftaster 18. Deze aftaster is bij voorkeur geplaatst in een punt waarop deze gemakkelijk verbonden kan worden met de verschillende individuele abonneelijnen. Dit kan in 10 de telefooncentrale zijn, waar het schakelstelsel 17 eveneens geplaatst is. In figuur 1, zijn de veibindingen 19, 20 en 21 weergegeven tussen de aftaster 18 en de respectievelijke lijnen 14,15 en 16. Verder is op elke individuele abonneelokatie een aparte abonnee-eindeenheid verschaft, afgekort tot STU, respectievelijk aangeduid door de referentiegetallen 22, 23 en 24.
Aandacht wordt gevraagd voor het feit, dat de uitrusting voor slechts drie abonnees weergegeven is in 15 figuur 1. Het zal echter duidelijk zijn dat dit slechts voor de eenvoud van de illustratie is. De uitvinding wordt verondersteld toegepast te worden bij grotere aantallen abonnees, in welk geval de telefoontoestellen, de verbindingen en de STU’s allé overeenkomstig iri aantal zouden toenemen. Dit is symbolisch aangegeven in figuur 1 door lege tussenruimtes overbrugd met stippellijnen, tussen alle voorafgaande elementen van het totale stelsel.
20 Figuur 2, toont het "inwendige” van de aftaster 18, bevattende respectievelijk een eerste, een tweede en een derde multiplexer 25, 26 en 27. Dit zijn tijd-verdeelmultiplexers die, op conventionele wijze, signalen selecteren van verschillende verbindingen 19, 20 en 21 op verschillende tijden, en de op deze wijze geselecteerde signalen overdragen aan hun respectievelijke uitgangen. Bovendien is multiplexer 25 een tweeweginrichting, die ook in staat is tot selectieve verdeling van signalen op verschillende tijdstippen, naar 25 de verschillende verbindingen 19, 20 en 21, toegevoerd aan het andere "einde” van deze multiplexer 25.
Dus, elk van de beide einden van multiplexer 25 kan dienen als ingang en uitgang, afhankelijk van de toepassing. De multiplexer 25 is verbonden met een zendontvangschakelaar 28 (ook afgekort tot T/R-schakelaar). Het gedeelte van de T/R-schakelaar 28 dat werkt in de ontvangststand voert achtereenvolgens signalen van multiplexer 25 toe aan demodulator 29 voor met frequentieverschuiving gemoduleerde_________________________ 30 (afgekort tot FSK) signalen. Het gedeelte van de T/R-schakelaar 28 dat werkt in de zendmodus ontvangt zijn ingangssignaal (om te verzenden) van een modulator 30 voor FSK-signalen.
Achtereenvolgens voert demodulator 29 zijn uitgangssignalen toe aan stelseibesturing 31, en ontvangt----------- modulator 30 zijn ingangssignalen van deze besturing 31.
Wat betreft de multiplexers 26 en 27, deze voeren hun respectievelijke uitgangssignalen toe aan 35 verschillende fllters"32r33rFilter 32 voert zijn uitgangssignaal toe aan detector 34, terwijl filtert 33 zijn- uitgangssignaal toevoert aan detector 35. Beide detectors voeren tenslotte hun uitgangssignalen toe aan de stelseibesturing 31.
Vanwege de in elkaar grijpende relatie tussen de werking van de verschillende elementen van de aftaster 18 die zijn weergegeven in figuur 2, en de elementen van elke STU 22, 23 en 24 (zie figuur 1), wordt 40 gemeend dat het noodzakelijk is deze verder gedetailleerd te beschrijven voordat meer volledig de werking van beide behandeld worden. Om deze reden wordt nu verwezen naar figuur 3, die het ’’inwendige” toont van STU 22. Het zal duidelijk zijn, dat alle STU’s hoofdzakelijk gelijk in opbouw kunnen zijn zodat de beschrijving van STU 22 eveneens van toepassing is op STU’s 23 en 24, en op alle toegevoegde STU!s gesymboliseerd doer de stippellijnen tussen STU 23 en STU 24 in figuur 1. —> " -— —»· — - 45 De STU 22 (figuur 3) is verbonden met lijn 14, die ook het telefoontoestel 11 van de abonnee verbindt met de telefooncentrale 17 en de aftaster 18.
Signalen ontvangen van lijn 14 worden binnen STU 22 toegevoerd aan een filter 36, het uitgangssignaal van dat filter wordt toegevoerd aan een demodulator 37 voor FSK-signalen.
Aan lijn 14 worden signalen toegevoerd van een modulator 38 voor FSK-signalen.
50 Ook worden aan lijn 14 signalen van een signaalgenerator 39 toegevoerd.
Achtereenvolgens worden de uitgangssignalen van demodulator 37 toegevoerd aan de signaal-verwerkingsschakeling 40.
De signaalbronnen 41,42 en 43 in figuur 3 geven elektrische signaaluitgangen weer van overeenkomstige instrumenten (niet aangegeven) die geplaatst zijn in hetzelfde perceel als de STU 22 en telefóöntöè-55 stel 11, en die verondersteld worden te werken onder het toezicht van het onderhavige stelsel.
Signaalbron 41 kan bijvoorbeeld een relais zijn dat sluit en daardoor een elektrisch signaalweg tot stand brengt steeds als een brandalarminrichting in het perceel van de abonnee een alarmtoestand detecteert.
3 192419
Evenzo kan signaalbron 42 een relais zijn dat op dezelfde wijze werkt wanneer een inbraakalarm wordt geactiveerd, en signaalbron 43 kan op dezelfde wijze werken in het geval van onderbrekingen in een tem peratuurregelinrichting.
Nu verdergaand met de werkingseigenschappen van de bovenbeschreven elementen, is het noodzakelijk 5 eerst toe te lichten wat bedoeld wordt met een zogenaamd ”gesloten-lus”-relatie tussen de aftaster 18 en de STU’s 22, 23 en 24. Dat wil zeggen, de aftaster produceert signalen die verzonden worden aan de STU, die hierop reageert met het terugzenden van signalen naar de aftaster enzovoorts, in heen en weer gaande of gesloten-lus-relatie.
Laat ons voor de beschrijving hiervan als eerste de gesloten lus aan die uitgang van stelselbesturing 31 10 bekijken die verbonden is met FSK-modulator 30 (figuur 2). Deze stelselbesturing is ingeiicht om aan deze uitgang telkens FSK-gemoduleeide signalen te produceren volgens een vooraf bepaald patroon. Dit patroon is zodanig dat de STU’s 22, 23, 24 deeluitmakend van het totale stelsel hierop reageren met het verschaffen van, achtereenvolgens, bepaalde hierna te beschrijven uitgangssignalen. De FSK-modulator 30 reageert met het produceren van een FSK-gemoduleerd equivalent van het signaal van besturing 31. De twee 15 gebruikte draaggolffrequenties liggen bij voorkeur in de buurt van 2.700 en 2.900 Hz, d.w.z. nabij het bovenste einde van de frequentieband die normalerwijze door een lokale telefoonlijn wordt doorgelaten.
Deze FSK-gemoduleerde signalen van modulator 30 gaan daarna door T/R-schakelaar 28 naar multiplexer 25. Daaraan worden ook stuursignalen van stelselbesturing 31 toegevoerd, zodanig in de tijd gerangschikt met de signalen van FSK-modulator 30, dat deze laatste naar één van de verbindingen 19, 20 20 en 21 gerouteerd worden, afhankelijk van welke van de STU’s 22, 23 of 24 de veronderstelde bestemming van deze signalen van FSK-modulator 30 op dat tijdstip is.
In het geval dat de gewenste bestemming voor een bepaalde signaalreeks STU 22 is, dan voert multiplexer 25 deze reeks toe aan verbinding 19, vanwaar STU 22 via telefoonlijn 14 bereikt wordt. Merk op, dat dezelfde signaalreeks ook telefoontoestel 11 via lijn 14 bereikt. Hierover zal later meer gezegd worden.
25 Bij het bereiken van STU 22, en nu verwijzend naar figuur 3, wordt de bovenbeschreven signaalreeks gedemoduleerd in FSK-demodulator 37, na doorgang door filter 36, dat bij voorkeur een banddooriaatfilter is opgebouwd voor het selectief doorlaten van de frequentieband bezet door de twee FSK-draaggolffrequenties (bijvoorbeeld de 2.700 tot 2.900 Hz band). Aan de uitgang van demodulator 37 zijn bijgevolg de gemoduleerde signalen oorspronkelijk verschaft door besturing 31 (figuur 3) gereconstrueerd.
30 Deze gereconstrueerde signalen worden toegevoerd aan signaalprocessor 40 binnen STU 22.
Deze processor 40 is ingericht om te reageren op de bovenbeschreven signalen met het opwekken van een reeks gemoduleerde signalen die achtereenvolgens toegevoerd worden aan FSK-modulator 38, waar zij een overeenkomstige reeks van FSK-gemoduleerde signalen produceren, bij voorkeur op dezelfde draaggolffrequenties als die ontvangen van aftaster 18. Deze reeks van FSK-gemoduleerde signalen keert 35 terug naar de aftaster via lijn 14 en verbinding 19. In dit verband wordt opgemerkt dat deze reactiesignaal------------reeks natuurlijk ook telefoontoestel 11 bereikt.
Bij de aftaster wordt de multiplexer 25 geactiveerd door besturing 31 in de tijd gecoördineerd met de verwachte aankomst van deze reactiesignaalreeks van STU 22 voor het doorlaten van signalen op _ ___ verbinding 19 naar de FSK-demodulator 29, via het ontvangstgedeelte van T/R-schakelaar 28. De 40 demodulator 29 herstelt de signalen die gebruikt zijn voor modulatie van de FSK-signalen in de STU 22 en voert deze toe aan stelselbesturing 31.
Terugkerend nu naar STU 22 (figuur 3), wordt opgemerkt dat de gemoduleerde signalen geproduceerd door signaalprocessor 40 informatie verschaffen over de toestand van de signaalbronnen 41,42 en 43.
Wanneer in STU 22 bijvoorbeeld geen gesloten relais aanwezig zijn die een alarmtoestand weergeven van —.......-45 de verschillende instrumenten onder toezicht, dan weidt door processor 40 een vooraf bepaald patroon "van------——— gemoduleerde signalen geproduceerd. Wanneer één of meer gesloten relais aanwezig zijn, dan worden overeenkomstig verschillende patronen geproduceerd, en de gedemoduleerde signalen die tenslotte de besturing 31 van STU 22 bereiken, zijn eveneens verschillend. De stelselbesturing 31 reageert op de afzonderlijke ontvangen signaalpatronen op een afzonderlijke wijze. Bijvoorbeeld, wanneer een signaal-50 patroon wordt ontvangen dat aangeeft dat er een alarmtoestand in signaalbron 41 van STU 22 (figuur 3) is, verschaft de stelselbesturing 31 een overeenkomstig alarmsignaal aan een indicator. Dit kan bijvoorbeeld een indicator zijn in de brandweerkazerne onder de hoede waarvan het perceel van de abonnee staat waarin de STU 22 is aangebracht. Een dergelijke toepassing van het door elke STU ontvangen signaal-patroon is op zichzelf gebruikelijk en kan een willekeurige vorm aannemen. De middelen voor het tot stand 55 brengen van deze toepassingen worden daarom hierin niet verder beschreven of weergegeven.
De aandacht wordt nu opnieuw gericht op het eerder opgemerkte feit, dat de FSK-signalen die heen en weer tussen aftaster 18 en een bepaalde STU bewegen ook het telefoontoestel bereiken waarbij deze STU
192419 4 behoort. Dit is geen probleem, zolang als het telefoontoestel vrij is, omdat deze FSK-signalen onopgemerkt blijven door de abonnee tijdens een dergelijke vrije toestand. Niet zo tijdens een bezettoestand. De FSK-signalen liggen binnen het hoorbare frequentiebereik. Zij worden daardoor door de abonnee gehoord wanneer deze het telefoontoestel voor normale gespreksdoeleinden tracht te gebruiken. Dit is nogal storend, 5 in het bijzonder omdat deze FSK-signalen bedoeld zijn om in frequente intervallen herhaald te worden, ten einde over de toestand van de toestellen onder toezicht aanwijzingen te verschaffen die relatief actueel zijn.
Zelfs wanneer het hoorbare effect van deze FSK-signalen als acceptabel door de abonnee zou worden beschouwd, zouden zij toch in veel gevallen indruisen tegen telefoonmaatschappij- en/of regerings-voorschriften, die de introductie van dergelijke vreemde hoorbare signalen in het net gedurende bezet-10 toestanden verbieden.
Dit probleem wordt als volgt opgeiost.
De generator 39 die aanwezig is in elke STU (figuur 3) is ingericht om een signaal te produceren op een frequentie aanzienlijk beneden het hoorbare frequentiebereik. Deze generator 39 kan bijvoorbeeld in staat zijn een signaal te produceren met een frequentie van bij benadering 25 Hz. Vanwege zijn werking op een 15 dergelijk lage frequentie wordt generator 39 aangeduid als een ”lage-toon”-generator.
De generator 39 werkt niet continu. Maar hij wordt gestuurd door signaalprocessor 40 om in de ene of de andere van twee standen te verkeren. Zolang als de signaalbronnen 41, 42 en 43 alle in hun niet-alarmtoestand zijn, laat de signaalprocessor 40 de lage-toongenerator 39 zijn laagfrequent uitgangssignaal produceren, dat daarop de aftaster 18 via telefoonlijn 14 en verbinding 19 bereikt. Wanneer één of meer 20 van de signaalbronnen 41, 42 of 43 in een alarmtoestand is, laat signaalprocessor 40 de lage-toongenerator 39 stoppen met de levering van het laagfrequente uitgangssignaal. Dit laagfrequente signaal bereikt dan niet meer aftaster 18. Zoals eerder aangegeven is elke STU hoofdzakelijk op dezelfde manier uitgerust als de STU 22 die specifiek in figuur 3 getoond is, en werkt hoofdzakelijk op dezelfde wijze.
In de aftaster 18 worden de multiplexers 26 en 27 bestuurd door stelselbesturing 31 om opeenvolgend 25 de signalen verschijnend aan respectievelijk de verbindingen 19, 20 en 21 te bemonsteren.
Van multiplexer 26 wordt een signaal, dat in een periodieke volgorde de haaktoestand van de verschillende telefoontoestellen 11, 12 en 13 weergeeft, afgeleid via filter 32 en haak-detector 34 en toegevoerd aan stelselbesturing 31.
Van multiplexer 27 wordt een signaal, dat eveneens in een periodieke volgorde de aanwezigheid of____________________ 30 afwezigheid van de laagfrequente signalen van de verschillende lage-toongeneratoren van de STU’s 22,23 en 24 weergeeft, afgeleid via filter 33 en toegevoerd aan stelselbesturing 31.
Thans zal beschouwd worden wat gebeurt tijdens eik van de vier mogelijke heersende situaties.aanelke________ gegeven STU, bijvoorbeeld STU 22 in figuur 3.
Een mogelijke situatie is dat het telefoontoestel 11 verbonden met STU 22 vrij is en er geen alarmtoe- ~ 35 stand heerstaarrSTU 22v t>e vrijtoestand wordt gedetecteerd door aftaster 18 en het uitgangssignaal van--------------- FSK-modulator 30 wordt periodiek toegevoerd aan die STU 22, die reageert met een niet-alarmuitgangssignaal van zijn FSK-modulator 38. Dit wordt gedetecteerd door FSK-demodulator 29 en stelselbesturing 31 onderneemt geen alarmactie, maar continueert eenvoudig de periodièkë~bel I IWISWIII HJ van de verbinding naar de STU 22, zowel voor het voortdurende vrijsignaal als voor de voortdurende 40 niet-alarm FSK-signalen.
Een tweede mogelijke situatie is dat het telefoontoestel 11 nog altijd vrij is, maar dat er een alarmtoestand heerst aan STU 22. De vrijtoestand wordt nog steeds gedetecteerd aan aftaster 18 en het uitgangssignaal van FSK-modulator 30 wordt nog steeds periodiek toegevoerd aan STU 22 . Echter, de STU-------- reageert nu met een atermaignaat van zijn FSK-modulator 38. Dit wordt gedetacteerd door-FSKdanariuiaiaft---— 45 29 en stelselbesturing 31 onderneemt de passende alarmactie, zoals eerder beschreven.
Een derde situatie is dat het telefoontoestel 11 bezet is en dat er geen alarmtoestand aan STU 22 is.
Deze bezettoestand wordt nu gedetecteerd aan aftaster 18, die daarop geen uitgangssignalen van FSK-modulator 30 aan STU 22 toevoert gedurende deze derde situatie, onder voorwaarde dat de aftaster 18 ook een lage-toonsignaal detecteert dat wordt ontvangen van de STU 22. Er wordt aan herinnerd dat 50 een lage-toon door generator 30 geproduceerd wordt wanneer er geen alarmtoestand heerst.
De vierde situatie is dat het telefoontoestel 11 opnieuw bezet is, maar dat er ten minste één alarmtoestand aan STU 22 is. De bezettoestand aan STU 22 wordt opnieuw gedetecteerd aan aftaster 18, maar ook de afwezigheid van het lage-toonsignaal van STU 22. Onder deze omstandigheden voert aftaster 18 uitgangssignalen van FSK-modulator 30 toe aan STU 22, van hetzelfde type als dat deze toegevöèTtizDU 55 hebben wanneer het telefoontoestel 11 vrij zou zijn, in plaats van bezet. Dit zal natuurlijk een antwoord veroorzaken van STU 22, in de vorm van een FSK-gemoduleerd signaal van zijn modulator 38, dat achtereenvolgens gedetecteerd wordt aan aftaster 18 en gebiuikt wordt voor het produceren van de 5 192419 gewenste alarmreactie.
Nu kan opgemerict worden dat, zolang er geen alarmtoestand aan de STU is, er geen signaal in het hoorbare bereik zal zijn, terwijl het bijbehorende telefoontoestel door de abonnee gebruikt wordt. Dit voldoet aan de wensen van de abonnee en voldoet ook aan de voorschriften. In het andere geval, wanneer er een 5 alarmtoestand heerst, zullen er wel dergelijke hoorbare signalen zijn, zelfs wanneer het telefoontoestel in gebruik is, in de vorm van de FSK-gemoduleerde signalen heen en weer gaand tussen de plaats van de aftaster en het perceel van de abonnee. Echter, tijdens alarmtoestanden, is de aanwezigheid van dergelijke hoorbare signalen niet alleen toegestaan door de voorschriften, maar wordt ook vanuit het standpunt van de abonnee wenselijk geacht, omdat dit direct een waarschuwing verschaft aan de abonnee dat een alarmtoe-10 stand opgetreden is.
Het zal ook duidelijk zijn dat, door middel van de multiplexers 25, 26 en 27 in aftaster 18 (figuur 2), dezelfde behandeling die gegeven wordt aan STU 22 ook in herhaalde volgorde gegeven wordt aan de STU's 23 en 24. Dat wil zeggen, als eerste wordt aftaster 18 zodanig verbonden dat deze en STU 22 met elkaar samenwerken op de wijze zoals boven beschreven; daarna wordt de aftaster verbonden met STU 23 15 voor hetzelfde doel, daarna met STU 24 enzovoort, in een periodieke volgorde.
Bovendien, wanneer er meer dan drie STU’s zijn - hetgeen normaal het geval zal zijn - worden deze alle in herhaalde volgorde behandeld op de wijze zoals bovenbeschreven voor de enkele STU 22.
Een bijzondere "gelukkige" combinatie van onderlinge wisselwerking wordt verkregen doordat men zich baseert op het hoogfrequent einde van het hoorbare bereik voor alarmmeidingsdoeleinden in de vrijtoestand 20 en op een subhoorbaar signaal voor eerste alarmmeidingsdoeleinden in bezettoestand.
Gebruik van het hoogfrequent einde maakt een relatief hoge datasnelheid mogelijk, hetgeen betekent dat relatief gedetailleerde informatie over de toestellen onder toezicht verkregen kan worden, en ook dat dit regelmatig herhaald kan worden, en relatief veel STU's door het stelsel omvat kunnen worden. Gebruik van het sub-audio einde maakt het mogelijk te spreken zonder storing tijdens het (vermoedelijk overstelpende) 25 grootste deel van de tijd wanneer geen alarm aanwezig is. Doch, door verschuiving van sub-audio naar hoogfrequent kan de benodigde gedetailleerde informatie indien nodig verkregen worden, d.w.z. wanneer een alarmtoestand optreedt zelfs gedurende bezetperioden.
Ook wordt opgemerkt dat de lage-toon, redundantie verschaft voor de alarmfunctie van het stelsel gedurende vrijtoestanden. Gedurende deze toestand, wordt de lage-toon voortdurend door elke STU 30 verzonden naar de aftaster, zolang er geen alarm aanwezig is aan de STU. Elke onderbreking van de lage-toon tijdens vrijtoestanden wordt ook gedetecteerd door de aftaster en verschaft wat genoemd kan worden een "grove" steunalarmindicatie voor de meer gedetailleerde indicatie die normaal verschaft wordt door het FSK-gemoduleerde antwoord van de STU.
Bovendien is de alarmindicatie gedurende bezetperioden bestand tegen storingen omdat het, het 35 verdwijnen van het lage-toonsignaal is dat een alarmtoestand aangeeft. Het falen van de uitrusting in de ü.____In een speciale uitvoering van het stelsel » er oon ander geval leiding, behalve die bovenbeschreven,--- waarbij een bepaalde STU de FSK-gemoduleerde signaalreeks van aftaster 18 toegezonden krijgt, zelfs__ wanneer deze STU in de periodieke volgorde normaal niet aan de beurt is.
40 Dit geval is het terugkeren van de bezet- naar de vrijstatus van het daarbij behorende telefoontoestel.
Er wordt aan herinnerd dat de haakstatus gedetecteerd wordt voor elke STU in de aftaster 18. Wanneer dus een verandering van bezet- naar vrijstatus gedetecteerd wordt, is de STU in het perceel van die abonnee bij voorkeur de volgende die het FSK-gemoduleerde signaal van de aftaster moet ontvangen en daardoor ook de volgende die zijn FSK-gemoduleerd antwoord verschaft. De reden hiervoor is dat slechts —45 nret-gedetailleerdo informatie over de status vanxte toestellen op die plaats beschikbaarls geweest tijdens ------- de voorafgaande bezetperiode en het wordt wenselijk geacht deze bij te werken zonder vertraging zodra de bezettoestand niet langer heerst.
Een andere belangrijke eigenschap van het beschreven stelsel is dat de afzonderlijke componenten van het totale stelsel een aantal bekende uitvoeringsvormen kunnen aannemen.
50 Alle elementen van de aftaster 18 (figuur 2) kunnen dus van een bekende vorm zijn, evenals de elementen van de STU 22 (figuur 3).
Wanneer eerst de aftaster 18 wordt beschouwd zal het duidelijk zijn dat de multiplexers 25, 26 en 27 van een bekende opbouw kunnen zijn. De filters 32 en 33 kunnen van een bekende vorm zijn, geschikt voor het selecteren van de afzonderlijke frequenties die men door wenst te laten naar respectievelijk de haakdetector 55 34 en lage-toondetector 35. Deze detectoren zelf, kunnen ook van bekende vorm zijn; de haakdetector 34 is een gebruikelijk deel van telefoonstelsels en de lage-toondetector 35 is een detector voor de aanwezigheid of afwezigheid van het 25 Hz lage-toonsignaal. De T/R-schakelaar 28 kan van een bekende vorm zijn en de

Claims (2)

192419 6 stelselbesturing 31 kan elke bekende schakeling bevatten geschikt voor het verschaffen van de rechtstreekse aftastings- en reactiebesturingsfuncties die beschreven zijn. De stelselbesturing 31 kan derhalve een gebruikelijke bron voor kloksignalen bevatten, waarvan de opeenvolgende besturingssignalen voor de multiplexers 25, 26 en 27 afgeleid worden. Ook gestuurd door signalen afgeleid van de kloksignalen kunnen 5 er bronnen zijn, zoals schuifregisters, voor de reeks van gemoduleerde signalen voor FSK-modulator 30. EN-poortschakelingen kunnen toegepast worden voor het detecteren van de gelijktijdige aanwezigheid van bezetdetectiesignalen en lage-toondetectiesignalen. Een dergelijke detectie wordt toegepast in gebruikelijke schakelingen om signalen naar de FSK-modulator 30 te onderdrukken. Omgekeerd veroorzaakt het niet detecteren van deze gelijktijdige signalen het verzenden van dergelijke signalen aan de FSK-modulator.
10 Beschouw vervolgens de STU 22, de FSK-demodulator 37 en de FSK-modulator 38. Deze kunnen weer van een bekende vorm zijn, evenals het filter 36 dat voorafgaat aan de demodulator 37. De lage-toongenerator kan ook van elke bekende vorm zijn die, wanneer bekrachtigd, in staat is tot het produceren van het gewenste 25 Hz-signaal. De signaalbronnen kunnen eenvoudige relaisschakelingen zijn, bediend door de respectievelijke alarmen, en de signaalprocessor kan elke bekende vorm van digitale logica zijn, of 15 een microprocessorschakeling geprogrammeerd op gebruikelijke wijze voor het verkrijgen van de geschikte kloksignaalreacties, zoals eerder beschreven. Het tetefoonstetset zetf wordt in het geheel niet beïnvloed door de beschreven signaaloverdracht tussen de abonnee-eindeenheden en de centrale. Er zijn geen extra filters nodig in het telefoonstelsei; in het bijzonder is er geen overspraak van lage-toonsignalen van de ene zijde van het schakelstelsel 17 naar de 20 andere, omdat het schakelstelsel geschikte filtering bevat voor andere redenen, namelijk voor het scheiden van verschillende gelijkspanningsniveaus aan tegenovergestelde zijden van het schakelstelsel. Wanneer het beschreven stelsel gebruikt wordt, niet voor het signaleren van een alarm als zodanig, maar veeleer voor het signaleren van andere toestanden van toestellen in het perceel van een telefoonabonnee, zoals meteruitlezing, meteorologische metingen etc., dan kan de lage toon gebruikt worden voor het 25 aanduiden dat alle meetinstrumenten continu werkzaam zijn, zelfs wanneer het telefoontoestel bezet is. Tijdens vrije perioden, kunnen de signalen van elke STU dan de gewenste meer gedetailleerde data betreffende de toestellen leveren. Tot zover is beschreven het stelsel bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8220477. De uitvinding betreft een modificatie hiervan, waarbij in plaats van het starten van de bewakingsprocedure door het___________ 30 verzenden van afvraagsignalen en het ontvangen van reacties, tast de aftaster 18 de aanwezigheid of afwezigheid van de lage-toonsignalen af en slechts bij verlies van het lage-toonsignaal van een bepaalde STU wordt deze afgevraagd voor het bepalen van de reden voor het verlies van het lage-toonsignaaL Hierbij verschaffen de lage-toonsignalen de eerste aanwijzing voor de toestand van de instrumenten. Zolang het lage-toonsignaal ontvangen wordt door de aftaster van een afzonderlijke STU, vraagt de aftaster die -35· · STU niot af omdot de oonwoaghoid van het legetoonsignaal oon aanwijzing is dot do STU ... hoeft te worden {cLwJL-alle aangesloten ingtnjmantan np Hn sti I rijn in rmn 'nint nlnim” tn— afwezigheid van het lage-toonsignaal, neemt de aftaster een verandering waar en zendt hij afvraagsignalen naar de betreffende STU voor het bepalen van de 'reden voor de afwezigheid van het lage-toonsignaal, dat aangeduid wordt door het reactiesignaal verzonden door de STU. 40 Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen tot een teiefoonrwtwerkhehorerwi»oawlraÉ—Μ**»* —r 45 instrumenten, zoals alarminrichtingen, die zijn geplaatst in percelen van telefoonnetwerkabonnees, welk stelsel omvat: middelen in elk perceel, die zijn verbonden met ten minste één telefoontoestel van het perceel, voor het verzenden naar de centrale van een signaal op een frequentie beneden het hoorbare gebied vanuit elk van de percelen, wanneer elk van de instrumenten in het perceel zich in een eerste toestand bevindt, 50 welk signaal wordt verzonden gedurende een op-de-haak-toestand alsmede een van-de-haak-toestand van het desbetreffende telefoontoestel; middelen in elk perceel voor het onderbreken van de verzending van het signaal beneden het hoorbare gebied vanuit een gegeven perceel, wanneer ten minste één instrument in het gegeven perceel verandert naar een tweede toestand; 55 middelen in de centrale voor het detecteren van de onderbreking van het signaal beneden het hoorbare gebied dat is verzonden uit het gegeven perceel, gedurende zowel een op-de-haak-toestand als een van-de-haak-toestand; 7 192419 middelen in de centrale die reageren op de detectiemiddelen voor het verzenden van een afvraagsignaal in het hoorbare telefoonfrequentiegebied naar het gegeven abonnee-perceel; en middelen in het perceel die reageren op het afvraagsignaal voor herverzending naar de centrale van reactiesignalen in het hoorbare telefoonfrequentiegebied en met karakteristieken die de toestand van de 5 instrumenten in het perceel aanduiden, met het kenmerk, dat het afvraagsignaal wordt verzonden naar het gegeven abonnee-perceel slechts dan, wanneer de detectiemiddelen een onderbreking van het signaal beneden het hoorbare gebied detecteren. Hierbij 3 bladen tekening ...... *...... _ ___ ... ίιΐΛSSMÏ* «4*1 „mi,·—****.. ... Itftlll -
NL8520059A 1984-03-16 1985-03-12 Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonees. NL192419C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US59018984A 1984-03-16 1984-03-16
US59018984 1984-03-16
US8500406 1985-03-12
PCT/US1985/000406 WO1985004302A1 (en) 1984-03-16 1985-03-12 Remote subscriber interaction system

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8520059A NL8520059A (nl) 1986-02-03
NL192419B NL192419B (nl) 1997-03-03
NL192419C true NL192419C (nl) 1997-07-04

Family

ID=24361223

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8520059A NL192419C (nl) 1984-03-16 1985-03-12 Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonees.

Country Status (13)

Country Link
EP (1) EP0177554A4 (nl)
JP (1) JPS61502021A (nl)
AU (1) AU573323B2 (nl)
BR (1) BR8505861A (nl)
CA (1) CA1230692A (nl)
CH (1) CH672040A5 (nl)
DE (2) DE3590106T (nl)
GB (1) GB2167625B (nl)
NL (1) NL192419C (nl)
NO (1) NO854558L (nl)
NZ (1) NZ211461A (nl)
SE (1) SE462667B (nl)
WO (1) WO1985004302A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4706241A (en) * 1985-03-12 1987-11-10 Pacific Bell Low speed gate circuit
US4741022A (en) * 1985-12-13 1988-04-26 Base 10 Telecom, Inc. Remote subscriber interaction system
DE9407124U1 (de) * 1994-04-29 1994-07-28 Heckler & Koch Maschinen- und Anlagenbau GmbH, 78713 Schramberg Stör- oder Wartungsmeldung für Maschinensteuerung
GB9519261D0 (en) * 1995-09-21 1995-11-22 Isdn Systems Ltd A security system
EP1168802A1 (en) * 2000-06-20 2002-01-02 BRITISH TELECOMMUNICATIONS public limited company Terminal interface device

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2088881A5 (nl) * 1970-04-28 1972-01-07 Fichet Bauche
FR2359554A1 (fr) * 1976-07-20 1978-02-17 Matra Procede et installation de transmission d'alarmes sur lignes telephoniques
US4162488A (en) * 1977-03-11 1979-07-24 Emergency Products Corporation Alarm system
US4258357A (en) * 1978-06-24 1981-03-24 Plessey Handel Und Investments Ag Alarm signalling systems
US4342986A (en) * 1980-05-07 1982-08-03 Honeywell Inc. Central station alarm reporting system
US4332980A (en) * 1980-05-30 1982-06-01 Harris Corporation Multiple services system using telephone local loop
US4442320A (en) * 1981-12-04 1984-04-10 Base Ten Systems, Inc. Remote subscriber interaction system

Also Published As

Publication number Publication date
EP0177554A4 (en) 1986-08-21
NL8520059A (nl) 1986-02-03
JPH0575217B2 (nl) 1993-10-20
SE8505399L (sv) 1985-11-14
EP0177554A1 (en) 1986-04-16
CA1230692A (en) 1987-12-22
AU573323B2 (en) 1988-06-02
DE3590106C2 (de) 1994-11-10
WO1985004302A1 (en) 1985-09-26
GB2167625B (en) 1988-05-18
CH672040A5 (nl) 1989-10-13
NL192419B (nl) 1997-03-03
NO854558L (no) 1985-11-15
AU4069985A (en) 1985-10-11
GB2167625A (en) 1986-05-29
SE8505399D0 (sv) 1985-11-14
NZ211461A (en) 1989-02-24
BR8505861A (pt) 1986-03-25
SE462667B (sv) 1990-08-06
DE3590106T (de) 1986-06-26
JPS61502021A (ja) 1986-09-11
GB8527702D0 (en) 1985-12-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192418C (nl) Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonnees.
CA1270345A (en) Apparatus for transmitting information via telephone lines
KR890001009A (ko) 감시 및 상호작용 경보보고 시스템
US2581056A (en) Signal transmission system
NL7907623A (nl) Multizone-alarmstelsel.
US4741022A (en) Remote subscriber interaction system
NL192419C (nl) Stelsel voor het verschaffen van signaaloverdracht tussen een telefooncentrale en instrumenten die zijn geplaatst in de percelen van telefoonabonees.
US3761914A (en) Alarm system
US4528423A (en) Remote subscriber terminal unit
US4087067A (en) Train protection and control system
US4896317A (en) Supervisory system for a primary group digital transmission line
JPH0445697A (ja) ポーリング方式
US3559176A (en) Method and system for locating faults in utility electrical power systems
RU2010338C1 (ru) Способ передачи и приема информации о состоянии контролируемых пунктов и телемеханическая система "лилана" для его осуществления
US3130277A (en) Order wire and alarm circuits
JPS61201595A (ja) 伝送装置における監視情報の収集方法及び装置
US3070672A (en) Order wire and alarm circuits
FI61770B (fi) Anordning foer informationsoeverfoering speciellt larmoeverfoering
US554889A (en) Jacob f
SU760149A1 (ru) Устройство охранно-пожарной сигнализации для централизованного оповещения о тревоге и пожаре 1 .2
KR940013057A (ko) 원격 정보처리를 위한 다단계 탄뎀 구조를 가지는 시스템의 유지보수 관리장치
KR950035494A (ko) 자국시설 집중감시장치
JPH04315333A (ja) 回線自動制御方式
JPH06303211A (ja) 警報伝送装置
JPH0575302B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20050312