NL7907623A - Multizone-alarmstelsel. - Google Patents

Description

V

if, • w· 70 8^-92 -1-

Multizone-alarmstelsel.

De uitvinding heeft betrekking op alarmstelsels en meer in het bijzonder op een multi-alarmstelsel, dat is ingericht om een alarmtoestand,-zoals ontstaan in een desbetreffende van geïdentificeerde zones te detecteren en kenbaar te maken.

5 Bij alarmstelsels, zoals toegepast voor het onderkennen van inbraak, brand of andere toestanden, zijn technieken bekend, waardoor het mogelijk is om in een centrale post, die zich op afstand bevindt van een zone, waarin een alarmtoestand is ontstaan, daaromtrent op de hoogte te worden gesteld. Bij dergelijke stelsels • IQ - wordt, een communicatiebaan gevormd tussen elke zich op een verwijderde plaats bevindende alarmsensor en een centrale post, waarbij zulk een communicatiebaan is gevormd, doordat vanuit de centrale post een afzonderlijke communicatielijn,leidende naar elke zich op afstand bevindende post is aangebracht, ofwel doordat 15 gebruik is gemaakt van een gemeenschappelijke communicatielijn met multiplex herichtoverdracht technieken, zoals tijdverdeling— multiplex of frequentie-verdeling-multiplex.

Het biedt voordeel om gebruik te maken van een twee-draadscommunic atiebaan, die een enkelvoudige alarmlus vormt, 20 waarin al de alarmsensoren zijn opgenomen. Door toepassing van een dergelijke enkele lus kan de hoeveelheid bedrading, die nodig is om een verbinding te vormen tussen de centrale post en de zich op afstand bevindende sensoren,tot een minimum worden teruggebracht, waarbij een betrekkelijk eenvoudige en doeltreffende 25 verbinding tussen deze zich op afstand bevindende sensoren en de centrale post mogelijk is. In een alarmstelsel is het in de regel vereist over de mogelijkheid te beschikken om elke sensor of elke zone, waarin een alarmtoestand is ontstaan te identificeren.

Derhalve dient een communicatietechniek te worden toegepast, 30 waarbij het mogelijk is om elke sensor of elke zone, waar een alarmtoestand is waargenomen, te identificeren.

In het kort samengevat wordt door de onderhavige uit- 790 76 23 jfc" -2- vinding een multizone-alarmstelsel beschikbaar gesteld met een tweedraads alarmlus, waarbij bij elke alarmsensor een eenvoudig netwerk is aangebracht voor het afgeven van een gecodeerd signaal, dat representatief is voor de' identiteit van de desbetreffende 5 sensor, terwijl zich betrekkelijk eenvoudige ketenvoorzieningen in een centrale post bevinden,-waardoor de zich op afstand bevindende sensoren kunnen worden afgevraagd en waarmee die sensoren, die een alarmsignaal teweeg hebben gebracht, kunnen worden geïdentificeerd. - 10 In de centrale post is een stroombron aangebracht, die een voorafbepaalde stroom in de alarmlus kan laten vloeien. Elk van de bij de desbetreffende alarmsensoren behorende netwerken is in staat om, wanneer de bijbehorende sensor reageert, een signaal te genereren, dat langs de lus naar de centrale post wordt 15 overgedragen, en welk signaal eigenschappen heeft, waardoor de identiteit. van de geactiveerde sensor en de bijbehorende zone zijn geïdentificeerd. Deze signalen worden in de centrale post ontvangen, door ketenvoorzieningen, die zijn ingericht om een signaal teweeg te brengen, dat representatief is voor de zone, 20 waarin een alarmtoestand is ontdekt.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden .....

toegelicht met verwijzing naar de tekening. In de tekening is: fig. 1 een schema van een uitvoeringsvorm, van een multizone-alarmstelsel volgens de uitvinding; 25 fig. 2 een schema van een alarmnetwerk, zoals toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1; fig. 3 een schema van een processor, zoals toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1; fig. k een schema van een andere uitvoeringsvorm van 30 een alarmnetwerk, dat kan worden gebruikt bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5*> fig. 5 een schema van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het netwerk volgens fig. U wordt gebruikt; en fig. 6 een schema van een alternatieve uitvoeringsvorm 790 7 6 23 -3-

A

van de uitvinding.

Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm is een geprogrammeerde stroombron 10 verbonden met een alarmlus, die is samengesteld uit een afvoergeleider 12 en een toevoergeieider 16, 5 welke geleiders bij een uiteinde daarvan uitkomen op een lijnnetwerk 1^·. Sen aantal normaliter gesloten alarmschakelaars 18 is in serieverband opgencmen in de geleider 12. Verder is met elk van de alarmsehakelaars 18 een bijbehorend netwerk (20a, 20b, 20c), parallel verbonden. Met andere woorden is bij de weergegeven 10 uitvoeringsvorm het netwerk 20a. aangesloten over de schakelaar 18a, het netwerk 20b is aangesloten over de schakelaar 18b en het netwerk 20c is aangesloten over de schakelaar 18e. Alhoewel bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 gebruik is gemaakt van drie aiarmschakelaars en bijbehorende netwerken, zal het duidelijk 15 zijn, dat in de praktijk een willekeurig aantal van dergelijke schakelaars kan worden toegepast.

De stroombron 10 is tevens gekoppeld met een processor • 22, die een uitgangssignaal kan toevoeren aan een multizone- weergeef inrichting 2b, die een uitgangsindicatie kan geven-omtrent 20 de zone of zones, waarin een alarmtoestand is ontstaan. Typerend voor de stroombron is, dat daardoor een exponentieel toenemende stroom wordt geleverd, die met een gekozen frequentie bij herhaling optreedt.

De netwerken 20 zijn identiek en een nadere uitvoerings-25 vorm daarvan is weergegeven in fig. 2. Een elektronische schakelaar 30 is parallel verbonden met de bijbehorende schakelaar 18, waarbij een in serie met elkaar verbonden condensator C1 en een weerstand R1 parallel zijn verbonden met de schakelaar 30. De schakelaar 30 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een silicium 30 unilaterale schakelaar (SUS), een silicium bilaterale schakelaar (SBS), een aiae, een uni-junctie transistor of andere inrichting of netwerk met de vereiste schakeleigenschappen, en waarbij omschakeling tussen een geleidende en niet-geleidende toestand plaatsvindt bij een voorafbepaalde spanning of een voorafbepaald 7907623 < -Instroomniveau. Wat eenvoud van installatie betreft verdient de SBS de voorkeur aangezien een dergelijke schakelaar niet met de verkeerde polariteit kan worden aangesloten; een netwerk, dat een dergelijke SBS bevat kan derhalve met de ene danwel de andere 5 polariteit worden geïnstalleerd. Wanneer de schakelaar 18 is geopend wordt de ' .lusstroom aangelegd aan de condensator C1, aangezien de schakelaar 30 in wezen een open keten vormt bij een spanning lager dan de initiële ontsteekspanning daarvan. Wanneer de condensator CT is opgeladen tot de ontsteekspanningswaarde, 10 waarvoor een typerende waarde is 8 V gelijkspanning, schakelt de schakelaar 30 om en presenteert eenllaagohmige impedantie via welke de condensator C.1 wordt ontladen, waarbij aanide .ingang van de_lus een negatieve spanningssprong verschijnt. Deze puls zal verschijnen op een tijd, .die afhankelijk is van de capaciteits-15 waarde van de condensator C1, en door voor de desbetreffende zones verschillende capaciteitswaarden te gebruiken kan voor de verschillende zones op verschillende tijden een gevoeligheidscriteri-um worden vastgelegd. De in tijd na elkaar verschijnende uitgangssignalen van de verschillende zones kunnen worden verwerkt 20 teneinde zowel een alarmindicatie alswel een zone-indicatie te verkrijgen.

De schakelaars 18 kunnen normaliter gesloten of normaliter geopend zijn. Wanneer deze schakelaars normaliter zijn gesloten, zal geen responsie of melding van een normale (niet-alarm-25 toestand) zone bestaan. Bij het ontstaan van een alarmtoestand wordt de bijbehorende schakelaar 18 geopend, waarbij op de in het bovenstaande beschreven wijze de elektronische schakelaar 30 omschakelt, zodat daarmee een puls teweeg wordt gebracht, die een aanduiding geeft omtrent de alarmzone. Wanneer de schakelaars 18 30 normaliter geopend zijn zullen de bijbehorende elektronische schakelaars 30 gedurende elk afvraaginterval worden omgeschakeld en elke zone zal derhalve gedurende elk .afvraaginterval een be-vestigingssignaal geven. Een missend bevestigingssignaal duidt op een alarmtoestand in die zone, die gedurende een afvraaginter- 7907623

V

-5- val geen bevestigingssignaal heeft gegeven.

Set zich aan het uiteinde van delleiding bevindende netwerk 1¼ is van dezelfde soort als die van de netwerken 20 en kan worden aangesloten over een schakelaar,;of worden gebruikt 5 zonder een bijbehorende schakelaar. Dit netwerk 1^ rapporteert gedurende elk afvraaginterval, en een bijbehorende schakelaar is normaliter geopend. Afwezigheid van een bevestigingssignaal, afkomstig van het netwerk 1b, en zoals veroorzaakt door sluiting · van de bijbehorende schakelaar of door een onderbreking in de lus, 10 duidt op een alarmtoestand.

De processor is nader gedetailleerd weergegeven in fig. 3. Sen klok 32 is via een poortketen 3^ gekoppeld met een decadeteHer 36, waarvan een uitgang is verbonden met een terug-zetmultivibrator 38, waarvan het uitgangssignaal de poortketen 3^· 15 blokkerend kan maken. De paralleluitgangen van de teller 36 zijn verbonden met een functiegenerator ^0, waarvan het uitgangssignaal in serievorm wordt aangelegd aan een stroombron if2, die een repeterend signaal, in de vorm van een zich herhalende, exponentieel toenemende stroom, toevoert aan de alarmlus. De decadeteller 36 20 is voorzien van meerdere uitgangen, waarbij voor elke zone een uitgang is aangebracht; elk daardoor afgegeven uitgangssignaal kan een bijbehorende steekproefname-en-houdketen hk voorbereiden.

Deze steekproefname-en-houdketens zijn gekoppeld met bijbehorende integratoren 4Ö, die op hun beurt zijn verbonden met bijbehorende 25 drempel-grendelketens US. Met elk van deze ketens i8 is een bijbehorende li cat -emitt er ende diode 50 of een andere, geschikte indicator verbonden. De stroombron is tevens via een condensator C2 en een overbruggingsweerstand H2 verbonden met elk van deze steekproefname-en-houdketens hh.

30 Sen alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is weergegeven in de fig, h- en 5j waarbij een gestaag variërende stroom wordt toegevoerd aan de alarmlus teneinde de bij de desbetreffende alarmschakelaars behorende netwerken af te vragen.

Zeals in fig. U is weergegeven omvat een netwerk o0 een parallel 790 7 6 23

F

4* -6- met de alarmschakelaar 62 verbonden weerstand R en een elektro- p nische schakelaar 6U, die kan zijn uitgevoerd als een SBS of een andere inrichting, zoals in het voorafgaande werd beschreven in verband met de schakelaar 30. Een overbruggingscondensator is 5 'parallel met de schakelaar 6b verbonden, teneinde te verhinderen, dat radiofrequente storingen of schakeltransiënten de schakelaar 6b omschakelen. De weerstand R vormt een geringe weerstand, die s dient om de bij het ontladen van de condensator vloeiende stroom te begrenzen teneinde te verhinderen, dat de schakelcontacten 10 worden beschadigd. De weerstanden R hebben voor elke bijbehorende

ST

sensor onderling verschillende waarden, zodat de bijbehorende schakelaars 6b worden omgeschakeld op een tijd, die indicatief is voor de identiteit van de bijbehorende zone.

Bij het in fig. 5 weergegeven alternatieve uitvoerings-15 voorbeeld van de uitvinding voert een oscillator 66 kloksignalen toe aan een deler 68, die tijdsignalen afgeeft aan een stroombron 70, die een gestaag variërende stroom toevoert aan de alarm-lus, die is samengesteld uit de geleiders 72 en 7^·· Aan het einde van de daardoor gevormde lijn is een netwerk 76 aangebracht waar-20 van de soort dezelfde is als die van het netwerk 6o en welk netwerk de lus afsluit. De oscillator 66 genereert een kloksignaal - met een gebruikelijke frequentie, waarvoor typerend is een waarde van 26,3 kHz, terwijl de deler 68 signalen genereert met een gebruikelijke lagere frequentie, waarvoor een typerende waarde 25 is 51,b Hz. De uitgangssignalen van deze deler worden door de stroombron 70 omgezet in een trapvormig signaal, dat word aangelegd aan de alarmlus.

De geleider 72 is via een condensator C,_ gekoppeld met een pulsdetector 78,die op zijn beurt pulsen toevoert aan een 30 demultiplexer 80. Door de deler 68 wordt een adrescode aangeboden aan de demultiplexer ter identificatie van de langs het trapvormig signaal gerekende positie en daarmee de tijd, waarop de pulsen . worden ontvangen. De demultiplexer is gekoppeld met een aantal integratoren 82, die elk behoren bij een desbetreffende van de 7907623 t «te -τ- alarmschakelaars 62. Elke integrator 82 is gekoppeld met een besturingskaten. 8U, die instelbaar is teneinde een aanpassing te geven aan normaliter geopende of normaliter gesloten alarm- · schakelcontacten, waarbij deze besturingsketens op bun beurt keten 5 weer zijn gekoppeld met een Exclusief-OF/86. Elk van deze poort-ketens 86 is gekoppeld met een grendelketen 88, waarvan de uitgang is gekoppeld met een LED aandrijftrap 90s die weer is gekoppeld met een bijbehorende LED of een andere uitgangsindicator 92. De uitgangen van elk van deze poortketens 86 zijn tevens ge-10 kcppeld met de desbetreffende ingangen van een OP-poort 9k, waarvan de uitgang is verbonden met een besturingsketen 96, die uitgangssignalen kan afgeven aan een nachtrelais en een dagrelais 100, de alarmrelaisketens vormen voor het systeeem in zijn geheel genomen.

15 Wanneer de door de stroombron TO in de alarmlus teweeg gebrachte stroom groter is dan de voor een netwerk 60 benodigde trekkerstroom, wordt een negatief gerichte spanningspuls teruggezonden naar de bronketen op een tijd, corresponderende met het bij de stroomgolfvorm bestaande tijdstip,waarop het desbetreffende 20 netwerk wordt omgeschakeld. De ontvangen puls wordt via de condensator Cj_ gekoppeld met de pulsdetector 78, die ten aanzien van stoorsignalen een discrimineerwerking heeft, teneinde in responsie op een ontvangen puls met voorafbepaalde amplitude en lengte, een uitgangssignaal toe te voeren aan de demultiplexer 80. De demulti-25 plexer is in responsie op de tijdsignalering inherent aan de ontvangen puls en zoals bepaald door de adrescode, afkomstig van de deler 68, werkzaam om een signaal aan te leggen aan de integrator 82, beherende bij die alarmsehakelaar, waarvan de activering is waargenomen door het bijbehorende netwerk 60. Een geopend alarm-30 sehakelcontact heeft tot gevolg,dat pulsen de voor de desbetreffende zone aanwezige integrator ontladen teneinde een uitgangssignaal, gegeven als een logische nul af te geven. Een gesloten contact bewerkstelligt,dat de bijbehorende integrator wordt ongeladen tot een toestand, gegeven als een logische êên. Eet uit- 790 76 23

Jt -8- gangssignaal van de integrator wordt aangelegd aan een Exclusief-QF-poortketen 86, die via de besturingsketens 8k kan zijn geprogrammeerd; om aanpassing .aan ofwel normaliter geopende ofwel normaliter gesloten schakelcontacten mogelijk te maken. De uitgang 5 van de Exclusief-OF-poort neemt een'laagwaardige potentiaaltoestand aan hij een alarmtoestand, en het uitgangssignaal wordt via een OF-poort 9b gekoppeld met de besturingsketen 96 teneinde een of heide van de alarmrelais 98 en 100 te bekrachtigen. Het uitgangssignaal van de geactiveerde OF-poort 86 wordt tevens gekoppeld 10 met de bijbehorende grendelketen 88,die een bekrachtiging geeft aan een aandrijfinrichting 90, waardoor de bijbehorende LED 92 gaat oplichten ter aanduiding van de zone, waar een alarmtoestand is ontstaan. Deze LED’s, kunnen continu oplichten of kunnen intermitterend oplichten.

15 Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is weergegeven in fig. 6^en omvat een constante-stroombron 52, die is verbonden met de alarmlus, waarin is opgenomen een het einde van de leiding afsluitende weerstand R^. In de alarmlus zijn verder opgenomen een aantal alarmschakelaars 5b over elk waarvan een bijbehorende 20 weerstand met êen voorafbepaalde weerstandswaarde is aangesloten die indicatief is voor een bepaalde zone. Meer in het bijzonder is over de schakelaar 5ka sen weerstand 1R, over de schakelaar 5 kb een weerstand 2R en over de schakelaar 5kc een weerstand 3R aangesloten. De constante-stroombron is tevens via een condensator 25 C3 gekoppeld met een leesketen 5k, die een uitgangssignaal geeft ter aanduiding van de zone waar een alarmtoestand is ontstaan.

De comparator 56 is verbonden met een elektronische schakelaar 58, die eveneens is verbonden met de condensator C3 en welke schakelaar door middel van een weerstand R3 met aarde is verbonden.

30 De scanning V is het produkt van de constante-stroom I

* a en de som van al de weerstanden, die over de open alarmcontacten zijn aangesloten. Wanneer een alarmcontact wordt geopend, zal de spanning V sprongvormig dalen met een bedrag gelijk aan ΙΔΗ,

Qt waarin ΔΗ de weerstandsverandering is, zoals gegeven door de des- 790 76 23 -9- betreffende alarmweerstanden. Deze scanningssprong wordt via de condensator C3 gekoppeld met de weerstand R3, waarbij de over deze weerstand R3 ontwikkelde spanning wordt ontvangen door de leesketen 5b, welke een signaal afgeeft aan een multi-niveaucomparator 5c, 5 die werkzaam is om bet niveau van bet ontvangen signaal te vergelijken met de interne drempelniveaus van deze comparator, waarbij een .uitganssignaal representatief voor de desbetreffende zone overeenkomende met bet niveau van bet onderzochte signaal, wordt afgegeven. Iladat een uitgangssignaal indicatief voor een· zone is 10 afgegeven, wordt de spanning over de weerstand R3 teniet gedaan door bet sluiten van de schakelaar 58, waardoor het knooppunt tussen de weerstand R3 en de condensator C3 met aarde wordt verbonden. De schakelaar 58 wordt vervolgens weer geopend, zodat een andere alarmtoestand kan worden onderzocht.

15 Wanneer een alarmschakelaar 5^· opnieuw wordt gesloten ontstaat een negatieve spanningssprong,die wordt geklemd door een diode D1 teneinde een foutieve aflezing van deze negatieve spanningssprong te verhinderen. Het systeem kan ook werken met normaliter geopende schakelaars, waarbij dan een.sluiten van een 20 schakelaar wordt gedetecteerd als een alarmtoestand.

Vanzelfsprekend zijn andere uitvoeringsvormen mogelijk zonder het kader van de uitvinding te verlaten.

7907623

Claims (7)

1. Multizone-alarmstelsel met een tweedraads alarmlus, waarbij een aantal alarmsensoren in serieverband in deze lus is opgenomen, en een zich in een centrale post bevindende processor, die is gekoppeld met de lus en die is ingericht om in responsie 5 op alarmsignalen, afkomstig van een willekeurige:van genoemde sensoren, eèn:. alarmtoestand aan te geven, gekenmerkt door een met de alarmlus gekoppelde stroombron, die is ingericht om een voorafbepaalde signaalstroom in de lus teweeg te brengen; een aantal netwerken, die elk over een bijbehorende alarmsensor zijn • 10 aangesloten en die zijn ingericht, om in responsie op de activering van de bijbehorende sensor een signaal teweeg te brengen dat via de lus wordt overgedragen naar de centrale post, en welk signaal een te detecteren eigenschap bezit, ter aanduiding van de identiteit van de geactiveerde sensor; en zich in de centrale post be-15 vindende ketenvoorzieningen, die in responsie op signalen afkomstig van een of meer van de netwerken een signaal teweegbrengen dat indicatief'is voor de zone, waarin een alarmtoestand is ontstaan.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van elk 20 van de:- genoemde alarmsensoren deel uitmaken een paar alarm- schakelcontacten; en elk van genoemde netwerken omvat een elektronische schakelaar, die parallel is verbonden met de bijbe-' horende alarmschakelcontacten en een een. weerstand en condensator bevattende serieketen, die parallel is verbonden met de elektro-25 nische schakelaar.

3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van elk van de alarmsensoren deel uitmaken een paar alarmschakelcontacten; en elk van genoemde netwerken omvat een weerstand met een voor de desbetreffende sensor unieke en gekozen waarde, waarbij 30 de weerstandswaarden voor de diverse sensoren onderling verschillend zijn, en genoemde stroombron werkzaam is om een constante stroom in de lus teweeg te brengen. 1^. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van elk van de alarmsensoren deel uitmaken een paar alarmschakelcon- 790 76 23 -11- tact en, en elk van de genoemde netwerken werkzaam is om tij het openen van genoemde schakelcontacten inlde'lus- eenlpuls te. doen ontstaan op een tijd, die indicatief is voor de identiteit van de geactiveerde sensor. 5 5, Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ge noemde stroombron een constante stroom teweegbrengt', waarbij van piv -van genoemde netwerken deel uitmaken een weerstand met een zekere weerstandswaarde, die representatief, is voor de identiteit van een bijbehorende zone, en van genoemde ketenvoorzieningen 10 deel uitmaken een muiti-niveaucomparator, die in responsie op signalen afkomstig van genoemde netwerken, een signaal teweegbrengt dat indicatief is voor de zone, waarin een alarmtoestand is ontstaan.

6. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van 15 elk van genoemde alarmsensoren deel uitmaken een paar alarmscha- kelcontacten, waarbij elk van genoemde netwerken omvat een elektronische schakelaar die parallel is verbonden met de bijbehorende alarmschakelcontacten,een parallel met de elektronische schakelaar verbonden weerstand met een weer standswaarde die repre-20 sentatief is voor de .identiteit van een bijbehorende zone, een parallel met deze weerstand en genoemde elektronische schakelaar verbonden condensator, waarbij de condensator werkzaam is om radiofrequente storingen en schakeltransiënten veroorzaakt door het cmschakelen van de elektronische schakelaar tot een minimum 25 terug te brengen.

7. Stelsel volgens conclusie 6, gekenmerkt door een in serie met genoemde elektronische schakelaar en genoemde schakelcontacten op— genomen weerstand die dient om de condensatorontladingsstroom te begrenzen. 30 3, Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van ge noemde alarmsensoren een paar alarmschakelcontacten omvat; van elk van genoemde netwerken deel uitmaken een elektronische schakelaar die parallel is verbonden met de bijbehorende alarmschakelcontacten, en een parallel met de elektronische schakelaar verbonden weer-35 stand waarvan de weerstandswaarde representatief is voor de identi- 790 76 23 -12- teit van een scha&elzone; en van genoemde ketenvoorzieningen deel uitmaken telorganen met een aantal uitgangen; een functiegenera-tor die in responsie op de uitgangssignalen van genoemde telorganen genoemde stroombron aandrijft zodat een repeterend expo-5 nentieel variërend stroomsignaal wordt toegevoerd aan de alarm- lus·; een aantal steekproefname-en-houdketens, die elk door een desbetreffend uitgangssignaal van genoemde telorganen kunnen wor- · den geactiveerd en die elk signalen van een of meer willekeurige van genoemde netwerken kunnen ontvangen; een aantal integratoren 10 die elk een uitgangssignaal ontvangen, van een desbetreffende van genoemde steekproefname-en-houdketens; en een aantal drempel-ketens die elk een uitgangssignaal vanaf een desbetreffende van • genoemde· integratoren ontvangen en die elk werkzaam zijn om een bijbehorende indicator voor een desbetreffende zone, te bekrach-15 tigen.

9. Stelsel volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat elk van genoemde alarmsensoren een paar alarmschakelcontacten omvat ; van elk van genoemde netwerken deel uitmaken een weerstand met een weerstandswaarde die representatief is voor de identiteit van een 20 bijbehorende zone, en een parallel met deze weerstand verbonden elektronische schakelaar; en van genoemde ketenvoorzieningen deel uitmaken middelen voor het aan genoemde stroombron afgeven van tijdsignalen teneinde een repeterend trapvormig stroomsigaaal aan de alarmlus toe te voeren; demultiplexorganen voor het ont- 25 vangen van tijdsignalen vanaf tempeerorganen; middelen voor het koppelen van pulsen zoals ontvangen vanaf een of meer willekeurige van de netwerken met de demultiplexorganen; een aantal integratoren die elk een desbetreffend uitgangssignaal van de demultiplexorganen ontvangen; poortmiddelen die in responsie op elk 30 uitgangssignaal afkomstig van genoemde integratoren een signaal- indicatie omtrent een alarmtoestand geven; en weergeefmiddelen die in responsie op uitgangssignalen afkomstig van genoemde integratoren een desbetreffend signaal afgeven indicatief voor de zone waarin een alarmtoestand is ontstaan. 790 76 23 Hr -13-

10. Multizone-alarmstelsel met een tweedraads alarmlus, een aan tal in serie met de lus opgenomen. alarmschakelcontacten, en een met de lus gekoppelde processor die is ingericht om in responsie op alarmsignalen afkomstig van willekeurige van genoemde alarm-5 schakelcontacten een alarmtoestand aan te geven., gekenmerkt door een met de alarmlus gekoppelde stroombron die is ingericht om in de lus een voorafbepaald stroomsignaal teweeg te brengen; een aantal netwerken die elk over een bijbehorend paar van alarmseha-kelcontacten zijn aangesloten en die elk omvatten een elektroni-10 sche schakelaar die parallel is verbonden met het bijbehorende paar van alarms chakelcont act en, een parallel met deze elektronische schakelaar verbonden ketenelement met een desbetreffende waarde die representatief is voor de identiteit van een bijbehorende zone, waarbij zulk een netwerk wanneer de bijbehorende 15 elektronische schakelaar in de geleidende toestand verkeert, aan de alarmlus een puls afgeeft op een tijd die representatief is voor de identiteit van een paar van omgeschakelde schakelcon-tacten, en zich in de centrale post bevindende ketenvoorzieningen die in responsie op dergelijke pulsen een signaal afgeven indica-20 tief voor de zone waarin een alarmtoestand is ontstaan. 7907623