NL1042264B1 - Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel Download PDF

Info

Publication number
NL1042264B1
NL1042264B1 NL1042264A NL1042264A NL1042264B1 NL 1042264 B1 NL1042264 B1 NL 1042264B1 NL 1042264 A NL1042264 A NL 1042264A NL 1042264 A NL1042264 A NL 1042264A NL 1042264 B1 NL1042264 B1 NL 1042264B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
dielectric
jacket
partially
core
Prior art date
Application number
NL1042264A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler Ir
Heibrink Jan
Original Assignee
Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler Ir
Heibrink Jan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler Ir, Heibrink Jan filed Critical Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler Ir
Priority to NL1042264A priority Critical patent/NL1042264B1/nl
Priority to EP18710161.3A priority patent/EP3580822B1/en
Priority to PCT/NL2018/000005 priority patent/WO2018147726A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1042264B1 publication Critical patent/NL1042264B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/06Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle
    • H02G1/08Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle through tubing or conduit, e.g. rod or draw wire for pushing or pulling
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/44Mechanical structures for providing tensile strength and external protection for fibres, e.g. optical transmission cables
    • G02B6/4439Auxiliary devices
    • G02B6/4459Ducts; Conduits; Hollow tubes for air blown fibres
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/46Processes or apparatus adapted for installing or repairing optical fibres or optical cables
    • G02B6/50Underground or underwater installation; Installation through tubing, conduits or ducts
    • G02B6/504Installation in solid material, e.g. underground

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Communication Cables (AREA)
  • Manufacturing Of Electric Cables (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: het verwarmen van het diëlektricum zodanig dat het diëlektricum ten minste deels verweekten/often minste deels smelt; en het vervormen van het ten minste deels verweekte het diëlektricum en/ of het spreiden van gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum zodanig dat een doorgang wordt geschapen welke doorgang zich binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal uitstrekt en voldoende ruim en geschikt is voor het daarin inbrengen van ten minste één glasvezel. Tevens inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel. Aldus kan een coaxiale kabel relatief eenvoudig worden omgevormd tot een glasvezelkabel, met een minimum aan arbeid en graafwerk, binnen een relatief korte tijd, en tegen sterk gereduceerde kosten. Bij voorkeur wordt het ten minste deels verweekt diëlektricum vervormd en/of wordt gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum gespreid middels het binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal voortbewegen van een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt eerste orgaan, welk eerste orgaan bij nadere voorkeur binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal wordt voortbewogen, voortgeduwd en/of voortgetrokken, middels een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt langwerpig tweede orgaan. Daarbij kan het diëlektricum worden verwarmd middels het eerste orgaan en/of de kern en/of de mantel, bij voorkeur resistief middels het bewerkstelligen van een elektrische stroom door het eerste orgaan en/of de kern en/ of de mantel.

Description

Octrooicentrum
Θ 1042264
(21) Aanvraagnummer: 1042264 (22) Aanvraag ingediend: 13 februari 2017 @ Int. CL:
H02G 1/08 (2017.01) G02B 6/50 (2017.01)
(4^ Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
4 september 2018 ir. Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler
te Enschede.
(43) Aanvraag gepubliceerd: Jan Heibrink te Wezep.
(¢7) Octrooi verleend: (72) Uitvinder(s):
4 september 2018 ir. Franciscus Gerhardus Maria Kokkeler
te Enschede.
(45) Octrooischrift uitgegeven: Jan Heibrink te Wezep.
6 november 2018
(74) Gemachtigde:
Geen.
54) Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel
57) Werkwijze voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat:
- het verwarmen van het diëlektricum zodanig dat het diëlektricum ten minste deels verweekt en/of ten minste deels smelt; en
- het vervormen van het ten minste deels verweekte het diëlektricum en/of het spreiden van gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum zodanig dat een doorgang wordt geschapen welke doorgang zich binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal uitstrekt en voldoende ruim en geschikt is voor het daarin inbrengen van ten minste één glasvezel.
Tevens inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel.
Aldus kan een coaxiale kabel relatief eenvoudig worden omgevormd tot een glasvezelkabel, met een minimum aan arbeid en graafwerk, binnen een relatief korte tijd, en tegen sterk gereduceerde kosten. Bij voorkeur wordt het ten minste deels verweekt diëlektricum vervormd en/of wordt gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum gespreid middels het binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal voortbewegen van een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt eerste orgaan, welk eerste orgaan bij nadere voorkeur binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal wordt voortbewogen, voortgeduwd en/of voortgetrokken, middels een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt langwerpig tweede orgaan. Daarbij kan het diëlektricum worden verwarmd middels het eerste orgaan en/of de kern en/of de mantel, bij voorkeur resistief middels het bewerkstelligen van een elektrische stroom door het eerste orgaan en/of de kern en/of de mantel.
NL Bl 1042264
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel
Terrein van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel, de coaxiale kabel omvattende:
- een zich centraal en longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende kern;
- een coaxiale cilindrische zich longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende mantel; en
- een zich tussen de kern en de mantel uitstrekkend diëlektricum.
De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het omvormen van zo een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel.
In het kader van de uitvinding wordt met ‘glasvezelkabel’ steeds bedoeld een kabel omvattende ten minste één optisch geleidende glasvezel. Doorgaans zullen dat meerdere glasvezels zijn, waarbij een ‘glasvezelkabel’ tevens één of meer elektrische geleiders kan omvatten. Het diëlektricum kan een aantal zich radiaal uitstrekkende afstandhouders omvatten, of bijvoorbeeld worden gevormd door een geschuimd materiaal als geschuimd polyetheen. Een en ander zoals gebruikelijk.
Achtergrond van de uitvinding
Veel netwerken voor telecommunicatie bestaan nog deels of geheel uit ondergrondse coaxiale kabels. Om allerlei technische en economische redenen, bestaat er een grote behoefte om die coaxiale kabels te vervangen door glasvezelkabels. Het overgaan ‘van koper naar glas’ of de ‘verglazing’ van een netwerk, brengt echter hoge kosten met zich mee en neemt veel tijd, met name door de benodigde arbeidsintensieve en tijdrovende graafwerkzaamheden en vanwege de tijd die nodig is voor het verkrijgen van de vereiste vergunningen voor graafwerk in de openbare ruimte, in trottoirs, fietspaden en dergelijke.
De onderhavige uitvinding nu verschaft een oplossing waarmee veel arbeid en tijd wordt bespaard en de kosten drastisch worden verlaagd.
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding verschaft een werkwijze volgens conclusie 1 en een inrichting volgens conclusie 15. Aldus kan een coaxiale kabel relatief eenvoudig worden omgevormd tot een glasvezelkabel, met een minimum aan arbeid en graafwerk, binnen een relatief korte tijd, 10 en tegen sterk gereduceerde kosten. Bij voorkeur wordt het ten minste deels verweekt diëlektricum vervormd en/of wordt gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum gespreid middels het binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal voortbewegen van een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt eerste orgaan, welk eerste orgaan bij nadere voorkeur binnen de kabel en binnen de mantel 15 longitudinaal wordt voortbewogen, voortgeduwd en/of voortgetrokken, middels een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt langwerpig tweede orgaan. Daarbij kan het diëlektricum worden verwarmd middels het eerste orgaan en/of de kern en/of de mantel, bij voorkeur resistief middels het bewerkstelligen van een elektrische stroom door het eerste orgaan en/of de kern en/of de mantel.
Daarbij kan de kern radiaal worden verplaatst naar een decentrale ligging binnen de kabel en binnen de mantel. Zo kan de wrijvingsweerstand tussen het tweede orgaan en zijn omgeving worden verminderd. De kern kan ook geheel uit de coaxiale kabel worden verwijderd. Vervolgens wordt ten minste één glasvezel ingebracht in de doorgang. Daarbij 25 kan tevens ten minste één elektrische geleider worden ingebracht in de doorgang. Via de ten minste ene elektrische geleider, al dan niet samen met de mantel, kan bijvoorbeeld een in het netwerk waarvan de coaxiale kabel deel van uitmaakt, aanwezige versterker worden gevoed. De ten minste ene glasvezel kan in de doorgang worden ingebracht op een gangbare wijze als ‘blazen’, maar eventueel ook door ‘trekken’ waarbij mogelijk gebruik 30 kan worden gemaakt van de kern tijdens het verwijderen daarvan of van het tweede orgaan tijdens het uit de doorgang terugtrekken daarvan.
Korte beschrijving van de tekeningen
De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. In de tekeningen tonen, min of meer schematisch:
- figuur 1 een doorsnede van een coaxiale kabel;
figuur 2 een opengewerkt zijaanzicht daarvan;
- figuur 3 een doorsnede van een coaxiale kabel tijdens het omvormen tot een glasvezelkabel volgens een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding; en
- figuur 4 een doorsnede van de aldus tot een glasvezelkabel omgevormde coaxiale kabel;
- figuur 5 een doorsnede van een coaxiale kabel tijdens het omvormen tot een glasvezelkabel volgens een tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding; en
- figuur 6 een doorsnede van de aldus tot een glasvezelkabel omgevormde coaxiale kabel;
figuur 7 een doorsnede van een coaxiale kabel tijdens het omvormen tot een glasvezelkabel volgens een derde uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding; en
- figuur 8 een inrichting volgens de uitvinding.
Uitvoeringsvoorbeelden
Figuren 1 en 2 tonen een coaxiale kabel (1) omvattende een kern (3), een mantel (4) en een diëlektricum (5) dat in het gegeven voorbeeld een aantal zich radiaal uitstrekkende afstandhouders (6) omvat. Figuur 3 toont het om vorm en van de coaxiale kabel (1) tot een glasvezelkabel (2) volgens een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding. Bij het omvormen worden de afstandhouders (6) verwarmd zodanig dat de afstandhouders (6) ten minste deels verweken en/of ten minste deels smelten. De ten minste deels verweekte afstandhouders (6) worden vervormd en/of het gesmolten materiaal van de ten minste deels gesmolten afstandhouders (6) wordt gespreid zodanig dat een doorgang (8) wordt geschapen welke voldoende ruim en geschikt is voor het daarin inbrengen van ten minste één glasvezel (7), in het gegeven voorbeeld een geheel van meerdere glasvezels (7), twee elektrische geleiders (14), en een omhulling (23). De kern (3) wordt hier uit de coaxiale kabel (1) verwijderd.
Het verwarmen en vervormen van de afstandhouders (6) gebeurt door een eerste orgaan (9) binnen de kabel (1) en binnen de mantel (4) longitudinaal voort te bewegen, in het gegeven voorbeeld voort te duwen, en wel middels een langwerpig tweede orgaan (11). Het eerste orgaan (9) omvat hier een eerste centrale holte (15) waarin de kern (3) longitudinaal kan 10 bewegen. Het eerste orgaan (9) omvat hier tevens een elektrische geleider (16) voor het elektroresistief verwarmen van het eerste orgaan (9), zodat de afstandhouders (6) tevens kunnen worden verwarmd middels het eerste orgaan (9). Het tweede orgaan (11) omvat hiertoe elektrische geleiders (18) voor het geleiden van elektrische stroom naar het eerste orgaan (9). Het tweede orgaan (11) is hier buisvormig en omvat een tweede centrale holte 15 (17) waarin de kern (3) weer longitudinaal kan bewegen. Figuur 4 toont een doorsnede van de aldus tot een glasvezelkabel (2) omgevormde coaxiale kabel (1).
Figuur 5 toont het om vormen van een coaxiale kabel (1) tot een glasvezelkabel (2) volgens een tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding. De kern (3) wordt 20 hier nu niet verwijderd, maar radiaal verplaatst naar een decentrale ligging binnen de kabel (1) en binnen de mantel (4). Dat gebeurt middels derde middelen (22) welke zich tussen het eerste orgaan (9) en het tweede orgaan (12) bevinden en daartoe een derde holte (24) omvatten waarin de kern (3) weer longitudinaal kan bewegen. De derde holte (24) is gekromd zodanig dat de kern (3) naar het buitenste gedeelte van de doorgang (8) wordt 25 geleid, zoals getoond in figuur 5. Zo wordt de wrijvingsweerstand tussen het tweede orgaan (9) en de wand van de doorgang (8) en de verplaatste kern (3) verminderd.
Het tweede orgaan (12) kan nu massief zijn of, zoals in het gegeven voorbeeld, een doorlaat (25) omvatten voor het doorlaten van bijvoorbeeld een vloeistof of gas voor 30 verwarmen, koelen of smeren, of, zoals in het gegeven voorbeeld voor het doorvoeren van elektrische geleiders (18) voor het geleiden van elektrische stroom, via daartoe in de derde middelen (22) voorziene elektrische geleiders (26), naar het eerste orgaan (9) c.q. de elektrische geleider (16) voor het elektroresistief verwarmen van het eerste orgaan (9). Figuur 6 toont een doorsnede van de aldus tot een glasvezelkabel (2) omgevormde coaxiale kabel (1). Via de achtergebleven kern (3) kan nu, samen met de mantel (4), bijvoorbeeld een in het netwerk waarvan de coaxiale kabel (1) deel van uitmaakt, aanwezige versterker worden gevoed.
Figuur 7 toont het omvormen van een coaxiale kabel (1) tot een glasvezelkabel (2) volgens een derde uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding. Een tweede orgaan (13), hier in de vorm van een trekkabel, dient nu voor het longitudinaal binnen de kabel en binnen de mantel voorttrekken van een eerste orgaan (10). Daarvóór is de kern (3) verwijderd, bijvoorbeeld middels de, hierboven beschreven en in figuur 3 getoonde, eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding.
In andere uitvoeringsvormen van een werkwijze volgens de uitvinding wordt het diëlektricum (ook) verwarmd middels de kern en/of de mantel, bijvoorbeeld middels het bewerkstelligen van een elektrische stroom door de kern en/of de mantel. Zo kan het ten minste deels verweken en/of smelten van het diëlektricum versneld worden. In beginsel kan ook de kern verwijderd worden na het uitsluitend middels de kern verwarmen van het diëlektricum. Ook kan op een daartoe geëigende plaats binnen de coaxiale kabel de temperatuur worden gemeten middels een temperatuursensor en de gemeten waarde worden gebruikt om de temperatuur op een daartoe geëigende plaats in de coaxiale kabel te regelen. Zo kan het proces van verweken en/of smelten van het diëlektricum, beter worden geregeld en beheerst. Het tweede orgaan is bij voorkeur voorzien van een deklaag voor het verminderen van de wrijvingsweerstand tussen het tweede orgaan en zijn omgeving, de wand van de doorgang en/of de kern. Zo kan de maximale lengte van de om te vormen coaxiale kabel worden vergroot.
Figuur 8 toont een inrichting volgens de uitvinding omvattende opslagmiddelen (19), hier in de vorm van een haspel, voor het ten minste deels opslaan van het tweede orgaan. De 30 inrichting omvat hier tevens aandrijfmiddelen (20) voor het aandrijven van het tweede orgaan, en tevens regelmiddelen voor het regelen van de aandrijfmiddelen (20). Zo kan de kracht uitgeoefend op het tweede orgaan (11,12), en daarmee de kracht uitgeoefend op het eerste orgaan (9), alsmede de snelheid waarmee het eerste orgaan door de coaxiale kabel (1) beweegt, beter geregeld en beheerst worden. De inrichting omvat tevens geleidmiddelen (21) voor het geleiden van het tweede orgaan (11,12) tussen de aandrijfmiddelen (20) en de coaxiale kabel (10). Een dergelijk geleiding is met name van 5 belang in het geval het tweede orgaan (11,12) het eerste orgaan (9) beweegt middels voortduwen.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de gegeven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de uitvinding allerlei voor een 10 deskundige voor de hand liggende varianten en combinaties mogelijk zijn.

Claims (33)

  1. Conclusies
    1. Werkwijze voor het omvormen van een coaxiale kabel (1) naar een glasvezelkabel (2), de coaxiale kabel omvattende:
    5 - een zich centraal en longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende kern (3);
    - een coaxiale cilindrische zich longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende mantel (4); en
    - een zich tussen de kern en de mantel uitstrekkend diëlektricum (5), met het kenmerk, dat de werkwijze omvat:
    10 - het verwarmen van het diëlektricum zodanig dat het diëlektricum ten minste deels verweekt en/of ten minste deels smelt; en het vervormen van het ten minste deels verweekte het diëlektricum en/of het spreiden van gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten het diëlektricum zodanig dat een doorgang (8) wordt geschapen welke doorgang zich 15 binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal uitstrekt en voldoende ruim en geschikt is voor het daarin inbrengen van ten minste één glasvezel.
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ten minste deels verweekte diëlektricum wordt vervormd en/of gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum wordt gespreid middels het binnen de kabel en binnen de
    20 mantel longitudinaal voortbewegen van een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt eerste orgaan (9,10).
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste orgaan (9,10) binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal wordt voortbewogen middels een daartoe voorzien en daarvoor ingericht en geschikt langwerpig tweede orgaan (11,12,13).
    25
  4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste orgaan (9) binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal middels het tweede orgaan (11,12) wordt voortgeduwd.
  5. 5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het eerste orgaan (10) binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal middels het tweede orgaan (13) 30 wordt voortgetrokken.
  6. 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kern daarbij radiaal wordt verplaatst naar een decentrale ligging binnen de kabel en binnen de mantel.
  7. 7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tevens de kern uit de coaxiale kabel wordt verwijderd.
  8. 8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tevens ten minste één glasvezel (7) wordt ingebracht in de doorgang.
  9. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat daarbij tevens ten minste één elektrische geleider (14) wordt ingebracht in de doorgang.
  10. 10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het diëlektricum ten minste deels wordt verwarmd middels het eerste orgaan.
  11. 11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het diëlektricum ten minste deels wordt verwarmd middels de kern.
  12. 12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het diëlektricum ten minste deels wordt verwarmd middels de mantel.
  13. 13. Werkwijze volgens een der conclusies 10-12, met het kenmerk, dat het verwarmen middels het bewerkstelligen van een elektrische stroom door het eerste orgaan c.q. de kern c.q. de mantel geschiedt.
  14. 14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op een daartoe geëigende plaats binnen de coaxiale kabel de temperatuur wordt gemeten middels een daartoe voorziene en daarvoor ingerichte en geschikte sensor en de gemeten waarde wordt gebruikt om de temperatuur op een daartoe geëigende plaats in de coaxiale kabel te regelen.
  15. 15. Inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel (1) naar een glasvezelkabel (2), de coaxiale kabel omvattende:
    - een zich centraal en longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende kern (3);
    een coaxiale cilindrische zich longitudinaal uitstrekkende elektrisch geleidende mantel (4); en
    - een zich tussen de kern en de mantel uitstrekkend diëlektricum (5), met het kenmerk, dat de inrichting omvat:
    - eerste middelen ingericht en geschikt voor het verwarmen van het diëlektricum zodanig dat het diëlektricum ten minste deels verweekt en/of ten minste deels smelt; en
    - tweede middelen ingericht en geschikt voor het vervormen van het ten minste deels
    5 verweekte diëlektricum en/of het spreiden van gesmolten materiaal van het ten minste deels gesmolten diëlektricum zodanig dat een doorgang (8) wordt geschapen welke doorgang zich binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal uitstrekt en voldoende ruim en geschikt is voor het daarin inbrengen van ten minste één glasvezel.
    10
  16. 16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tweede middelen een eerste orgaan (9,10) omvatten welk eerste orgaan is ingericht en geschikt om longitudinaal binnen de kabel en binnen de mantel te worden voortbewogen.
  17. 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het eerste orgaan (9) een eerste centrale holte (15) omvat waarin de kern longitudinaal kan bewegen.
    15
  18. 18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het eerste orgaan (9) een elektrische geleider (16) omvat ingericht en geschikt voor het elektroresistief verwarmen van het eerste orgaan.
  19. 19. Inrichting volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de tweede middelen tevens een langwerpig tweede orgaan (11,12,13) omvatten ingericht en
  20. 20 geschikt voor het binnen de kabel en binnen de mantel longitudinaal voortbewegen van het eerste orgaan (9,10).
    20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het tweede orgaan (11,12) is ingericht en geschikt voor het longitudinaal binnen de kabel en binnen de mantel voortduwen van het eerste orgaan (9).
    25
  21. 21. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het tweede orgaan (13) is ingericht en geschikt voor het longitudinaal binnen de kabel en binnen de mantel voorttrekken van het eerste orgaan (10).
  22. 22. Inrichting volgens een der conclusies 19-21, met het kenmerk, dat het tweede orgaan (11) een tweede centrale holte (17) omvat waarin de kern longitudinaal kan bewegen.
    30
  23. 23. Inrichting volgens een der conclusies 19-22, met het kenmerk, dat het tweede orgaan ten minste één elektrische geleider (18) omvat.
  24. 24. Inrichting volgens een der conclusies 19-23, met het kenmerk, dat de inrichting tevens opslagmiddelen (19) omvat ingericht en geschikt voor het ten minste deels opslaan van het tweede orgaan.
  25. 25. Inrichting volgens een der conclusies 19-24, met het kenmerk, dat de inrichting 5 tevens aandrijfmiddelen (20) omvat ingericht en geschikt voor het aandrijven van het tweede orgaan.
  26. 26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de inrichting tevens regelmiddelen omvat ingericht en geschikt voor het regelen van de aandrijfmiddelen.
  27. 27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat de inrichting tevens
    10 geleidmiddelen (21) omvat ingericht en geschikt voor het geleiden van het tweede orgaan tussen de aandrijfmiddelen en de coaxiale kabel.
  28. 28. Inrichting volgens een der conclusies 19-27, met het kenmerk, dat het tweede orgaan is voorzien van een deklaag ingericht en geschikt voor het verminderen van de wrijvingsweerstand tussen het tweede orgaan en zijn omgeving.
    15
  29. 29. Inrichting volgens een der conclusies 19-28, met het kenmerk, dat het tweede orgaan is voorzien van ten minste één doorlaat (25) ingericht en geschikt voor het doorlaten van een vloeistof of gas.
  30. 30. Inrichting volgens een der conclusies 15-29, met het kenmerk, dat de inrichting tevens derde middelen (22) omvat ingericht en geschikt voor het radiaal verplaatsen
    20 van de kern naar een decentrale ligging binnen de kabel en binnen de mantel.
  31. 31. Inrichting volgens een der conclusies 15-30, met het kenmerk, dat de inrichting tevens vierde middelen omvat ingericht en geschikt voor het verwijderen van de kern uit de coaxiale kabel.
  32. 32. Inrichting volgens een der conclusies 15-31, met het kenmerk, dat de inrichting
    25 tevens vijfde middelen omvat ingericht en geschikt voor het inbrengen van ten minste één glasvezel (7) in de doorgang.
  33. 33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de vijfde middelen tevens ingericht en geschikt zijn voor het daarbij inbrengen van ten minste één elektrische geleider (14) in de doorgang.
    30 34. Inrichting volgens een der conclusies 15-33, met het kenmerk, dat de inrichting tevens omvat:
    een sensor ingericht en geschikt voor het meten van de temperatuur op een daartoe geëigende plaats binnen de coaxiale kabel; en zesde middelen ingericht en geschikt voor het gebruiken van de gemeten waarde om de temperatuur op een daartoe geëigende plaats in de coaxiale kabel te regelen.
    1/3
NL1042264A 2017-02-13 2017-02-13 Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel NL1042264B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1042264A NL1042264B1 (nl) 2017-02-13 2017-02-13 Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel
EP18710161.3A EP3580822B1 (en) 2017-02-13 2018-02-08 Method and device for converting a coaxial cable to a glass-fibre cable
PCT/NL2018/000005 WO2018147726A1 (en) 2017-02-13 2018-02-08 Method and device for converting a coaxial cable to a glass-fibre cable

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1042264A NL1042264B1 (nl) 2017-02-13 2017-02-13 Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1042264B1 true NL1042264B1 (nl) 2018-09-04

Family

ID=61617060

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1042264A NL1042264B1 (nl) 2017-02-13 2017-02-13 Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3580822B1 (nl)
NL (1) NL1042264B1 (nl)
WO (1) WO2018147726A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2597449A (en) * 2020-07-21 2022-02-02 Deflux Holdings Ltd Apparatus and method for preparing a cable

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NO146620C (no) * 1980-07-14 1982-11-03 Einar Edvardsen Fremgangsmaate ved omdannelse av nedlagte kabler til foeringsbaner for innfoering av nye ledere
NL9402044A (nl) * 1994-12-05 1996-07-01 Blok Cable Exchange B V Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van de schotten van een coaxkabel.
DE19718327C1 (de) * 1997-04-30 1999-04-08 Gerd Dost Verfahren und Vorrichtung zur Entfernung des Innenleiters verlegter Koaxialkabel
DE10027562A1 (de) * 2000-06-02 2001-12-06 Alcatel Sa Verfahren zum Umwandeln verlegter elektrischer Kabel
AT412425B (de) * 2002-12-10 2005-02-25 Telekom Austria Ag Verfahren zum verlegen von lichtwellenleitern

Also Published As

Publication number Publication date
WO2018147726A1 (en) 2018-08-16
EP3580822A1 (en) 2019-12-18
EP3580822B1 (en) 2023-12-06
EP3580822C0 (en) 2023-12-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK148129B (da) Fremgangsmaade til omdannelse af et kabel i jorden til et lukket styrespor for indsaetning af nye ledere
NL1042264B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het omvormen van een coaxiale kabel naar een glasvezelkabel
DE2413734C2 (nl)
US5295421A (en) Blade for fiber ribbon stripping
GB2087585A (en) Replacing optical fibre sheathing after fusion splicing
DE3537684A1 (de) Lichtwellenleiterkabel-abzweigung und verfahren zu deren herstellung
KR101719333B1 (ko) 광케이블 박피 및 재활용 장치어셈블리
JPH08507390A (ja) 細い導線、特に光ファイバーを有するケーブル、それを製造する方法および装置
US20080121410A1 (en) Main duct with inner duct and method for producing the same
DE4227464A1 (de) Leeres rohr mit abnehmbarer kabelanordnung
JP2000098171A (ja) 光ファイバの融着接続方法
CN105974545A (zh) 预制成端双芯铠装蝶形引入光缆
CN105866909A (zh) 一种使用异型光纤松套管的光电缆
DE102011087642A1 (de) Verfahren zum Entfernen einer Kabelseele
CN110174724A (zh) 一种低损耗单模光纤及其制备方法
CN115173333A (zh) 一种电缆安装对接辅助装置
EP1288691A2 (de) Vorrichtung sowie Verfahren zur Herstellung eines metallischen Röhrchens für Lichtwellenleiter
EP3743700B1 (de) Verwendung eines lichtwellenleiters zur optischen messung der temperatur einer hochtemperaturschmelze und vorrichtung dafür
CN215180993U (zh) 一种热剥钳剥纤防呆装置
EP0141002A1 (fr) Câble autoporteur comprenant un faisceau de conducteurs isolés ou de tubes et parallèlement un filin porteur partiellement dénudé, et filière pour le gainage d'un tel câble
US6495803B2 (en) Sleeve shrinking quick dip system
NL2014849B1 (en) Method for removing a Cable Core from a Cable Sheath.
CN215681000U (zh) 一种光电复合电缆接头用连接件
EP0901028A1 (de) Optisches Kabel und optischen Kabelsystem sowie Verfahren zur Herstellung eines optischen Kabelsystems
KR940022965A (ko) 통신 케이블 매설용 견인선 인입방법 및 그 장치

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: AERIS B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: JAN HEIBRINK

Effective date: 20190425