NL1041812B1 - Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1041812B1
NL1041812B1 NL1041812A NL1041812A NL1041812B1 NL 1041812 B1 NL1041812 B1 NL 1041812B1 NL 1041812 A NL1041812 A NL 1041812A NL 1041812 A NL1041812 A NL 1041812A NL 1041812 B1 NL1041812 B1 NL 1041812B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
cells
aid
subfloor
same area
Prior art date
Application number
NL1041812A
Other languages
English (en)
Inventor
Rita Erik Victor Nivelles Geert
Original Assignee
Geni*Us Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Geni*Us Bvba filed Critical Geni*Us Bvba
Priority to NL1041812A priority Critical patent/NL1041812B1/nl
Priority to PCT/IB2017/000564 priority patent/WO2017178893A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1041812B1 publication Critical patent/NL1041812B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47KSANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
    • A47K3/00Baths; Douches; Appurtenances therefor
    • A47K3/28Showers or bathing douches
    • A47K3/40Pans or trays
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02177Floor elements for use at a specific location
    • E04F15/02188Floor elements for use at a specific location for use in wet rooms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/18Separately-laid insulating layers; Other additional insulating measures; Floating floors
    • E04F15/182Underlayers coated with adhesive or mortar to receive the flooring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/12Flooring or floor layers made of masses in situ, e.g. seamless magnesite floors, terrazzo gypsum floors
    • E04F15/123Lost formworks for producing hollow floor screed layers, e.g. for receiving installations, ducts, cables

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

Een werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren omvat de stappen van het op de ondervloer plaatsen van een element dat een raamwerk omvat waarvan een bovenvlak en een ondervlak een hoek maken met elkaar, welk raamwerk een buitenkader en een door het buitenkader omringde structuur van binnenwanden omvat, die een veelvoud aan zich over de hoogte van het raamwerk uitstrekkende cellen definiëren, welke cellen althans aan de bovenzijde van het raamwerk open zijn; het maximaal tot aan een in het bovenvlak gelegen bovenrand van het raamwerk met een uithardend vulmateriaal vullen van de cellen, en het laten uitharden van het vulmateriaal.

Description

Titel: Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een hulpmiddel om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren.
Een bekende techniek om een later nog met tegels af te werken badkamervloer te maken, omvat het vrij over een ondervloer uitgieten of daarop storten van een laag specie, en het afvlakken van de specielaag met een rei. Na het uitharden vormt de specie een relatief harde, sterke, en buigstijve vloerlaag, die aldus een goede ondergrond vormt voor aan te brengen tegels.
Om een badkamer- of douchevloer met afschot te creëren, wordt relatief droge specie gebruikt, die vrij uit de hand wordt afgereid onder een hoek.
Een nadeel van de beschreven werkwijzen is dat het afreien, zeker onder een hoek, nogal tijdrovend is, wil de uiteindelijk verkregen vloer een ondergrond kunnen vormen die voldoende vlak en strak is om goed te kunnen worden betegeld. Een ander nadeel is dat het vrij uitgieten of storten van specie een relatief grote hoeveelheid specie vereist, in verband met de minimale dikte die een gecreëerde vloerlaag dient te hebben, wil de vloerlaag ongevoelig zijn voor breuk. De gecreëerde vloerlaag is daarmee ook relatief dik.
De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing te bieden voor ten minste één van bovengenoemde problemen. Meer in het algemeen beoogt de onderhavige uitvinding een werkwijze te verschaffen om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, welke werkwijze sneller en gemakkelijker toepasbaar is dan reeds bestaande werkwijzen daarvoor, en welke daarmee bijvoorbeeld relatief gemakkelijk toepasbaar is door een doe-het-zelver zonder veel of specifieke ervaring in het nauwkeurig afvlakken of afreien van specielagen, en een werkwijze die althans de mogelijkheid biedt om met relatief weinig specie of ander uithardend materiaal een vloerlaag te creëren die relatief dun is, maar die desondanks relatief weinig gevoelig voor breuk.
Ten minste één van bovenstaande doelen is bereikt met een werkwijze die de stappen omvat van het op de ondervloer plaatsen van een element dat een raamwerk omvat waarvan een bovenvlak en een ondervlak een hoek maken met elkaar, welk raamwerk een buitenkader en een door het buitenkader omringde structuur van binnenwanden omvat, die een veelvoud aan zich over de hoogte van het raamwerk uitstrekkende cellen definiëren, welke cellen althans aan de bovenzijde van het raamwerk open zijn; het maximaal tot aan een in het bovenvlak gelegen bovenrand van het raamwerk met een uithardend vulmateriaal vullen van de cellen, en het laten uitharden van het vulmateriaal.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt het bovenvlak van de gecreëerde vloerlaag gedefinieerd door het bovenvlak van het raamwerk van het op de ondervloer geplaatste element. Het bovenvlak van de vloerlaag is daardoor relatief nauwkeurig gedefinieerd, zonder dat daarvoor een tijdrovende afreihandeling vrij uit de hand is vereist.
Desondanks kan na het aanbrengen van het vulmateriaal, zoals specie, het bovenvlak of een ander referentievlak van het raamwerk worden afgestreken, bijvoorbeeld met een rei, om eventueel overvloedig vulmateriaal te verwijderen, af te vlakken of in de cellen te drukken en de aangebrachte massa vulmateriaal af te vlakken. Zo kunnen de cellen relatief snel en efficiënt worden gevuld, waarbij de vulling wordt afgemeten tot aan de bovenrand of een ander referentieniveau.
Een vloerlaag gecreëerd met een werkwijze volgens de uitvinding is relatief ongevoelig voor breuk, doordat uitgeharde delen van het vulmateriaal daarin kleiner zijn dan het geheel aan uitgehard materiaal in een vloerlaag van vergelijkbare afmetingen, die volledig uit uitgehard materiaal bestaat. Een vloerlaag gecreëerd met een werkwijze volgens de uitvinding kan daardoor relatief dun worden uitgevoerd, waarbij ook relatief weinig uithardend materiaal is benodigd.
Een efficiënte en relatief snelle vulling van de cellen kan ook plaatsvinden door een vloeibaar vulmateriaal te verschaffen, en die in de cellen te gieten. Een eventuele overvloed aan vulmateriaal kan daarbij overlopen over de bovenrand van het raamwerk, in welk geval de vulling automatisch niet hoger zal reiken dan de bovenrand. Eventueel kan ook in dit geval het bovenvlak van het raamwerk worden afgestreken, om op de bovenrand liggend vulmateriaal te verwijderen.
Een inwendig volume van de cellen dat na het aanbrengen van het vulmateriaal resteert tussen het vulmateriaal en de bovenrand kan bij voorkeur na het geheel of gedeeltelijk uitharden alsnog met een bepaald materiaal worden gevuld. Aldus kan bij een raamwerk met een aflopend bovenvlak worden volstaan met het gebruik van een vloeibaar vulmateriaal, waarvan het vloeistofniveau in dat geval niet op elke plaats binnen een cel tot de bovenrand zal kunnen reiken.
De binnenwandenstructuur heeft bij voorkeur een honingraatvorm, dus met zeskantige cellen, die aan het element en aan de uiteindelijk gecreëerde vloerlaag een bepaalde stevigheid geeft.
Bij voorkeur is het element, of althans het raamwerk gevormd uit één stuk, zodat althans de sterkte van de uiteindelijk gecreëerde vloer niet onnodig wordt verzwakt door verbindingen die aanwezig zijn in het element of het raamwerk.
Een voorkeursmateriaal voor het element, of althans het raamwerk is kunststof, waarmee het element relatief licht kan zijn en ook relatief gemakkelijk kan worden verwerkt.
Het bovenvlak kan verschillende delen omvatten die vanuit verschillende richtingen schuin aflopen naar een zelfde gebied, zodat een vloerlaag met een afschot vanuit verschillende richtingen richting dat zelfde gebied wordt gecreëerd. Genoemde verschillende richtingen kunnen bijvoorbeeld onderling tegengestelde richtingen zijn, of richtingen die een hoek van bijvoorbeeld 90 graden met elkaar maken.
Genoemd zelfde gebied kan binnen het raamwerk, bij een rand van het raamwerk, en op een hoek van het raamwerk zijn gelegen, al naar gelang er afschot vanuit verschillende richtingen naar één van die plaatsen gewenst is.
In genoemde zelfde gebied kan een opening zijn voorzien, waarbinnen een afvoerinrichting wordt geplaatst.
Een afvoerinrichting, of althans een plaat-, goot- of bakvormig gedeelte met een uitlaatopening voor het uitlaten van af te voeren water, gelegen binnen of buiten het raamwerk, kan ook zijn aangevormd aan het raamwerk, en/of (aldus) een integraal onderdeel uitmaken van het raamwerk.
Het element kan zijn voorzien van stelvoeten voor het ten opzichte van de ondervloer in hoogte verstellen of onder een hoek plaatsen van het raamwerk, zodat het raamwerk als geheel onder een hoek kan worden geplaatst ten opzichte van de ondervloer. Door het verstellen van de stelvoeten kan bijvoorbeeld een eventueel extra afschot worden gecreëerd, of bij plaatsing van het element rekening worden houden met oneffenheden in de ondervloer.
Althans enkele van de cellen kunnen ook aan de onderzijde van het raamwerk open zijn, zodat aangebrachte specie in contact kan komen met de ondervloer, om bijvoorbeeld een goede hechting van de gecreëerde vloerlaag met de ondervloer te verkrijgen.
Het raamwerk kan echter ook een volledig dichte of althans slechts gedeeltelijk open bodem hebben. Een dichte bodem kan voorkomen dat wanneer bijvoorbeeld een vloeibaar vulmateriaal wordt gebruikt, aangebracht vulmateriaal wegloopt uit het raamwerk. Eventueel aanwezige openingen in de bodem kunnen echter nog steeds maken dat aangebracht vulmateriaal hecht aan de ondervloer.
In het geval dat het raamwerk aan de onderzijde althans gedeeltelijk open is, kan het element een vlies omvatten dat het raamwerk aan de onderzijde, of althans openingen van de cellen in het ondervlak bedekt, welk vlies kan dienen om opgenomen vulmateriaal in het raamwerk te houden, of althans te zorgen dat het niet onder het raamwerk uit wegstroomt.
Het vlies kan een gaas omvatten, dat door een opengewerkt karakter daarvan een hechting van in het raamwerk opgenomen vulmateriaal op de ondervloer kan bewerkstelligen.
Het vlies kan één of meer van de cellen individueel afdichten, om opgenomen vulmateriaal binnen de desbestreffende cellen te houden.
Het vlies kan echter ook voor een deel los zijn van het raamwerk, zodat vulmateriaal uit bepaalde cellen tot onder het raamwerk kan stromen, nog steeds van de ondervloer gescheiden door het vlies, om zo oneffenheden van de ondervloer op te heffen.
Voor een verbeterde hechting van vulmateriaal op de ondervloer kunnen in het vlies grotere gaten zijn voorzien.
De werkwijze volgens de uitvinding kan verder de stappen omvatten van het naast, of op elkaar plaatsen van meerdere elementen van het beschreven type, en bij voorkeur het ten opzichte van elkaar fixeren daarvan. Aldus kan met meerdere elementen relatief snel een grotere structuur worden gevormd, die vervolgens met vulmateriaal kan worden gevuld om een grotere vloerlaag te creëren.
Het raamwerk van ten minste één van de elementen kan daarbij worden geplaatst op het raamwerk van een ander element, welk ander raamwerk een bovenvlak en een ondervlak heeft, die parallel aan elkaar liggen. Aldus kunnen meerdere elementen met een aflopend bovenvlak op verschillende hoogten achter elkaar worden geplaatst, om een vloerlaag met afschot over een langere afstand te verkrijgen.
Het buitenkader kan twee aan tegenovergestelde zijden van het element gelegen gedeelten omvatten, die complementair aan elkaar zijn gevormd. Aldus kunnen meerdere naast elkaar geplaatste elementen in elkaar worden gepast om een grotere vloerlaag te vormen.
Voor een onderlinge verbinding van meerdere elementen in een vloerlaag kan een element aan tegenovergestelde zijden van het element gelegen, complementair aan elkaar gevormde koppeldelen hebben voor koppeling aan een naburig element.
Het buitenkader kan aan één of meer, en bij voorkeur alle zijden van het raamwerk uitsteken boven de binnenwandenstructuur, zodat het buitenkader daar een waterkering kan vormen wanneer de vloer is afgewerkt.
Verdere voordelige combinaties van stappen van een werkwijze volgens de uitvinding, alsmede voordelige combinaties van kenmerken van een hulpmiddel, in de vorm van een element zoals beschreven, dat met name is bestemd voor gebruik in genoemde werkwijze, zijn omschreven in de hiernavolgende figuurbeschrijving, en in de aangehangen conclusies.
De uitvinding wordt in meer detail uitgelegd onder verwijzing naar de tekeningen, waarin:
Figuren 1 a tot en met 1 d schematisch verschillende stappen illustreren van een werkwijze volgens de uitvinding, waarbij met behulp van een vulmateriaal in de vorm van relatief droge specie een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek wordt gecreëerd;
Figuren 2a en 2d schematisch een werkwijze volgens de uitvinding illustreren, waarbij met een vulmateriaal in de vorm van vloeibare specie een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek wordt gecreëerd, en
Figuren 3 tot en met 14 verschillende uitvoeringsvormen tonen van een hulpmiddel voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding.
Onder verwijzing naar Figuur 1 a wordt bij het creëren van een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek met behulp van relatief droge specie op een ondervloer 100 een element 1 geplaatst, dat een raamwerk 10, 30 omvat.
Het raamwerk 10, 30 omvat een buitenkader 10, dat op de ondervloer 100 een gebied afbakent, waarbinnen de specie dient te worden aangebracht. Een inwendig volume 20 van het element 1, dat wordt omringd door het buitenkader 10, en waarin de specie dient te worden ontvangen, is door een onderdeel van het raamwerk 10, 30 vormende structuur van binnenwanden 30 onderverdeeld in kleinere kamers, of cellen 21.
Het element 1 kan bodemloos zijn, zodat het element 1 slechts het raamwerk 10, 30 bestaande uit het buitenkader 10 en de binnenwandenstructuur 30 omvat. De bodem 41 van een individuele cel 21 wordt dan gevormd door een deel van de ondervloer 100. Het element 1 kan echter ook een zelf een bodem hebben, in welk geval de bodem 41 van een individuele cel 21 wordt gevormd door een deel van die grotere bodem van het element 1, waarbij elke cel 21 op zich bakvormig is.
Aan de bovenzijde van het raamwerk 10, 30 zijn de door het buitenkader 10 en de binnenwandenstructuur 30 gevormde cellen 21 open, zodat via een bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 specie kan worden ontvangen in elk van de cellen 21.
De respectievelijke bovenranden 11, 31 van het buitenkader 10 en de binnenwandenstructuur 30 liggen in het getoonde voorbeeld in eenzelfde vlak, en meer in het bijzonder in het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30. Het bovenvlak 50 maakt een hoek met het ondervlak 40 van het raamwerk 10, 30, met welk ondervlak 40 het raamwerk 10, 30 op de ondervloer 100 is geplaatst, zodat na plaatsing van het element 1 op de ondervloer 100 het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 ook een hoek maakt met die ondervloer 100. Elke cel 21 strekt zich daarbij uit over de volledige hoogte van het raamwerk 10, 30, tussen het ondervlak 40 en het bovenvlak 50.
Onder verwijzing naar Figuur 1b wordt een hoeveelheid relatief droge specie 200 uitgestort over het raamwerk 10, 30.
Onder verwijzing naar Figuur 1c wordt vervolgens met een rei 300 over het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 gestreken, om kleinere hoeveelheden specie 201 via het bovenvlak 50 in de individuele cellen 21 te drukken, en om een overvloedige hoeveelheid specie 202 met de rei 300 van het bovenvlak 50 af te vegen.
Onder verwijzing naar Figuur 1d resteert daarna een combinatie van het raamwerk 10, 30 en in de cellen 21 opgenomen kleinere speciehoeveelheden 201, die in elk van de cellen 21 reiken tot aan het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30, in welk bovenvlak 50 de bovenranden 11,31 van het buitenkader 10 en de binnenwandenstructuur 30 liggen. Genoemde speciehoeveelheden 201 en genoemde bovenranden 11,31 vormen daarmee in het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 een samengesteld oppervlak, dat althans na uitharding van de speciehoeveelheden 201 vlak is en nauwkeurig onder een bepaalde hoek is gesteld ten opzichte van de ondervloer 100, en dat aldus goed geschikt is om te worden betegeld.
Onder verwijzing naar Figuur 2a wordt bij het creëren van een vloerlaag met behulp van vloeibare specie 400 over het raamwerk 10, 30 van een op een ondervloer 100 geplaatst element 1 zoals dat al is omgeschreven onder verwijzing naar Figuren 1a tot en met 1d een hoeveelheid specie 400 uitgegoten. De specie 400 kan daarbij direct in de cellen 21 worden gegoten, of zich middels overlopen over de rand 31 van de binnenwandenstructuur 30 van het raamwerk 10, 30 over verschillende cellen 21 verdelen.
Onder verwijzing naar Figuur 2b resteert na het eventueel afreien van het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 voor het schoonmaken van de bovenranden 11, 31 daarvan het raamwerk 10, 30 met in de daardoor gevormde cellen 21 opgenomen kleinere speciehoeveelheden 401, waarvan het vloeistofniveau voor elke cel 21 anders kan zijn, afhankelijk van de positie van een respectievelijke cel 21 in het raamwerk 10, 30 en de minimale hoogte van het die cel 21 omringende gedeelte van de bovenrand 11, 31.
Met de bovenranden 11,31 van de het raamwerk 10, 30 zich uitstrekkend in het aflopende bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30, resteert in een met vloeibare specie 400 gevulde cel 21 boven een speciehoeveelheid 401 in die cel 21 een inwendig volume 22 dat na gedeeltelijke of gehele uitharding alsnog kan worden gevuld met een bepaald materiaal, om op het bovenvlak 50 aan te brengen tegels goed te kunnen laten rusten of te laten hechten op de dieper gelegen speciehoeveelheden 401 in elk van de cellen 21.
In Figuren 1a tot en met 1d en Figuren 2a en 2b is een element 1 voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding slechts schematisch weergegeven, als een element 1 met een raamwerk 10, 30 omvattende in doorsnede rechthoekige, en in het bijzonder vierkante cellen 21.
In Figuur 3 is een element 1 voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding in een meer realistische vorm weergegeven, met een raamwerk 10, 30 omvattende een structuur van binnenwanden 30 die in doorsnede zeskantige cellen 21 omvat, zodat het raamwerk 10, 30 als geheel, of althans wat bepaalde delen daarvan betreft, een honingraatvorm heeft.
Een hoek tussen het ondervlak 40 en het bovenvlak 50 kan een afschot verschaffen van bijvoorbeeld 1 cm per meter, 2 cm per meter, of een waarde daartussenin. Een optimale waarde zal er één zijn waarbij wordt voldaan aan het criterium dat op een eenmaal afgewerkte vloerlaag water met voldoende gemak zal kunnen wegstromen richting een afvoer, of aan dat van bepaalde gebruiken in het vak, wellicht op basis van regelgeving.
Door de cellen 21 gevormde openingen in het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 kunnen een diameter hebben van bijvoorbeeld 1 of 2 cm, tot een maximum van bijvoorbeeld 6 cm, of een waarde daartussenin. Althans in het geval dat de cellen 21 zich over de volledige hoogte van het raamwerk 10, 30 uitstrekken, waarbij de cellen 21 over de volledige hoogte een uniforme vorm of diameter hebben, zal een kleinere diameter van de openingen kleinere cellen 21, en daardoor een meer stevig raamwerk 10, 30 bieden. Grotere diameters vergemakkelijken daarentegen het vulproces: het vulmateriaal vloeit dan gemakkelijker naar binnen, of wordt gemakkelijker naar binnen gedrukt.
Het element 1, in welke vorm dan ook, of althans het raamwerk 10, 30 daarvan, is bij voorkeur gevormd uit één stuk, bij voorkeur uit kunststof, bijvoorbeeld door middel van spuitgieten.
Twee aan tegenovergestelde zijden van het element 1 gelegen gedeelten 12,13 van het buitenkader 10 zijn bij het element 1 zoals getoond in Figuur 3 geprofileerd en complementair aan elkaar gevormd, zodat meerdere exemplaren van het getoonde element 1 in elkaar passend tegen elkaar aan kunnen worden gelegd om een grotere vloerlaag te vormen.
Onder verwijzing naar Figuur 4 kan een element 1 zoals beschreven een douchegoot of een andere afvoerinrichting 70, of althans een plaat-, goot- of bakvormig gedeelte met een uitlaatopening 71 voor het uitlaten van water omvatten, die is aangevormd aan het raamwerk 10, 30. In de uitvoeringsvorm getoond in Figuur 4 ligt deze afvoerinrichting 70 buiten, en meer in het bijzonder langs een rand 14 van het raamwerk 10, 30, maar het is ook mogelijk dat een afvoerinrichting 70 als onderdeel van het element 1 is gevormd binnen, of omringd door het raamwerk 10, 30, of in ieder geval binnen het buitenkader 10.
Onder verwijzing naar Figuur 5 kunnen twee aan twee tegenovergestelde zijden van het element 1 gelegen gedeelten 12, 13 van het buitenkader 10 ook vlak zijn, zodat meerdere elementen 1 met hun zijgedeelten 12, 13 vlak tegen elkaar aan kunnen worden geplaatst.
Onder verwijzing naar Figuur 5 kan verder het bovenvlak 50 van het raamwerk 10, 30 verschillende gedeelten 51, 52 hebben die vanuit verschillende richtingen schuin aflopen ten opzichte van een ondervlak 40 van raamwerk 10, 30, naar eenzelfde gebied 53, om een lager gelegen gedeelte van een vloerlaag te creëren waar water naartoe kan stromen.
Onder verwijzing naar Figuur 6 kan in een gebied 53 waar naartoe vanuit verschillende richtingen delen 51,52 van het bovenvlak 50 schuin aflopen, en binnen het raamwerk 10, 30 een grotere opening 60 zijn voorzien (of worden voorzien, door een deel van het raamwerk 10, 30 weg te snijden), waarin een afvoerinrichting zoals een douchegoot kan worden geplaatst.
In de voorbeelden van Figuren 5 en 6 is genoemd zelfde gebied 53 centraal binnen het raamwerk 10, 30 gelegen, tussen vanuit tegengestelde richtingen aflopende delen 51, 52 van het bovenvlak 50 in, maar genoemd zelfde gebied 53 kan ook bij een rand van het raamwerk 10, 30 liggen, of op een hoek daarvan, en binnen of buiten het buitenkader 10.
Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm waarbij genoemd zelfde gebied 53 bij een rand, en meer in het bijzonder op een hoek van het raamwerk 10, 30 ligt, in het getoonde voorbeeld buiten het buitenkader 10, waarbij genoemde verschillende gedeelten 51, 52 van het bovenvlak 50, in het getoonde voorbeeld gescheiden door een diagonaal van het raamwerk 10, 30, schuin aflopen richting dat gebied 53, in richtingen die onderling een rechte hoek maken, waarbij in het getoonde geval in genoemd gebied 53 wederom een opening 60 is voorzien, waarin een afvoerinrichting kan worden geplaatst.
Onder verwijzing naar Figuren 8 tot en met 11 kan het element 1 in een praktische uitvoeringsvorm verder los of in combinatie één of meer van de volgende kenmerken hebben: een bodem 90 die het raamwerk 10, 30 aan de onderzijde volledig afsluit, en die eventueel integraal is gevormd met het raamwerk 10, 30 (zie Figuur 8); één of meer stelvoeten 75 voor het ten opzichte van de ondervloer 100 in hoogte verstellen of onder een hoek plaatsen van het raamwerk 10, 30 (zie Figuur 8); een vlies 80 dat het raamwerk 10, 30 aan de onderzijde bedekt, welk vlies 80 één of meer cellen 21 individueel kan afsluiten, welk vlies 80 een gaas kan zijn, en in welk vlies 80 een groter gat 81 kan zijn voorzien (zie Figuur 9); een gedeeltelijk open bodem 90 aan de onderzijde van het raamwerk 10, 30, met daarin één of meer openingen 91 waarin een cel 21 van het raamwerk 10, 30 uitmondt (zie Figuur 10); een vlies 80 dat het raamwerk 10, 30 aan de onderzijde bedekt, welk vlies 80 althans voor een deel los is van het raamwerk 10, 30 of van een al dan niet aanwezige, en al dan niet open bodem 90 boven dat vlies 80, en welk vlies 80 kan zijn aangehecht aan een onderrand van het buitenkader 10 (zie Figuur 11).
Onder verwijzing naar Figuur 12 kan een vloerlaag met een zich over een grotere afstand uitstrekkend afschot worden gecreëerd door het achter elkaar plaatsen van twee elementen 1 met een aflopend bovenvlak 50, waarbij een achterste van de twee elementen 1 op een element 2 van een tweede type wordt geplaatst, welk tweede type element 2 een raamwerk 201,230 met een buitenkader 210 en een binnenwandenstructuur 230 heeft, waarvan een bovenvlak 250 en een ondervlak 240 parallel aan elkaar liggen. Aldus komt het achterste element 1 van het eerste type op een hoger niveau te liggen, en vormen de aflopende bovenvlakken 50 van de twee elementen 1 van het eerste type gezamenlijk een groter aflopend oppervlak. Het element 1 van het eerste type dat bovenop het element 2 van het tweede type wordt geplaatst, is aan de onderzijde bij voorkeur open om in het raamwerk 10, 30 daarvan gevuld materiaal door te laten stromen tot in het raamwerk 210, 230 van het element 2 van het tweede type. Het element 2 van het tweede type kan verder alle kenmerken van een element 1 van het eerste type hebben, of kenmerken die identiek zijn aan kenmerken van het element 1 van het eerste type dat direct op de ondervloer 100 wordt geplaatst.
Onder verwijzing naar Figuur 13 kunnen twee elementen 1a, 1b, al dan niet van het zelfde type, zijn uitgerust met complementair gevormde koppeldelen 15,16 voor het onderling koppelen van de twee elementen 1a, 1b wanneer die naast elkaar worden geplaatst. In het getoonde voorbeeld is een eerste koppeldeel 15 gevormd als een omgeslagen bovenrand van het buitenkader 10a van een eerste element 1a, en is een tweede koppeldeel 16 gevormd als bij voorkeur een iets verdiept liggende bovenrand van het buitenkader 10b van een tweede element 1b. Een koppeling wordt daarbij tot stand gebracht door het eerste koppeldeel 15 aan het tweede koppeldeel 16 te haken. Bij voorkeur omvat elk element 1a, 1b twee aan tegenovergestelde zijden van het element 1a, 1b gelegen koppeldelen 15,16 die complementair aan elkaar zijn, om daarmee twee of meer elementen 1a, 1b in een rij aan elkaar te kunnen koppelen.
Onder verwijzing naar Figuur 14 omvat een verdere uitvoeringsvorm van een element 1 voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding een raamwerk 10, 30 omvattende een buitenkader 10 en een binnenwandenstructuur 30, waarbij het buitenkader 10 althans langs bepaalde gedeelten van zijn omtrek uitsteekt boven de binnenwandenstructuur 30. De aldus gevormde uitstekende delen 17 van het buitenkader 10 kunnen een waterkering vormen, en bijvoorbeeld worden opgenomen achter een muurafwerking.
Het wordt nog opgemerkt, dat een element voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding niet per se in zijn geheel hoeft te worden gebruikt om met een bepaald materiaal te vullen, en onderdeel te worden van de gecreëerde vloerlaag. Het element kan ook eerst op maat worden gesneden, waarbij middels een snede dwars door het raamwerk heen aan één of meer zijden van het element het buitenkader geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd. Indien het resterende deel van het raamwerk vervolgens op een ondervloer wordt geplaatst en met een bepaald materiaal wordt gevuld, functioneert aan een zijde van het element waar een deel van het buitenkader is verwijderd een meest naar buiten gelegen deel van de binnenwandenstructuur als (althans deel van) een buitenkader, dat wegstromen van vulmateriaal buiten een door het element afgebakend gebied voorkomt. Eventueel kan ook een buiten het element gelegen muur die functie vervullen, naast welke muur het element wordt geplaatst.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zelfs indien bepaalde kenmerken zijn vermeld in verschillende afhankelijke conclusies, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm die deze kenmerken gezamenlijk heeft. Zelfs indien bepaalde kenmerken in combinatie met elkaar zijn beschreven, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm waarin één of meerdere van die kenmerken zijn weggelaten. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Eventuele in een conclusie gebruikte verwijzingscijfers dienen niet te worden uitgelegd als beperkend voor de omvang van die conclusie.
Ten behoeve van de duidelijkheid zal hier nog worden gespecificeerd, dat met het aan de bovenzijde van een element open zijn van een cel wordt bedoeld, dat de cel uitmondt in het bovenvlak van het element, ofwel dat de cel een in het bovenvlak van het element gelegen opening heeft. Op vergelijkbare wijze mondt een aan de onderzijde van een element open cel uit in het ondervlak van het element. Met bovenvlak en ondervlak worden met name bedoeld het bovenvlak en het ondervlak van de binnenwandenstructuur van het raamwerk, aangezien het buitenkader lokaal ook kan uitsteken boven de binnenwandenstructuur.
Met het over de hoogte van een element uitstrekken van een bepaalde cel wordt met name bedoeld het zich over althans een deel van de afstand tussen het ondervlak en het bovenvlak uitstrekken van die cel. Met het maximaal tot aan een bovenrand van het raamwerk vullen van een cel wordt bedoeld, dat de cel maximaal wordt gevuld tot aan een rand die een in het bovenvlak van het element gelegen opening van de cel omgeeft.

Claims (48)

1. Werkwijze om op een ondervloer (100) een vloerlaag (1,201; 1,401) met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, omvattende de stappen van: het op de ondervloer (100) plaatsen van een element (1) dat een raamwerk (10, 30) omvat waarvan een bovenvlak (50) en een ondervlak (40) een hoek maken met elkaar, welk raamwerk (10, 30) een buitenkader (10) en een door het buitenkader (10) omringde structuur van binnenwanden (30) omvat, die een veelvoud aan zich over de hoogte van het raamwerk (10, 30) uitstrekkende cellen (21) definiëren, welke cellen (21) althans aan de bovenzijde van het raamwerk (10, 30) open zijn; het maximaal tot aan een in het bovenvlak (50) gelegen bovenrand (11, 31) van het raamwerk (10, 30) met een uithardend vulmateriaal (200, 400) vullen van de cellen (21), en het laten uitharden van het in de cellen (21) gevulde vulmateriaal (201,401).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende de stap van het na het aanbrengen van het vulmateriaal (200, 400) afstrijken van het bovenvlak (50) van het element (1).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij een vloeibaar vulmateriaal (400) wordt gebruikt, dat in de cellen (21) wordt gegoten.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 3, waarbij een inwendig volume (22) van de cellen (21) dat na het aanbrengen van het vulmateriaal (200, 400) resteert tussen het vulmateriaal (401) en de bovenrand (11, 31) na het geheel of gedeeltelijk uitharden alsnog met een bepaald materiaal wordt gevuld.
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 4, waarbij althans de binnenwandenstructuur (30) een honingraatvorm heeft.
6. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 5, waarbij het element (1), of althans het raamwerk (10, 30) is gevormd uit één stuk.
7. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 6, waarbij het element (1), of althans het raamwerk (10, 30) is gevormd uit kunststof.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 7, waarbij het bovenvlak (50) verschillende delen (51, 52) omvat die vanuit verschillende richtingen, bijvoorbeeld tegengestelde richtingen, of richtingen die een hoek van bijvoorbeeld 90 graden met elkaar maken, schuin aflopen naar een zelfde gebied (53).
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemd zelfde gebied (53) binnen in het raamwerk (10, 30) is gelegen.
10. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemd zelfde gebied (53) bij een rand van het raamwerk (10, 30) is gelegen.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemd zelfde gebied (53) op een hoek van het raamwerk (10, 30) is gelegen.
12. Werkwijze volgens één der conclusies 8 tot en met 11, waarbij in genoemd zelfde gebied (53) een opening (60) is voorzien, waarbinnen een afvoerinrichting (70) wordt geplaatst.
13. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 12, waarbij het element (1) een binnen of buiten het raamwerk (10, 30) gelegen afvoerinrichting (70), of althans een plaat-, goot- of bakvormig gedeelte met een uitlaatopening (71) voor het uitlaten van af te voeren water omvat, welke afvoerinrichting (70) is aangevormd aan het raamwerk (10, 30).
14. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 13, waarbij het element (1) is voorzien van stelvoeten (75) voor het ten opzichte van de ondervloer (100) in hoogte verstellen of onder een hoek plaatsen van het raamwerk (10, 30).
15. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 14, waarbij althans enkele van de cellen (21) ook aan de onderzijde van het raamwerk (10, 30) open zijn.
16. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 15, waarbij het raamwerk (10, 30) een volledig dichte, of althans slechts gedeeltelijk open bodem (90) heeft, die eventueel integraal is gevormd met het raamwerk (10, 30).
17. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 16, waarbij het raamwerk (10, 30) aan de onderzijde althans gedeeltelijk open is, waarbij het element (1) een vlies (80) omvat, dat het raamwerk (10, 30) aan de onderzijde bedekt.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij het vlies (80) een gaas omvat.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarbij het vlies (80) één of meerdere cellen (21) individueel afdicht.
20. Werkwijze volgens één der conclusies 17 tot en met 19, waarbij het vlies (80) althans voor een deel los is van het raamwerk (10, 30).
21. Werkwijze volgens één der conclusies 17 tot en met 20, waarbij één of meer grotere gaten (81) zijn voorzien in het vlies (80).
22. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 21, verder omvattende de stap van het naast elkaar plaatsen van meerdere elementen (1) van het beschreven type.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het raamwerk (10, 30) van ten minste één van de elementen (1) wordt geplaatst op het raamwerk (210, 230) van een ander element (2), welk ander raamwerk (210, 230) een bovenvlak (250) en een ondervlak (240) heeft, die parallel aan elkaar liggen.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 23, waarbij het buitenkader (10) twee aan tegenovergestelde zijden van het element (1) gelegen gedeelten (12, 13) heeft, die complementair aan elkaar zijn gevormd voor het in elkaar passen van meerdere naast elkaar geplaatste elementen.
25. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 24, waarbij het element (1a, 1b) aan tegenovergestelde zijden van het element (1a, 1b) gelegen, complementair aan elkaar gevormde koppeldelen (15, 16) heeft voor koppeling van een element (1a) aan een naburig element (1b).
26. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot en met 25, waarbij het buitenkader (10) van het raamwerk (10, 30) aan één of meer, en bij voorkeur alle zijden van het raamwerk (10, 30) uitsteekt boven de binnenwandenstructuur (30).
27. Hulpmiddel om op een ondervloer (100) een vloerlaag (1,201; 1,401) met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, omvattende een op een ondervloer (100) te plaatsen element (1) dat een raamwerk (10, 30) omvat waarvan een bovenvlak (50) en een ondervlak (40) een hoek maken met elkaar, welk raamwerk (10, 30) een buitenkader (10) en door het buitenkader (10) omringde structuur van « binnenwanden (30) omvat, die een veelvoud aan zich over de hoogte van het raamwerk (10, 30) uitstrekkende cellen (21) definiëren, welke cellen (21) althans aan de bovenzijde van het raamwerk (10, 30) open zijn.
28. Hulpmiddel volgens conclusie 27, waarbij de binnenwandenstructuur (30) een honingraatvorm heeft.
29. Hulpmiddel volgens conclusie 27 of 28, waarbij het element (1), of althans het raamwerk (10, 30) is gevormd uit één stuk.
30. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 29, waarbij het element (1), of althans het raamwerk (10, 30) is gevormd uit kunststof.
31. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 30, waarbij het bovenvlak (50) verschillende delen (51, 52) omvat die vanuit verschillende richtingen, bijvoorbeeld tegengestelde richtingen, of richtingen die een hoek van bijvoorbeeld 90 graden met elkaar maken, schuin aflopen naar een zelfde gebied (53).
32. Hulpmiddel volgens conclusie 31, waarbij genoemd zelfde gebied (53) binnen het raamwerk (10, 30) is gelegen.
33. Hulpmiddel volgens conclusie 31, waarbij genoemd zelfde gebied (53) bij een rand van het raamwerk (10, 30) is gelegen.
34. Hulpmiddel volgens conclusie 31, waarbij genoemd zelfde gebied (53) op een hoek van het raamwerk (10, 30) is gelegen.
35. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 34, waarbij in genoemd zelfde gebied (53) een opening (60) is voorzien, waarbinnen een afvoerinrichting (70) kan worden geplaatst.
36. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 35, waarbij een afvoerinrichting (70), of althans een plaat-, goot- of bakvormig gedeelte met een uitlaatopening (71) voor het uitlaten van af te voeren water is aangevormd aan het element (1), binnen of buiten het raamwerk (10, 30).
37. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 36, waarbij het element (1) is voorzien van stelvoeten voor het ten opzichte van de ondervloer (100) in hoogte verstellen of onder een hoek plaatsen van het raamwerk (10, 30).
38. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 37, waarbij althans enkele van de cellen (21) ook aan de onderzijde van het raamwerk (10, 30) open zijn.
39. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 38, waarbij het raamwerk (10, 30) een volledig dichte, of althans slechts gedeeltelijk open bodem (90) heeft, die eventueel integraal is gevormd met het raamwerk (10, 30).
40. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 39, waarbij het raamwerk (10, 30) aan de onderzijde althans gedeeltelijk open is, waarbij het element (1) een vlies (80) omvat, dat het raamwerk (10, 30) aan de onderzijde bedekt.
41. Hulpmiddels volgens conclusie 40, waarbij het vlies (80) een gaas omvat.
42. Hulpmiddel volgens conclusie 40 of 41, waarbij het vlies (80) één of meerdere cellen (21) individueel afdicht.
43. Hulpmiddel volgens één der conclusies 40 tot en met 42, waarbij het vlies (80) althans voor een deel los is van het raamwerk (10, 30).
44. Hulpmiddel volgens één der conclusies 40 tot en met 43, waarbij één of meer grotere gaten (81) zijn voorzien in het vlies (80).
45. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 44, waarbij het raamwerk (10, 30) twee aan tegenovergestelde zijden van het element (1) gelegen geprofileerde gedeelten (12,13) heeft, die complementair aan elkaar zijn gevormd.
46. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 45, waarbij het element (1a, 1b) aan tegenovergestelde zijden van het element (1a, 1b) gelegen, complementair aan elkaar gevormde koppeldelen (15, 16) heeft voor koppeling van een element (1a) aan een naburig element (1b).
47. Hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 46, waarbij het buitenkader (10) van het raamwerk (10, 30) aan één of meer, en bij voorkeur alle zijden van het raamwerk (10, 30) uitsteekt boven de binnenwandenstructuur (30).
48. Combinatie van een hulpmiddel volgens één der conclusies 27 tot en met 47 en een ander element (2) met een raamwerk (210, 230), waarbij een bovenvlak (250) van dat andere raamwerk (210, 230) parallel ligt aan een ondervlak (240) daarvan.
NL1041812A 2016-04-12 2016-04-12 Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze. NL1041812B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041812A NL1041812B1 (nl) 2016-04-12 2016-04-12 Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze.
PCT/IB2017/000564 WO2017178893A1 (en) 2016-04-12 2017-04-11 Method for creating a floor layer with a predefined inclination angle on a subfloor, and device for use in such a method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1041812A NL1041812B1 (nl) 2016-04-12 2016-04-12 Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1041812B1 true NL1041812B1 (nl) 2017-11-01

Family

ID=59153220

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1041812A NL1041812B1 (nl) 2016-04-12 2016-04-12 Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1041812B1 (nl)
WO (1) WO2017178893A1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB0427175D0 (en) * 2004-12-13 2005-01-12 Impey Uk Ltd Floor drainage
GB2446131A (en) * 2007-02-01 2008-08-06 Impey Method for making a substrate for a shower installation
DE202014101095U1 (de) * 2014-03-11 2014-05-15 Kunststofftechnik Schedel Gmbh Schallschutzelement für einen Fußboden, insbesondere für ein Duschbodenelement und/oder Wannenelement

Also Published As

Publication number Publication date
WO2017178893A1 (en) 2017-10-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9775472B1 (en) One piece shower pan and method of making same
CA2790253C (en) Improvements in shower enclosure design and assembly methods using prefabricated shower benches
US11825994B2 (en) One-piece shower base
US20120180294A1 (en) Trench Drain System and Method of Installation on Level Floor Surface, Particularly for Shower Rooms
NL2005949C2 (nl) Afvoer met unidirectionele afwatering.
CA2795862A1 (en) Tileable line drain systems and related methods
NL1041812B1 (nl) Werkwijze om op een ondervloer een vloerlaag met een vooraf bepaalde hellingshoek te creëren, en hulpmiddel voor gebruik in een dergelijke werkwijze.
ITUD20080134A1 (it) Procedimento e macchina per la realizzazione di un pannello modulare di rivestimento, e pannello cosi' realizzato
BE1022564A1 (nl) Isolatiewand en isolatieplaat voor het opbouwen van de isolatiewand
EP2706161B1 (fr) Prédalle en béton pour construction de plancher de bâtiment
AU2003231697A1 (en) Floor drainage construction
NL2008916C2 (nl) Afvoergoot met flensplaat.
US9770140B2 (en) Shower enclosure design and assembly methods using prefabricated shower benches
EP2466023A1 (en) Flat plate gutter
NL2004772C2 (nl) Afvoergoot.
FR2880643A1 (fr) Dispositif de depose reguliere de mortier sur des blocs de maconnerie
NL1042775B1 (nl) Douchegoot
EP3006646B1 (fr) Système de revêtement du type dalles sur plots comprenant au moins un contenant
NL2003760C2 (nl) Roosterloze goot.
EP2974637B1 (en) Method of manufacturing articles having anti-slip surfaces
BE1019716A3 (nl) Bouwelement voor het vervaardigen van een douche.
NL2012216C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een afschot in een gietvloer.
JP2010229634A (ja) 階段用床材及びその階段用床材で被覆された階段
NL1032135C1 (nl) Afvoergoot met aansluitmiddelen.
NL2012280C2 (nl) Vloerdeel.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501