NL1041442B1 - Watergeefsysteem voor een plant in een pot. - Google Patents

Abstract

Een systeem voor het van water voorzien van een plant in een pot, omvattende een plaatvormig orgaan (6) dat horizontaal kan worden aangebracht in de pot (8). Het plaatvormig orgaan (6) heeft een middengedeelte (7) en rondom dat middengedeelte zijn lamellen (11) aanwezig die kunnen aansluiten tegen de binnenwand van de pot (1). Het plaatvormig orgaan (6) staat op poten (8) die uit delen (10) worden samengesteld, zodat de lengte van de poten (8) kan worden aangepast.

Description

WATERGEEFSYSTEEM VOOR EEN PLANT IN EEN POT

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het van water voorzien van een plant in een pot. Met name bij grotere planten die in een sierpot groeien is er behoefte aan een systeem om de betreffende plant voor langere tijd automatisch van water te voorzien. Daarbij is wordt een waterreservoir in de pot aangebracht en wordt voorzien in middelen om het water vanuit het waterreservoir naar de wortels van de plant te transporteren. Het is niet ongebruikelijk om een dergelijk waterreservoir onder in de pot te positioneren, hetgeen de stabiliteit van de pot met plant ten goede komt.

Het waterreservoir kan gevormd worden door de plant met kluit, waarin de wortels zich bevinden, op een plateau te plaatsen dat op afstand van de bodem van de pot is aangebracht. Daarbij kan de kluit met wortels zich in een tweede, kleinere pot bevinden, of de kluit met wortels kunnen zonder tweede pot op het plateau geplaatst worden, waarbij de ruimte rond the kluit wordt aangevuld met aarde of ander materiaal.

De uitvinding beoogt een eenvoudig watergeefsysteem dat gemakkelijk in potten van verschillende afmeting en vorm kan worden toegepast. Volgens de uitvinding omvat het watergeefsysteem een plaatvormig orgaan dat horizontaal kan worden aangebracht in de pot, welk plaatvormig orgaan een middengedeelte heeft en rondom dat middengedeelte voorzien is van lamellen die kunnen aansluiten tegen de binnenwand van de pot, welk systeem ten minste drie uit delen samenstelbare poten omvat, en waarbij de onderzijde van het middengedeelte van het plaatvormige orgaan voorzien is van middelen voor het bevestigen van de poten, zodat het plaatvormige orgaan, voorzien van genoemde poten, in genoemde pot kan worden geplaatst op een hoogte die bepaald is door de gekozen lengte van de poten, waarbij onder het plaatvormige orgaan ruimte voor een waterreservoir wordt gevormd. In het algemeen moet de lengte van de poten zodanig zijn dat het grootste deel van de plant boven de rand van de pot uitsteekt. De lengte van een poot wordt bepaald door het aantal en de lengte van de delen waaruit de poot wordt samengesteld.

Bij voorkeur hebben de delen van de poten verschillende lengten, zodat de lengte van elke poot bepaald wordt door de lengten van de aan elkaar bevestigde delen van de poot. Door het systeem te voorzien van voldoende poot-delen van verschillende lengten, kan het vereiste aantal poten met de gewenste lengte worden samengesteld.

Bij voorkeur hebben de poten een cirkelvormige dwarsdoorsnede, waartoe de samenstellende delen van de poten een cilindervormige buitenwand hebben. Zulke poten zijn stevig en hebben een relatieve grote draagkracht. Daarbij hebben bij voorkeur de delen van een poot een cilindervormige buitenwand en zijn aan een uiteinde voorzien van een cilindervormig gedeelte met een kleinere diameter dan de rest van de cilindervormige buitenwand en zijn aan het andere uiteinde voorzien van een gedeelte met een inwendig cilindrisch oppervlak met een diameter die overeenkomt met die kleinere diameter. De delen van de poot kunnen daarbij gemakkelijk in elkaar worden geschoven teneinde de poot te vormen. Bij voorkeur zijn vier poten met gelijke lengte aan de onderzijde van genoemd middengedeelte bevestigd.

Bij voorkeur omvatten de middelen voor het bevestigen van de poten aan de onderzijde van het middengédeelte van het plaatvormige orgaan een uitwendig of inwendig cilindervormig oppervlak waarin of waarover het bovenste deel van de poot kan worden geschoven.

Bij voorkeur omvat het systeem een lont die door een opening in het middengedeelte van het plaatvormige orgaan kan reiken teneinde door middel van capillaire werking water te transporteren van een locatie onder het plaatvormige orgaan naar een locatie boven het plaatvormige orgaan. Bij voorkeur omvat het systeem een lont die door twee openingen in het middengedeelte van het plaatvormige orgaan kan reiken, waarbij beide uiteinden van de lont in contact zijn met water in genoemd waterreservoir, terwijl het middengedeelte van de lont zich boven het plaatvormige orgaan bevindt. Daarbij kan een relatief groot deel van de lont worden gebruikt voor het afgeven van water in of nabij de kluit met wortels van de plant.

Bij voorkeur is de lont lintvormig, d.w.z. dat de lont plat is (een langwerpige dwarsdoorsnede heeft). Dan kan de gewenste hoeveelheid water gemakkelijk worden opgenomen en afgegeven. De lont kan daarbij uit een geweven of een non-woven lintvormig materiaal bestaan, bij voorkeur met een breedte van meer dan 4 mm, meer bij voorkeur tenminste 7 mm.

Bij voorkeur omvat het systeem een plat stuk water absorberend materiaal dat op het middengedeelte van het plaatvormige orgaan kan worden gelegd, zodat het contact heeft met de lont. Dit creëert een buffer met water boven het plaatvormige orgaan en voorziet in een verdere verbetering van de afgifte van het water aan de kluit met wortels van de plant. Het platte stuk materiaal kan vervaardigd zijn uit houtsnippers of ander materiaal dat tot een poreuze plaat is samen te persen.

Bij voorkeur is het middengedeelte van het plaatvormige orgaan voorzien een aantal openingen waardoorheen de wortels van de plant kunnen groeien om het water in het reservoir te bereiken. Aanvankelijk zullen de wortels water ontvangen via de lont, maar de wortels kunnen ook verder naar beneden groeien en dan via de openingen het water bereiken. Dan is de watertoevoer via de lont niet meer nodig en gebeurt te bewatering op een meer natuurlijke wijze. Bij voorkeur hebben de openingen een diameter tussen 1,5 mm en 4 mm, en meer bij voorkeur tussen 2 mm en 3 mm, zodat de aarde of ander materiaal van de kluit niet door de openingen passeert.

Bij voorkeur omvat het systeem een waterniveau-meter die vanaf een locatie nabij de rand van de pot tot een locatie nabij het plaatvormige orgaan kan reiken. Een dergelijke waterniveau-meter is bekend en geeft aan of water moet worden bijgevuld.

Bij voorkeur heeft het middengedeelte een verzwakt deel dat uit het middengedeelte kan worden gedrukt teneinde een opening te vormen waardoorheen de waterniveau-meter kan reiken. Echter, als de plant in een pot op het plaatvormige orgaan staat, moet het niveau van het water zodanig zijn dat de onderkant van de pot in het water staat, en dan hoeft de waterniveau-meter niet door het plaatvormige orgaan te reiken.

Het water kan bij de bovenrand van de pot in de pot worden gegoten en zal dan bij en/of onder het plaatvormige orgaan terecht komen. Het is ook mogelijk om het systeem te voorzien van een watertoevoerbuis die vanaf de rand van de pot tot nabij of tot onder het plaatvormige orgaan reikt

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van het watergeefsysteem volgens de uitvinding worden beschreven. De figuren van de tekening zijn schematische en schetsmatige weergaven van vormen van het uitvoeringsvoorbeeld, waarbij Figuur 1 een verticale doorsnede toont van een planten pot;

Figuur 2 een bovenaanzicht is van een plaatvormig orgaan;

Figuur 3 een doorsnede is van het in figuur 2 getoonde plaatvormige orgaan langs de lijn 1II-III van figuur 2;

Figuur 4 een aanzicht is van een deel van een poot,

Figuur 5 een doorsnede is van het in figuur 4 getoonde deel van een poot langs de lijn V-V van figuur 4;

Figuur 6 een doorsnede is van een pot met plant, en

Figuur 7 een doorsnede is van een pot met daarin een tweede pot met een plant.

Figuur 1 toont schematisch een planten pot 1 die vervaardigd is van kunststof. Aan de bovenzijde 2 heeft de wand 3 van de pot 1 een horizontaal deel 4 en een neerwaarts gericht wanddeel 5. In de pot bevindt zich een horizontaal plaatvormig orgaan 6, hierna ook plateau genoemd. Plateau 6 heeft een middengedeelte 7 dat op vier poten 8 rust De poten 8 zijn bevestig aan het middengedeelte 7 van het plateau 6 en rusten op de bodem 9 van de pot 1. De poten 8 zijn samengesteld uit delen 10 die aan elkaar zijn bevestigd, zoals nog zal worden toegelicht. Rond het middengedeelte 7 is het plateau 6 voorzien van zich radiaal buitenwaarts uitstrekkende lamellen 11 die tegen de binnenzijde van de wand 3 rusten. Wanneer het plateau 6 met poten 10 in de pot 1 wordt gezet, zullen de zijwaarts gerichte lamellen 11 zwenken teneinde te kunnen passeren door de opening aan de bovenzijde 2 van de pot 1, en zullen zij vervolgens gedeeltelijk terug zwenken tot de in figuur 1 weergegeven positie, dat wil zeggen schuin omhoog, waarbij ze tegen de binnenkant van de wand 3 rusten. Op het plateau kan de kluit met wortels van een plant rusten, of kan een plant in een tweede, kleinere pot worden neergezet. Het gedeelte 13 van de pot 1 kan zijn gevuld met water dat gebruikt wordt om de wortels van de plant op het plateau van water te voorzien. Het vormt derhalve een waterreservoir.

Figuur 2 toont schematisch het plateau 6 in bovenaanzicht. Het plateau 6 is een rond plaatvormig orgaan, vervaardigd uit kunststof, met een middengedeelte 7 en daaromheen zich radiaal buitenwaarts uitstrekkende lamellen 11. De lamellen 11 hebben onderling een kleine tussenruimte die voldoende groot is om een zwenking van alle lamellen 11 naar een verticale richting (loodrecht op het vlak van het plateau) toe te laten, en die klein genoeg is om te voorkomen dat aarde tussen de lamellen doordringt. Het middengedeelte 7 van het plateau 6 is voorzien van een aantal openingen 13, die in dit uitvoeringsvoorbeeld gegroepeerd zijn in acht groepen van negen openingen 13. De afmeting van de openingen 13 is zodanig dat wortels van een plant die zich op het plateau 6 bevindt door de gaten kunnen groeien tot in het water onder het plateau. In het midden is het plateau 6 voorzien van een rond eerste verdiept gedeelte 15 en een tweede rechthoekig tweede verdiept gedeelte 16. In het tweede verdiepte gedeelte 16 kan het middendeel van een lintvormige lont worden geplaatst, waarvan de twee uiteinden door de twee rechthoekige openingen 17 in het plateau 6 tot in het water onder het plateau reiken. Op de lintvormige lont kan vervolgens in de eerste verdieping een water absorberende schijf worden geplaatst die zich vult met water uit de lont, en dat water kan doorgeven aan de kluit met wortels die erop ligt Voorts is het plateau 6 voorzien van een rond verzwakt deel 18, dat uit het plateau kan worden gedrukt om desgewenst het onderste einde van een waterniveaumeter door te laten.

Een doorsnede van het plateau 6 langs de lijn III-III in figuur 2 is weergegeven in figuur 3. Het toont de lamellen 11, het middengedeelte 7, de eerste ronde verdieping 15, de tweede rechthoekige verdieping 16 en de twee rechthoekige openingen 17 waardoorheen de platte lintvormige lont kan reiken. Aan de onderzijde van het middengedeelte 7 van het plateau 6 zijn vier ronde verdiepingen met een cilindervormige binnenwand aanwezig waarin de boveneinden van de vier poten 8 kunnen worden gestoken, teneinde de poten 8 aan het plateau te bevestigen. De vier verdiepingen zijn in de figuur niet zichtbaar.

De figuren 4 en 5 tonen een deel 10 van poot 8. Figuur 4 is een zijaanzicht en figuur 5 is een doorsnede langs de lijn V-V in figuur 4. Het deel 10 is een holle ronde staaf met aan het ene uiteinde een cilindrisch buitenoppervlak 20 dat een kleinere diameter heeft dan het overige cilindrische buitenoppervlak 21 van het deellO. Aan het andere uiteinde is een cilindrisch binnenoppervlak 22 aanwezig waarvan de diameter overeenkomt met de diameter van het buitenoppervlak 20. Twee van deze delen 10 kunnen derhalve met elkaar worden verbonden door de cilindrische oppervakken 20,22 in elkaar te schuiven. Door delen 10 te gebruiken waarvan de lengten verschillend zijn, bijvoorbeeld drie of vier verschillende lengten, kunnen daaruit poten 8 worden samengesteld van een vooraf bepaalde lengte, teneinde het plateau op de gewenste hoogte in de pot 1 te positioneren.

Figuur 6 toont een pot 1 met een plateau 6 dat op poten 8 steunt. Op het plateau 6 bevindt zich de kluit 23 met wortels van plant 24. Onder het plateau 6 is een waterreservoir 25, en het gewenste maximum en minimum van het waterniveau daarin is in figuur 6 aangegeven. Het waterniveau wordt gemeten door een niveaumeter 26, die door middel van een gedeelte 27, nabij de bovenrand van de pot 1, aangeeft of er water moet worden bijgevuld. Daartoe kan water boven op de kluit 23 worden gegoten, dat dan naar beneden zakt door de kluit 23. Voorts is een lont 28 aanwezig waarvan de twee uiteinden in het water hangen, en waarvan het middendeel op het plateau 6 ligt en daar contact heeft met de kluit 23.

Figuur 7 toont een pot 1 met een plateau 6 dat op poten 8 steunt Op het plateau 6 bevindt zich en tweede pot 30 waarin zich de kluit met wortels van plant 31 bevindt Onder het plateau 6 is een waterreservoir 32, en het gewenste maximum en minimum van het waterniveau daarin is in Figuur 7 aangegeven. Het waterniveau wordt gemeten door een niveaumeter 26, die door middel van een gedeelte 27, nabij de bovenrand van de pot 1, aangeeft of er water moet worden bijgevuld. Het onderste deel van pot 30 moet in het water staan en pot 30 heeft in de bodem een opening om het water toe te laten.

De uitvinding is niet beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, vele variaties erop zijn eveneens deel van de uitvinding.

Claims (15)

1. Een systeem voor het van water voorzien van een plant in een pot (1), omvattende een plaatvormig orgaan (6) dat horizontaal kan worden aangebracht in genoemde pot (1), welk plaatvormig orgaan (6) een middengedeelte (7) heeft en rondom dat middengedeelte voorzien is van lamellen (11) die kunnen aansluiten tegen de binnenwand van genoemde pot (1), welk systeem ten minste drie uit delen (10) samenstelbare poten (8) omvat, en waarbij de onderzijde van het middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) voorzien is van middelen voor het bevestigen van genoemde poten (8), zodat het plaatvormige orgaan (6), voorzien van genoemde poten (8), in genoemde pot (1) kan worden geplaatst op een hoogte die bepaald is door de gekozen lengte van de poten (8), waarbij onder het plaatvormige orgaan (6) ruimte voor een waterreservoir (3) wordt gevormd.

2. Een systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde delen (10) van de poten (8) verschillende lengten hebben, zodat de lengte van elke poot (8) bepaald wordt door de lengten van de aan elkaar bevestigde delen (10) van de poot (8).

3. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de poten (8) een cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben.

4. Een systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de delen (10) van een poot (8) een cilindervormige buitenwand (21) hebben en aan een uiteinde zijn voorzien van een cilindervormig gedeelte (20) met een kleinere diameter dan de rest van genoemde cilindervormige buitenwand (21) en aan het andere uiteinde zijn voorzien van een gedeelte met een inwendig cilindrisch oppervlak (22) met een diameter die overeenkomt met genoemde kleinere diameter.

5. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat vier poten (8) met gelijke lengte aan de onderzijde van genoemd middengedeelte (7) zijn bevestigd.

6. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde middelen voor het bevestigen van de poten (8) aan de onderzijde van het middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) een cilindervormig oppervlak omvatten waarin of waarover het bovenste deel van de poot (8) kan worden geschoven.

7. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem een lont (28) omvat die door een opening (17) in het middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) kan reiken teneinde door middel van capillaire werking water te transporteren van een locatie onder het plaatvormige orgaan (6) naar een locatie boven het plaatvormige orgaan (6).

8. Een systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het systeem een lont (28) omvat die door twee openingen (17) in het middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) kan reiken, waarbij beide uiteinden van de lont (28) in contact zijn met water in genoemd waterreservoir (3), terwijl het middengedeelte van de lont (28) zich boven het plaatvormige orgaan (6) bevindt

9. Een systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de lont (28) lintvormig is, d.w.z. een langwerpige dwarsdoorsnede heeft.

10. Een systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de breedte van de lintvormige lont (28) tenminste 4 mm is, bij voorkeur meer dan 7 mm is.

11. Een systeem volgens een der conclusies 8 -10, met het kenmerk, dat het systeem een plat stuk water absorberend materiaal omvat dat op genoemd middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) kan worden gelegd, zodat het contact heeft met genoemde lont (28).

12. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middengedeelte (7) van het plaatvormige orgaan (6) is voorzien een aantal openingen (13) waardoorheen de wortels van de plant kunnen groeien om het water in het reservoir te bereiken.

13. Een systeem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de openingen een diameter tussen 1,5 mm en 4 mm hebben, bij voorkeur tussen 2 mm en 3 mm.

14. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem een waterniveau-meter (26) omvat die vanaf een locatie nabij de rand van genoemde pot tot een locatie nabij genoemd plaatvormig orgaan kan reiken.

15. Een systeem volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat genoemd middengedeelte (7) een verzwakt gedeelte (18) heeft dat uit het middengedeelte (7) kan worden gedrukt teneinde een opening te vormen waardoorheen de waterniveau-meter (26) kan reiken.