NL1041388B1

NL1041388B1 - Bril, samenstel van zo een bril en zuurstoftoedieningsmiddelen, tevens werkwijze voor het opbouwen van zo een samenstel en hulpmiddel voor gebruik daarbij.

Info

Publication number: NL1041388B1
Application number: NL1041388A
Authority: NL
Inventors: Ludovicus Maria Groenewege Paulus
Original assignee: Mat Nv
Priority date: 2015-07-02
Filing date: 2015-07-02
Publication date: 2017-01-30
Also published as: JP6469898B2; US10948747B2; WO2017004600A1; EP3316951A1; DK3316951T3; EP3316951B1; JP2018520775A; US20190076614A1; CN107921230A

Abstract

Bril omvattende een gestel geschikt voor het houden van brillenglazen en veren, met het kenmerk, dat een veer is voorzien van een opneemruimte geschikt voor het opnemen van een deel van een slang. Bij voorkeur is tevens het gestel voorzien van een opneemruimte geschikt voor het opnemen van een deel van een slang. De uitvinding betreft tevens een samenstel van een dergelijke bril en zuurstoftoedieningsmiddelen de zuurstoftoedieningsmiddelen omvattende een slang. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het opbouwen van een dergelijk samenstel. De uitvinding betreft tevens een hulpmiddel voor gebruik bij zo een werkwijze. Het gaat dan in het bijzonder om zuurstoftherapie zoals toegepast bij mensen die lijden aan COPD. De uitvinding maakt het mogelijk de slangen van zuurstoftoedieningsmiddelen zoveel mogelijk uit het zicht weg te werken. Daarbij kunnen, geredelijk verkrijgbare, standaard slangen worden gebruikt welke steeds eenvoudig kunnen worden vervangen. De slangen kunnen eenvoudig worden aangebracht in de bril, waarbij het aanpassen van het samenstel van bril en zuurstoftoedieningsmiddelen aan een gebruiker, eenvoudig is.

Description

Bril, samenstel van zo een bril en zuurstoftoedieningsmiddelen, tevens werkwijze voor het opbouwen van zo een samenstel en hulpmiddel voor gebruik daarbij

Terrein van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een bril omvattende een gestel geschikt voor het houden van brillenglazen en veren. De uitvinding betreft tevens een samenstel van een dergelijke bril en zuurstoftoedieningsmiddelen de zuurstoftoedieningsmiddelen omvattende een slang. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het opbouwen van een dergelijk samenstel. De uitvinding betreft tevens een hulpmiddel voor gebruik bij zo een werkwijze. Het gaat dan in het bijzonder om zuurstoftherapie zoals toegepast bij mensen die lijden aan COPD.

Achtergrond van de uitvinding

Bekend is zuurstoftherapie die wordt toegepast bij mensen die lijden aan COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) zoals chronische bronchitis, longemfyseem, longkanker, en cystische fibrose, of bijvoorbeeld hartfalen of clusterhoofdpijn. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een zogenaamde neusbril of zuurstofbril. Een neusbril omvat doorgaans twee slangen en een neusstuk dat is voorzien van twee korte buisstukken die tijdens gebruik elk ongeveer een centimeter in een neusgat van de gebruiker steken. Elke slang wordt aan een eerste uiteinde aangesloten op een zuurstofbron, meestal een zuurstofcilinder of een zogenaamde zuurstofconcentrator, en aan een tweede uiteinde op het neusstuk. De slangen lopen tijdens gebruik elk over en achterlangs een oor van de gebruiker.

Het dragen van een neusbril zorgt voor ongewenste aandacht van andere mensen. Bovendien hindert een neusbril het dragen van een (optische) bril. Ook kunnen de langs het gezicht lopende delen van de slangen van hun plaats schuiven of sporen achterlaten op het gezicht. Als oplossing is voorgesteld het montuur van een (optische) bril te voorzien van kanalen, lopende van de uiteinden van de veren tot dicht bij de neus van de gebruiker, en van aansluitingen voor het aansluiten van slangen en een neusstuk. Genoemde problemen worden zo, ten minste grotendeels, opgelost. Een dergelijke bril kent echter weer een aantal nadelen. De kanalen zijn lastig of niet schoon te houden, en er kan geen gebruik worden gemaakt van standaard slangen en neusstukken. De onderhavige uitvinding nu verschaft een verbeterde oplossing die genoemde nadelen niet kent.

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding verschaft een bril volgens conclusie 1, een samenstel volgens conclusie 11 en een werkwijze volgens conclusie 23. Door het opnemen van een deel van de slang in de opneemruimte wordt de slang ten minste deels aan het zicht onttrokken, en bovendien wordt het betrokken deel zo ondersteund, beschermd en op zijn plaats gehouden. Bij voorkeur wordt daarbij ook een deel van de slang opgenomen in een daartoe in het gestel voorziene opneemruimte. Zo wordt de slang nog verder aan het zicht onttrokken, en een nog groter deel daarvan ondersteund, beschermd en op zijn plaats gehouden. Bij voorkeur omvat de opneemruimte een open kanaal. Dat maakt het inbrengen van het betrokken deel van de slang eenvoudig. Bij voorkeur is daarbij een open zijde van het open kanaal tijdens gebruik naar het gezicht van de gebruiker is gericht. Zo is de slang tijdens gebruik nog minder zichtbaar. Een open zijde van het kanaal kan eventueel middels daartoe voorziene eerste middelen worden afgedicht. Zo is het in het kanaal opgenomen deel van de slang helemaal niet meer zichtbaar. Bij voorkeur wordt een deel van de slang klemvast opgenomen in de opneemruimte. Zo wordt het betrokken deel van de slang nog beter op zijn plaats gehouden.

Indien de bril een scharnier tussen het gestel en een veer omvat, kan een deel van de slang in de nabijheid van het scharnier middels daartoe voorziene tweede middelen geleid worden zodanig dat een gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd is. Daarbij omvatten de tweede middelen bij voorkeur meerdere onderling scharnierende delén, zoals bij een kabelrups, waarbij de onderlinge schamierhoeken beperkt zijn zodanig dat de gewenste minimale bochtstraal gewaarborgd is. Dat blijkt een effectieve en praktische uitvoeringsvorm. Indien de bril een scharnier tussen het gestel en een veer omvat, kan een deel van de slang in de nabijheid van het scharnier middels daartoe voorziene tweede middelen geleid worden zodanig dat het deel van de slang niet, althans niet substantieel, wordt verkort of verlengd wanneer de veer en het gestel onderling scharnieren. Zo wordt ongewenst knikken, afsluiting en beschadiging van de slang ter plaatse van het scharnier voorkomen. Daarbij maken de tweede middelen bij voorkeur onderdeel uit van het scharnier. Zo kunnen de scharnieren tussen de onderling scharnierende delen bijvoorbeeld samen tevens het scharnier tussen het gestel en de veer vormen.

Bij voorkeur omvatten de zuurstoftoedieningsmiddelen een buisdeel dat zich tijdens gebruik ten minste deels in een neusgat van de gebruiker uitstrekt. Daarbij wordt het buisdeel bij voorkeur gevormd door een omgezet einddeel van de slang. Zo wordt de slang niet onderbroken en is geen aparte koppeling, bijvoorbeeld met een afzonderlijk neusstuk, nodig.

De uitvinding verschaft tevens een hulpmiddel volgens conclusie 31. Daarbij is het hulpmiddel bij voorkeur voorzien van uitstekende delen geschikt voor het afsteunen op een ondergrond. Na het aanbrengen van de bril in het hulpmiddel, kan het geheel op de ondergrond worden gelegd waarbij de uitstekende delen op de ondergrond rusten. Zo worden de bril c.q. de glazen beschermd tijdens het aanbrengen van de slang. Indien de zuurstoftoedieningsmiddelen tevens een buisdeel omvatten dat zich tijdens gebruik ten minste deels in een neusgat van de gebruiker uitstrekt, omvat het hulpmiddel bij voorkeur derde middelen geschikt voor het onderling positioneren van het buisdeel en de bril. De derde middelen en daarmee de onderlinge positie van het buisdeel en de bril kunnen zo aangepast worden aan een individuele gebruiker.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden van een bril, een samenstel en een hulpmiddel volgens de uitvinding. In de tekeningen tonen: - figuur 1 een neusbril volgens de stand der techniek; - figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht van een bril volgens de uitvinding, en - figuur 3 een onderaanzicht daarvan; - figuur 4 perspectivisch achteraanzicht van een gedeelte van een samenstel volgens de uitvinding, en figuur 5 een perspectivisch aanzicht van een detail daarvan; figuur 6 een bovenaanzicht van een detail van de bril, en - figuur 7 een doorsnede daarvan met een deel van een slang (onderbroken lijn); figuur 8 een vooraanzicht van een detail van het samenstel; en - figuur 9 een vooraanzicht van een hulpmiddel volgens de uitvinding met de bril, en - figuur 10 een perspectivisch achteraanzicht daarvan.

Uitvoeringsvoorbeelden

Figuur 1 toont een neusbril of zuurstofbril volgens de stand der techniek. Met name de langs het gezicht lopende delen van de slangen en het neusstuk zijn opvallend en storend zichtbaar. Ook kunnen genoemde delen van hun plaats schuiven of sporen achterlaten op het gezicht. Met name de achterlangs de oren lopende delen van de slangen hinderen het dragen van een (optische) bril.

Figuren 2, 3, 6 en 7 tonen van een uitvoeringsvorm (1) van een bril volgens de uitvinding. Figuren 4, 5 en 8 tonen een uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding van een dergelijke bril (1) en zuurstoftoedieningsmiddelen (2) welke twee slangen (6,6’) omvatten. De bril (1) omvat, zoals gebruikelijk, een gestel (3) voor het houden van twee brillenglazen (4,4’) en twee poten of veren (5,5’). Elke veer (5,5’) is hier voorzien van een opneemruimte (51,51’) voor het opnemen van een deel (61,61’) van één van de twee slangen (6,6’). Tevens is het gestel (3) hier voorzien van twee opneemruimtes (31,31’) elk geschikt voor het opnemen van een deel (62,62’) van één van de twee slangen. Elke opneemruimte (51,51’;31,3Γ) omvat een open kanaal met een open zijde die tijdens gebruik naar het gezicht van de gebruiker is gericht. Genoemde delen (61,61’; 62,62’) van de slangen (6,6’) kunnen klemvast worden opgenomen in de betrokken opneemruimtes (51,51’;31,3Γ).

Elke veer (5,5’) is middels een scharnier (7,7’) verbonden met het gestel (3). Elk scharnier (7,7’) omvat onderling scharnierende delen (8,8’), vergelijkbaar met een kabelrups. De onderling scharnierende delen (8,8’) geleiden de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) in de nabijheid van de scharnieren (7,7’), en wel zodanig dat een gewenste minimale bochtstraal van de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) gewaarborgd is, waartoe de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) door de onderling scharnierende delen (8,8’) lopen en de schamierhoeken tussen de onderling scharnierende delen (8,8’) gelimiteerd zijn. Tevens geleiden de onderling scharnierende delen (8,8’) de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) zodanig dat de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) niet, althans niet substantieel, worden verkort of verlengd wanneer de veren (5,5’) en het gestel (3) onderling scharnieren, waartoe de schamierassen van de onderling scharnierende delen (8,8’) de delen (63,63’) van de twee slangen (6,6’) die daar doorheen lopen, snijden.

Zoals te zien in figuur 8, omvatten de zuurstoftoedieningsmiddelen tevens twee buisdelen (91,91’), welke zich tijdens gebruik uitstrekken tot in de twee neusgaten van de gebruiker. De buisdelen (91,91’) worden hier gevormd door omgezette einddelen (64,64’) van de slangen (6,6’). Figuren 9 en 10 tenslotte, tonen een hulpmiddel (10) volgens de uitvinding met de bril (1) daarin geklemd. Het hulpmiddel (1) omvat derde middelen voor het onderling juist positioneren van de buisdelen (91,91’) c.q. de omgezette einddelen (64,64’) en de bril (1), hier in de vorm van een uitwisselbaar deel (11) dat op maat kan worden gemaakt en aldus aangepast aan een individuele gebruiker.

De uitvinding maakt het mogelijk de slangen van zuurstoftoedieningsmiddelen zoveel mogelijk uit het zicht weg te werken. Daarbij kunnen, geredelijk verkrijgbare, standaard slangen worden gebruikt welke steeds eenvoudig kunnen worden vervangen. De slangen kunnen eenvoudig worden aangebracht in de bril, waarbij het aanpassen van het samenstel van bril en zuurstoftoedieningsmiddelen aan een gebruiker, eenvoudig is.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de gegeven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de uitvinding allerlei voor een deskundige voor de hand liggende varianten mogelijk zijn. Ook kan de uitvinding met voordeel worden toegepast bij het toedienen van een ander gas dan zuurstof.

Claims

1. Bril (1) omvattende een gestel (3) geschikt voor het houden van brillenglazen (4,4’) en veren (5,5’), met het kenmerk, dat een veer is voorzien van een opneemruimte (51,51’) geschikt voor het opnemen van een deel (61,61 ’) van een slang (6,6’).

2. Bril volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van een opneemruimte (31,31’) geschikt voor het opnemen van een deel (62,62’) van een slang (6,6’).

3. Bril volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de opneemruimte een open kanaal omvat.

4. Bril volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een open zijde van het open kanaal tijdens gebruik naar het gezicht van de gebruiker is gericht.

5. Bril volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de bril tevens eerste middelen geschikt voor het afdichten van een open zijde van het open kanaal, omvat.

6. Bril volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opneemruimte geschikt is voor het klemvast opnemen van het deel van de slang.

7. Bril volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de bril is voorzien van tweede middelen geschikt voor het geleiden van een deel (63,63’) van een slang (6,6’) in de nabijheid van het scharnier zodanig dat een gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd is.

8. Bril volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede middelen meerdere onderling scharnierende delen (8,8’) omvatten, waarbij de onderlinge schamierhoeken beperkt zijn zodanig dat de gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd is.

9. Bril volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de bril is voorzien van tweede middelen geschikt voor het geleiden van een deel (63,63’) van een slang (6,6’) in de nabijheid van het scharnier zodanig dat het deel van de slang niet wordt verkort of verlengd wanneer de veer en het gestel onderling scharnieren.

10. Bril volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de tweede middelen onderdeel uitmaken van het scharnier.

11. Samenstel van een bril (1) en zuurstoftoedieningsmiddelen (2), de bril omvattende een gestel (3) geschikt voor het houden van brillenglazen (4,4’) en twee veren (5,5’), de zuurstoftoedieningsmiddelen omvattende een slang (6,6’), met het kenmerk, dat een deel (61,61’) van de slang is opgenomen in een daartoe in de veer voorziene opneemruimte (51,5 Γ).

12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een deel (62,62’) van de slang is opgenomen in een daartoe in het gestel voorziene opneemruimte (31,31 ’).

13. Samenstel volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de opneemruimte een open kanaal omvat.

14. Samenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een open zijde van het open kanaal tijdens gebruik naar het gezicht van de gebruiker is gericht.

15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat een open zijde van het kanaal middels daartoe voorziene eerste middelen is afgedicht.

16. Samenstel volgens een der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat het deel van de slang klemvast is opgenomen in de opneemruimte.

17. Samenstel volgens een der conclusies 11-16, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de bril is voorzien van tweede middelen geschikt voor het geleiden van een deel (63,63’) van de slang in de nabijheid van het scharnier zodanig dat een gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd is.

18. Samenstel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de tweede middelen meerdere onderling scharnierende delen (8,8’) omvatten, waarbij de onderlinge schamierhoeken beperkt zijn zodanig dat de gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd is.

19. Samenstel volgens een der conclusies 11-18, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de bril is voorzien van tweede middelen geschikt voor het geleiden van een deel (63,63’) van een slang (6,6’) in de nabijheid van het scharnier zodanig dat het deel van de slang niet wordt verkort of verlengd wanneer de veer en het gestel onderling scharnieren.

20. Samenstel volgens een der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de tweede middelen onderdeel uitmaken van het scharnier.

21. Samenstel volgens een der conclusies 11-20, met het kenmerk, dat de zuurstoftoedieningsmiddelen tevens een buisdeel (91,91’) omvatten dat zich tijdens gebruik ten minste deels in een neusgat van de gebruiker uitstrekt.

22. Samenstel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het buisdeel wordt gevormd door een omgezet einddeel (64,64’) van de slang.

23. Werkwijze voor het opbouwen van een samenstel van een bril (1) en zuurstoftoedieningsmiddelen (2), de bril omvattende een gestel (3) geschikt voor het houden van brillenglazen (4,4’) en twee veren (5,5’), de zuurstoftoedieningsmiddelen omvattende een slang (6,6’), met het kenmerk, dat de werkwijze het inbrengen van een deel (61,61’) van de slang in een daartoe in de veer voorziene opneemruimte (51,5Γ), omvat.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de werkwijze het inbrengen van een deel (62,62’) van de slang in een daartoe in het gestel voorziene opneemruimte (31,31 ’), omvat.

25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, waarbij de opneemruimte een open kanaal omvat, met het kenmerk, dat de werkwijze het middels daartoe voorziene eerste middelen afdichten van een open zijde van het kanaal, omvat.

26. Werkwijze volgens een der conclusies 23-25, met het kenmerk, dat de werkwijze het klemvast in de opneemruimte laten opnemen van het deel van de slang, omvat.

27. Werkwijze volgens een der conclusies 23-26, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens het middels daartoe voorziene tweede middelen leiden van een deel (63,63’) van de slang in de nabijheid van het scharnier zodanig dat een gewenste minimale bochtstraal van het deel van de slang gewaarborgd wordt, omvat.

28. Werkwijze volgens een der conclusies 23-27, waarbij de bril tevens een scharnier (7,7’) tussen het gestel en een veer omvat, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens het middels daartoe voorziene tweede middelen leiden van een deel (63,63’) van de slang in de nabijheid van het scharnier zodanig dat het deel van de slang niet wordt verkort of verlengd wanneer de veer en het gestel onderling scharnieren, omvat.

29. Werkwijze volgens een der conclusies 23-28, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een daartoe voorzien hulpmiddel (10) geschikt voor het houden van de bril.

30. Werkwijze volgens een der conclusies 23-29, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens het middels daartoe voorziene derde middelen (11) onderling positioneren van het buisdeel en de bril, omvat.

31. Hulpmiddel (11) voor gebruik bij een werkwijze voor het opbouwen van een samenstel van een bril (1) en zuurstoftoedieningsmiddel en (2), de bril omvattende een gestel (3) geschikt voor het houden van brillenglazen (4,4’) en twee veren (5,5’), de zuurstoftoedieningsmiddelen omvattende een slang (6,6’), waarbij de werkwijze het inbrengen van een deel (61,61’) van de slang in een daartoe in de bril voorziene opneemruimte (51,51’;31,3Γ), omvat, met het kenmerk, dat het hulpmiddel geschikt is voor het houden van de bril.

32. Hulpmiddel volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het hulpmiddel aan een zijde is voorzien van uitstekende delen (12) geschikt voor het afsteunen op een ondergrond.

33. Hulpmiddel volgens conclusie 31 of 32, waarbij de zuurstoftoedieningsmiddelen tevens een buisdeel (91,91’) omvatten dat zich tijdens gebruik ten minste deels in een neusgat van de gebruiker uitstrekt, met het kenmerk, dat het hulpmiddel derde middelen (11) geschikt voor het onderling positioneren van het buisdeel en de bril, omvat.