NL1041177B1

NL1041177B1 - Kozijnsysteem, thermisch isolerend verbindingselement en flexibel afdichtprofiel.

Info

Publication number: NL1041177B1
Application number: NL1041177A
Authority: NL
Inventors: Jeroen Albert Jan Philips Ir
Original assignee: Mindow Holding B V
Priority date: 2014-12-29
Filing date: 2015-02-08
Publication date: 2016-10-12
Also published as: EP3240938A2; US10626662B2; US20170350186A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een kozijnsysteem (1) voor het bevestigen van ten minste een eerste paneel, waarbij het kozijnsysteem (1) ten minste een eerste kozijnconstructie (23) omvat, waarbij de eerste kozijnconstructie (23) ten minste een eerste (2) en een tweede (7) kozijnprofiel omvat welke door een eerste thermisch isoleren verbindingselement (10) met elkaar zijn verbonden. Verder omvatten de kozijnprofielen vattingen, waarbij de tweede (4) en de derde (5) vattingen van het eerste kozijnprofiel (2) en de vijfde vatting (8) van het tweede kozijnprofiel (7) in gebruik van het kozijnsysteem (1) ten minste een ingesloten hoek omvatten met een radius die kleiner is dan 0,5mm. Hierdoor kunnen de afmetingen van het kozijnprofiel kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarden van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

Description

Kozijnsysteem, thermisch isolerend verbindingselement en flexibel afdichtprofiel

De uitvinding heeft betrekking op een kozijnsysteem voor het bevestigen van ten minste een eerste paneel, waarbij het kozijnsysteem ten minste een eerste kozijnconstructie omvat, waarbij de eerste kozijnconstructie ten minste een eerste en een tweede kozijnprofiel omvat welke door een eerste thermisch isoleren verbindingselement met elkaar zijn verbonden. De uitvinding heeft verder betrekking op een thermisch isolerend verbindingselement en een flexibel afdichtprofiel voor toepassing in het kozijnsysteem volgens de uitvinding.

Kozijnsystemen welke bekend zijn uit de stand van de techniek omvatten doorgaans buisvormige kozijnprofielen met grote afmetingen hetgeen nodig is voor het aanbrengen van verbindingselementen die gebruikt worden om de kozijnprofielen met elkaar te verbinden om het kozijnsysteem samen te stellen. Bij gegeven afmetingen van een uitsparing in een muur voor bijvoorbeeld een raam, zal na het aanbrengen van het kozijnsysteem, door de relatief brede kozijnprofielen, die bijvoorbeeld aluminium omvatten, een relatief klein oppervlak overblijven voor het doorlaten van licht door het raam. Door de relatief grote afmetingen van de kozijnprofielen, zijn de kozijnprofielen duidelijk zichtbaar aanwezig. Een door de kozijnprofielen ondersteund isolerend paneel, bijvoorbeeld van isolerend glaspaneel, heeft een betere thermische isolatiewaarde dan de kozijnprofielen. Door de relatief brede kozijnprofielen is de thermische isolatiewaarde van het kozijn relatief beperkt.

Een doel van de uitvinding is om een kozijnsysteem te verschaffen dat de hierboven beschreven nadelen van kozijnsystemen die bekend zijn in de stand van de techniek te ondervangen of ten minste te reduceren. Verder beoogt de uitvinding een kozijnsysteem te verschaffen met de kleinst mogelijke afmetingen. Hierdoor ontstaat een kozijnsysteem waarbij zo weinig mogelijk materiaal wordt gebruikt, zo veel mogelijk licht via het raam en deurkozijn naar binnen kan en meer glas en of meer muur gebruikt kan worden hetgeen een betere thermische isolatie oplevert. De totale thermische isolatie van een kozijn-glas-muur combinatie is beter wanneer het aandeel van het slechtst isolerende onderdeel, het kozijn, wordt verkleind.

Ten minste een van deze doelen wordt bereikt met een kozijnsysteem volgens de uitvinding, waarbij het kozijnsysteem ten minste een eerste kozijnconstructie omvat, waarbij de eerste kozijnconstructie omvat: - ten minste een eerste kozijnprofiel dat is voorzien van ten minste een eerste, een tweede en een derde vatting; - ten minste een tweede kozijnprofiel dat is voorzien van ten minste een vierde en een vijfde vatting, waarbij het tweede kozijnprofiel positioneerbaar is tegenover het eerste kozijnprofiel waarbij de eerste, de tweede en de derde vattingen gericht zijn naar de vierde en de vijfde vattingen; - ten minste een eerste thermisch isolerend verbindingselement dat ten minste een eerste en een tweede uiteinde omvat, waarbij het eerste uiteinde opneembaar is in de eerste vatting en het tweede uiteinde opneembaar is in de vierde vatting voor het met elkaar verbinden van de eerste en tweede kozijnprofielen; - ten minste een eerste flexibel profiel dat een eerste afdichtelement omvat dat in aanliggend contact positioneerbaar is met ten minste het eerste kozijnprofiel en een eerste paneel dat opneembaar is in het kozijnsysteem, waarbij het eerste flexibele profiel verder ten minste een eerste en een tweede koppelelement omvat, welke koppelelementen vormgesloten opneembaar zijn in respectievelijk de tweede en de derde vattingen van het eerste kozijnprofiel; ten minste een eerste glaslat die koppelbaar is met een tweede paneel dat opneembaar is in het kozijnsysteem, waarbij de eerste glaslat ten minste een tweede koppelelement omvat dat vormgesloten opneembaar is in de vierde vatting van het tweede kozijnprofiel; waarbij de tweede en de derde vattingen van het eerste kozijnprofiel en de vijfde vatting van het tweede kozijnprofiel in gebruik van het kozijnsysteem ten minste een ingesloten hoek omvatten met een radius die kleiner is dan 0,5mm.

Door het toepassen van vattingen met ingesloten hoeken die een radius hebben die kleiner is dan 0,5mm hoeft er geen rekening te worden gehouden met de minimale dimensies benodigd voor de oppervlaktebehandeling van de kozijnprofielen. Bij het kozijnsysteem volgens de uitvinding worden deze vattingen uitsluitend toegepast daar waar geen oppervlaktebehandeling van de kozijnprofielen noodzakelijk is. Hierdoor kunnen de afmetingen van de kozijnprofielen kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste vatting en de tweede vatting van het eerste kozijnprofiel geïntegreerd. Hierdoor kunnen de afmetingen van het kozijnprofiel kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de vierde vatting en de vijfde vatting van het tweede kozijnprofiel geïntegreerd. Hierdoor kunnen de afmetingen van het kozijnprofiel kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding is het eerste uiteinde van het eerste thermisch isolerende verbindingselement verlijmbaar met de eerste vatting van het eerste kozijnprofiel en het tweede uiteinde van het eerste thermisch isolerende verbindingselement is verlijmbaar met de vierde vatting van het tweede kozijnprofiel. Hierdoor kunnen de afmetingen van de isolator en de vattingen van de halfschalen en daarmee het kozijnprofiel kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding is het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement voorzien van ten minste een holle ruimte. Hierdoor is het mogelijk om de warmte-overdracht door de kozijnprofielen te beperken terwijl de mechanische eigenschappen zo hoog mogelijk blijven. Verder is het hierdoor mogelijk om de isolatiewaarde en de sterkte van de samengestelde kozijnprofielen zo hoog mogelijk te maken. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding heeft het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een warmtegeleidingscoëfficiënt die minimaal twee ordes van grootte kleiner is dan de warmtegeleidingscoëfficient van de ten minste eerste en tweede kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste flexibele profiel een tweede afdichtelement dat in aanliggend contact positioneerbaar is met ten minste het eerste kozijnprofiel en het eerste paneel, waarbij ten minste de eerste en de tweede afdichtelementen ten minste een eerste kanaal vormen voor het afvoeren van een vloeistof die in gebruik van het kozijnsysteem voorbij het eerste afdichtelement is geraakt. Door een tweede afdichtelement te integreren met het eerste flexibele profiel is het mogelijk om een vloeistof, in de praktijk meestal water, die eventueel nog voorbij het eerste afdichtelement komt via het gecreëerde eerste kanaal of compartiment af te voeren voordat het daadwerkelijk naar binnen komt, dat wil zeggen binnen een bouwkundig kader, bijvoorbeeld langs de galslat van het tweede kozijnprofiel. Het tweede afdichtelement zorgt er bovendien voordat een extra luchtdichting van het systeem gerealiseerd kan worden. Luchtdrukverschillen tussen binnen en buiten worden extra gecompartimenteerd waardoor het eerste kanaal/eerste (buitenste) compartiment makkelijker kan ontwateren naar buiten toe.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een eerste kogelwerend materiaal met eerste kogelwerende eigenschappen, en omvat het ten minste eerste paneel een tweede kogelwerend materiaal met tweede kogelwerende eigenschappen. Bij kogelwerende kozijnsystemen moet het paneel, bijvoorbeeld een glasplaat of een samenstel van glasplaten, kogelwerend zijn. Verder dient de omtrekspeling rondom het glas kleiner te zijn dan de diameter van de kogel en de voor deze functie bepaalde isolator dient eveneens een kogelwerende samenstelling te hebben.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste kogelwerende eigenschappen van het eerste kogelwerende materiaal en de tweede kogelwerende eigenschappen van het tweede kogelwerende materiaal dezelfde. Hierdoor is het mogelijk om een kozijnsysteem te verschaffen met een uniforme kogelwerendheid. Het is verder mogelijk om het eerste thermisch isolerend verbindingselement en het eerste paneel van hetzelfde materiaal te maken.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een eerste brandwerend materiaal met eerste brandwerende eigenschappen, en omvat het ten minste eerste paneel een tweede brandwerend materiaal met tweede brandwerende eigenschappen. Bij brandwerende kozijnsystemen moet het glas brandwerend zijn. Verder dient de omtrekspeling gevuld te worden met brandwerend materiaal, bijvoorbeeld ten minste een van een tape, een folie en een verf. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat meerdere typen en combinaties van brandwerende materialen toegepast kunnen worden. Tevens dient de voor deze functie bepaalde isolator een brandwerende samenstelling hebben.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste brandwerende eigenschappen van het eerste brandwerende materiaal en de tweede brandwerende eigenschappen van het tweede brandwerende materiaal dezelfde.

Hierdoor is het mogelijk om een kozijnsysteem te verschaffen met een uniforme brandwerendheid. Het is verder mogelijk om het eerste thermisch isolerend verbindingselement en het eerste paneel van hetzelfde materiaal te maken.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een eerste geluidswerend materiaal met eerste geluidswerende eigenschappen, en omvat het ten minste eerste paneel een tweede geluidswerend materiaal met tweede geluidswerende eigenschappen. Bij geluidwerende kozijnsystemen moet het paneel, bijvoorbeeld een glasplaat of een samenstel van glasplaten, geluidwerend zijn. Tevens dient de omtrekspeling rondom het paneel gevuld te zijn met een geluidwerend materiaal en de voor deze functie bepaalde isolator dient een geluidwerende samenstelling te hebben.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste geluidswerende eigenschappen van het eerste geluidswerende materiaal en de tweede geluidswerende eigenschappen van het tweede geluidswerende materiaal dezelfde. Hierdoor is het mogelijk om een kozijnsysteem te verschaffen met een uniforme geluidswerendheid. Het is verder mogelijk om het eerste thermisch isolerend verbindingselement en het eerste paneel van hetzelfde materiaal te maken.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een eerste thermisch isolerend materiaal met eerste thermisch isolerende eigenschappen, en omvat het ten minste eerste paneel een tweede thermisch isolerend materiaal met tweede thermisch isolerende eigenschappen. Bij thermisch isolerende kozijnsystemen moet het paneel, bijvoorbeeld een glasplaat of een samenstel van glasplaten, thermisch goed isoleren. Tevens dient de omtrekspeling gevuld te zijn met thermisch goed isolerend materiaal of stilstaande lucht en dient de voor deze functie bepaalde isolator een goede thermische isolatie te hebben.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste thermisch isolerende eigenschappen van het eerste thermisch isolerende materiaal en de tweede thermisch isolerende eigenschappen van het tweede thermisch isolerende materiaal dezelfde. Hierdoor is het mogelijk om een kozijnsysteem te verschaffen met een uniforme thermische isolatie. Het is verder mogelijk om het eerste thermisch isolerend verbindingselement en het eerste paneel van hetzelfde materiaal te maken.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement ten minste een van een biologisch, een kunststof, een flexibel en een composiet materiaal. Door het toepassen van een van deze materialen of een combinatie van deze materialen is het mogelijk om kozijnsystemen te verschaffen met een thermisch isolerend verbindingselement dat ten minste een van kogelwerende, brandwerende, geluidwerende en thermisch isolerende eigenschappen heeft.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het kozijnsysteem ten minste een van een biologisch, een kunststof, een composiet en een flexibel materiaal. Door het toepassen van een van deze materialen of een combinatie van deze materialen is het mogelijk om kozijnsystemen te verschaffen die ten minste een van kogelwerende, brandwerende, geluidwerende en thermisch isolerende eigenschappen hebben. Door het toepassen van een van de genoemde materialen of een combinatie van deze materialen is het mogelijk om bijvoorbeeld ten minste het eerste flexibele afdichtprofiel en het thermisch isolerende verbindingselement te integreren. Hierdoor kan een kozijnconstructie worden verschaft die de toepassing van het eerste aluminium kozijnprofiel overbodig maakt. Het is eveneens voorstelbaar dat het eerste flexibele afdichtprofiel, het thermisch isolerend verbindingselement en het tweede kozijnprofiel worden geïntegreerd. Hierdoor kan een kozijnconstructie worden verschaft uit bijvoorbeeld een flexibel materiaal, bijvoorbeeld rubber, met de mechanische en sterkte eigenschappen die geschikt zijn voor toepassing in een kozijnsysteem. Verder is het mogelijk dat het eerste kozijnprofiel, het thermisch isolerende verbindingselement en het tweede kozijnprofiel worden geïntegreerd door ze uit te voeren in eenzelfde materiaal. Hierdoor kan een thermisch geïsoleerde kozijnconstructie worden verschaft uit bijvoorbeeld een composiet. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat een scala aan mogelijke materialen en combinaties van materialen mogelijk zijn binnen de uitvindingsgedachte. Het zal tevens duidelijk zijn dat het toepassen van deze materialen en materiaalcombinaties tal van constructie-en/of integratiemogelijkheden bieden voor het verschaffen van kozijnconstructies en kozijnsystemen volgens de uitvinding.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding, omvat het flexibel materiaal een gewapend flexibel materiaal. Hierdoor kunnen ten minste het eerste flexibele afdichtprofiel en het thermisch isolerende verbindingselement worden geïntegreerd. Hierdoor kan een kozijnconstructie worden verschaft die de toepassing van het eerste aluminium kozijnprofiel overbodig maakt. Het is eveneens voorstelbaar dat het eerste flexibele afdichtprofiel, het thermisch isolerend verbindingselement en het tweede kozijnprofiel worden geïntegreerd. Hierdoor kan een kozijnconstructie worden verschaft uit een gewapend flexibel materiaal, bijvoorbeeld een gewapende rubber.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement een vezelversterkt materiaal.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvat het kozijnsysteem een vezelversterkt materiaal.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvatten het eerste en het tweede kozijnprofiel materialen die transparant zijn voor zichtbaar licht. Door de kozijnprofielen transparant te maken is de hoeveelheid licht die toetreed in een binnenruimte maximaal. Hierdoor is het mogelijk om een minimale afmeting te kiezen voor een uitsparing in bijvoorbeeld een muur waarin het kozijnsysteem geplaatst zal worden terwijl er voldoende daglicht in de ruimte zal kunnen binnentreden. Er kan derhalve volstaan worden met een kleiner kozijnsysteem waardoor er tevens meer goed isolerend muuroppervlak hiervoor in de plaats kan komen.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem volgens de uitvinding omvatten het ten minste eerste kozijnprofiel en het tweede kozijnprofiel ten minste een van aluminium, een aluminiumlegering, geanodiseerd aluminium.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een thermisch isolerend verbindingselement verschaft voor toepassing in een kozijnsysteem volgens de uitvinding, waarbij het thermisch isolerend verbindingselement een langgestrekte strook is die voorzien is van ten minste een holle ruimte. Door toepassing van het thermisch isolerend verbindingselement volgens de uitvinding in kozijnsystemen volgens de uitvinding is het mogelijk om de warmte-overdracht door de kozijnprofielen te beperken terwijl de mechanische eigenschappen zo hoog mogelijk blijven. Verder is het hierdoor mogelijk om de isolatiewaarde en de sterkte van de samengestelde kozijnprofielen zo hoog mogelijk te maken. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijn en de benodigde/gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen.

In een uitvoeringsvorm van het thermisch isolerend verbindingselement omvat het thermisch isolerend verbindingselement ten minste een van een kogelwerend, een brandwerend en een geluidswerend materiaal.

In een uitvoeringsvorm van het thermisch isolerend verbindingselement omvat het thermisch isolerend verbindingselement ten minste een van een biologisch, een kunststof, een composiet en een flexibel materiaal. Door het toepassen van een van deze materialen of een combinatie van deze materialen is het mogelijk om thermisch isolerende verbindingselementen en kozijnsystemen te verschaffen die ten minste een van kogelwerende, brandwerende, geluidwerende en thermisch isolerende eigenschappen hebben.

In een uitvoeringsvorm van het thermisch isolerend verbindingselement omvat het flexibel materiaal een gewapend flexibel materiaal.

In een uitvoeringsvorm van het thermisch isolerend verbindingselement omvat het thermisch isolerend verbindingselement een vezelversterkt materiaal.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een flexibel profiel verschaft voor toepassing in een kozijnsysteem volgens de uitvinding, waarbij het flexibel profiel ten minste een eerste en een tweede koppelelement omvat, welke koppelelementen ten minste een hoek omvatten met een radius die kleiner is dan 0,5mm. Hierdoor kan het flexibel profiel volgens de uitvinding vormgesloten opgenomen worden in vattingen van de kozijnprofielen van het kozijnsysteem volgens de uitvinding. Hierdoor is het flexibel profiel geschikt voor toepassing in kozijnsystemen volgens de uitvinding.

Hoewel de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen die schematisch zijn weergegeven in de bijgevoegde figuren, is de uitvinding niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt beschreven aan de hand van maatregelen, waarbij expliciete voordelen genoemd kunnen worden, maar waarbij ook impliciete voordelen kunnen gelden. Het onderwerp van de uitvinding van de onderhavige aanvrage of van een afgesplitste aanvrage kan elk van die maatregelen betreffen, waarvan sommige combinaties expliciet in deze beschrijving beschreven en/of getoond zijn, maar die ook impliciet beschreven kunnen zijn. Hoewel de bijgevoegde figuren expliciete combinaties van maatregelen volgens de uitvinding tonen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat een aantal van deze maatregelen ook los van elkaar genomen kunnen worden.

Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede van voorbeelden van uitvoeringsvormen van twee kozijnconstructies van een kozijnsysteem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een verder voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie van een kozijnsysteem volgens de uitvinding.

Figuur 3a toont een schematische dwarsdoorsnede van de uitvoeringsvorm van de kozijnconstructie volgens de uitvinding zoals getoond in figuur 2.

Figuur 3b toont een schematische dwarsdoorsnede van een ander voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens de uitvinding.

Figuur 3c toont een schematische dwarsdoorsnede van weer een ander voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens de uitvinding.

De figuren zijn niet noodzakelijkerwijs op schaal getekend. Identieke of soortgelijke onderdelen kunnen in de verschillende figuren met dezelfde referenties zijn aangeduid.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de verschillende aspecten van de uitvinding zoals beschreven aan de hand van de bij gevoegde figuren met voordeel afzonderlijk kunnen worden toegepast, maar dat deze aspecten tevens op velerlei voordelige manieren te combineren zijn. Alle denkbare combinaties van de beschreven aspecten van de uitvinding vallen binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding.

De verschillende aspecten van de uitvinding zijn erop gericht om kozijnsystemen 1, zoals raam- en deurkozijnen, te verschaffen met de kleinst mogelijke afmetingen, ten minste in richtingen dwars op de lengterichting van de kozijnconstructies waaruit het kozijnsysteem is opgebouwd. Een kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding voor een raam of een deur is bijvoorbeeld opgebouwd uit vier kozijnconstructies die paarsgewijs zich haaks op elkaar uitstrekken, waarbij nabij elkaar gelegen uiteinden van de kozijnconstructies met elkaar verbonden zijn, bijvoorkeur door middel van een lasverbinding. Hierdoor ontstaat een kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding waarbij zo weinig mogelijk materiaal wordt gebruikt, zo veel mogelijk licht via het raam en deurkozijn naar binnen kan en meer glas en of meer muur gebruikt kan worden hetgeen een betere thermische isolatie oplevert. De totale thermische isolatie van een kozijn-glas-muur combinatie is beter wanneer het aandeel van het slechtst isolerende onderdeel, het kozijn, wordt verkleind.

Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede van voorbeelden van uitvoeringsvormen van twee kozijnconstructies 23, 50 van een kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding voor het bevestigen van een paneel. De eerste kozijnconstructie 23 is verbonden met een eerste paneel 70. In het voorbeeld van figuur 1 omvat het eerste paneel 70 een samenstel van een eerste 17, een tweede 18 en een derde glasplaat 51. De tweede kozijnconstructie 50 is verbonden met een tweede paneel 71 dat in het voorbeeld van figuur 1 eveneens een samenstel van een eerste 17, een tweede 18 en een derde glasplaat 51 omvat. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat het tweede paneel 71 elk ander gewenst type paneel kan zijn.

Figuur 1 toont verder dat de eerste kozijnconstructie 23 een eerste kozijnprofiel 2 omvat dat is voorzien van een eerste 3, een tweede 4 en een derde 5 vatting. Verder omvat de eerste kozijnconstructie 23 een tweede kozijnprofiel 7 dat is voorzien van een vierde 8 en een vijfde vatting 9. Het eerste kozijnprofiel 2 en het tweede kozijnprofiel 7 zijn zodanig tegenover elkaar gepositioneerd dat de eerste 3, de tweede 4 en de derde 5 vattingen van het eerste kozijnprofiel 2 gericht zijn naar de vierde 8 en de vijfde 9 vattingen van het tweede kozijnprofiel 7. De eerste kozijnconstructie 23 omvat verder een thermisch isolerend verbindingselement 10 dat een eerste 11 en een tweede 12 uiteinde omvat. Het eerste uiteinde 11 van het thermisch isolerend element 10 is opgenomen in de eerste vatting 3 van het eerste kozijnprofiel 2. Het tweede uiteinde 12 is opgenomen in de vierde vatting 8 van het tweede kozijnprofiel 7 voor het met elkaar verbinden van de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen.

Figuur 1 toont verder dat de eerste kozijnconstructie 23 een flexibel profiel 13 omvat dat een afdichtelement 20 omvat dat in aanliggend contact gepositioneerd is met het eerste kozijnprofiel 2 en de eerste glasplaat 17 van het eerste paneel 70. Het flexibele profiel 13 vormt een buitendichtingsrubber voor het zo goed mogelijk wateren luchtdicht afsluiten van het kozijnsysteem naar een bouwkundig kader. Het flexibele profiel 13 omvat verder een eerste koppelelement 14 en een tweede koppelelement 19 welke vormgesloten zijn opgenomen in respectievelijk de tweede 4 en de derde 5 vattingen van het eerste kozijnprofiel 2 van de eerste kozijnconstructie 23.

Figuur 1 toont verder dat de eerste kozijnconstructie 23 een glaslat 15 omvat die een derde koppelement 16 omvat dat vormgesloten opgenomen is in de vijfde vatting 9 van het tweede kozijnprofiel 7. De glaslat 15 wordt aangebracht nadat het eerste paneel 70 is geplaatst en wordt verbonden met de tweede glasplaat 18 van het eerste paneel 70 via een binnendichtingsrubber 80.

De tweede 4 en de derde 5 vattingen van het eerste kozijnprofiel 2 en de vijfde vatting 8 van het tweede kozijnprofiel 7 omvatten een ingesloten hoek met een radius die kleiner is dan 0,5mm. De tweede kozijnconstructie 50 is op een vergelijkbare wijze opgebouwd als de eerste kozijnconstructie 23, met dat verschil dat de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen en het thermisch isolerende verbindingselement 10 van de eerste kozijnconstructie 23 een andere vorm hebben dan de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen en het thermisch isolerende verbindingselement 10 van de tweede kozijnconstructie 50.

Voor het lucht- en waterdicht uitvoeren van een kozijnsysteem voor een raam of een deur omvattende ten minste een van de materialen staal, aluminium, kunststof of hout, worden gebruikelijk dichtingen gebruikt, te weten buiten- of beglazingsdichtingen, vleugeldichtingen, middendichtingen en binnendichtingen, die een zachte kunststof omvatten, zoals bijvoorbeeld ethyleen-propyleen-dieen-monomeer (EPDM), siliconen en thermoplastisch elastomeer (TPE). Deze dichtingen worden geplaatst in hiervoor bestemde uitsparingen of vattingen 4, 5, 8. Echter, doordat de hoeken van deze vattingen doorgaans afgerond zijn, hetgeen nodig is voor het aanbrengen van een oppervlaktebehandeling, zijn de afmetingen van deze vattingen relatief groot. De minimale radius van hoeken voor het correct aanbrengen van een oppervlaktebehandeling is 0,5mm. Door de relatief grote afmetingen van deze uitsparingen is het totale kozijnprofiel relatief groot. Een door kozijnconstructies ondersteund paneel van isolerend glas heeft een betere thermische isolatiewaarde dan de metalen geïsoleerde kozijnconstructies. Door de relatief brede aluminium profielen is de thermische isolatiewaarde van het kozijn relatief echter beperkt.

Door het toepassen van vattingen 4, 5, 8 met ingesloten hoeken die een radius hebben die kleiner is dan 0,5mm, wordt er geen rekening gehouden met de minimale dimensies van vattingen zoals die vereist zijn indien de kozijnprofielen worden voorzien van een oppervlaktebehandeling. Dat is in het geval van het kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding ook niet nodig omdat de vattingen voor afdichtingen, zoals de vattingen 4, 5, 8 van de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen, uitsluitend worden toegepast daar waar geen oppervlaktebehandeling van de kozijnprofielen 2, 7 noodzakelijk is. Aangezien de vattingen 4, 5, 8 niet profielverbredend zijn, kunnen de afmetingen van de kozijnprofielen 2, 7 kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen uit de stand van de techniek. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7.

Voor het bevestigen van panelen of beglazing in kozijnsystemen, worden glaslatten bevestigd aan het kozijnprofiel nadat dit paneel of de beglazing in het kozijnsysteem is geplaatst. Deze glaslatten worden in hiervoor bestemde uitsparingen/vattingen bevestigd. Zoals getoond in figuur 1, is het derde koppelement 16 van de glaslat 15 opgenomen in de vijfde vatting 9 van het tweede kozijnprofiel 7 van de eerste kozijnconstructie 23. De glaslat 15 is verbonden met de tweede glasplaat 18 van het eerste paneel 70 via een binnendichtingsrubber 80. Hierdoor wordt het eerste paneel 70 op zijn plaatst gehouden in het kozijnsysteem 1. Echter, de hoeken van de vattingen voor het bevestigen van de glaslatten zijn in conventionele kozijnsystemen doorgaans afgerond en hebben een minimale radius van 0,5mm. Zoals hierboven reeds vermeld, is een minimale radius van 0,5mm vereist voor het uniform kunnen aanbrengen van een oppervlaktebehandeling. Vanwege deze minimale radius van de hoeken van de vattingen voor de glaslatten zijn de afmetingen van deze vattingen relatief groot. Hierdoor zijn de afmetingen van de kozijnprofielen ten minste in richtingen dwars op de lengterichting van de kozijnconstructies van conventionele kozijnsystemen relatief groot. Een door kozijnconstructies ondersteund paneel van isolerend glas heeft een betere thermische isolatiewaarde dan de metalen geïsoleerde kozijnconstructies. Door de relatief brede aluminium profielen is de thermische isolatiewaarde van een conventioneel kozijnsysteem relatief beperkt omdat het oppervalk van het beter isolerende glazen paneel kleiner is dan het zou kunnen zijn.

Door het toepassen van vattingen voor glaslatten, zoals vatting 9 van het tweede kozijnprofiel 7, waarbij deze vattingen een ingesloten hoek hebben die een radius heeft die kleiner is dan 0,5mm, wordt er geen rekening gehouden met de minimale dimensies van de vattingen zoals die vereist zijn indien de kozijnprofielen worden voorzien van een oppervlaktebehandeling. Dat is in het geval van het kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding ook niet nodig omdat de vattingen voor glaslatten, zoals vatting 9, uitsluitend worden toegepast daar waar geen oppervlaktebehandeling van de kozijnprofielen 2, 7 noodzakelijk is. Aangezien de vattingen voor glaslatten, zoals vatting 9, niet profielverbredend zijn, kunnen de afmetingen van de kozijnprofielen 2, 7 kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen uit de stand van de techniek. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7 en daarmee voor de kozijnconstructies 23, 50.

Figuur 1 toont dat de eerste vatting 3 waarin het eerste uiteinde 11 van het thermisch isolerende verbindingselement 10 is opgenomen en de tweede vatting 4 waarin het eerste koppelelement 14 van het flexibel profiel 13 is opgenomen, geïntegreerd zijn. Tevens toont figuur 1 dat de vierde vatting 8 waarin het tweede uiteinde 12 van het thermisch isolerende verbindingselement 10 is opgenomen en de vijfde vatting 9 waarin het derde koppelelement 16 van de glaslat 15 is opgenomen, geïntegreerd zijn. Door het integreren van de vattingen voor het thermisch isolerende verbindingselement en de glaslatten, kunnen de afmetingen van de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen uit de stand van de techniek. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7 en daarmee voor de kozijnconstructies 23, 50.

Voor het thermisch onderbreken van de relatief goed geleidende metalen kozijnprofielen van een kozijnconstructie van in de stand van de techniek bekende kozijnsystemen, waarvan de kozijnprofielen bijvoorbeeld aluminium of staal omvatten, worden de kozijnprofielen verbonden via één of meerdere thermisch slecht geleidende elementen die een composiet of kunststof omvatten. Hiertoe wordt een thermisch isolerend element geklemd in daarvoor bestemde vattingen die gerangschikt zijn aan beide metalen kozijnprofielen van de kozijnconstructie. De vattingen, dat wil zeggen de randen van een opneemruimte van de betreffende vattingen, worden geklemd, dat wil zeggen verbogen over een lengte van het thermisch isolerende element waarover het thermisch isolerende element zich in de vatting uitstrekt. Een andere mogelijkheid is dat de randen van de vatting worden samengedrukt op repeterende afstanden over de bovengenoemde lengte van het thermisch isolerende element. Echter, door het creëren van der gelijke klemmende vattingen, worden de afmetingen van het thermisch isolerende profiel relatief groot. In een bekende uitvoeringsvorm moeten de vattingen van de metalen kozijnprofielen, ook wel metalen halfschalen genoemd, namelijk om een verbreed uiteinde van de isolator worden gedrukt. Volgens een andere bekende uitvoeringsvorm kunnen de vattingen uitstekende delen omvatten die zodanig gedimensioneerd zijn, dat wil zeggen van een dusdanig dik materiaal zijn gemaakt, dat deze in de thermische isolator gedrukt kunnen worden. Zoals hierboven reeds vermeld, heeft een door kozijnconstructies ondersteund paneel van isolerend glas een betere thermische isolatiewaarde dan de metalen geïsoleerde kozijnconstructies. Door de relatief brede aluminium profielen is de thermische isolatiewaarde van het kozijnsysteem relatief beperkt.

In een uitvoeringsvorm van de kozijnconstructies 23, 50 volgens de uitvinding is het eerste uiteinde 11 van het thermisch isolerende verbindingselement 10 met de eerste vatting 3 van het eerste kozijnprofiel 2 verbonden door middel van een lijmverbinding. Het tweede uiteinde 12 van het thermisch isolerende verbindingselement 10 is eveneens door middel van een lijmverbinding verbonden met de vierde vatting 8 van het tweede kozijnprofiel 7. Hierdoor kunnen de afmetingen van de het thermisch isolerende verbindingselem ent 10, de eerste vatting 3 en de vierde vatting 8 gereduceerd worden ten opzichte van vatting bekend uit de stand van de techniek. Bij gevolg kunnen de afmetingen van de eerste 2 en tweede 7 kozijnprofielen kleiner zijn dan bij reeds bekende kozijnprofielen uit de stand van de techniek. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7 en daarmee voor de kozijnconstructies 23, 50.

In een andere uitvoeringsvorm van de kozijnconstructies 23, 50 is het thermisch isolerende verbindingselement 10 zodanig configureerbaar dat het door middel van een lijmverbinding en/of een mechanische verbinding verbindbaar is met de eerste vatting 3 van het eerste kozijnprofiel 2. De mechanische verbinding kan ten minste een van een ponsverbinding, een klemverbinding, een klinkverbinding, een knelverbinding en een schroefverbinding omvatten.

Zoals hierboven reeds beschreven, worden voor het thermisch onderbreken van de relatief goed geleidende metalen kozijnprofielen van een kozijnconstructie van in de stand van de techniek bekende kozijnsystemen, waarvan de kozijnprofielen bijvoorbeeld aluminium of staal omvatten, de kozijnprofielen verbonden via één of meerdere thermisch slecht geleidende elementen die een composiet of kunststof omvatten. Wanneer één enkel thermisch isolerend verbindingselement in de kozijnconstructie wordt toegepast dan dient deze de volledige mechanische krachten tussen de beide kozijnprofielen van de kozijnconstructie te kunnen overdragen.

Hiervoor dient het enkele thermisch isolerende verbindingselement voldoende breed te worden gedimensioneerd. De warmteoverdracht tussen de beide metalen kozijnprofielen van de kozijnconstructie gaat via thermische geleiding van het enkele thermisch isolerende verbindingselement. Hoe breder dit thermisch isolerende verbindingselement hoe meer warmte dan wel hoe makkelijker de warmte geleid wordt door het thermisch isolerende verbindingselement en dus door de kozijnconstructie als geheel.

In een uitvoeringsvorm van het kozijnsysteem 1 zoals getoond in figuur 1, is het thermisch isolerend verbindingselement 10 voorzien van een holle ruimte 40. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat het thermisch isolerend verbindingselement 10 voorzien kan zijn van meer dan een holle ruimte 40. Door het thermisch isolerende verbindingselement 10 te voorzien van een holle ruimte 40 kan de warmteoverdracht door een kozijnconstructie 23, 50 volgens de uitvinding worden beperkt, terwijl de mechanische eigenschappen zo hoog mogelijk blijven. Hierdoor zijn de isolatiewaarde en de sterkte van de kozijnconstructies 23, 50 volgens de uitvinding zo hoog mogelijk. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7 en daarmee voor de kozijnconstructies 23, 50.

Zoals hierboven reeds beschreven worden in het kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding flexibele profielen 13 gebruikt als een buitendichtingsrubber voor het zo goed mogelijk water- en luchtdicht afsluiten van het kozijnsysteem naar een bouwkundig kader. Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een verder voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie 23 volgens de uitvinding die twee flexibele profielen 13 omvat die elk een tweede afdichtelement 21 hebben. Het tweede afdichtelement 21 van het eerste flexibele profiel 13 is in aanliggend contact gepositioneerd met het eerste kozijnprofiel 2 en de eerste glasplaat 17 van een isolerend paneel 72. Het tweede afdichtelement 21 van het tweede flexibele profiel 13 is in aanliggend contact gepositioneerd met het eerste kozij nprofiel 2 en een wand 60.

Figuur 2 toont verder dat de eerste 20 en tweede 21 afdichtelementen van het flexibele profiel 13 een eerste kanaal 30 vormen voor het afvoeren van een vloeistof, bijvoorbeeld water, die in gebruik van het kozijnsysteem 1 voorbij het eerste afdichtelement 20 is geraakt. Door het tweede afdichtelement 21 dat dienst doet als een middendichting te integreren met het flexibele profiel 13 ontstaat het kanaal 30 dat wordt begrensd door het eerste afdichtelement 20, het tweede afdichtelement 21 en de wand 60. Op deze manier kan het water dat voorbij het eerste afdichtelement 20 is geraakt in het kanaal 30 worden opgevangen en worden afgevoerd naar buiten toe voordat het daadwerkelijk het bouwkundig kader kan binnenkomen. Het tweede afdichtelement 21 zorgt bovendien voor een extra luchtdichting van het kozijnsysteem 1, De luchtdrukverschillen tussen binnen en buiten worden extra gecompartimenteerd waardoor het eerste (buitenste) kanaal/compartiment 30 makkelijker kan ontwateren naar buiten toe.

Geïsoleerde kozijnsystemen (niet staal) hebben voor verschillende onderdelen die met de kozijnconstructies worden samengesteld of verbonden, zoals beslag en/of glaslatten, specifieke uitstekende vattingen waardoor de kozijnconstructies breder worden en daarmee de isolatiewaarde van het totale kozijnsysteem verslechteren. Door deze uitstekende vattingen uit het kozijnsysteem weg te laten worden de kozij nconstructies (aluminium geïsoleerd, kunststof, composiet, bio-composiet, rubber) geminimaliseerd in richtingen dwars op de lengterichting van de kozijnconstructie 23, zoals bijvoorbeeld de breedte van de kozijnconstructie 23. Hierdoor kan de isolatiewaarde van het kozijnsysteem waarin de kozijnconstructie 23 wordt toegepast, worden verbeterd. Figuur 3a toont een schematische dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 2. De kozijnconstructie 23 zoals schematisch getoond in figuur 3a, omvat eerste 2 en tweede 7 kozij nprofielen die een metaal omvatten, bijvoorbeeld ten minste een van aluminium, een aluminiumlegering, geanodiseerd aluminium en staal. De eerste 2 en tweede 7 kozij nprofielen zijn verbonden via een thermisch isolerend verbindingselement 10 dat een eerste 11 en een tweede 12 uiteinde omvat. Het eerste uiteinde 11 van het thermisch isolerend element 10 is opgenomen in de eerste vatting 3 van het eerste kozijnprofiel 2. Het tweede uiteinde 12 is opgenomen in de vierde vatting 8 van het tweede kozijnprofiel 7.

Figuur 3a toont verder dat het eerste kozijnprofiel 2 van de uitvoeringsvorm van de kozijnconstructie 23 is voorzien van een tweede 4 en derde 5 vattingen die geïntegreerde vattingen vormen voor een flexibele profiel 13dat een buitendichtingsrubber vormt voor het zo goed mogelijk water- en luchtdicht afsluiten van een kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding naar een bouwkundig kader. Zoals getoond in figuren 1 en 2, omvat het flexibele profiel 13 eerste 14 en tweede 19 koppelelementen die vormgesloten opneembaar zijn in respectievelijk de tweede 4 en de derde 5 vattingen.

Figuur 3a toont verder dat het tweede kozijnprofiel 7 van de uitvoeringsvorm van de kozijnconstructie 23 is voorzien van een vijfde vatting 9 die een geïntegreerde vatting vormt voor een glaslat 15. Zoals getoond in figuren 1 en 2, omvat de glaslat 15 een derde koppelement 16 dat vormgesloten opneembaar is in de vijfde vatting 9 van het tweede kozijnprofiel 7. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 3a volledig is geminimaliseerd door de kozijnprofielen 2, 7 massief te maken en uitstekende, profielverbredende vattingen voor bijvoorbeeld beslag en/of glaslatten volgens de stand van de techniek weg te laten en in plaats daarvan de hierboven beschreven geïntegreerde vattingen 4, 5, 9 te verschaffen.

In een uitvoeringsvorm van de kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 3a, is het thermisch isolerend verbindingselement 10 voorzien van een holle ruimte 40. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat het thermisch isolerend verbindingselement 10 voorzien kan zijn van meer dan een holle ruimte 40. Door het thermisch isolerende verbindingselement 10 te voorzien van een holle ruimte 40 kan de warmteoverdracht door een kozijnconstructie 23, 50 volgens de uitvinding worden beperkt, terwijl de mechanische eigenschappen zo hoog mogelijk blijven. Hierdoor zijn de isolatiewaarde en de sterkte van de kozijnconstructies 23, 50 volgens de uitvinding zo hoog mogelijk. Dit kan voordelig zijn voor de totale isolatiewaarde van het kozijnsysteem 1 en de benodigde dan wel de gebruikte hoeveelheid materiaal voor de kozijnprofielen 2, 7 en daarmee voor de kozijnconstructies 23, 50.

Zoals in het voorgaande reeds beschreven zijn uitvoeringsvormen van het kozijnsysteem volgens de uitvinding mogelijk waarin het kozijnsysteem ten minste een van een biologisch, een kunststof, een composiet en een flexibel materiaal omvat. Door het toepassen van een van deze materialen of een combinatie van deze materialen is het mogelijk om kozijnsystemen te verschaffen die ten minste een van kogelwerende, brandwerende, geluidwerende en thermisch isolerende eigenschappen hebben. Verder is het mogelijk dat het eerste kozijnprofiel, het thermisch isolerende verbindingselement en het tweede kozijnprofiel worden geïntegreerd door ze uit te voeren in eenzelfde materiaal. Hierdoor kan een thermisch geïsoleerde kozijnconstructie worden verschaft uit ten minste een van bijvoorbeeld een kunststof, een biologisch, een composiet, een bio-composiet, en een flexibel materiaal. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat een scala aan mogelijke materialen en combinaties van materialen mogelijk zijn binnen de uitvindingsgedachte. Het zal tevens duidelijk zijn dat het toepassen van deze materialen en materiaalcombinaties tal van constructie-en/of integratiemogelijkheden bieden voor het verschaffen van kozijnconstructies en kozijnsystemen volgens de uitvinding.

Figuur 3b toont een schematische dwarsdoorsnede van een ander voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie 23 volgens de uitvinding, waarin het eerste kozijnprofiel 2, het thermisch isolerende verbindingselement 10 en het tweede kozijnprofiel 7 zoals getoond in figuren 1, 2 en 3a zijn geïntegreerd door ze uit te voeren in eenzelfde materiaal. Hierdoor is een thermisch geïsoleerde kozijnconstructie 23 verschaft die toegepast kan worden in een kozijnsysteem 1 volgens de uitvinding.

De kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 3b is volledig geminimaliseerd door de hierboven beschreven geïntegreerde vattingen 4, 5, 9 te verschaffen voor bevestiging van respectievelijk een flexibel profiel 13 en een glaslat 15 zoals getoond in figuren 1 en 2, in plaats van uitstekende, profielverbredende vattingen bekend uit de stand van de techniek.

Figuur 3b toont verder dat de bijvoorbeeld volledig uit composiet vervaardigde kozijnconstructie 23 is voorzien van een holle ruimte 40. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat hierdoor de warmteoverdracht door de kozijnconstructie 23 verder kan worden beperkt, terwijl de mechanische eigenschappen zo hoog mogelijk blijven.

Figuur 3c toont een schematische dwarsdoorsnede van weer een andere uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie 23 volgens de uitvinding die is ontstaan door de flexibele afdichtprofielen 13, het thermisch isolerende verbindingselement 10 en het tweede kozijnprofiel 7 zoals die getoond zijn in figuren 1 en 2 te integreren door ze uit te voeren in eenzelfde materiaal. De kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 3c kan worden vervaardigd uit bijvoorbeeld een al dan niet gewapend flexibel materiaal, bijvoorbeeld een al dan niet gewapende rubber, met de mechanische en sterkte eigenschappen die geschikt zijn voor toepassing in een kozijnsysteem volgens de uitvinding. Hierdoor kan een kozijnconstructie 23 worden verschaft die de toepassing van het eerste aluminium kozijnprofiel 2 zoals dat getoond is in de figuren 1, 2 en 3 a overbodig maakt.

De kozijnconstructie 23 zoals getoond in figuur 3c is ook volledig geminimaliseerd door het verschaffen van de geïntegreerde vatting 9 voor bevestiging van een glaslat 15 zoals getoond in figuren 1 en 2, in plaats van uitstekende, profielverbredende vattingen zoals bekend uit de stand van de techniek.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven als niet-beperkende voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen. De beschermingsomvang wordt bepaald door de strekking van de hierna volgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties en technische equivalenten denkbaar zijn.

Claims

1, Een kozijnsysteem (1) voor het bevestigen van ten minste een eerste paneel, waarbij het kozijnsysteem (1) ten minste een eerste kozijnconstructie (23) omvat, waarbij de eerste kozijnconstructie (23) omvat: - ten minste een eerste kozijnprofiel (2) dat is voorzien van ten minste een eerste (3), een tweede (4) en een derde (5) vatting; - ten minste een tweede kozijnprofiel (7) dat is voorzien van ten minste een vierde (8) en een vijfde vatting (9), waarbij het tweede kozijnprofiel (7) positioneerbaar is tegenover het eerste kozijnprofiel (2) waarbij de eerste (3), de tweede (4) en de derde (5) vattingen gericht zijn naar de vierde (8) en de vijfde (9) vattingen; - ten minste een eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) dat ten minste een eerste (11) en een tweede (12) uiteinde omvat, waarbij het eerste uiteinde (11) opneembaar is in de eerste vatting (3) en het tweede uiteinde (12) opneembaar is in de vierde vatting (8) voor het met elkaar verbinden van de eerste (2) en tweede (7) kozijnprofielen; - ten minste een eerste flexibel profiel (13) dat een eerste afdichtelement (20) omvat dat in aanliggend contact positioneerbaar is met ten minste het eerste kozijnprofiel (2) en een eerste paneel (17) dat opneembaar is in het kozijnsysteem (1), waarbij het eerste flexibele profiel (13) verder ten minste een eerste (14) en een tweede (19) koppelelement omvat, welke koppelelementen vormgesloten opneembaar zijn in respectievelijk de tweede (4) en de derde (5) vattingen van het eerste kozijnprofiel (2); - ten minste een eerste glaslat (15) die koppelbaar is met een tweede paneel (18) dat opneembaar is in het kozijnsysteem (1), waarbij de eerste glaslat (15) ten minste een derde koppelement (16) omvat dat vormgesloten opneembaar is in de vierde vatting (9) van het tweede kozijnprofiel (7); waarbij de tweede (4) en de derde (5) vattingen van het eerste kozijnprofiel (2) en de vijfde vatting (8) van het tweede kozijnprofiel (7) in gebruik van het kozijnsysteem (1) ten minste een ingesloten hoek omvatten met een radius die kleiner is dan 0,5mm.

2, Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij de eerste vatting (3) en de tweede vatting (4) van het eerste kozijnprofiel (2) geïntegreerd zijn.

3, Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vierde vatting (8) en de vijfde vatting (9) van het tweede kozijnprofiel (7) geïntegreerd zijn.

4, Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het eerste uiteinde (11) van het eerste thermisch isolerende verbindingselement (10) verlijmbaar is met de eerste vatting (3) van het eerste kozijnprofiel (2) en het tweede uiteinde (12) van het eerste thermisch isolerende verbindingselement (10) verlijmbaar is met de vierde vatting (8) van het tweede kozijnprofiel (7).

5, Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) voorzien is van ten minste een holle ruimte.

6, Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-5, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een warmtegeleidingscoëfficiënt heeft die minimaal twee ordes van grootte kleiner is dan de warmtegeleidingscoëfficient van de ten minste eerste (2) en tweede (7) kozijnprofielen.

7, Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1 -6, waarbij het ten minste eerste flexibele profiel (13) een tweede afdichtelement (21) omvat dat in aanliggend contact positioneerbaar is met ten minste het eerste kozijnprofiel (2) en het eerste paneel (17), waarbij ten minste de eerste (20) en de tweede (21) afdichtelementen ten minste een eerste kanaal (30) vormen voor het afvoeren van een vloeistof die in gebruik van het kozijnsysteem (1) voorbij het eerste afdichtelement (20) is geraakt.

8, Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een eerste kogelwerend materiaal omvat met eerste kogelwerende eigenschappen, en het ten minste eerste paneel (17) een tweede kogelwerend materiaal omvat met tweede kogelwerende eigenschappen. 9i Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 8, waarbij de eerste kogelwerende eigenschappen van het eerste kogelwerende materiaal en de tweede kogelwerende eigenschappen van het tweede kogelwerende materiaal dezelfde zijn.

10. Het kozijnsysteem(l) volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een eerste brandwerend materiaal omvat met eerste brandwerende eigenschappen, en het ten minste eerste paneel (17) een tweede brandwerend materiaal omvat met tweede brandwerende eigenschappen.

31. Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 10, waarbij de eerste brandwerende eigenschappen van het eerste brandwerende materiaal en de tweede brandwerende eigenschappen van het tweede brandwerende materiaal dezelfde zijn.

12. Het kozijnsysteem(l) volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een eerste geluidswerend materiaal omvat met eerste geluidswerende eigenschappen, en het ten minste eerste paneel (17) een tweede geluidswerend materiaal omvat met tweede geluidswerende eigenschappen.

13. Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 12, waarbij de eerste geluidswerende eigenschappen van het eerste geluidswerende materiaal en de tweede geluidswerende eigenschappen van het tweede geluidswerende materiaal dezelfde zijn.

14. Het kozijnsysteem(l) volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een eerste thermisch isolerend materiaal omvat met eerste thermisch isolerende eigenschappen, en het ten minste eerste paneel (17) een tweede thermisch isolerend materiaal omvat met tweede thermisch isolerende eigenschappen.

15. Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 14, waarbij de eerste thermisch isolerende eigenschappen van het eerste thermisch isolerende materiaal en de tweede thermisch isolerende eigenschappen van het tweede thermisch isolerende materiaal dezelfde zijn.

16. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-15, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) ten minste een van een biologisch, een kunststof, een flexibel en een composiet materiaal omvat.

17. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-15, waarbij het kozijnsysteem ten minste een van een biologisch, een kunststof, een composiet en een flexibel materiaal omvat.

18. Het kozijnsysteem (1) volgens conclusie 16 of 17, waarbij het flexibel materiaal een gewapend flexibel materiaal omvat.

19. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-18, waarbij het ten minste eerste thermisch isolerend verbindingselement (10) een vezelversterkt materiaal omvat.

20. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-18, waarbij het kozijnsysteem een vezelversterkt materiaal omvat.

21. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-20, waarbij het eerste (2) en het tweede (7) kozijnprofiel materialen omvatten die transparant zijn voor zichtbaar licht.

22. Het kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-20, waarbij het ten minste eerste kozijnprofiel (2) en het tweede kozijnprofiel (7) ten minste een van aluminium, een aluminiumlegering, geanodiseerd aluminium omvatten.

23. Een thermisch isolerend verbindingselement (10) voor toepassing in een kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-22, waarbij het thermisch isolerend verbindingselement (10) een langgestrekte strook is die voorzien is van ten minste een holle ruimte (40).

24. Het thermisch isolerend verbindingselement (10) volgens conclusie 23, waarbij het thermisch isolerend verbindingselement (10) ten minste een van een kogelwerend, een brandwerend en een geluidswerend materiaal omvat.

25. Het thermisch isolerend verbindingselement (10) volgens conclusie 23 of 24, waarbij het thermisch isolerend verbindingselement (10) ten minste een van een biologisch, een kunststof, een composiet en een flexibel materiaal omvat.

26. Het thermisch isolerend verbindingselement (10) volgens conclusie 25, waarbij het flexibel materiaal een gewapend flexibel materiaal omvat.

27. Het thermisch isolerend verbindingselement (10) volgens een van de conclusies 23-26, waarbij het thermisch isolerend verbindingselement (10) een vezelversterkt materiaal omvat.

28. Een flexibel profiel (13) voor toepassing in een kozijnsysteem (1) volgens een van de conclusies 1-22, waarbij het flexibel profiel (13) ten minste een eerste (14) en een tweede (19) koppelelement omvat, welke koppelelementen ten minste een hoek omvatten met een radius die kleiner is dan 0,5mm.