NL1040503C2 - Aangrijpingselement ten behoeve van een informatiedrager voor groenten, fruit en kamerplanten. - Google Patents

Description

Aangrijpingselement ten behoeve van een informatiedrager voor groenten, fruit en kamerplanten

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aangrijpingselement voor een informatiedrager, bij voorbeeld een etiket, waarmee onder meer groenten, bij voorbeeld trostomaten, fruit en kamerplanten van informatie kunnen worden voorzien. Ten behoeve van de eenvoud zal in dit document verder voornamelijk gerefereerd worden aan de toepassing van het aangrijpingselement voor een etiket voor trostomaten. Daarmee worden echter op geen enkele wijze de andere toepassingen uitgesloten.

De werkwijze volgens de stand van de techniek om een tros trostomaten van een etiket te voorzien, omvat het, al dan niet op een zogenaamde tray van bij voorbeeld karton of kunststof, in folie verpakken van de tomaten, waarna de folie kan worden voorzien van een etiket, bij voorbeeld een zelfklevend etiket. Deze werkwijze is niet de meest duurzame wijze om trostomaten van informatie te voorzien. Ook zijn er etiketten bekend welke met binddraad of koord aan een tak van een tros trostomaten worden bevestigd, hetgeen tijdrovend en derhalve duur is.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een door vouwen en lijmen uit een gestanst of gesneden stuk papier, karton of andersoortig dunwandig materiaal verkregen aangrijpingselement welk door middel van het omklemmen van één of meer stelen aan een tros trostomaten kan worden bevestigd en waarbij het aangrijpingselement bij voorbeeld door middel van lijmen, is bevestigd aan een etiket of andersoortige informatiedrager. Het aangrijpingselement volgens de uitvinding kan in de verdere beschrijving en in de conclusies ook worden aangeduid als clip.

De uitvinding zal nu aan de hand van een aantal figuren worden toegelicht.

Daarbij toont: - fig. 1 een schematisch perspectivisch achteraanzicht van een etiket met een daaraan bevestigde uitvoeringsvorm van een aangrijpingselement volgens de uitvinding; fig. 2a een schematische uitslag van het in fig. 1 schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding; fig. 2b een schematisch zijaanzicht van de in fig. 2a getoonde uitslag van het uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding; fig. 2c een schematisch zijaanzicht van het in fig. 2a getoonde uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding in de gebruikstoestand;

Fig. 3a een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een informatiedrager met een daaraan bevestigde clip zonder insneden bij de vouwlijnen voor de bevestigingslippen;

Fig. 3b een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een informatiedrager met een daaraan bevestigde clip met insneden bij de vouwlijnen voor de bevestigingslippen; fig. 4a een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding in de voor gebruik gerede toestand; fig. 4b een schematisch vooraanzicht van het in fig. 3a getoonde uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding met een open gesperd opnamegat; - Fig. 5 een schematische uitslag van een drietal varianten van de clip volgens de uitvinding;

Fig. 6a een schematische uitslag van een clip volgens de uitvinding waarbij de clip en de informatiedrager een integraal deel vormen; - Fig. 6b een schematisch zijaanzicht van het in fig. 5a getoonde uitvoeringsvoorbeeld in de voor gebruik gerede toestand.

In de beschrijving en in de figuren zijn gelijke of vergelijkbare delen voorzien van gelijke of vergelijkbare verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een schematisch perspectivisch achteraanzicht van een informatiedrager 1 met een daaraan bevestigde uitvoeringsvorm van een clip 2 volgens de uitvinding. De bevestiging van de clip aan het etiket kan bij voorbeeld plaatsvinden door middel van verlijming.

In deze uitvoeringsvorm en bij deze wijze van bevestiging van de clip aan het etiket heeft de clip, uitgaande van een tweedimensionale uitgangstoestand, door middel van vouwen een driedimensionale vorm verkregen. Deze vorm kan verder ook wel de (driedimensionale) gebruikstoestand worden genoemd. De driedimensionale vorm, omvat één of meer, in het getoonde voorbeeld twee, bevestigingslippen 3 waarmee de clip aan de informatiedrager is bevestigd en een tussen de bevestigingslippen gelegen aangrijpingssectie omvattende twee door vouwen verkregen vlakken respectievelijk 4a en 4b welke in zijaanzicht een in hoofdzaak gelijkbenige driehoek vormen. De vlakken 4a en 4b kunnen in de verdere beschrijving en in de conclusies ook wel worden aangeduid als de driehoeksvlakken 4a en 4b. Mede dankzij deze driehoekige vorm van de aangrijpingssectie bezit de clip een aanzienlijke mate van stabiliteit en stijfheid. De clip omvat ten behoeve van een snelle en eenvoudige bevestiging ervan aan een steel een V-vormig opvangorgaan, verder ook wel opvangorgaan genoemd, welk orgaan de steel, bij het tegen een steel drukken van de clip, naar het feitelijke aangrijpingsorgaan van de clip, het opnamegat 5, geleidt. Het opvangorgaan kan elke voor het opvangen en naar het opnamegat geleiden van een steel geschikte vorm hebben en is derhalve niet uitsluitend gebonden aan de V-vorm.

De uitvinding voorziet erin dat de clip van diverse materiaalsoorten kan worden vervaardigd, waaronder bij voorbeeld papier, karton en kunststof. In enkele voorkeursuitvoeringen van de clip is deze vervaardigd uit kunststof. De clip moet stelen van verschillende diktes stevig kunnen aangrijpen. Het is derhalve noodzakelijk dat de clip voldoende veerkrachtig is bij de initiële bevestiging aan een steel en dat ook blijft tijdens transport van het product door de handelsketen. Hoewel het niet uitgesloten is dit ook met papier of karton te kunnen realiseren, is het risico van inscheuren en daarmee het verlies van de klemeigenschappen bij deze materialen groot. Tevens heeft uit stelen van groenten of fruit afkomstig vocht een negatieve invloed op de mechanische eigenschappen van papier en karton. De uitvinding omvat alle mogelijke combinaties van materialen van de informatiedrager en het aangrijpingselement.

Vele soorten kunststof, die vanuit het oogpunt van kosten in aanmerking komen als materiaal voor de vervaardiging van de clip volgens de uitvinding, hebben een hoge mate van elastische rek welke zorgt voor een goede klemming van een uit deze materialen vervaardigde clip.

Fig. 2a toont een uitslag van het in fig. 1 schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de clip volgens de uitvinding. In deze uitvoering heeft de clip een vorm welke symmetrisch is om de lengteas van de clip en om een haaks op de lengteas van de clip staande centrale as. De clip omvat twee opnamegaten 5, welke de feitelijke aangrijpingsorganen zijn, een vanuit elk opnamegat in de lengterichting van de clip lopende snede 6, verder ook wel langssnede 6 genoemd, en aan het uiteinde van elke langssnede 6, haaks op elke langssnede 6, een dwarssnede 7. Bij voorkeur is de diameter van het opnamegat 5 kleiner dan de te verwachten kleinste diameter van een steel waaraan de clip moet worden bevestigd. De sneden 6 en 7 zorgen voor een grote haalbare vervorming van het opnamegat 5 zonder dat daarbij plastische vervorming van het materiaal van de clip optreedt en zorgen derhalve voor een grotere haalbare elastische vervorming. Daarmee is het bereik aan steeldiameters die door de clip klemmend kunnen worden aangegrepen groot. In het in fig. 1 getoonde voorbeeld van de clip valt de haaks op de lengterichting van de clip staande dwarssnede 7 samen met een vouwlijn van de clip, namelijk de vouwlijn van de bevestigingslippen 3. De uitvinding omvat echter ook uitvoeringsvormen van de clip waarbij de afstand van het opnamegat tot de dwarssnede 7 kleiner is dan de afstand van het opnamegat tot de vouwlijn van de bevestigingslippen 3. De ruitvormige uitsnede 8 in fig. 2a betreft de uitslag van het V-vormige opvangorgaan van dit uitvoeringsvoorbeeld van de clip volgens de uitvinding.

Naast de materiaalsoort en materiaaldikte waaruit de clip vervaardigd wordt, worden het klembereik en de klemkracht van de clip ook bepaald door de lengte van de langssnede 6 en de dwarssnede 7.

Fig. 2b toont een schematisch zijaanzicht van de in fig. 2a getoonde uitslag van het uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding. Daarbij is goed te zien dat de clip op twee plaatsen over een deel van de wanddikte is ingesneden. Deze insneden zijn voorzien van het verwijzingscijfer 9. De insneden bevinden zich ter plaatse van de eerder genoemde vouwlijnen van de bevestigingslippen 3.

Fig. 2c is een schematisch zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de clip volgens de uitvinding in de gebruikstoestand, een driedimensionale toestand. De tophoek α is van invloed op de sterkte en stijfheid van de clip. Afhankelijk van de toepassing hebben enkele voorkeursuitvoeringen van de clip in de gebruikstoestand een tophoek α van circa 5° graden tot circa 50°. Bij een te kleine tophoek kunnen de stabiliteit en de stijfheid van de aangrijpingssectie van de clip te gering zijn en bij een te grote tophoek kan de aangrijping als gevolg van een te vlakke positie van de opnamegaten 5 worden bemoeilijkt.

Fig. 3a toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een informatiedrager met een daaraan bevestigde clip zonder de hierboven, bij de bespreking van fig. 2b, genoemde insneden 9 bij de vouwlijnen van de bevestigingslippen. Mede afhankelijk van de respectievelijke materialen waaruit de informatiedrager en de clip zijn vervaardigd en de dikte van deze materialen kan, zonder het aanbrengen van de insneden 9, het in fig. 3a schematisch weergegeven fenomeen optreden. De elastische spanningen in de clip in de nabijheid van de vouwlijnen kunnen leiden tot het vervormen, in dit voorbeeld het hol trekken, van de informatiedrager. Dit is uiteraard niet fraai en derhalve niet wenselijk.

Fig. 3b toont een schematisch zijaanzicht van de in fig. 3a getoonde combinatie waarbij de clip wel is voorzien van insneden ter plaatse van de vouwlijnen van de bevestigingslippen. De insneden zorgen er voor dat de elastische spanningen in het materiaal van de clip ter plaatse van de vouwlijnen laag zijn en dat informatiedrager dientengevolge in hoofdzaak onvervormd blijft.

Fig. 4a toont een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de clip volgens de uitvinding in de voor gebruik gerede toestand. Hierbij is het opnamegat 5 nog onvervormd.

Fig. 4b is een schematisch vooraanzicht van het in fig. 4a getoonde uitvoeringsvoorbeeld van het aangrijpingselement volgens de uitvinding waarbij het opnamegat door het zijwaarts uit elkaar trekken van de clip is opengesperd. Dankzij de aanwezigheid van de langssnede 6 en de dwarssnede 7 kan deze schematisch weergegeven mate van vervorming van het opnamegat worden bewerkstelligd zonder plastische vervorming van de clip. Dat betekent dat de clip na het wegnemen van de krachten die het opnamegat in de in fig. 4b schematisch getoonde toestand brengen weer terug zal willen keren naar de in fig. 4a getoonde rust toestand. De spanningen in de clip in de in fig. 4b schematisch weergegeven toestand betreffen derhalve bij voorkeur in hoofdzaak elastische spanningen welke bij het in die toestand in het opnamegat plaatsen van bijvoorbeeld een steel zullen resulteren in een stevige aangrijping van de steel. De uitvinding voorziet erin dat dit kan worden gerealiseerd met een clip uit materiaal met een beperkte dikte, waardoor de vereiste kracht voor de elastische vervorming van de clip voldoende klein is om honderden clips per uur handmatig te kunnen aanbrengen. Bij machinale aanbrenging van clips zullen het er duizenden per uur zijn.

De in de gebruikstoestand in hoofdzaak driehoekige vorm van de aangrijpingssectie van de clip, waarbij de beide opnamegaten 5 van de clip zich elk in een been van de driehoek bevinden, zorgt voor een dubbele aangrijping hetgeen een gunstig effect heeft op de aangrijping.

Terwijl de in de tot nu toe besproken figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden van de clip een in hoofdzaak rond opnamegat 5 omvatten, voorziet de uitvinding er ook in dat de clip geen rond opnamegat maar een andersoortig opnamegat of een opname profiel omvat, welke verder gemakshalve allen kunnen worden aangeduid als opnamegat 5. Tevens omvat de uitvinding uitvoeringsvormen van de clip waarbij het opnamegat niet een langs de omtrek in hoofdzaak gladde rand omvat, maar een rand met bij voorbeeld een zaagtand profiel of een andersoortig profiel, waardoor de aangrijping onder sommige omstandigheden kan verbeteren.

Fig. 5 toont een schematische uitslag van een drietal uitvoeringsvoorbeelden van de clip volgens de uitvinding, welke voor zich spreken. Ook bij deze varianten omvat de aangrijpingssectie maatregelen welke bewerkstelligen dat dankzij elastische spanningen in het materiaal van de clip een groot bereik aan steeldiameters voldoende krachtig kunnen worden aangegrepen.

In de beschrijving en in de figuren zijn losse, door middel van bijvoorbeeld verlijming aan een informatiedrager te bevestigen uitvoeringsvormen van de clip volgens de uitvinding besproken en getoond. De uitvinding omvat echter ook uitvoeringsvormen waarbij de clip welke één of meer bevestigingslippen en twee driehoeksvlakken met daarin opgenomen opnamegaten, langssneden en dwarssneden omvat, een integraal deel vormt van een etiket. Fig. 6a toont een schematisch bovenaanzicht van een uitslag van een uitvoeringsvoorbeeld van een dergelijke clip volgens de uitvinding.

Fig. 6b toont een schematisch zijaanzicht van deze clip nadat de clip in de voor gebruik gerede toetstand is gebracht. In deze uitvoeringsvorm omvat de clip derhalve slechts één bevestigingslip.

Naast de clip zelf omvat de uitvinding ook de werkwijze voor het langs machinale weg vervaardigen van de clip volgens de uitvinding en voor het in de (driedimensionale) gebruikstoestand brengen van de clip alsmede een inrichting voor de toepassing van deze werkwijze.

De in deze beschrijving besproken en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen van het etiket volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

Claims (10)

1. Een aangrijpingselement waarmee een informatiedrager kan worden geklikt aan een steel van groenten of fruit of aan een stengel, tak of steunstok van planten, waarbij het aangrijpingselement in de uitgangstoestand een in hoofdzaak tweedimensionaal uit een dunwandig materiaal vervaardigd object omvat en waarbij dit tweedimensionale object door vouwen kan worden getransformeerd in een driedimensionaal aangrijpingselement, met het kenmerk, dat het aangrijpingselement in de driedimensionale gebruikstoestand één of meer bevestigingslippen(3) en een aangrijpingssectie omvattende twee driehoeksvlakken (4a,4b) omvat.

2. Aangrijpingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk driehoeksvlak (4a,4b) een opnamegat (5) omvat.

3. Aangrijpingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk driehoeksvlak (4a,4b) een langssnede (6) en een dwarssnede (7) omvat.

4. Aangrijpingselement volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijpingssectie van het aangrijpingselement een opvangorgaan omvat.

5. Aangrijpingselement volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de één of meer bevestigingslippen (3) aan één zijde begrensd worden door een vouwlijn welke een insnede (9) omvat.

6. Aangrijpingselement volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek tussen de beide driehoeksvlakken (4a,4b) in de gebruikstoestand van het aangrijpingselement ten minste drie graden en ten hoogste zestig graden bedraagt.

7. Aangrijpingselement volgens conclusies 6, met het kenmerk, dat de hoek tussen de beide driehoeksvlakken (4a,4b) in de gebruikstoestand van het aangrijpingselement ten minste vijf graden en ten hoogste vijftig graden bedraagt.

8. Aangrijpingselement volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aangrijpingselement een integraal deel vormt van de informatiedrager.

9. Een werkwijze voor de vervaardiging en voor het in de driedimensionale gebruikstoestand brengen van het aangrijpingselement volgens één of meer der voorgaande conclusies.

10. Een inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 9.