NL1040397C2 - Inrichting voor het openen van containersluitingen. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het openen van containersluitingen

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, in het bijzonder bestemd voor het openen van de sluitingen van containers, in het bijzonder consumentenverpakkingen voor voedings- en/of genotsmiddelen.

Containers voor vloeibare of min of meer vaste voedings- en/of genotsmiddelen omvatten bijvoorbeeld: - pakken van gecoat karton, voor het bevatten van melk, yoghurt, vla, wijn, frisdrank etc., voorzien van kunststof draaidoppen; openen van de container geschiedt door handmatig losdraaien van de draaidop; - flessen van glas of kunststof (bijvoorbeeld PET), voor het bevatten van bier, frisdrank etc., voorzien van kroonkurken of draaidoppen; openen van de container geschiedt door gebruik van een flesopener resp. door handmatig losdraaien van de draaidop; - potten van glas, voor het bevatten van voorgekookte groenten, voorzien van klem of draaideksels; openen van de container geschiedt door gebruik van een flesopener resp. door handmatig losdraaien van het draaideksel, bij voorkeur voorafgegaan door gebruik van een "dekselwipper" (opgemerkt wordt dat sedert kort tweedelige draaideksels op de markt zijn, die gemakkelijker kunnen worden geopend dan de eendelige); - blikjes van dun metaal, doorgaans aluminium, voor het bevatten van frisdrank, bier of min of meer vast voedsel (zoals maïs, asperges, etc.), voorzien van sluitingen met een treklip; openen van de container geschiedt door het treklipje naar boven te buigen, waarna het lipje verder achterover kan worden geduwd en het daarmee verbonden openscheurbare gedeelte in de bovenkant van het blikje geheel of gedeeltelijk wordt losgescheurd waardoor een opening wordt gevormd; - flessen van glas, voor het bevatten van wijn etc., voorzien van een kurk of stop van elastisch materiaal ("kunststof kurk"), doorgaans omgeven door een capsule van aluminium en/of kunststof; openen van de container geschiedt door de capsule los te snijden en in zijn geheel te verwijderen dan wel door bovenste "kap" van de capsule los te snijden en vervolgens de kurk uit de flessenhals te trekken door middel van een kurkentrekker of een "sommeliersmes" (combinatie van kurkentrekker en capsulemesje).

De verschillende containers moeten op geheel verschillende manieren worden geopend, sommige geheel zonder hulpmiddel, andere daarentegen met behulp van een hulpmiddel (gereedschap) zoals flesopener, dekselwipper, kurkentrekker blikopener of sommeliersmes.

Behalve dat voor het openen van de verschillende containersluitingen verschillende hulpmiddelen nodig zijn (als die al voorhanden zijn), doet zich vaak het probleem voor dat containersluitingen waarvoor geen hulpmiddelen voorhanden zijn, vaak moeilijk te openen zijn. Dit probleem doet zich in versterkte mate voor bij ouderen en zwakkeren: bijvoorbeeld kan het losdraaien van de schroefdop van een melkpak voor deze categorie gebruikers problematisch zijn, evenals het losdraaien van de schroefdop van een PET-fles.

De onderhavige uitvinding beoogt te voorzien in een inrichting, in het bijzonder bedoeld voor het op ergonomische wijze openen van de sluitingen van verschillende soorten containers, in het bijzonder consumentenverpakkingen voor voedings- en/of genotsmiddelen voorzien van draaibare sluitingen. In het bijzonder met het oog op de ergonomische eigenschappen van de inrichting, speciaal ook geschikt voor gebruik door ouderen en (spier)zwakkeren, is gevonden dat de hanteerbaarheid en het gebruiksgemak van de inrichting voor deze groep van gebruikers - echter daarmee ook voor alle gebruikers - aanzienlijk beter is dan de tot dusverre bekende openers, doordat de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het basislichaam een ellipsoïde, sferoïde of sfeer is. Een bijzondere voorkeur heeft de bolvorm.

Een ellipsoïde (zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Ellipso%C3%AFde) is een kwadratisch oppervlak met drie loodrechte symmetrieassen. De relatie die een ellipsoïde in het Cartesisch coördinatenstelsel beschrijft is:

waarin a, b en c de vorm van de ellipsoïde vastlegt: a*b levert een ongelijke ellipsoïde op; b = c& a*b&a*c levert een prolate (sigaarvormige) sferoïde op; a = b& a*c&b*c levert een oblate (pilvormige) sferoïde op en a = b = c levert een sfeer (bol) op. Elke ellipsoïde kan worden gevormd door een bol (sfeer) in één of twee richtingen (langs orthogonale assen) te "verschalen".

Volgens de uitvinding is de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het basislichaam een bol, ellipsoïde, sferoïde of sfeer. De buitenzijde van het basislichaam hoeft daarbij niet geheel glad te zijn: deze kan ook gevormd worden door een groot aantal vlakken of in- of uitstulpingen, bijvoorbeeld groeven, ribbels, kartelingen, etc. waardoor, zoals vaak wordt toegepast bij handvatten, handgrepen etc. de grip op de buitenzijde van het basislichaam wordt verhoogd, daar het buitenoppervlak van het basislichaam namelijk wordt gebruikt als een ergonomisch verantwoord gevormd bedieningsoppervlak van de inrichting, waarmee de verschillende containersluitingen kunnen worden bediend. Het bedieningsoppervlak ligt daarbij, dankzij de ellipsoïde, sferoïde of bolle hoofdvorm, uitstekend in de hand, ook als die hand toebehoort aan een oudere en/of zwakkere gebruiker van de inrichting. Daarenboven is het bedieningsoppervlak relatief groot, waardoor de op de handen van de gebruiker uitgeoefende kracht over een groter oppervlak wordt verdeeld waardoor, met andere woorden, het optreden van plaatselijke kracht- en druk-"spots" wordt vermeden.

De inrichting omvat bij voorkeur één of meer openermodules die bestemd en ingericht zijn voor het door rotatie openen van een schroefsluiting, elk omvattende een holte, geschikt en ingericht voor het met zijn zijvlak aangrijpen op de buitenzijde van de betreffende schroefsluiting. De holte kan voorzien zijn van een conisch oppervlak met een grote wrijvingsweerstand, bijvoorbeeld van rubber of een elastomeer, en/of voorzien zijn van groeven, ribbels, kartels etc.

De inrichting kan ook voorzien zijn van bijvoorbeeld één of twee openermodules die bestemd en ingericht zijn voor het openen van geheel of gedeeltelijk onder invloed van klemkracht werkende containersluitingen, zoals voor het lichten van containersluitingen die van klemranden zijn voorzien, zoals kroonkurksluitingen, of van mede onder invloed van klemkracht geborgde schroefsluitingen zoals draaidekselsluitingen etc.

De inrichting kan ook voorzien zijn van een openermodule die bestemd en ingericht is voor het lichten van het treklipje van containersluitingen die van een dergelijk treklipje zijn voorzien.

Waar mogelijk kunnen twee of meer openermodules zijn aangebracht in een gemeenschappelijke holte in de buitenzijde van het basislichaam. Daardoor kan worden voorkomen dat de (ergonomische) hoofdvorm van het basislichaam niet substantieel wordt aangetast.

De inrichting kan ook voorzien zijn van een openermodule bestemd en ingericht als blikopener. De meest eenvoudige vorm van een blikopener bestaat uit een speciaal gevormd mesje zonder bewegende delen. Een inkeping haakt achter de rand van het blik en met een hefboomwerking kan het deksel een stukje worden ingesneden. Door de opener naar het einde van deze snede te verplaatsen kan deze stap voor stap vergroot worden, tot het gehele deksel verwijderd kan worden. Door de ergonomische buitenvorm van de onderhavige inrichting wordt ook deze handeling aanzienlijk vergemakkelijkt en ook in het bijzonder gefaciliteerd voor ouderen en zwakkeren. Ook andere uitvoeringen blikopener zijn voor te stellen die in de onderhavige inrichting kunnen worden ondergebracht.

Een verdere openermodule kan bestemd en ingericht zijn voor het openen van containersluitingen die van een kurk of stop zijn voorzien, in het bijzonder wijnflessluitingen. Een dergelijke openermodule omvat bij voorkeur een zich door het basislichaam uitstrekkende koker, alsmede een tegen en/of in de koker lagerbare, door middel van een handvat roteerbare en van een gespiraliseerd schroefelement voorziene schroefmodule, ingericht om met het schroefelement vanaf één zijde door de koker heen in de kurk of stop te worden gestoken teneinde de kurk of stop door rotatie van het gespiraliseerde schroefelement uit de container te bewegen (te draaien). De koker is bij voorkeur aan zijn binnenkant voorzien van één of meer, zich in de lengterichting van de koker uitstrekkende geleidingsruggen voor het geleiden van de kurk of stop tijdens het uit de container bewegen ervan. Teneinde te voorzien in een ergonomisch gevormde bedieningsgreep, met behulp waarvan het schroefelement door de gebruiker wordt bediend, d.w.z. met behulp waarvan het schroefelement in de kurk of stop gedrukt en geroteerd en met behulp waarvan de kurk of stop uit de fles wordt getrokken, wordt erin voorzien dat -evenals bij het basislichaam- de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het handvat van de schroefmodule een ellipsoïde, sferoïde of sfeer is. Ook hier geldt dat de buitenzijde kan zijn voorzien van groeven, ribbels, kartels etc. ter verhoging van de grip.

De koker is bij voorkeur ingericht om aan ten minste één uiteinde ten minste de eindkap van een afsluitcapsule van een fles, in het bijzonder wijnfles, deels te omsluiten, en voorzien van -bijvoorbeeld punt- of mesvormige- middelen die zijn ingericht om in het materiaal van de afsluitcapsule te worden gedrukt en om door rotatie van de koker en/of het basislichaam de eindkap van de afsluitcapsule los te snijden voordat de kurk of stop uit de container wordt bewogen.

Opgemerkt wordt dat uit US2006207390A1 een inrichting voor het openen van verschillende sluitingen bekend is. De daar beschreven inrichting is ondermeer ingericht voor het openen van draaidoppen van flessen. Daartoe is de bekende inrichting voorzien van twee tegen veerkracht in naar elkaar toe beweegbare grijpbekken, waarin een draaidop kan worden vastgeklemd en vervolgens los- of vastgedraaid.

In de door de onderhavige octrooiaanvrage voorgestelde inrichting wordt voor het losof vastdraaien van schroefsluitingen gebruikgemaakt van een aangrijpholte die door zijn vorm en/of structuur geschikt en ingericht is voor het aangrijpen op de buitenzijde van de betreffende schroefsluiting. Deze configuratie is productietechnisch zeer eenvoudig en bovendien eenvoudiger te bedienen dan de bekende inrichting. Verder is de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het basislichaam van de inrichting volgens de uitvinder een bol, ellipsoïde, sferoïde of sfeer, wat bij de uit US2006207390A1 bekende inrichting niet het geval is. Het hebben van een dergelijke hoofdvorm wordt van groot belang voor de uitvinding geacht, daar die buitenvorm bij uitstek ergonomisch zeer geschikt is voor ouderen en (hand)zwakkeren.

Hierna zal de uitvinding nader worden besproken aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar enkele figuren.

Figuur 1 toont een voorkeursuitvoering van het basislichaam in een aantal aanzichten;

Figuur 2 toont dezelfde voorkeursuitvoering van het basislichaam in een aantal doorsneden;

Figuur 3 toont weer dezelfde voorkeursuitvoering van het basislichaam, inclusief bijbehorende schroefmodule in een aantal aanzichten;

Figuur 4 toont in doorsnede en aanzicht een aanvullende uitvoering.

De figuren 1-3 tonen alle een (deel van een) inrichting voor het openen van de sluitingen van verschillende soorten containers, in het bijzonder consumentenverpakkingen voor voedings- en/of genotsmiddelen. De inrichting omvat een basislichaam 1 dat verschillende openermodules 2-6 omvat dan wel is ingericht voor het omvatten en/of opvangen van dergelijke verschillende openermodules: met andere woorden, de verschillende openermodules kunnen (deels) één geheel vormen met het basislichaam en/of (deels) daarbij (als component) daarmee verbonden en/of daarin geïnstalleerd zijn. Elke openermodule 2 - 6 is bestemd en ingericht voor het openen van ten minste één soort containersluitingen. De omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het basislichaam 1 is een ellipsoïde, sferoïde of sfeer (bolvorm); in de in de figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvorm is de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het basislichaam 1, in de 2D-aanzichten van figuur 1 geïllustreerd door de (enigszins ruim rondom de verschillende aanzichten getekende) omhullingscirkel 7.

In de getoonde voorkeursuitvoering zijn twee tegenover elkaar gelegen openermodules 2 en 3 bestemd en ingericht voor het door rotatie openen van een schroefsluiting (niet getoond), namelijk openermodules 2 voor de (kleinere) schroefsluitingen van melkpakken etc. en openermodules 3 voor de (grotere) schroefsluitingen van PET-flessen etc. De openermodules 2 en 3 omvatten beide een rotatielichaam 8 resp. 9, dat een in hoofdzaak conische holte 10 resp. 11 omvat die geschikt is voor het met zijn conische vlak aangrijpen op de buitenzijde van de betreffende schroefsluiting. De conische holte is voorzien van een oppervlak met grote wrijvingsweerstand, bijvoorbeeld voorzien van wrijvingsweerstandverhogende groeven, ribbels en/of kartels (niet getoond) en/of vervaardigd van (evt. bekleed met) een rubber of elastomeer. In de getoonde voorkeursuitvoering wordt voorgesteld dat de rotatielichamen 8 en 9 beide in hun geheel zijn vervaardigd van een rubber of elastomeer, waarmee wordt bereikt, mede door de goede elastische eigenschappen van de massieve rotatielichamen van rubber of elastomeer, dat deze uitstekende aangrijpingseigenschappen hebben op de betreffende schroefsluitingen (schroefdoppen). Beide rotatielichamen 8 en 9 worden opgevangen in opvangkamers 12 en 13, elk voorzien van anti-rotatieruggen 14 resp. 15. De tegenover elkaar geplaatste conische holten (trechters) overlappen elkaar in maatvoering, teneinde bijna alle voorkomende schroefdoppen te kunnen openen, zonder dat deze te diep liggen, wat in het bijzonder van belang is bij pakken melk en vruchtensappen, waarvan de schroefdop dicht op het pak is geplaatst.

Een openermodule 4 is bestemd en ingericht voor het openen van geheel of gedeeltelijk onder invloed van klemkracht werkende containersluitingen, in het bijzonder kroonkurksluitingen 16, maar ook voor het uitoefenen van kracht tegen de onderzijde van de rand van een mede onder invloed van klemkracht geborgde schroefsluiting, zoals in het bijzonder draaidekselsluitingen, waarbij die klemkracht, ontstaan door onderdruk in de container, grotendeels wordt weggenomen door het beluchten van de inhoud van de container, als gevolg van het van onderaf (even) indrukken van de afsluitrand van de schroefsluiting van het draaideksel. Voor beide toepassing wordt de bovenzijde van de containersluiting -de kroonkurksluiting of het draaideksel- tegen een rugvormige uitstulping 17 gehouden en wordt een min of meer scherp uitsteeksel 18 onder tegen de kroonkurksluiting 16 resp. het draaideksel geduwd door het naar boven bewegen van het basislichaam 1. Door de breedte van de rugvormige uitstulping 17 kunnen zowel kroonkurken -met een relatief kleine diameter- alsook draaideksels -met grotere diameters- bediend worden, doordat in alle gevallen tijdens het omhoog bewegen van de buitenrand door middel van het uitsteeksel 18, het bovenvlak van de kroonkurk resp. draaideksel tegen de (brede) rugvormige uitstulping 17 wordt afgesteund. Aldus wordt de kroonkurk 16 gelicht resp. de containerinhoud via het draaideksel belucht waardoor het draaideksel zonder moeite kan worden losgeschroefd. De openermodule 4 is gehuisvest in een holte 19 die is aangebracht in de buitenzijde van het basislichaam 1.

In dezelfde holte 19 is ook opgenomen een openermodule 5 die is bestemd en ingericht voor het lichten van een treklipje 19 dat deel uitmaakt van de containersluiting van een drankblikje 20, waardoor dat blikje 20 gemakkelijk kan worden geopend, namelijk door het door kantelen van het (ergonomisch gevormde) basislichaam 1 oplichten en aantrekken van het treklipje 19. De openermodules 4 en 5 zijn dus aangebracht in een gemeenschappelijke holte 19, aangebracht aan de buitenzijde van het basislichaam 1.

Ten slotte is door de inrichting voorzien in een openermodule 6 die bestemd en ingericht is voor het openen van containersluitingen die van een kurk of stop zijn voorzien, in het bijzonder wijnflessluitingen. Deze openermodule omvat een zich door het basislichaam 1 heen uitstrekkende koker 21, alsmede een tegen en/of in de koker 21 lagerbare, door middel van een handvat 22 roteerbare en van een gespiraliseerd schroefelement 23 voorziene schroefmodule 24, ingericht om met het schroefelement 23 vanaf één zijde (de bovenzijde) door de koker 21 heen in de kurk of stop te worden gestoken teneinde de kurk of stop uit de wijnfles te trekken. De bovenrand van de wijnfles komt daarbij dan aan te liggen tegen (en deels binnen) de onderzijde 25 van de koker 21. De koker 21 is aan zijn binnenkant voorzien van zich in de lengterichting van de koker 21 uitstrekkende geleidingsruggen 26 voor het geleiden van de kurk of stop tijdens het uit de container bewegen ervan. De omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het handvat 22 van de schroefmodule 24 is eveneens een ellipsoïde, sferoïde of sfeer (bol), wat om dezelfde redenen een voordeel is als die welke gelden voor de hoofdvorm van het basislichaam 1.

De koker 21 is ingericht om aan zijn onderste uiteinde de eindkap van een afsluitcapsule van een wijnfles, deels te omsluiten in een verbreding 27 in de koker 21, welke verbreding 27 is voorzien van scherpe snijorganen 28 die zijn ingericht om in het materiaal van de afsluitcapsule te worden gedrukt en om door rotatie, door de gebruiker, van het ergonomisch gevormde basislichaam 1 en daarmee van de koker 21, het verbrede gedeelte 27 en de daarin aangebrachte snijorganen 28, de eindkap van de afsluitcapsule los te snijden. Vervolgens kan de kurk of stop door middel van de door de gebruiker te roteren schroefmodule 24 en de koker 21 (incl. verbreding 27) uit de wijnfles worden getrokken. De bijvoorbeeld drie als vlakgeslepen stalen pennen 28 uitgevoerde snijorganen slijpen zichzelf scherp, of houden zichzelf scherp doordat ze over het glas van de bovenrand van de wijnfles krassen.

Figuur 4 toont in doorsnede en aanzicht een aanvullende uitvoering. Hierin is de "basisbol", d.w.z. het basislichaam 1, voorzien van een kurkentrekkermodule 6, verder nog voorzien van een voetstuk 29, waarin het uiteinde van de kurkentrekker wordt opgenomen. Het voetstuk 29 is verder nog voorzien van een rubberen omhulling 30 die onderin een daarvoor geschikte holte in het basislichaam 1 wordt gestoken. Doordat hiervoor geschikte maten zijn gekozen, kan de rubberen omhulling 30, indien losgemaakt uit het basislichaam 1, tevens dienst doen als afsluitkurk voor een wijnfles. Aan de onderzijde is het voetstuk 29 nog voorzien van concentrische verhogingen 29a en 29b, die zodanige vorm en afmetingen bezitten dat het voetstuk 29 ook gebruikt kan worden als klemmend deksel op (bijvoorbeeld geopende) drankblikjes, zowel drankblikjes in de smallere als bredere (standaard )uitvoering, waarmee de diameters van resp. de concentrische verhoging 29a en 29b overeenkomen. De concentrische verhoging 29a en 29b kan daarbij over de bovenste felsrand van het betreffende blikje worden "geklikt".

Verder is de uitvoering van figuur 4 nog voorzien van een extra openermodule, gevormd door een holte 31 in het basislichaam 1 en aan de binnenste zijkant voorzien van ribbels 32 die geschikt zijn voor het opnemen van schroefbare kroonkurken zoals die bijvoorbeeld bekend zijn op de Amerikaanse markt.

Ten slotte wordt nog het volgende opgemerkt: - Het gespiraliseerde schroefelement 23 van de kurkentrekkermodule 6 kan er bij voorkeur uitgehaald worden waardoor de scherpe punt ervan apart kan worden opgeborgen. Het gespiraliseerde schroefelement 23 en de rotatielichamen 8 en 9 van de openermodules 2 en 3 zijn vervangbaar (slijtage), en ook vanwege eventuele verschillen in maatvoering van schroefdoppen in andere landen is vervanging van de rotatielichamen 8 en 9 (de conussen) mogelijk; - De afmetingen van het basislichaam zijn zodanig dat de inrichting ook in de meest gangbare keukenladen past. Voorts heeft de configuratie zoals in de figuren 1-3 is getoond nog het voordeel dat de (in hoofdzaak bolvormige) inrichting niet van bijvoorbeeld het aanrecht afrolt, als gevolg namelijk van de twee vlakken die worden gevormd door de in de buitenwand van het basislichaam 1 aangebrachte rotatielichamen 8 en 9 van de openermodules 2 en 3.

Aldus voorziet de onderhavige uitvinding in een inrichting voor het openen van verschillende containersluitingen waarvoor verschillende hulpmiddelen nodig zijn of waarvoor tot dusverre nog geen hulpmiddelen voorhanden waren, waarmee in het bijzonder ouderen en zwakkeren gebaat zullen zijn. In het bijzonder en bij voorkeur heeft het hulpmiddel, zoals reeds aangegeven in het voorgaande, een bolvormige of althans bolle hoofdvorm, binnen welke vorm verschillende openermodules zijn aangebracht. Additioneel kan een openermodule, zoals de kurkentrekkermodule zijn aangebracht die niet binnen de bolvormige hoofdvorm valt. Het hebben van een bolle hoofdvorm wordt van groot belang voor de uitvinding geacht, daar die buitenvorm bij uitstek ergonomisch zeer geschikt is voor ouderen en (hand)zwakkeren.

Claims (12)

1. Inrichting, bestemd en ingericht voor het openen van sluitingen van containers, in het bijzonder consumentenverpakkingen voor voedings- en/of genotsmiddelen, waarbij de inrichting een basislichaam (1) omvat waarvan de omhullende (7) van de hoofdvorm van de buitenzijde een bol, ellipsoïde, sferoïde of sfeer is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende één of meer openermodules (2, 3, 31) die bestemd en ingericht zijn voor het door rotatie openen van een schroefsluiting, elk omvattende een holte, geschikt en ingericht voor het met zijn zijvlak (10, 11, 31) aangrijpen op de buitenzijde van de betreffende schroefsluiting.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de holte (2, 3) is voorzien van een conisch oppervlak (10, 11) met een grote wrijvingsweerstand, bijvoorbeeld van rubber of een elastomeer, en/of de holte (31) is voorzien van groeven (32), ribbels, kartels etc.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een openermodule (4) bestemd en ingericht voor het openen van geheel of gedeeltelijk onder invloed van klemkracht werkende containersluitingen, zoals voor het lichten van containersluitingen die van klemranden zijn voorzien, zoals kroonkurksluitingen (16), of van mede onder invloed van klemkracht geborgde schroefsluitingen zoals draaidekselsluitingen etc.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een openermodule (5) bestemd en ingericht voor het lichten van het treklipje (19) van containersluitingen die van een dergelijk treklipje zijn voorzien.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een openermodule bestemd en ingericht als blikopener.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij twee of meer openermodules (4, 5) zijn aangebracht in een gemeenschappelijke holte (19) in de buitenzijde van het basislichaam (1).

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een openermodule (6) bestemd en ingericht voor het openen van containersluitingen die van een kurk of stop zijn voorzien, in het bijzonder wijnflessluitingen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de openermodule (6), voor het openen van containersluitingen die van een kurk of stop zijn voorzien, een zich door het basislichaam (1) uitstrekkende koker (21) omvat, alsmede een tegen en/of in de koker lagerbare, door middel van een handvat (22) roteerbare en van een gespiraliseerd schroefelement (23) voorziene schroefmodule (24), ingericht om met het schroefelement vanaf één zijde door de koker heen in de kurk of stop te worden gestoken teneinde de kurk of stop uit de container te bewegen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de koker (21) aan zijn binnenkant is voorzien van één of meer, zich in de lengterichting van de koker uitstrekkende geleidingsruggen (26) voor het geleiden van de kurk of stop tijdens het uit de container bewegen ervan.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij de omhullende van de hoofdvorm van de buitenzijde van het handvat (22) van de schroefmodule een bol, ellipsoïde, sferoïde of sfeer is.

12. Inrichting volgens één van de conclusies 9-11, waarbij de koker is ingericht om aan ten minste één uiteinde (25) ten minste de eindkap van een afsluitcapsule van een fles, in het bijzonder wijnfles, deels te omsluiten en waarbij de koker aan dat uiteinde is voorzien van middelen (28) die zijn ingericht om door rotatie van de koker (21) en/of het basislichaam (1) de eindkap van de afsluitcapsule los te snijden voordat de kurk of stop uit de container wordt bewogen.