NL1039813C2 - Voertuigdetectielus voor een wegdek. - Google Patents

Voertuigdetectielus voor een wegdek. Download PDF

Info

Publication number
NL1039813C2
NL1039813C2 NL1039813A NL1039813A NL1039813C2 NL 1039813 C2 NL1039813 C2 NL 1039813C2 NL 1039813 A NL1039813 A NL 1039813A NL 1039813 A NL1039813 A NL 1039813A NL 1039813 C2 NL1039813 C2 NL 1039813C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
loop
cable
foregoing
grid
Prior art date
Application number
NL1039813A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Antonie Hoeflake
Egidius Johannes Antonius Heijmans
Johannes Pieter Cornelis Fleuren
Original Assignee
Traffiss B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1039262A external-priority patent/NL1039262C2/nl
Application filed by Traffiss B V filed Critical Traffiss B V
Priority to NL1039813A priority Critical patent/NL1039813C2/nl
Priority to EP13000008.6A priority patent/EP2608183A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1039813C2 publication Critical patent/NL1039813C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08GTRAFFIC CONTROL SYSTEMS
    • G08G1/00Traffic control systems for road vehicles
    • G08G1/01Detecting movement of traffic to be counted or controlled
    • G08G1/042Detecting movement of traffic to be counted or controlled using inductive or magnetic detectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F11/00Road engineering aspects of Embedding pads or other sensitive devices in paving or other road surfaces, e.g. traffic detectors, vehicle-operated pressure-sensitive actuators, devices for monitoring atmospheric or road conditions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)

Description

NL 1039813
Voertuigdetectielus voor een wegdek 5 ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een detectielus voor een wegdek, in het bijzonder een asfalt wegdek, omvattende een drager met een hierop in een lusvorm bevestigde kabel met één of meer elektrische geleiders 10 Dergelijke detectielussen zijn algemeen bekend en worden gebruikt voor het registreren van de aanwezigheid van voertuigen, die over dergelijke lussen rijden. De door de passerende voertuigen veroorzaakte verstoring van het elektro-magnetische veld van de detectielus kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt voor het regelen van verkeerslichten, het instellen van snelheidsbeperkingen op matrixborden en het bedienen 15 van automatische verkeerspoorten en dergelijke.
De detectielussen worden in het algemeen aangebracht nadat de toplaag van het asfalt wegdek is gelegd en voldoende is afgekoeld. Hiertoe worden in het asfalt sleuven geslepen waarin de kabels worden gelegd, welke sleuven vervolgens worden volgegoten met bitumen. Deze methode is zeer tijdrovend en nadelig voor de kwaliteit van het asfalt. 20 Om deze redenen heeft men gezocht naar methoden om de detectielussen vooraf te fabriceren en te bevestigen op de onderlaag van het asfalt voordat de toplaag wordt aangebracht.
Uit WO00/75906 is een elektromagnetische verkeerssignaaldetectiesysteem bekend, met één of meer detectielussen omvattend een voorgevormd elektrisch 25 geleidend materiaal in één of meer lussen van vooraf bepaalde vorm. Voor plaatsing in een wegdek wordt een samenstel van een met bitumen geïmpregneerd geotextiel band met daarop door een beschermtape vastgelegde electrische geleiders op een laag (road pavement base) van het wegdek geplaatst. Het samenstel wordt op de laag van het wegdek vastgelegd door middel van een bitumineuze strook. Daarna wordt een bitumen 30 oppervlaktelaag aangebracht. Aangegeven wordt dat deze methode bruikbaar is bij temperaturen boven 100 °C, maar de voorkeur wordt gegeven aan temperaturen onder 80 °C.
Deze bekende detectielus, die geen ingang in de praktijk heeft gevonden, heeft een aantal nadelen. In de eerste plaats vraagt deze veel arbeid, omdat de uit 35 drager en kabels samengestelde lus in de juiste positie en vorm moet worden neergelegd, en vervolgens moet worden vastgezet aan de ondergrond door middel van 1 0 39 8T 3 - 2 - de bitumineuze strook, die over de lus wordt aangebracht. Vervolgens kan deze methode niet worden toegepast bij de moderne asfaltspreidmachines, die werken met temperaturen van 160 - 200 °C en met drukken van 20 ton en meer. Het hoekige materiaal van het asfalt en de hoge dynamische belastingen, die optreden bij het s aanbrengen van het asfalt stellen bijzondere eisen aan de bescherming van de kabels, te meer omdat de rupsbanden van de asfalteermachine grote trekkrachten op de kabels uitoefenen.
Uit DE 10 327 332 is een geprefabriceerd samenstel bekend van een net en een daarop bevestigde detectielus. Het samenstel van net met lus wordt bevestigd op de io funderingslaag, bijvoorbeeld met een bindmiddel of door bevestigingsgaten in het net reikende bevestigingselementen. Bij aanleg van een nieuwe weg wordt daarover een tussenlaag (Binderschicht) en dan een deklaag aangebracht. Het aantal lussen op het net kan gekozen worden.
Ook in dit geval kunnen de hitte en de krachten optredende tijdens het 15 aanbrengen van een asfaltlaag over de lus beschadigingen van de geleider en vervorming van de lus tot gevolg hebben.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
20 Een doel van de uitvinding is een voertuigdetectieinrichting te verschaffen, die snel en eenvoudig kan worden aangebracht.
Een doel van de uitvinding is een voertuigdetectieinrichting te verschaffen, met een detectielus die gemakkelijk in de juiste vorm kan worden gelegd.
Een doel van de uitvinding is een voertuigdetectieinrichting te verschaffen, met 25 een detectielus die op betrouwbare wijze in de juiste vorm gehouden wordt, tijdens transport en tijdens aanleg.
Een doel van de uitvinding is een opstelling van een wegdek met een daarin opgenomen voertuigdetectieinrichting te verschaffen waarbij een betrouwbaar inductiesignaal wordt verkregen.
30 Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen waarmee op betrouwbare en gemakkelijke wijze een detectielus opgenomen kan worden in een asfaltverharding.
Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een voertuigdetectieinrichting voor opname in een wegdek, omvattend een 35 kabel met tenminste één elektrische geleider en een drager, waarbij de drager roostervormig is met langwerpige roosterelementen die roostermazen tussen zich - 3 - bepalen, waarbij de kabel vooraf in de gewenste lusvorm is bevestigd op de roosterelementen van de drager, waarbij de drager bij voorkeur althans in één richting oprolbaar is.
De kabel kan vooraf op eenvoudige en beheerste wijze in de gewenste 5 configuratie aan de drager worden bevestigd, in een afgeschermde omgeving, een fabriek. De roostervormige drager biedt voldoende discrete locaties voor bevestiging van de kabel met geleider(s) in de gewenste configuratie. Het samenstel kan vervolgens tot een compacte eenheid worden opgerold en in die weinig ruimte innemende toestand worden opgeslagen en worden getransporteerd. De detectielus is dan in de rol 10 beschermd. Bij plaatsing in het werk zorgt de roostervormige drager, door de mazen, voorts voor een innige ineengrijping met de daarop aan te brengen wegdeklaag.
Teneinde te voorkomen dat de elektrische isolatie van de geleider beschadigd raakt als gevolg van de hoge temperaturen van warm asfalt en kortsluiting zou kunnen optreden omvat de kabel bij voorkeur een hittebestendige isolatie, in een uitvoering 15 heeft de elektrische geleider een aantal enkeldraden, die elk voorzien zijn van een hittebestendige isolatie, in het bijzonder door een hittebestendige coating, in het bijzonder lak (zoals op zich bekend van enkeldraden in een spoel van een transformator), en samen de geleider in de vorm van een litze/ader vormen. Hierdoor wordt voor de geleider, in de vorm van een litze/ader, als geheel een betrouwbare, tegen 20 hoge temperaturen bestand zijnde isolatie verschaft met behoud van voldoende soepelheid van de litze/ader en daarmee van de kabel voor het in de gewenste vorm leggen daarvan en het oprollen. In feite wordt hierbij het kleinste geleidende element van de kabel, de enkeldraad, voorzien van een isolatiemantel. De aldus beklede draden kunnen geslagen zijn tot de litze/ader.
25 Opgemerkt wordt dat in WO 99/47894 een detectielus getoond wordt, met een kabel met een aantal meerdradige of massieve (om de stijfheid te vergroten) geleiders. Elke geleider heeft een gekleurde isolatiemantel. De groep geleiders is voor bescherming tegen hitte en beschadiging omgeven door een mantel van kunststof, bij voorkeur verknoopt polyurethaan.
30 De kabel kan meerdere geleiders omvatten, die koud tegen elkaar liggen, in het bijzonder geslagen zijn. De coating van de enkeldraden in elke geleider kan voldoende isolatie tussen de geleiders onderling verschaffen. De meerdere geleiders, bijvoorbeeld zeven, zijn in serie te schakelen. Hiermee wordt binnen de kabel een meervoud aan windingen verschaft. Door het aantal windingen te kiezen kan de gewenste gevoeligheid 35 van de detectielus worden ingesteld. Voorts kan indien niet alle geleiders binnen de - 4 - kabel worden benut bij beschadiging van een wel benutte geleider deze worden vervangen door een tot dan toe vrije geleider.
De kabel kan een mantel hebben met vezels met hoge sterkte, zoals bijv. Kevlar®, voor verhoging van de treksterkte. Voorts kan de kabel voorzien zijn van een 5 om de geleider of groep van geleiders aangebrachte laag van waterblokkerend materiaal.
In een eenvoudige uitvoering is de kabel door middel van kabelbinders bevestigd op de roosterelementen. Een dergelijk werk kan nauwkeurig en met gemak worden uitgevoerd. De kabelbinders kunnen tie-wraps zijn, bij voorkeur met metalen borgstrip in 10 het borgeind. De metalen borgstrip verschaft een hoge mate van zekerheid van sluiting, onder de optredende krachten.
Indien de borgeinden verticaal naast de kabel gelegen zijn en de tie-wraps buiten de borgeinden zijn afgesneden kan de hoogte van de inrichting beperkt worden gehouden, hetgeen voordelig is wanneer de inrichting direct onder de deklaag van het 15 wegdek komt te liggen.
Als materiaal voor de drager wordt bij voorkeur een materiaal gebruikt dat wordt gebruikt als wapening van asfalt wegdekken, zoals dat bijvoorbeeld bekend is uit het Europese octrooi 0 318 707. Dit roostermateriaal heeft ten gevolge van de open structuur en de geschikte impregnering het voordeel dat de kwaliteit van het wegdek niet achteruit 20 gaat in het bijzonder ten aanzien van de hechting tussen de toplaag en de onderlaag. Dit is in het bijzonder van belang daar de drager op deze wijze een relatief groot oppervlak kan beslaan. Ook kan verwezen worden naar Europese octrooiaanvrage 0.199.827, US octrooi 5.393.559 en US octrooi 8.038.364, waarvan de inhoud hier als inbegrepen moet worden beschouwd. In een uitvoering volgens de uitvinding zijn de roosterelementen 25 vervaardigd van doorgaande vezels, in het bijzonder glasvezels (zoals glaszijde), en geïmpregneerd dan wel gecoat, in het bijzonder met een met het asfalt van de wegdeklagen compatibel en in het bijzonder verbindbaar materiaal, in het bijzonder met een asfalthars (asphaltic resin) of een asfalthars houdend materiaal. Een geschikt rooster is Glassgrid® met maaswijdte 1 x 1 cm, bij voorkeur 2,5 x 2,5 cm.(type 8550) 30 De roosterelementen kunnen met elkaar een open weefsel vormen, waarbij de roosterelementen een groep eerste roosterelementen en een groep loodrecht op de eerste roosterelementen staande tweede roosterelementen omvatten, waarbij, in een uitvoering, ter plaatse van de kruisingen de tweede roosterelementen de eerste roosterelementen hechtend aangrijpen aan de boven en de onderzijde daarvan voor het 35 vastleggen van de kruising in de richting van de tweede roosterelementen. Hierdoor kan de hoogte van de drager beperkt blijven, met behoud van voldoende sterkte. In de - 5 - tweede roosterelementen kunnen de doorgaande vezels enigszins getwijnd zijn. In de eerste roosterelementen kunnen de doorgaande vezels parallel aan elkaar liggen. De platheid van de drager kan verder beperkt worden gehouden indien de eerste roosterelementen van de eerste groep plat«strookvormig zijn.
5 In een uitvoering is de inrichting opgerold. De eerste roosterelementen kunnen zich parallel aan de in rolas uitstrekken. Dit kan van voordeel zijn in geval de drager in het werk wordt uitgerold in rijbaanrichting. De verbindingen ter plaatse van de over en onder de eerste roosterelementen reikende tweede roosterelementen kunnen de afschuifkrachten ten gevolge van het over het rooster rijdend materieel weerstaan, zodat 10 de mazen van het rooster in hoofdzaak intact kunnen blijven.
De lus kan in hoofdzaak rechthoekig zijn met lange en korte zijden, waarbij de tweede roosterelementen zich in de richting van de lange zijden uitstrekken.
De roosterelementen kunnen aan de onderzijde zijn voorzien van een op een asfaltoppervlak hechtend hechtmiddel, dat bij voorkeur door druk actief wordt. Hierdoor 15 kan het rooster eenvoudig in opgerolde vorm opgeslagen en getransporteerd worden, en gemakkelijk worden aangebracht.
Het plaatsingsgemak wordt bevorderd indien de roostervormige drager uit zijn vlak buigbaar, in het bijzonder oprolbaar is in een tweede richting, loodrecht op de eerste richting.
20 Voor aansluiting van de lus op de luskoppelkast zal de kabel doorgaans voorzien zijn van passieven. Het is dan voordelig indien de drager een hoofddeel heeft voor het dragen van de lus en een daarvan uitstekend deel dat één geheel met het hoofddeel vormt en waarop een op de lus aansluitend deel van de passieven is bevestigd. De passieven worden dan in het wegdek op hun plaats gehouden door de drager, die al 25 aanwezig is voor de lus. Hierdoor wordt de installatie eenvoudiger en betrouwbaarder. Het op de drager bevestigd deel van de passieven kan een lengte hebben van één of meer dm, bijvoorbeeld om de afstand te overbruggen tussen de lus en de wegkant.
In het geval de lus langwerpig is kan het uitstekend deel van de drager uitsteken in een richting dwars op de langsrichting van de lus.
30 In een alternatieve omschrijving, wanneer de kabel passieven omvat voor verbinding van de lus met een luskoppelkast, kan de lus met een daarop aansluitend deel van de passieven bevestigd zijn op de drager.
De passieven kunnen zich met een gedeelte uitstrekken tot buiten de drager en aldaar bij voorkeur opgerold zijn.
35 Op één en dezelfde drager kunnen meerdere kabels in naast elkaar gelegen lussen bevestigd zijn.
- 6 -
Vanuit en verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het in een wegdek aanbrengen van een detectielusinrichting voor voertuigen volgens de uitvinding, waarbij de inrichting in opgerolde vorm wordt aangevoerd naar het werk, uitgerold wordt op een ondergrondoppervlak, daarop gehecht wordt en daarna een asfaltlaag wordt 5 aangebracht. In een uitvoering wordt de inrichting gehecht op het bovenoppervlak van een asfalthoudende tussen- of onderlaag. In een uitvoering is de asfaltlaag de top- of deklaag van de betreffende wegverharding, zodat de lus relatief hoog in het wegdek ligt, hetgeen voordelig is voor de signaalsterkte en voor reparatie aan de lus.
In een eenvoudige uitvoering wordt de inrichting door middel van een daarop 10 aangebracht drukgevoelig hechtmiddel gehecht aan het ondergrondoppervlak.
De rol kan worden uitgerold in rijbaanrichting van het verkeer dat van het wegdek gebruik zal gaan maken.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een wegdek voorzien van een voertuigdetectieinrichting volgens de uitvinding.
15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een verkeerssysteem, zoals een systeem met verkeerslichten, omvattend een wegdek volgens de uitvinding.
De bijzondere constructie van de kabel zelf maakt deze bestand tegen de hoge temperaturen en grote dynamische krachten, die optreden tijdens het aanbrengen van de toplaag, terwijl de roostervormige flexibele drager dient voor het gemakkelijk op de 20 ondergrond plaatsen van de detectielus en voor de fixatie hiervan tijdens het aanbrengen van de toplaag. Doordat de kabel meeraderig is, is het gemakkelijk mogelijk het aantal windingen van de lus te variëren, zodat de gevoeligheid van de detectielus kan worden vergroot.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de 25 tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
30
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een in de bijgaande tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering, waarin: 35 Figuur. 1 een bovenaanzicht toont van een roostervormige drager voor een inrichting volgens de uitvinding; - 7 -
Figuren 1A en 1B respectievelijk een detail IA van figuur 1 en een doorsnede IB van figuur 1;
Figuur 2 een bovenaanzicht op een inrichting volgens de uitvinding, met de drager van figuur 1; s Figuur 2A een detail van de bevestiging van een kabel op de drager in de inrichting van figuur 2;
Figuur 3 een eind van de kabel in de inrichting van figuur 2;
Figuren 3A en 3B details van het kabeleind van figuur 3;
Figuren 4A-D enkele stappen in een werkwijze volgens de uitvinding in het io plaatsen van de inrichting in een wegdek;
Figuren 5 en 5A respectievelijk een bovenaanzicht op een opstelling van een samenstel van een aantal samengevoegde inrichtingen volgens de uitvinding en een enkel exemplaar daarin;
Figuur 6 een bovenaanzicht op een andere opstelling van een aantal inrichtingen 15 volgens de uitvinding; en
Figuur 7 een bovenaanzicht op weer een andere opstelling van een aantal inrichtingen volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
20
In figuur 1 is een roostervormige drager 1 weergegeven, samengesteld uit eerste roosterelementen 2 en tweede roosterelementen 3 die loodrecht op elkaar staan en tussen zich vierkante mazen bepalen. De roosterelementen 2 en 3 zijn in dit voorbeeld vervaardigd van glasvezelfilamenten en geïmpregneerd/gecoat met een met het oog op 25 de plaatsing in een asfaltlaag/asfaltlagen geschikte asfalthars. De eerste roosterelementen 2 zijn plat, de tweede roosterelementen 3 reiken over en onder de eerste roosterelementen 3, zie figuur 1B, waarin dit om redenen van duidelijkheid schematisch is weergegeven. Op de onderzijde van de roosterelementen 2,3 is een laag drukgevoelige lijm aangebracht. De maaswijdte van het rooster 1 is in dit voorbeeld 2,5 30 cm. Een voorbeeld van zo’n rooster is GlasGrid® 8550, van Adfors St Gobain.
In figuur 2 is de drager 1 voorzien van een detectielus 5, welke gevormd is door een kabel 6 die door middel van kabelbinders 8, die, zoals te zien is in de schematische weergave van figuur 2A, om de kabel 6 en een roosterelement 2 en/of 3 zijn aangebracht, bijvoorbeeld om de 10 cm. Het afgeknipte eind 8b steekt zo min mogelijk 35 uit het borgeind 8a daarvan. De kabelbinders 8 kunnen zijn TY-RAP® TYB 24MX. Het borgeind 8a ligt naast de kabel 6, zodat de hoogte van drager met kabel beperkt blijft.
- 8 -
De kabel 6 omvat een samengestelde mantel 11, met bijvoorbeeld een buitenlaag van TPR, een Kevlar kous en een XLPE binnenlaag Deze mantel 11 is tevens bestand tegen hoge temperaturen. Binnen de mantel 11 is een spiraalvormig gewonden strip 12 gelegen, van onder invloed van water zwellend materiaal om migratie van water in 5 kabelrichting te blokkeren. Binnen de aldus gevormde kous 12 liggen een aantal aders 13, in dit voorbeeld zeven, die, zie figuur 3A, elk bestaan uit een aantal geslagen enkeldraden 14 van koper, die elk omgeven zijn door een hittebestendige coating 15, zie figuur 3B. De kabel kan een diameter hebben van ongeveer 6 mm, de aders 13 kunnen een dwarsdoorsnedeoppervlak hebben van 0,5 tot 0,9 mm2. De hittebestendige coating 10 op de enkeldraden kan een lak zijn die in een oven op de enkeldraden uitgehard is. Een dergelijke lak is op zich bekend van enkeldraden in transformatorspoelen, zoals voor rond gelakte koperwikkeldraad, warmteklasse 200 °C. Zie ook de zogenoemde “enamelled copper wire”. De enkeldraden en de daaruit geslagen aders/litzes blijven ondanks de lak voldoende buigbaar. Daarbij kan worden toegelaten dat bij buiging van is de kabel de aders/litzes dan wel de enkeldraden langs elkaar schuiven, zonder dat de isolatie tussen de aders/litzes merkbaar beschadigd raakt.
De kabel 6 wordt in de fabriek bevestigd op de drager 1, waarbij aansluitklemmen 7a,b aangebracht worden op de ingang/uitganggedeelten van de kabel 6, de zogenoemde lustoevoerkabels of passieven 9’,9”. De passieven 9’,9” kunnen een op het 20 betreffende werk afgestemde lengte, voor aansluiting op een luskoppelkast, hebben, bijvoorbeeld enkele meters en dan in de fabriek opgerold zijn. De aldus verkregen inrichting 10 kan worden opgerold in richting X, met de rolas in richting Y, en dan opgeslagen worden, alsook in die toestand getransporteerd worden naar het werk. De drager 1 kan ook in richting Y oprolbaar zijn. De drager 1 kan opgerold worden op 25 zichzelf (vooral bij grotere lengtes) of op een buisstuk (vooral bij kleinere lengtes).
Op de plaats van het werk, zie figuur 4A, wordt de rol 110 van inrichting 10 afgewikkeld in richting X, parallel aan roosterelementen 3, op het bovenoppervlak 21a van een asfalt(tussen- of onder-)laag 21 die ligt op een fundering 20. De asfaltlaag 21 kan deel uitmaken van een nieuw te leggen wegdek of deel uitmaken van een bestaand 30 wegdek, in welk geval de daarboven gelegen toplaag en mogelijk ook een deel van de daaronder gelegen asfaltlaag zal zijn weggefreesd. Wanneer de inrichting 10 op de juiste plaats en in de juiste oriëntatie ligt wordt met behulp van een in richting X bewogen wals of rol 120 het drukgevoelige hechtmiddel 4 geactiveerd (schematisch met lichte arcering aangegeven), zodat de drager 1 stevig gehecht wordt aan oppervlak 21a. De detectielus 35 ligt op deze wijze meteen plaatsvast, in de gewenste configuratie en kan niet -onopzettelijk- door passerend materieel in vorm worden veranderd.
- 9 -
Over de asfalt(beton)laag 21 en over de inrichting 1 wordt vervolgens een kleverige hechtlaag aangebracht, waarna met behulp van een asfaltspreidmachine 130 de asfalt toplaag 22 van het wegdek wordt gelegd, zie figuur 4C. De machine 130 verplaatst hierbij in richting X, parallel aan de roosterelementen 3. Het wegdek 100 met 5 rijoppervlak 22a, figuur 4D, is nu gereed en de passieven 9’,9’’kunnen met aansluitingen 7a,b worden aangesloten op een aansluitkast, niet weergegeven. De roostervormige drager 1 zorgt hierbij voor de maatvastheid van de lus, en geeft tevens een plaatselijke versterking van het asfalt.
De combinatie van kleine diameter van de aders en de hittebestendige coating, in 10 het bijzonder lak, van de dunste geleidende onderdelen, de enkeldraden, met de gekozen materialen maakt de kabel in het bijzonder geschikt voor het gebruik als detectielus, in het bijzonder direct onder een toplaag in het wegdek. Door de hoge ligging kan een (zeer) betrouwbaar signaal worden verkregen. Het is echter ook goed mogelijk om de lus dieper te leggen, omdat de meerdere aders, indien ingezet, een spoel vormen, 15 waardoor de gevoeligheid van de detectielus wordt vergroot en een betrouwbaar signaal wordt verkregen ondanks de grotere afstand tot een op te merken voertuig.
De meeraderige kabel heeft tevens tot voordeel, dat als bij het asfalteren mogelijkerwijs één of meer aders van de kabel zijn beschadigd, een andere ader kan worden ingeschakeld, zodat toch het gewenste aantal werkzame windingen wordt 20 verkregen.
Door de grotere mogelijke gevoeligheid van de detectielus volgens de uitvinding is het ook mogelijk om bij de aanleg van een nieuw wegdek de detectielus dieper onder de toplaag, op afstand daarvan, te plaatsen, zoals op de funderingslaag of bij een wegdek met drie asfalt(beton)lagen onder de tussenlaag en op de onderlaag aan te 25 brengen. (In het algemeen bestaat een asfalt wegdek uit drie lagen, te weten een onderlaag van ongeveer 6 tot 7 cm dikte, een tussenlaag van 4 tot 5 cm dikte en een toplaag van 3 tot 4 cm dikte) Hierdoor wordt het voordeel verkregen dat bij reparaties aan het wegdek, of bij het vervangen van de toplaag de detectielus gewoon kan blijven liggen en niet wordt beschadigd. Bij het vervangen van de toplaag wordt namelijk ook 30 een paar centimeters van de tussenlaag weggefreesd. Het is natuurlijk ook mogelijk om bij reparaties van het wegdek de detectielus volgens de uitvinding op de weggefreesde ondergrond aan te brengen.
In figuur 5 is een opstelling weergegeven van vier inrichtingen 110a-d die in opbouw vergelijkbaar zijn met de inrichting 10, derhalve met een kabel 106a-d 35 (overeenkomstig kabel 6) die door middel van tie-wraps is bevestigd op een drager 101a-d (overeenkomstig drager 1, doch met andere buitenafmetingen). De dragers 101a-d zijn - 10- nu T-vormig, met voor de passieven 109a-d een dwars uitstekend gedeelte 119a-d, waarop de passieven met tie-wraps zijn vastgelegd. Op de dragers 101a-d zijn dubbele lussen 105a-d bevestigd. De passieven 109a-d zijn voor hun gedeelte dat buiten het uitstekend gedeelte 119a-d reikt opgerold. In figuur 5A is dit duidelijker getoond voor 5 inrichting 110a. De inrichtingen 110a-d zijn geplaatst op een asfaltonder- of tussenlaag, dwars op de rijrichting X. Deze opstelling, met dubbele lussen die in rijrichting achter elkaar geplaatst zijn is toepasbaar voor snelheidsmetingen op snelwegen, met in dit geval vier rijstroken.
De inrichtingen 110a-d kunnen worden aangevoerd in tweevoudig opgerolde 10 toestand, waarbij het hoofdvlak van de drager 101a-d opgerold is in richting X en het uitstekend gedeelte 119a-d in een richting dwars daarop. Bij plaatsing wordt eerst inrichting 110a uitgerold en gehecht op het vrij liggende asfaltoppervlak. Dan volgt inrichting 110b, waarbij het uitstekend gedeelte 119b aansluit op drager 101a. Daarna volgt inrichting 110c, waarbij het uitstekend gedeelte 119c aansluit op drager 101b. 15 Tenslotte volgt inrichting 110d, waarbij het uitstekend gedeelte 119d aansluit op drager 101c. Te zien is dat de uitstekende gedeelten 119a-d in breedte verschillen met verschillende afstand tussen de passieven 109a, 109b, 109c en 109d, zodat de passieven 109a-d naast elkaar kunnen liggen en het aldus verkregen samenstel beperkt in hoogte blijft. De passieven 109a-d treden gezamenlijk uit, bij elkaar gelegen, voor 20 aansluiting op een luskoppelkast, die bijvoorbeeld in de berm is geplaatst.
Het is ook denkbaar dat de dragers meerdere lussen dragen, zoals bijvoorbeeld in de inrichtingen 210a,b getoond is in figuur 6, en met hun grootste lengte dwars op de rijrichting X gelegen zijn. De dragers 201 a,b liggen elk in een rijstrook, en dragen elk drie lussen 205a-c. De grootste lengte van de inrichtingen 210 kan hier afgestemd zijn op 25 drie rijstroken, bijvoorbeeld 9 m.
In figuur 7 is eveneens een viervoudige opstelling weergegeven, met solitaire inrichtingen 310a-b, die in opbouw vergelijkbaar zijn met de inrichting 10, derhalve met een kabel 306a-b (overeenkomstig kabel 6) die door middel van tie-wraps is bevestigd op een drager 301 a-b (overeenkomstig drager 1, doch met andere buitenafmetingen). De 30 uitstekende gedeelten 319a-b van de dragers 301 a-b zijn nu relatief kort. De langsrichting van de dragers 301 a-b is parallel aan rijrichting X. De lengte in die richting kan bijvoorbeeld 20 meter zijn. Deze opstelling kan bijvoorbeeld toegepast worden bij een kruispunt met verkeerlichten, met vier sorteerstroken, zoals voor rechtsaf, linksaf en tweemaal rechtdoor.
35 In de figuren 5-7 is omwille van de duidelijkheid de roostermaat meermalen groter dan in werkelijkheid (bijvoorbeeld 2,5 cm) zal zijn.
-11 -
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeurs~<uitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de 5 onderhavige uitvinding.
1039813

Claims (33)

1. Voertuigdetectieinrichting voor opname in een wegdek, omvattend een kabel met tenminste één elektrische geleider en een drager, waarbij de drager roostervormig is met 5 langwerpige roosterelementen die roostermazen tussen zich bepalen, waarbij de kabel vooraf in de gewenste lusvorm is bevestigd op de roosterelementen van de drager, waarbij de drager bij voorkeur althans in één richting oprolbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de geleider een aantal enkeldraden heeft, die elk voorzien zijn van een hittebestendige coating, in het bijzonder lak, en samen een 10 aderoflitze vormen..
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de enkeldraden geslagen zijn tot geleider..
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij alleen de enkeldraden voorzien zijn van de hittebestendige coating, in het bijzonder lak.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de kabel meerdere geleiders omvat, die 15 koud tegen elkaar liggen, in het bijzonder geslagen zijn.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabel een aantal, bij voorkeur zeven, elektrische geleiders omvat, die in serie te schakelen zijn.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabel een mantel heeft met vezels met hoge sterkte, zoals bijv. Kevlar® en/of waarbij de kabel voorzien is 20 van een om de geleider of groep van geleiders aangebrachte laag van waterblokkerend materiaal.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabel door middel van kabelbinders bevestigd is op de roosterelementen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de kabelbinders tie-wraps zijn, bij voorkeur 25 met metalen borgstrip in het borgeind.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de borgeinden verticaal naast de kabel gelegen zijn en de tie-wraps buiten de borgeinden zijn afgesneden.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de roosterelementen vervaardigd zijn van glasvezel en geïmpregneerd/gecoat zijn met een asfalthars.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de roosterelementen een open weefsel vormen.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de roosterelementen een groep eerste roosterelementen en een groep loodrecht op de eerste roosterelementen staande tweede roosterelementen omvatten, waarbij, in een uitvoering, ter plaatse van de 35 kruisingen de tweede roosterelementen de eerste roosterelementen hechtend aangrijpen 10 39 81 3 - 13- aan de boven en de onderzijde daarvan voor het vastleggen van de kruising in de richting van de tweede roosterelementen.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de eerste roosterelementen plat-strookvormig zijn.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting opgerold is.
16. Inrichting volgens conclusie 13 of 14 en volgens conclusie 15, waarbij de eerste roosterelementen zich parallel aan de rolas uitstrekken.
17. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de lus in hoofdzaak rechthoekig is 10 met lange en korte zijden, waarbij de tweede roosterelementen zich in de richting van de lange zijden uitstrekken.
18. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede roosterelementen aan de onderzijde zijn voorzien van een op een asfaltoppervlak hechtend hechtmiddel, dat bij voorkeur door druk actief wordt.
19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de roostervormige drager uit zijn vlak buigbaar, in het bijzonder oprolbaar is in een tweede richting, loodrecht op de eerste richting.
20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de maaswijdte meer dan 1 X 1 cm bedraagt, bij voorkeur enkele cm bij enkele cm.
21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabel passieven omvat voor verbinding van de lus met een luskoppelkast, waarbij de drager een hoofddeel heeft voor het dragen van de lus en een daarvan uitstekend deel, dat één geheel met het hoofddeel vormt en waarop een op de lus aansluitend deel van de passieven is bevestigd.
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij het op de drager bevestigd deel van de passieven een lengte heeft van één of meer dm.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de lus langwerpig is en het uitstekend deel van de drager uitsteekt in een richting dwars op de langsrichting van de lus.
24. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kabel passieven omvat voor verbinding van de lus met een luskoppelkast, waarbij de lus met een daarop aansluitend deel van de passieven bevestigd is op de drager.
25. Inrichting volgens één der conclusie 21-24, waarbij de passieven zich met een gedeelte uitstrekken tot buiten de drager en aldaar bij voorkeur opgerold zijn.
26. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij op de drager meerdere kabels in naast elkaar gelegen lussen bevestigd zijn. -14-
27. Werkwijze voor het in een wegdek aanbrengen van een detectielusinrichting voor voertuigen volgens één der conclusies 1-26, waarbij de inrichting in opgerolde vorm wordt aangevoerd naar het werk, uitgerold wordt op een ondergrondoppervlak, daarop gehecht wordt en daarna een asfaltlaag wordt aangebracht.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de inrichting wordt gehecht op het bovenoppervlak van een asfalthoudende tussen- of onderlaag.
29. Werkwijze volgens conclusie 27 of 28, waarbij de asfaltlaag de deklaag van de betreffende wegverharding is.
30. Werkwijze volgens conclusie 27, 28 of 29, waarbij de inrichting door middel van 10 een daarop aangebracht drukgevoelig hechtmiddel wordt gehecht aan het ondergrondoppervlak.
31. Werkwijze volgens één der conclusies 27-30, waarbij de rol wordt uitgerold in rijrichting van het verkeer dat van het wegdek gebruik zal gaan maken.
32. Wegdek voorzien van een voertuigdetectieinrichting volgens één der conclusies 1-26. 15
33. Verkeerssysteem, zoals een systeem met verkeerslichten, omvattend een wegdek volgens conclusie 32. 1039813
NL1039813A 2011-12-23 2012-09-20 Voertuigdetectielus voor een wegdek. NL1039813C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039813A NL1039813C2 (nl) 2011-12-23 2012-09-20 Voertuigdetectielus voor een wegdek.
EP13000008.6A EP2608183A3 (en) 2011-12-23 2013-01-02 Vehicle detection loop for a road

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039262A NL1039262C2 (nl) 2011-12-23 2011-12-23 Detectielus voor een wegdek.
NL1039262 2011-12-23
NL1039813 2012-09-20
NL1039813A NL1039813C2 (nl) 2011-12-23 2012-09-20 Voertuigdetectielus voor een wegdek.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1039813C2 true NL1039813C2 (nl) 2013-06-26

Family

ID=47504580

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039813A NL1039813C2 (nl) 2011-12-23 2012-09-20 Voertuigdetectielus voor een wegdek.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2608183A3 (nl)
NL (1) NL1039813C2 (nl)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0199827A1 (en) 1985-03-19 1986-11-05 Bay Mills Limited Composition for reinforcing asphaltic roads and reinforced roads using the same
US4957390A (en) 1987-11-04 1990-09-18 Bay Mills Limited Reinforcements for asphaltic paving, processes for making such reinforcements, and reinforced pavings
US5246306A (en) 1987-11-04 1993-09-21 Bay Mills Limited Reinforcements for asphaltic paving, processes for making such reinforcements, and reinforced pavings
US5652577A (en) * 1994-10-27 1997-07-29 Frasier Products, Inc. Device and method for passively activating inductive loop sensor
AU3074299A (en) * 1998-03-17 1999-10-11 Orincon Technologies, Inc. Inductive loop sensor and method of manufacturing same
DE10327332A1 (de) * 2002-06-19 2004-01-08 Manns, Klaus, Dr.-Ing. Anordnung zur Detektion von Fahrzeugen auf Verkehrswegen sowie Verfahren zu ihrer Herstellung
US8038364B2 (en) 2007-08-07 2011-10-18 Saint-Gobain Technical Fabrics America, Inc. Reinforcement for asphaltic paving, method of paving, and process for making a grid with the coating for asphaltic paving

Also Published As

Publication number Publication date
EP2608183A2 (en) 2013-06-26
EP2608183A3 (en) 2016-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN104661859B (zh) 铺路板组件及其建造方法、用于车辆的道路及其建造方法
US10725260B2 (en) Distribution cabling tape and system
KR101446736B1 (ko) 내구성이 향상된 히팅케이블, 그리고 이를 이용한 스노우멜팅 및 히팅 시스템
US7095930B2 (en) Groove cable
RU2578845C2 (ru) Дорога для транспортных средств и способ строительства дороги
US9306476B2 (en) Pavement interlayer
RU2637496C2 (ru) Система обеспечения транспортного средства энергией, содержащая намагничиваемый материал
US11162214B2 (en) Longitudinal element, in particular for a traction or suspension means
NL1039813C2 (nl) Voertuigdetectielus voor een wegdek.
KR102617759B1 (ko) 구조 케이블을 위한 피복
EP3538711B1 (en) Reinforced pavement and method of renovating an existing road
CZ26077U1 (cs) Tepelný potah, zvláste pro fotbalová hriste
NL1039262C2 (nl) Detectielus voor een wegdek.
JP4111616B2 (ja) コンクリート平板
KR100959409B1 (ko) 정보통신용 광케이블 보호시설
JP3113843B2 (ja) 発熱体を埋設した道路の施工方法
JP2004019185A (ja) 凍結防止舗装工法
WO2019177956A1 (en) Outdoor cable pathway system
JP3044340B2 (ja) 路面加熱方法
JPH0913741A (ja) 道路、駐車場又はベランダ用融雪装置と屋根用融雪装置
Goyal Installation, testing and jointing of LT and HT power cables up to 33 kV
EP3992363A1 (en) Road surface heating device, method for constructing same, method for heating road surface, and road surface heating system
JP2005133385A (ja) ヒーティングケーブル固定構造及びその埋設工法
JPH10176304A (ja) 道路の電熱融雪装置の施工工法
NZ573771A (en) Loop and installation method thereof using sheets of thermoplastic material to bond the loop to a road surface

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181001